vrijdag 2 februari 2024

Reisverslag Nieuw-Zeeland deel vier: de laatste dagen op het noordereiland

Woensdag 27 december
Beroemder dan de Tongariro Alpine Crossing worden wandelingen in Nieuw-Zeeland niet en dit is dus ook één van de redenen waarom ik naar Nieuw-Zeeland ben afgereisd. Tot een tiental jaar geleden heette deze wandeling gewoon de Tongariro Crossing, maar men heeft de Alpine eraan toegevoegd om wandelaars te overtuigen dat deze wandeling niet moet onderschat worden omwille van het alpien karakter. Nou, dat ontradend effect heeft zijn werking niet gemist, want van de zes kandidaat-wandelaars die deze wandeling willen doen, blijft er uiteindelijk de helft over. Ik kan al verklappen dat deze wandeling toch wat overschat wordt, want ik heb 'm zelf op ongeveer vijf uur afgehaspeld. Mijn ervaring kan je overigens hier lezen. Dus zooo zwaar is dit parcours ook weer niet, hoewel de oversteek bij de top toch met de nodige voorzichtigheid moet worden aangevangen. Het waait er hard, een dikke mist zorgt voor een onheilspellende atmosfeer en sommige paadjes op de top zijn wel erg smal. Het moeilijkste gedeelte vind ik echter de afdaling waar ik steil naar beneden ga over los zand. Het is hier gemakkelijker om te sandboarden dan om al stappend naar beneden te gaan, maar uiteindelijk lukt me dit toch zonder al te grote problemen. 

Om half twaalf sta ik dus bij de eindhalte, maar er is een klein probleempje: de eerstvolgende bus arriveert pas om twee uur in de namiddag. Dus ja, dan moet ik maar de tijd doden en langzaam stromen anderen toe. Niet dat ik hen zie, want ik heb me op de parking achter een aantal wagens gezet en pas wanneer ik m'n plek verlaat, zie ik daar wandelaars staan. Ik vervoeg me bij hen en na een uur komt ook medereisgenoot Renk bij de aankomst. Met de gezegende leeftijd van 59 lentes doet hij er ongeveer zes uur over wat echt wel een heel mooie prestatie is. We babbelen even na over de wandeling en we hebben geluk wanneer de TCS-bus om half twee al op de afspraak is. Na een half uurtje zijn we terug bij het hotel en in de namiddag kan ik genieten van een halve dag rust. Onder het genot van een aantal welverdiende glazen gerstenat wordt de goede afloop van de wandeling beklonken. Aangezien ik wat pech had met de mist bij de top heb ik de Emerald Lakes en Blue Lake niet in vol ornaat kunnen zien en dat doet wel een beetje afbreuk aan deze wandeling. Het is zeker een mooie wandeling, maar onder geen beding de mooiste van Nieuw-Zeeland.     

Donderdag 28 december
Vandaag rijdt de bus naar Wellington op de laatste pendeldag op het noordereiland. Zoals gebruikelijk vertrekken we rond de klok van acht, maar na een uurtje houden we al een eerste keer halte. Hier bevindt zich namelijk de herdenkingsplaats van Tangiwai. Op kerstavond 1953 vond hier het dodelijkste treinongeval van Nieuw-Zeeland plaats. Een modderstroom afkomstig van het kratermeer van Mount Ruapehu stuurdeeen enorme golf van water, slib, rotsblokken en puin de Whangaehu-rivier in net op het moment dat nabij de brug van Tangiwai eein trein naderde. De machinist drukte de noodrem in, maar het mocht niet zijn: de locomotief en vijf tweedeklasrijtuigen werden meegesleurd. Het voorste eersteklas rijtuig viel even later in het water. Deze treinramp eiste uiteindelijk 151 levens en als eerbetoon is er een herdenkingsplaats opgericht die de herinnering aan deze ramp levendig houdt. De site heeft een serene indruk met een uitkijkpunt over de brug en een aantal informatieborden die vertellen hoe de rand is tot stand kunnen komen. Hier word je toch wel even stil van... 

De rest van de dag staat in het teken van het rijden naar Wellington. Om ongeveer 15h komen we aan bij Mount Victoria, misschien wel het mooiste uitkijkpunt van de hoofdstad van Nieuw-Zeeland. Hier heb je namelijk een prachtig 360° panorama over het stadscentrum en oceaan. Buschauffeur Keith wordt ook even in de bloemetjes gezet, want op het noordereiland was hij altijd een baken van wijsheid en een goeie buschauffeur. En dat verdient wel een stevige fooi die hij zeker heeft gekregen! Eens in het hotel aangekomen, wil ik de binnenstad onveilig maken, maar ik wil toch eerst mijn was doen. Tja, dat mag ik vrij letterlijk nemen, want er bestaat niet zoiets als een laundry service in Nieuw-Zeelandse hotels en dan mag ik het zelf doen. Uiteraard is me iemand voor en dat betekent dat ik nog eens drie kwartier extra kan wachten. Het kost me uiteindelijk dik twee uur, maar dan heb ik mijn was gedaan. 

Het is al bijna zeven uur 's avonds wanneer ik naar buiten ga. Net zoals in Auckland is de havenbuurt het mooiste gedeelte van de stad en ik laat mijn oog vallen op dit stadsgedeelte. Moderne en oude architectuur gaan hand in hand, maar het zijn vooral de vele vissers die hier opvallen. Vislijnen en hengels zijn hier in overdaad te vinden, maar erg veel vis lijkt me er niet gevangen te worden. Een aantal mensen fietsen langs deze route, maar de grote meerderheid zijn toch wandelaars die hier even komen uitwaaien. De wijk lijkt eindeloos lang te zijn en na een klein uurtje wandelen, maak ik rechtsomkeert aangezien het toch laat begint te worden. Auckland vind ik toch wel mooier, maar deze buurt van Wellington kan me zeker bekoren.   

Vrijdag 29 december
Gisteren heb ik nog meeval met het weer, maar vandaag zijn de weergoden onverbiddelijk en hebben ze een aardig portie regen besteld. Om aan de regen te ontsnappen duik ik het nationale museum Te Papa Tongarewa in. Geheel gratis overigens wat wel een rariteit is in het toch wel dure Nieuw-Zeeland. Dit museum heeft een aardige duit gekost, maar het resultaat mag er gerust zijn. In een mooi ontworpen gebouw zijn er vier verdiepingen waar er allerlei verschillende tentoonstellingen lopen. Beginnen doe ik op het gelijkvloers bij een expo over de ANZAC. Dit is een afkorting van het Australian and New-Zealand Army Corps dat tijdens de Eerste Wereldoorlog uitkwam voor het Britse rijk. Met name de slag om Gallipoli wordt hier herdacht met tijdslijnen, artefacten en realistisch nagemaakte locaties. Helaas voor mij heeft half Wellington besloten om naar dit museum te komen en daarom is het echt wel druk. Bij de ANZAC expo kan ik dit nog met de mantel der liefde bedekken, maar bij andere tentoonstellingen enerveert de drukte me toch een stuk meer. Zo worden er op de andere verdiepingen aandacht geschonken aan de planten en dieren van Nieuw-Zeeland, de vulkanische activiteiten van Nieuw-Zeeland, is er moderne schilderkunst en uiteraard mogen de Maori niet op het appel ontbreken. En daarnaast is er nog de betalende expo van Dinsosaurs from Patagonia.  Hoewel ik een hele dag kan blijven in het museum is het na drie uur wel voldoende geweest voor mij.  

In de namiddag besluit ik om naar het parlement te gaan waar je een gratis rondleiding kan krijgen in het Beehive, zo genoemd omdat het gebouw een vorm heeft van - je raadt het nooit - een bijenkorf. Dat is echter buiten de waard gerekend van de massale reserveringen, want maar liefst tot 8 januari is alles volzet en dat is nog tien dagen. Geen beehive voor mij dus en dan wil ik mezelf troosten met een koffie. Koffiebars genoeg hier, maar in deze periode zijn ze zo goed als allemaal gesloten. Het mag dan vakantie zijn voor mij, maar voor Nieuw-Zeelanders is het ook overduidelijk vakantie. Ik vind dan uiteindelijk toch een plekje waar ik een koffie kan drinken bij de botanische tuin van Wellington. Na de vermalen koffiebonen te hebben opgeslurpt is het tijd voor een wandeling door de botanische tuin waar het soms aardig omhoog gaat. Mijn bevindingen hierover kan je hier lezen. Het dagje Wellington is niet zo super omdat het weer niet meezit, maar er is nu eenmaal ook veel minder te zien dan in het veel kosmopolitischere Auckland. Toch is het museumbezoek een enorme aanrader, maar in mijn geval was het simpelweg té druk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten