zondag 22 december 2013

Information systems & internet strategy

Voorstelling
ICT-management was wellicht te gewoontjes als naam voor een vak dus hebben ze bij Manchester Information Systems & Internet Strategy (afgekort ISIS) boven de doopvont gehouden wat eigenlijk... ICT-management is. Het vak maakt gebruik van een technocratisch perspectief wat zoveel wil zeggen als het begrijpen van enkele basisprincipes uit ICT om zodoende de managementaspecten van ICT te ondersteunen en bepalen. Het technische lingo wordt tot het hoogst noodzakelijke beperkt en valt zelfs als je helemaal niks van informatica kent heel goed mee. Veel ingewikkelder dan service-oriented architecture worden de termen niet. Belangrijk voor een ICT vak is dat het up to date is en dat is met ISIS zeker het geval. Het handboek is verrassend actueel met opkomende trends zoals BYOD (bring your own device), business analytics en big data.

De professoren voor dit vak benadrukken de rol van het internet bij bedrijven in ook voor het vak zelf. Buiten hand handboek is er geen extra studiemateriaal, maar zijn er wel een aantal extra academische artikelen en rapporten over bepaalde onderwerpen. Zo vind je hier meer informatie over de rol van de chief information officer (CIO) en wat business analytics in de toekomst kan betekenen voor bedrijven. Je wordt dus gestimuleerd om deze zaken te lezen en om zelf meer informatie op te zoeken. Door deze vorm van vrijheid kan je het vak zelf zo licht of zwaar maken als je zelf wil. Het grootste nadeel is dat er geen raamwerk bestaat van artikelen of boeken waarop je kan terugvallen. IT governance is een belangrijk onderdeel van het vak, maar er zijn geen richtlijnen van welke boeken en artikelen die je kan raadplegen. Daardoor kan je soms door de bomen het bos niet meer zien.

Professoren

  • Babis Theodoulidis, Manchester Business School professor
  • Stephanos Strickland, Manchester Business School professor

Boeken
ISIS telt slechts één boek:
  • Strategic management of information systems, geschreven door Keri Pearlson en Carol Saunders

Alle andere vakken (met uitzondering van global events & leadershipt) hebben minstens één handboek geschreven door de academici van Manchester Business School en een begeleidend handboek. ISIS valt onder deze standaard en doet het slechts met één handboek. Het boek biedt een goed overzicht van alle aspecten van ICT-management, is actueel en benoemt de opkomende trends in het ICT-landschap. Het boek is bedoeld als een introductie in ICT-management en je moet dan ook niet dezelfde diepgang verwachten zoals boeken die gespecialiseerd zijn in één onderwerp (bv. IT governance: how top performance manage IT decision rights for superior results van Weill en Ross die gelden als autoriteiten op het vlak van IT governance). Zelfs al heb je een ruime (technische) kennis van ICT is het boek van Pearlson en Saunders nuttige lectuur om zaken te heropfrissen en om nieuwe zaken te lezen. Via het boek ben ik bewust geworden van de trend van big data en rapporten van Accenture en IBM bevestigen dat big data één van de grootste uitdagingen zal zijn van de nabije toekomst. 

Onderwerpen
Het boek van Pearlson en Saunders bestaat uit volgende twaalf hoofdstukken:

  1. Strategie en organisatie
  2. Het gebruik van informatie resources
  3. Organisatiestructuur
  4. Globale samenwerking
  5. Globale business processen
  6. Architectuur en infrastructuur
  7. Kosten 
  8. IT governance
  9. Outsourcing
  10. Het beheren van projecten
  11. Business analytics
  12. Ethische richtlijnen voor het gebruik van informatie
Elk hoofdstuk telt zo'n twintig pagina's waardoor het boek vrij licht verteerbaar is. De onderwerpen zijn zeker en vast relevant, hoewel er hier en daar bekend terrein wordt betreden. In het strategische luik van het boek wordt er uitgeweid over Porter's 5 forces en de value chain, terwijl bij het bespreken van de kosten oude bekenden opduiken zoals de net present value. Toch is een heropfrissing van deze termen geen slechte zaak, want ze worden nu uit een ander perspectief bekeken waardoor je beeldvorming enigszins verandert. Bij outsourcing komt de bekende make-or-buy beslissing weer langs, maar wordt er verder op in gegaan omdat bedrijven meermaals van outsourcing naar insourcing zijn gegaan en alles wat ertussen ligt. Het is dus niet zomaar een beslissing waarin je afvraagt of een product of dienst van strategisch belang is, gevoelige informatie bevat en goedkoper gemaakt kan worden door een externe partij. Het is helaas veel complexer dan dat. 

De professoren voegen daar een aantal extra artikels aan toe die gaan over de rol van de chief information officer, de rol van business analytics en big data en nog een aantal andere onderwerpen. Deze onderwerpen dienen namelijk besproken te worden op een discussieforum met in totaal tien onderwerpen. Deze bijdrage staat op twintig punten gequoteerd, maar sommige onderwerpen zijn naar mijn mening weinig relevant (bv. hoe kan je de strategie verbeteren van de University of Manchester op het vlak van ICT) of komen interessante onderwerpen zoals big data nooit van de grond door het geringe aantal studenten dat dit vak volgt. 

Persoonlijke optie
ISIS wijkt af van andere vakken doordat het puur online wordt gehouden en beschikt dus niet over een driedaagse workshop. Er is weliswaar een virtuele workshop die plaatsvindt in het midden van oktober, maar eigenlijk is dit niet meer dan een verplicht nummertje. Je moet dan namelijk een groepspresentatie voorstellen waarover je feedback krijgt. Een dag later krijg je een presentatie van een CIO te zien wat eigenlijk het hoogtepunt van dit vak is. Het probleem bij uitstek van ISIS is de verwaarloosbare begeleiding van de twee professoren. Voor de groepspresentatie kregen we slechts anderhalf week voor de presentatie te horen met wie we moesten samenwerken en waarover het onderwerp moest gaan. Voor een opleiding waar iedereen een drukke agenda heeft en per groep er mensen in verschillende werelddelen zitten (opzettelijk gedaan per groep) is dit alles behalve een makkelijke opgave. 

Met enkel een handboek van een kleine vierhonderd pagina's en een handvol artikels is het vak bijzonder licht van stof en heb je niet de indruk dat je veel bijleert hoewel het materiaal zelf interessant is. Voor de groepspresentatie en mijn afsluitende final assignment had ik IT governance als onderwerp en heb ik zelf informatie over het onderwerp gezocht waardoor ik toch ten minste over dit onderwerp vrij veel te weten ben gekomen. Door de gebrekkige begeleiding voor ISIS is dit vak moeilijk aan te raden aan andere studenten. Dit vak kon vele malen interessanter zijn als er een normale driedaagse workshop aanwezig was en een begeleidend handboek van de professoren. 

Doe het zelf
Leerstof over ICT-management vind je minder frequent op het internet dan dat van andere business vakken. Meestal zal je materiaal aantreffen dat gaat over een bepaald onderwerp zoals big datainformatiebeveiliging of risk management in IT. Zelf maakte ik naast het boek van Pearlson en Saunders ook gebruik van corporate information strategy en management van Applegate wat door veel andere business schools wordt gebruikt. Er zijn dan natuurlijk ook nog een heleboel gespecialiseerde boeken zoals dat van Weill en Ross over IT governance waar je op het internet ook erg veel informatie over kan vinden. 

maandag 18 november 2013

Corporate finance

Voorstelling
Wat is het belangrijkste aspect van een bedrijf? Het is een open vraag waar je meerdere antwoorden op kan formuleren. Zonder marketing ontbeert het een bedrijf aan mogelijkheden om producten te verkopen en heeft het geen inkomsten. Zonder een fatsoenlijke boekhouding is het voor een bedrijf niet duidelijk welke producten en klanten winstgevend zijn en welke niet. En zonder efficiënte interne processen creëert een bedrijf geldputten die kunnen uitgebuit worden door concurrenten. Een standpunt dat iedereen wel deelt, is het uitgangspunt van corporate finance: het creëren van rijkdom. Bedrijven hebben dit puntje met stip op nummer één in hun agenda genoteerd en daarom is corporate finance zo belangrijk. Dit vak legt namelijk uit hoe deze rijkdom wordt gecreëerd.

In corporate finance zijn er twee erg belangrijke beslissingen: investerings- en financieringsbeslissingen. Bij investeringen gaat het erom dat een investering zijn kostprijs terugverdient. Investeren in projecten die verlieslatend brengen een bedrijf enkel schade toe en daarom is het belangrijk om te weten en te berekenen of een project al dan niet winstgevend is. De wiskundige formules achter concepten zoals IRR en NPV zijn vrij eenvoudig, de reden waarom juist deze methodes worden gebruikt en wat bijvoorbeeld de opportuniteitskost is dan weer heel wat minder. Financieringsbeslissingen gaat over het tegenovergestelde en legt uit hoe geld kan worden opgehaald en gespendeerd. Dit is een delicate beslissing want een goede beslissing zal als evident worden beschouwd, terwijl een slechte beslissing een bedrijf enorme schade kan toebrengen. Corporate finance is daarom in de eerste plaats begrijpen wat er juist schuilt onder bepaalde beslissingen en dan pas de obligate calculaties.

Professoren

  • Arif Kurshed, Manchester Business School professor
  • Abdulkadir Mohamed, Liverpool Management School professor
Boeken
Corporate finance maakt gebruik van volgende drie boeken:

  • Principles of Corporate Finance (10de editie), geschreven door Richard Brealey, Stewart Myers en Franklin Allen
  • Initial Public Offerings: The Performance and Mechanics of IPOs, geschreven door Arif Khurshed
  • Werkboek dat alle belangrijke concepten samenvat, geschreven door (onder andere) Arif Khurshed
Van alle vakken in de MBA-opleiding doet corporate finance wellicht de beste zaak als het aankomt om studenten hartkloppingen te bezorgen. Van corporate finance is het namelijk maar een kleine stap naar wiskunde en gezien de diverse (sociaal wetenschappelijke) achtergrond van veel MBA-studenten is dit vak niet onmiddellijk hun lievelingsvak. De boeken dragen er ook niet onmiddellijk bij om deze vrees weg te nemen. Vooral de dikke pil van Principles of Corporate Finance is ééntje die opduikt in nachtmerries. De eerste hoofdstukken handelen namelijk over investeringsbeslissingen en vanaf hoofdstuk twee wordt er een heel legio aan formules gepresenteerd om zaken zoals present value, future value, perpetuities en annuïteiten te berekenen. De formules zijn nooit erg moeilijk, maar er zijn zoveel zaken waarmee je moet rekening houden waardoor relatief simpele oefeningen plots onkraakbare hersenpuzzels zijn geworden. Dit gaat rustig door tot hoofdstuk zes en ondertussen zie je allerlei berekeningen de revue passeren voor obligaties, aandelen, inflatie en intresten. Daarna wordt het wiskundige karakter van het boek naar de achtergrond verdrongen en neemt de theorie een prominentere plaats in. 

Het moet gezegd worden dat het boek niet erg gemakkelijk is om te lezen. Met zijn bijna duizend pagina's en kleine lettertype dwingt het boek meteen respect af. De manier waarop het is geschreven is een beetje tongue in cheek en vanuit een Amerikaans perspectief. En het moet gezegd worden: soms kan het eenvoudiger geformuleerd worden. Toch is het vrij duidelijk boek. Het legt de concepten helder uit, maar het gebeurt helaas wel eens (zeker in de eerste hoofdstukken) dat je een zin twee of meerdere keren zal moeten lezen om het volledig te doorgronden. Het is een manier van redeneren die je eigen moet maken en eens je ermee weg bent, leer je het boek waarderen voor z'n talrijke voorbeelden en diverse theorieën die het belicht en samenvat. In het Engels zegt men wel eens "easy to learn, hard to master" en voor dit boek kan je eigenlijk het omgekeerde zeggen. 

Het vak telt een tweede, beduidend kortere boek dat initial public offerings belicht. Zeg maar het proces dat voorafgaat wanneer een bedrijf met zijn hele hebben en houden naar de beurs trekt. Dit boek is een stuk eenvoudiger en korter dan dat van Principles of Corporate Finance, maar slaagt er toch in om alles wat ook maar enigszins te maken heeft met IPO's toe te lichten. Vooral de prestaties van bedrijven die een IPO ondernemen levert enkele verrassende conclusies op. Tenslotte is er ook nog het werkboek dat alles samenvat. Waar het werkboek voor het vak accountancy een op zichzelf staand werk is, is dat voor corporate finance niet het geval. Daarvoor is de uitleg in het werkboek te beknopt en telt het te weinig oefeningen.

Onderwerpen
Het vak bestaat uit drie grote onderwerpen:

  1. De investeringsbeslissing bestaande uit het berekenen van de present value, het waarderen van activa, berekenen van obligaties en aandelen, identificeren van relevante cash flows, sensitivity analysis en alternatieve methoden voor het berekenen van investeringen (zoals de internal rate of return)
  2. De financieringsbeslissing dat bestaat uit risico en return, diversificatie en portfolio theorie, capital asset pricing model, weighted average cost of capital (WACC), de kapitaalstructuur van een firma en de factoren waarmee het rekening houdt om de kapitaalstructuur te bepalen (oa. gebruik van tax shield)
  3. Het laatste onderdeel bestaat grotendeels uit theorie die gaat over IPO's en waarom bedrijven terug privaat worden, private equity en venture capitalism en pay-out policy (het uitkeren van dividenden en terugkopen van eigen aandelen door een bedrijf)

Het nadeel van deze structuur is dat deze onderwerpen net iets te veel in afzondering worden besproken, terwijl ze eigenlijk met elkaar verweven zijn. De WACC (weighted average cost of capital, de gemiddelde kosten die schuld en eigen kapitaal met zich meebrengen) wordt bijvoorbeeld later besproken, terwijl dit toch ook een belangrijk concept is voor een investeringsbeslissing. Een bedrijf kan namelijk gebruik maken van de WACC om te bepalen met hoeveel procent het toekomstige cash flows zal verminderen. Al het materiaal een tweede keer lezen, biedt dus het voordeel dat je allerlei onderwerpen met elkaar kan linken en beter in hun context kan plaatsen. 

Persoonlijke opinie
Corporate finance is een vak dat in het derde semester van de MBA-opleiding van Manchester wordt gegeven, maar ik leg het examen volgende week af, terwijl ik nu in het vijfde semester zit. Ik heb dus met andere woorden het examen twee keer laten uitstellen en dat met goede reden. Ik schreef eerder dat het begin van het boek Principles of Corporate Finance vrij saai was en het kon me niet warm maken om het examen af te leggen. De voorbije weken heb ik de tanden op elkaar gebeten om me er toch over te zetten en na het onderdeel van de investeringsbeslissing viel de rest erg goed mee. Het gedeelte over portfolio management vond ik zelfs interessant omdat ik een aantal jaar geleden nog bij een investeringsproject heb gewerkt bij een bank. Op deze manier kan ik de theorie linken aan de praktijk en klinken concepten zoals rebalancing, diversificatie en variantie me een stuk bekender in de oren. 

Het gedeelte over IPO's en pay-out policy is ook interessant als je de actualiteit op de voet volgt. Een interessant voorbeeld hiervan is Apple. Wijlen Steve Jobbs hield er een conservatief beleid op na waarin geen plaats was voor het uitkeren van dividenden. Na zijn overlijden nam Tim Cook de fakkel definitief over en besliste hij om wel dividenden uit te keren en schoot de prijs van het aandeel de hoogte in. De theorieën die hier achter zitten, worden uit de doeken gedaan en kan je op jezelf als individuele belegger ook toepassen. Het eerste gedeelte over de investeringsbeslissing blijf ik helaas saai vinden, hoewel er soms interessante stukken inzitten zoals het berekenen van de prijs van een aandeel via de zogenaamde discounted cashflow technieken. 

Doe het zelf
Er zijn zoveel bronnen op het internet over corporate finance dat ik niet weet waar ik moet beginnen. Op Youtube vind je een reeks van lessen van professor Rasa Karapandza die de beginselen van corporate finance uit de doeken doet. Krassimir Petrov doet hetzelfde met financial management en investments. Ook op de usual suspects zoals learnerstv, EDX, iversity, coursera en academic earth vind je een heleboel cursussen. Eigenlijk te veel om op te noemen, dus de kunst bestaat erin om de meest zinvolle cursussen eruit te pikken.








maandag 28 oktober 2013

CFA: het goedkope alternatief voor een MBA?

Financiën
Een MBA wordt voor veel mensen steeds toegankelijker omdat er de laatste jaren een heleboel business schools een MBA-opleiding aanbieden in part-time formaat. Toch blijft het prijskaartje dat aan zo'n opleiding hangt aan de forse kant. Voor een fatsoenlijke MBA-opleiding betaal je gauw 25000 euro en meer. Daarom zijn velen op zoek naar een goedkoper alternatief dat dezelfde waarde biedt als een MBA. Eén van de meest geciteerde alternatieven hiervoor is het CFA certificaat. CFA staat voor certified financial analyst en is - zoals de naam impliceert - een certificaat dat bedoeld is voor mensen die in de financiële wereld werken en met name banken.



Het CFA certificaat bestaat uit tien verschillende onderwerpen: ethiek en professionele standaarden, kwantitatieve methoden, economie, financiële rapportering en analyse, corporate finance, equity investeringen, fixed income, derivaten, alternatieve investeringen en tot slot portfolio management en wealth planning. Het certificaat bestaat uit drie verschillende niveaus, toepasselijk level I, level II en level III gedoopt. Level I concentreert zich voornamelijk op kennis, level II maakt het wat moeilijker door scenario's toe te voegen die moeten worden geanalyseerd en level III doet daar nog een schepje bovenop doet en de nadruk legt op synthese. Het CFA Institute raadt aan om per level minstens driehonderd uur te studeren. Als je weet dat elk examen maar één keer per jaar wordt afgenomen (behalve level I waar het examen twee keer per jaar plaats vindt), wordt het al snel duidelijk dat het CFA certificaat niet snel in je broekzak zal steken. De totale leertijd bedraag dus minstens negenhonderd uur, maar in de praktijk zal dat wellicht een stuk hoger zijn.

De slaagkansen bij de examens zijn namelijk niet hoopgevend. Voor zowel level I, level II als level III is de slaagkans steevast minder dan vijftig procent. Dat betekent dat minder dan tien procent van alle kandidaten de drie levels van de eerste keer één keer succesvol afrondt. Het is dus veilig om aan te nemen dat je minstens één en wellicht twee keer zal buizen voor je alle drie levels succesvol afrondt en dat brengt de totale periode al gauw naar vier jaar. Dit certificaat vraagt dus een enorm engagement als je het wil behalen.



Het goede nieuws is dan weer dat het kostenplaatje heel erg goed meevalt. Afhankelijk van hoe vroeg je je inschrijft voor een examen betaal je per level een eenmalige enrollment fee alsook een bedrag voor het examen. Mocht je buizen voor een examen, betaal je volgende keer enkel voor het examen. Als je er vroeg genoeg bij bent, kosten beiden minder dan duizend euro. Tel daar nog de boeken bij en in theorie kan je dus het CFA certificaat behalen voor vierduizend euro. In de praktijk kan dit hoger oplopen, maar zelfs het dubbele van dit bedrag is nog altijd drie keer goedkoper dan de goedkoopste MBA van een respectabele business school.

Is het iets voor mij?
Om te worden toegelaten voor een examen moet je aan een aantal (lichte) criteria voldoen: je moet minstens over een bachelordiploma beschikken en over vier jaar professionele ervaring hebben (maakt niet uit welke). Dus iedereen die gestudeerd heeft en werkervaring heeft opgedaan, komt in aanmerking om de drie examens af te leggen. Het venijn zit 'm echter in de staat, want waar het echt om gaat is het CFA charter. Dit charter krijg je als je de examens van de drie levels succesvol hebt afgerond én een lid bent van het CFA Institute. Voor dit laatste moet je minstens vier jaar ervaring hebben met zaken die gerelateerd zijn aan investeringen. Het CFA certificaat is dus met andere woorden enkel zinvol als je in de financiële wereld werkt. Daarmee belanden we ook bij het grootste nadeel van dit certificaat.



Er bestaat een hardnekkig vooroordeel dat je met het CFA certificaat gemakkelijker in de wereld van investment banks (denk maar aan banken zoals Goldman Sachs) komt, maar dat is pertinent onwaar. Slechts een klein aandeel van CFA charterholders werkt als investment analyst. Globaal is dit circa vijf procent, in België ligt dat iets hoger met acht procent. De meeste CFA charterholders werken in asset management of portfolio management. Het voordeel daarentegen is dan weer dat ze vanuit deze positie kunnen doorgroeien naar het gegeerde postje van investment analyst. Toch moet je er rekening mee houden dat de concurrentie voor deze functies erg groot is en dat grote zakenbanken voornamelijk recruteren bij de MBA-opleidingen van 's werelds beste business schools. Het CFA certificaat is dus met andere woorden een goed vehikel om een carrière uit te bouwen in de financiële wereld, maar is dus geen entreekaartje voor de financiële industrie. Je moet namelijk al in deze industrie werken, wil je een CFA gebruiken.

Voorbij de investeringshorizon
De financiële wereld is een stuk groter dan enkel investment analyst en andere rollen zoals accountants, docenten, traders, economisten, auditors, financiële consultants en zelfs softwareontwikkelaars komen in aanmerking om het CFA certificaat te behalen. De vraag is natuurlijk: wat heb je aan het CFA certificaat voor deze (en andere) rollen? Dit is wellicht het best te illustreren door een vergelijking te maken met een MBA.



Een MBA is een algemene managementopleiding die vrij breed is. Het behandelt natuurlijk onderwerpen zoals accounting, corporate finance en meeste business schools hebben een heleboel financiële keuzevakken zoals portfolio management, derivate, private equity en financiële analyse. Daarnaast worden er ook een heleboel andere vakken aangeleerd zoals marketing, strategie, operations management, leiderschap, project management en economie. Een MBA (en master in finance in mindere mate) is vrij breed, maar gaat niet zo diep als het CFA certificaat. Het opleidingstraject van het CFA certificaat is veel nauwer en concentreert zich op uitsluitend financiële of daaraan gerelateerde onderwerpen, maar gaat wel een stuk dieper. Het niveau van een examen van een MBA-opleiding zal zich meestal beperken tot level I of level II. Het CFA certificaat vereist dus een diepgaandere kennis, maar heeft dan wel weer het voordeel dat het examen multiple choice is, terwijl dat bij een MBA zelden of nooit het geval zal zijn. Het nadeel is dan weer dat elk examen een fysieke en mentale uitputtingsslag is dat zes uur duurt.

Is het nu een alternatief voor een MBA?
Als je rekening houdt met alle factoren kan je enkel constateren dat een MBA en CFA niet mutueel exclusief zijn en in bepaalde gevallen zelfs een troef is als je ze kan combineren. De twee zijn dus met andere woorden niet elkaars concurrenten. Een CFA is nuttig wanneer je al in de financiële wereld werkt en graag wil doorgroeien naar een rol in bijvoorbeeld asset of portfolio management. Een MBA daarentegen is veelzijdiger en biedt afgestudeerden de kans om aan de slag te gaan in asset of portfolio management, maar ook in totaal andere industrieën. Een CFA is dus eigenlijk voor slechts weinig mensen een alternatief voor een MBA.

vrijdag 11 oktober 2013

Advanced strategic management

Voorstelling
Het woordje "advanced" doet vermoeden dat een vak moeilijker en diepgaander is dan een inleidend vak, maar bij advanced Strategic management is dit niet helemaal waar. Dit vak beslaat meer onderwerpen dan strategic Management, maar valt qua moeilijkheidsgraad eigenlijk in dezelfde categorie. De concepten die in dit vak worden behandeld borduren namelijk verder op de concepten die al eerder zijn gezien. Dit wordt duidelijk geïllustreerd door het werkboek dat bij dit vak wordt meegegeven. Dit werkboek is namelijk een combinatie van strategic en advanced strategic management. Waar het werkboek van strategic management uit zo'n 180 pagina's bestond, wordt dit aantal verdubbeld  bij advanced strategic management omdat er een heleboel onderwerpen bijkomen naast de reeds gekende van strategic management. De extra inhoud is evenredig verdeeld en vind je in elke sectie terug: competitive environment, business strategy, corporate strategy en implementation.

Vooral bij implementation zijn er een aantal zaken bijgekomen. Bij strategic management werden de concepten hier eigenlijk beperkt tot change management, het 7S framework van McKinsey en de Balanced Scorecard. Advanced strategic management doet daar een aardige schep bij met extra (culturele) onderwerpen zoals succesvolle leiders, welke elementen bezit een succesvolle onderneming, het parenting advantage van een onderneming en het ontwerpen van een organisatie. Het zijn eigenlijk deze zaken die advanced strategic management interessant maken en het vak uit zijn kerngebied haalt. Je ziet dan namelijk hoe strategie gebonden is aan andere zaken zoals personeel, de processen die een onderneming gebruikt, financiën en marketing.

Professoren

  • Kevin Jagiello, zelfstandig consultant en Manchester Business School gastdocent 
Boeken
Bij advanced strategic management wordt er gebruik gemaakt van twee boeken:

  • Business Model Generation, geschreven door Alexander Osterwalder en Yves Pigneur
  • Werkboek dat alle belangrijke concepten samenvat, geschreven door Kevin Jagiello

Het is vrij ironisch dat een vak dat begint met de titel "advanced" een boek als Business Model Generation heeft als extra tekstboek. Het boek van Osterwalder en Pigneur is een uitstekend boek dat het concept van de business model canvas haarfijn uitlegt. Het business model canvas is een strategisch concept dat bestaat uit negen blokken. Met behulp van deze negen blokken kan je een nieuw business model creëren. Bovendien behandelt het boek andere nuttige onderwerpen zoals hoe je kan brainstormen om tot een business model te komen en legt het andere strategische concepten op een oppervlakkige manier uit. Dit boek is een goede binnenkomer om strategisch management te leren kennen, maar verwacht je daarom niet in een vak dat dit stadium is gepasseerd. Toch heeft het boek zeker zijn plaats bij dit vak want het business model canvas kan op geen betere manier worden uitgelegd.

Het werkboek bevat een heleboel extra concepten met enkele krachtige concepten zoals SPACE en de environments matrix. Vooral dit laatste concept is een erg handig concept als je het kan combineren met andere modellen zoals 5 forces en SPACE. De environments matrix verdeelt elke omgeving in vier typologieën: stalemate, volume, fragmented en specialized. Iedere typologie heeft zo z'n eigen kenmerken met dito spelregels en verklaart voor een groot stuk waarom bepaalde bepaalde bedrijven goed scoren in weinig winstgevende industrieën en omgekeerd.   

Onderwerpen
Advanced strategic management breidt het vak van strategic management uit met volgende onderwerpen:

  1. Business model canvas voor het ontwerpen van nieuwe business models.
  2. Competitive environment: SPACE (strategic position and action evaluation), radar screen, actvity chain, industry/market fact sheet, strategic environments matrix en hoe je sommige van deze concepten kan combineren.
  3. Corporate strategy: audit van resources en capabilities, ADL life cycle portfolio, MacMilian's global gamesmanship, D'Aveni's spheres of influence, opportunities matrix, vertical integration en venturing. 
  4. Implementation: eigenschappen van een uitstekende onderneming, de paradox van succes, de rol van leiderschap, obseveraties van succesvolle manager, stijlen van het managen van een onderneming, parenting advantage en effectieve organisaties ontwerpen.
Als je al deze concepten combineert met de concepten die reeds gezien zijn bij strategic management kom je tot een potpourri van concepten en theorieën en bestaat de kunst erin om te weten welk concept waarvoor dient. Voor een audit van een business strategy kan je namelijk een value chain, activity chain, business model canvas en ettelijke andere concepten gebruiken. Het concept dat je gebruikt is echter ondergeschikt aan de manier hoe je het gebruikt. In het vak wordt namelijk de Manchester Method benadrukt waar het belangrijk is om je te baseren op feiten, zoveel mogelijk zaken te kwantificeren om dan alles te analyseren zodat je trends of patronen kan herkennen. 

Persoonlijke opinie
Zoals je al eerder kon lezen, keek ik erg uit naar strategic management, dus hoeft het geen betoog dat advanced strategic management ook hoog op mijn MBA-ranglijstje stond. Het vak heeft de hoge verwachtingen helemaal ingelost want na het volgen van het vak heb je een daadwerkelijk een geavanceerd beeld van strategic management. Het handige van dit vak is namelijk dat het zich niet beperkt tot de klassieke concepten, maar ook veel aandacht schenkt aan andere onderwerpen zoals human resources en cultuur. Dingen waar normaal gezien vrij weinig aandacht aan wordt besteed. De workshop stond in het teken van innovatie en met behulp van de juiste concepten zoals environments matrix en business model canvas kan je erg gerichte analyses maken van strategieën. Ook werd de PIMS database met veel aandacht behandeld. Dit is een database waar de resultaten van verschillende ondernemingen worden bewaard vanaf de jaren zeventig. Dit is dus met andere woorden een rijke bron van informatie. De database an sich heeft weinig waarde, maar biedt wel een heleboel frappante inzichten. Zo maakt de database duidelijk dat in een stalemate environment marktleiders het erg goed doen, het nummer twee een heel stuk minder en nummer drie zelfs met moeite weet te overleven. Als je buiten de top drie valt, is het ondernemingsleven alles behalve rooskleurig.

Een kritiek op zowel de workshop - waar het eigenlijk niks aan kan doen - is dat het vrij compact is. In de fulltime MBA wordt dit vak over tien volledige dagen gespreid. In de workshop is dit herleid tot drie waardoor dit meer voorbereiding vergt en sommige zaken worden overgeslagen. De workshop is echter geen verwaterde versie van het fulltime vak want het biedt min of meer dezelfde ervaring, maar heeft helaas de tijd niet om dieper in te gaan op sommige onderwerpen of presentaties van studenten te coveren. Ook het ritme van het vak is een vreemde eend in de bijt. Na de workshop moeten er namelijk twee assignments worden afgewerkt: de eerste drie weken na de workshop en de tweede zes weken na de workshop. Dit betekent dus dat de periode voorafgaand aan de workshop en de maand erna heel erg intens zijn, maar daarna is het vak in principe afgerond.   

Doe het zelf
Op Business model generation vind je een voorbeeld van het business model canvas en de negen blokken waaruit het bestaat. Als je op Youtube zoekt naar "Osterwalder" en "business model canvas" kom je een aantal interessante filmpjes tegen waar dit model wordt uitgelegd. Ook het boek "Business model generation" is zeker de moeite waard zolang je geen diepgaand strategisch boek verwacht. Je kan het namelijk eerder beschouwen als een introductie tot strategisch management.

zondag 15 september 2013

De digitale schoolloze student

Twee handen op één buik
Op Linkedin staan er regelmatig interessante nieuwsberichten en er was één die zojuist mijn attentie onmiddellijk greep. In het artikel hebben Eric Schmidt, head honcho van Google, en Anne-Marie Slaughter, voormalig professor bij Princeton, de handen in elkaar geslagen om op zoek te gaan naar een alternatief voor gewone scholen. Hoewel het internet helemaal ingeburgerd is in onze maatschappij heeft het internet slechts een geringe impact op het klassieke onderwijsmodel. Het internet wordt weliswaar gebruikt ter ondersteuning van het lesgeven met software zoals Blackboard en Smartschool, maar heeft de principes van het klassieke onderwijs eigenlijk nauwelijks of niet aangetast. De meeste lessen gebeuren op min of meer dezelfde manier zoals dat vijftig jaar geleden het geval was. Dat is opmerkelijk want andere industrieën werden volledig hertekend door de komst van het internet. Kranten zien hun oplagen jaar na jaar verdwijnen ten voordele van online nieuws dat gratis geraadpleegd kan worden. Dit wordt gedeeltelijk gecompenseerd door de online advertenties, maar dit is nauwelijks een doekje voor het bloeden. De muziekindustrie heeft ook harde klappen gekregen met de komst van Napster en andere programma's die het mogelijk maken om muziek te delen. Sindsdien is er een duidelijke verschuiving merkbaar naar optredens waar het meeste geld wordt verdiend.

Toch heeft het onderwijs hier geen last van en dat is opmerkelijk. Als er één sector is waar het internet de potentie heeft om alles te veranderen, dan is het toch wel het onderwijs. Dat is tot op heden nog steeds niet gebeurd, maar misschien is dat ook niet zo vreemd. Het onderwijs blijft één van de hoekstenen van onze maatschappij en alles en iedereen wordt conservatief als het over het onderwijs gaat. Enkele maanden geleden was er veel heisa omwille van de hervorming van het onderwijs met als uiteindelijk resultaat dat het vlees noch vis is. Een ander mooi voorbeeld dat de conservatieve gedachtengang over het onderwijs illustreert is het gebruik van video. Een jaar geleden wilde de KU Leuven lessen via het internet tonen voor klassen die te groot waren voor een aula. Dit idee stuitte op een grote njet van veel ouders. Als het echter aan Google ligt, zal dit niet lang meer duren.



Op Youtube vind je duizenden lessen die zijn opgenomen en een plethora van vakken beslaan. Ook andere sites zoals Learnerstv, Khan Academy Academic Earth en Coursera herbergen een veelvoud aan lessen die je kan terugvinden op de digitale snelweg. De site EDX gaat echter nog een stapje verder. Hier volg je de cursus net zoals een gewone student, maar dan digitaal. Dat betekent dat een cursus met een vast schema werkt en je ook huiswerk, taken en examens moet afleggen. Bovendien kan je communiceren met de professor en andere studenten. Volgens Google ligt hier de toekomst en is het volop bezig met het maken van Open EDX, een open-source platform waar universiteiten hun cursussen online kunnen aanbieden. Dit is de eerste stap naar een nieuw onderwijsmodel dat het oude onderwijsmodel ontwricht.

En-verhaal
De vraag is echter of het zo'n vaart gaat nemen. Schmidt denkt van wel, maar hij praat natuurlijk voor z'n eigen winkel. Hij stelt dat studenten die juist van hogeschool of universiteit zijn afgestudeerd niet onmiddellijk inzetbaar zijn en eerst een opleiding bij Google zelf moeten doorlopen. Het is een veelgehoorde kritiek, maar de vraag is of dit echt zo relevant is. Zelfs bij professionele bachelors - die gekend zijn omwille van hun praktische toepassing - klagen werkgevers over het feit dat ze studenten moeten opleiden. Studenten worden weliswaar opgeleid tot specialisten, maar niet tot vakidioten. Jammer voor Google en andere bedrijven, maar dat is niet de bedoeling van het hoger onderwijs. Slaughter klaagt dan weer over de archaïsche werking van het onderwijs. In het artikel haalt ze het voorbeeld aan van Princeton waar er zes jaar gepalaverd werd om het lessenrooster aan te passen om dan te besluiten dat er niks moest gewijzigd worden. Hier valt iets voor te zeggen en met initiatieven zoals Open EDX hebben universiteiten en hogescholen de mogelijkheid om hun flexibiliteit te verhogen. Op voorwaarde natuurlijk dat de wil tot verandering aanwezig is.

Vermoedelijk zijn EDX en andere toekomstige initiatieven meer een en-verhaal dan een of-verhaal. Ze gaan het huidige onderwijs wellicht niet vervangen, maar kunnen wel een nuttige aanvulling zijn voor het klassieke onderwijssysteem. In de eerste plaats zal het systeem andere profielen dan de klassieke student aantrekken. Denk maar aan mensen die werken (die al gestudeerd hebben) en geen tijd meer hebben om naar school te gaan. Zij kunnen via EDX interessante vakken ontdekken en later misschien wel zelfs een volledig diploma behalen. Voor werkgevers kan het dan weer een interessant vehikel zijn om werknemers op eigen initiatief vakken te laten volgen die relevant zijn. Voor informatici kan dit bijvoorbeeld Java zijn en kan EDX zo een concurrent worden voor de instellingen die nu dergelijke opleidingen aanbieden. De impact van EDX kan zo wel eens groter zijn voor Kluwer Opleidingen dan KU Leuven.






























vrijdag 7 juni 2013

Global events & leadership

Voorstelling
In juli 2011 begon ik aan mijn MBA bij de Manchester Business School en mijn eerste ervaring met een vak was global events & leadership. Zoals de naam al aangeeft, is het de bedoeling van dit vak om studenten hun leidinggevende capaciteiten te laten ontdekken en te ontwikkelen. Verrassend genoeg was dit bij de workshop - die samen wordt gegeven met de introductie van de gehele MBA - weinig van te merken. De workshop legt de aandacht immers op het concept van map reading, map testing en map making. Dit is een metafoor die wordt gebruikt voor de reis die studenten ondernemen om hun kwaliteiten als leider in kaart te brengen. Dit klinkt vrij abstract, maar het is een krachtig instrument om jezelf te ontwikkelen, tenminste als je de moeite neemt om het concept rigoureus toe te passen.

De eerste toepassing van dit concept wordt getoond bij de workshop. Hier krijg je de opdracht om een zakenvoorstel te analyseren en voor te stellen aan de opdrachtgever van het zakenvoorstel in een simulatie. Die bedoeling van deze opdracht is niet zozeer om op zoek te gaan naar leidinggevende concepten in het voorstel, maar om het concept van map reading, testing en making toe te passen via de "Manchester method", een leermethode waar de praktijk een belangrijke rol in speelt. Na de workshop bestudeer je de theorie over leiderschap en moet je rond september een assignment schrijven. Dit assignment is geïnspireerd op de blogposts van leaders we deserve. Dit is de blog van Tudor Rickards, de modulecoördinator van global events & leadership en één van de meest vooraanstaande guru's in dit vakgebied in Europa. De blog mag slechts 700 woorden tellen en moet gaan over een globale gebeurtenis (daarom heet het vak ook global events) waar leiderschap een centrale rol in speelt.

Professoren


  • Tudor Rickards, Manchester Business School professor

Boeken
Hoewel global events & leadership evenveel credits heeft als andere vakken in het MBA-curriculum, kan je het bezwaarlijk een volwaardig vak noemen. De kwantiteit van de leerstof is bijvoorbeeld een heel stuk minder dan dat van andere vakken. Dit laat zich ook gevoelen in de boeken die voor dit vak worden gebruikt. In dit geval kan beter het enkelvoud worden gebruikt, want er wordt namelijk één boek gebruikt: "Dilemmas of leadership" van Tudor Rickards. Er zijn ook elf modules die je online kan terugvinden, maar vrij licht van stof zijn. 

Het boek van Rickards hinkt op twee gedachten en dat maakt het boek moeilijk om aan te raden. Rickards heeft zelf toegegeven dat het boek vrij moeilijk is om te lezen en dat het niet als enige bron mag gebruikt worden voor het bestuderen van leiderschap. Hoewel het boek met minder dan 300 pagina's absoluut geen mastodont is, komen sommige stukken tamelijk lijvig over en heeft Rickards de neiging om soms af te dwalen met zaken die niet onmiddellijk relevant lijken (bijvoorbeeld over voetbal). Het boek spendeert ook veel aandacht aan de geschiedenis van het bestuderen van leiderschap waardoor je meer de indruk krijgt dat je de historie aan het bestuderen bent in plaats van leiderschap zelf. Toch zijn er ook hoofdstukken bij die een verrijking zijn om te lezen. De concepten van platform of understanding en map reading, testing en making worden duidelijk uitgelegd en hoe je dit in de praktijk kan toepassen. Het boek heeft niet de ambitie om een kant-en-klaar stappenplan uit te tekenen dat uitlegt hoe je een goede leider wordt. Zoiets bestaat namelijk niet. Het geeft daarentegen wel de technieken om je eigen weg als leider uit te tekenen.

Onderwerpen
De onderwerpen van de elf modules zijn:

  1. Defining leadership
  2. Biological origins of leadership
  3. Dominant leadership theories
  4. The heroic leader
  5. Trait theories
  6. Transactional leadership
  7. The new leadership movement
  8. Post-charismatic leadership
  9. Creative leadership
  10. The creative individual
  11. Creative leadership in groups

Zoals je bij de laatste drie modules kan zien, wordt leiderschap niet in isolatie besproken, maar worden er andere elementen zoals creativiteit bij betrokken aangezien die van cruciaal belang zijn voor leiderschap. Hier worden dan zaken besproken zoals Tuckman's vijf stages van groepsontwikkeling, maar dan met een focus hoe de rol van leidinggevende wordt ingevuld. Ook de studie van leiderschap vertolkt een prominente rol in dit vak. Eerst wordt besproken of leiderschap aangeboren is of wordt ontwikkeld om later te evolueren naar nieuwere modellen zoals transactioneel en situationeel leiderschap waar het belangrijk is om mensen te motiveren en naar hun context in de organisatie te kijken. Door het bestuderen van deze modellen kan je zelf afleiden welk model het best bij je past, maar het nadeel is dat deze benadering vrij theoretisch is waardoor het soms moeilijk is om de theorie terug te koppelen aan de praktijk.

Persoonlijke opinie
Global events & leadership is het eerste vak waarvan ik een workshop volgde en is ironisch genoeg ook het vak waaraan ik het minste heb gehad. Enerzijds heeft dit te maken met de vrij lichte benadering van het vak zelf. De workshop introduceerde het concept van map reading, testing en making, maar vergde verder geen enkele voorbereiding. Als ik bij een workshop binnenstap, verwacht ik toch dat ik vrij veel moeite moet doen om een deel van de leerstof in te oefenen. Dat was bij de workshop van global events & leadership niet het geval, waardoor ik het gevoel had dat de workshop op sommige stukken vrijblijvend was zonder toegevoegde waarde. Anderzijds worden studenten ook niet echt gedwongen om zich in te spannen. Elk vak heeft minstens drie evaluatiemomenten: meestal één workshop, een assignment en een examen of bij sommige vakken een final assignment. Dit vak heeft slechts één workshop en een assignment die bijzonder licht verteerbaar is. Er is dus geen examen dat je dwingt om de leerstof grondig te leren en dit ondermijnt jammer genoeg de bestaansreden van het vak.

Het vak zelf heeft houdt er een theoretische benadering op na waardoor de uitdaging erin bestaat om dit in de praktijk toe te passen. In het boek en de modules staan er enkele oefeningen waar je kan reflecteren over  hoe je bepaalde situaties zou aanpakken, maar er bestaan geen pasklare antwoorden. Wat voor de ene een juiste aanpak is, kan voor de andere rampzalige gevolgen hebben. Daarom benadrukt het vak het concept van het zelf maken van maps om je kwaliteiten als leider te ontwikkelen. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik dit zelf amper of niet heb gedaan, waardoor dit vak niks meer was dan een verplicht nummertje.

Doe het zelf
Leiderschap heeft de laatste decennia veel aan populariteit gewonnen en is tegenwoordig één van de hotste topics geworden in de zakenwereld. De literatuur is dan ook groot, maar een goed startpunt is de "One minute manager" van Blanchard en Johnson. Dit is een vrij dun zelfhulpboek dat leiderschap op een duidelijke en bondige manier uitlegt. Als je verder wil gaan in dit vakgebied is "The Leadership Challenge: How to Make Extraordinary Things Happen in Organizations" van Kouzes de moeite waard. Tenslotte kan je op internet gratis videos bekijken over leiderschap op Learnerstv.

woensdag 5 juni 2013

Strategic management

Voorstelling
De reden waarom veel studenten een MBA volgen is omdat ze een job ambiëren die met strategie te maken heeft. Meestal gaat het dan om jobs als consultant bij de gekende consultancybedrijven zoals McKinsey, Bain en BSC of de Big4. Daarom is strategic management voor deze studenten het belangrijkste vak van hun  MBA. Bovendien biedt strategic management een holistisch perspectief op alle vakken uit de MBA die gecombineerd moeten worden. Vakken zoals managerial economics, marketing en accountancy kunnen heel erg breed zijn, maar ze concentreren zich meestal op een welomlijnd vakgebied. Bij strategic management is het juist de kunst om al deze vakgebieden te combineren om sturing te geven aan een bedrijf of business. Je hebt de financiële cijfers uit accountancy en corporate finance nodig om te zien hoe goed een bedrijf presteert ten opzichte van de concurrentie en wat de zwakke en sterke punten zijn, via managerial economics  weet je in welke economische markt je opereert en hoe je game theory kan toepassen om beter te presteren, via marketing leer je in welke geografische markten je best opereert en wat de toegevoegde waarde is van de producten die je bedrijf verkoopt en in operations management tenslotte zie je dan weer hoe je interne processen efficiënter kan uitvoeren. Dat is een erg goed gevulde boterham en de uitdaging bij strategic management is dan ook om al deze factoren te balanceren om tot één goede strategie te komen waar alles klopt.

Eén van de grootste misverstanden dat over strategic management bestaat, is dat het enkel weggelegd is voor de CEO van een bedrijf. Strategic management bestaat namelijk uit twee grote pijlers: corporate strategy en business strategy. Corporate strategy is werkterrein van een CEO die bepaalt in welke geografische markten een bedrijf opereert, in welke marktsegmenten het opereert, hoe het portfolio van producten eruit ziet, wat de structuur van het bedrijf moet zijn en eventueel diversificatiemogelijkheden zoals acquisities en strategische allianties. Business strategy zit daar een niveau onder en is de verantwoordelijkheid van een general manager die de leiding heeft van een strategische business unit (SBU). Hier bestaat de uitdaging erin om een competitief voordeel te creëren ten opzichte van de concurrentie. De general manager van een business moet hier duidelijk weten wat de succesfactoren van zijn business zijn en dit afstemmen op de klanten van de business. De boodschap hier is om dingen anders te doen dan concurrenten of om andere dingen te doen dan de concurrentie.

Professoren

  • Kevin Jagiello, zelfstandig consultant en Manchester Business School gastdocent 
  • Robert Vass, Manchester Business School docent
  • Jon Beck, zelfstandig consultant en Manchester Business School gastdocent
  • Anne Smith, Manchester Business School docent

Boeken
Zoals bij de meeste andere vakken wordt er bij strategic management gebruik gemaakt van twee boeken:

  • Contemporary strategy analysis, geschreven door Robert Grant
  • Werkboek dat alle belangrijke concepten samenvat, geschreven door de academici van de Manchester Business School

Het boek van Grant is een serieuze klepper met bijna duizend pagina's, maar het boek bestaat voor ongeveer de ene helft uit theorie en de andere helft uit cases. Het boek beslaat bijna alle concepten van de theorie uit strategisch management en legt dit op een duidelijke manier uit met talrijke praktijkvoorbeelden. Een voorbeeld uit hoofdstuk één is wel minder goed gekozen, want Grant legt uit dat Lance Armstrong aan de hand van een duidelijke strategie de Tour de France zeven maal kon winnen. Inmiddels weten we dat daar ook andere dingen een rol speelden, hoewel dit geen afbreuk doet aan het voorbeeld. Lance Armstrong had namelijk een duidelijke strategie die hij tot in de puntjes voorbereidde. 

De theorie die het boek behandelt, is heel erg breed en vergt geen voorkennis. Zaken zoals discounted cash flowtechnieken, transaction costs en game theory zijn voor studenten uit een MBA-richting gekende concepten, maar worden hier op een duidelijke manier uitgelegd. Veel meer dan een introductie is het weliswaar niet, maar dat is ook de intentie van dit boek. Het valt ook op dat het boek geen duidelijk onderscheid in structuur maakt als het aankomt op corporate en business strategy. Grant legt het verschil tussen deze twee zaken erg helder uit, maar de structuur van het boek maakt geen onderscheid tussen deze twee niveaus, terwijl andere boeken dat wel doen. Anderzijds licht het boek uitgebreid zaken toe zoals resources en capabilities die bij andere boeken slechts een voetnoot zijn. 

Het werkboek is erg complementair met Grant's boek en legt concepten uit die nog niet of nauwelijks zijn behandeld. Er wordt veel aandacht besteed aan de externe analyse met als centraal punt de arena map die aanduidt hoe een bedrijf is gepositioneerd ten opzichte van zijn directe concurrenten in een bepaalde markt. Andere cruciale dingen die worden vermeld zijn extra portfolio modellen zoals McKinsey's portfolio of initiatives en het 7S framework van datzelfde McKinsey. Ook wordt er op het einde nog veel aandacht besteed aan het managen van change, een onderwerp dat door veel bedrijven (en strategy consultants) wordt onderschat. 

Onderwerpen
Strategic management bestaat uit de volgende onderwerpen:

  1. Een externe analyse (of omgevingsanalyse) bestaande uit de definitie van een industrie, profit pool map, de 5/6 forces van Porter, strategic groups, key success factors, megatrends, PESTER analyse, sensitivity- en scenarioanalyses.
  2. De corporate strategy bestaande uit visie, values, mission, stakeholder management, conflict management, objectives, portfolio van producten (met concepten zoals de BCG-matrix, share momentum plot, General Electric's master strategy, Gartner's magic quadrant, three horizons of growth en McKinsey's portofio of initiatives), de product/market matrix van Ansoff, de analyse van de gap options uit deze matrix en diversificatiemogelijkheden zoals acquisities en allianties.
  3. De business strategy bestaande uit Porter's generic strategies, de value map, discipline of market leaders, de core value proposition, het strategy canvas, de value chain, McKinsey business system, activity system map en het ecosysteem van een business of bedrijf. 
  4. De implementatie van de strategy bestaande uit het 7S framework, de balanced scorecard en change management. 
  5. Resources en capabilities waar de mosterd voornamelijk wordt gehaald uit hoofdstukken vijf en zes uit Grant's boek.

Je moet deze inhoud beschouwen als een gereedschapskist van tools en technieken die je kan gebruiken, maar je mag het niet als een doel op zich beschouwen. Voor mijn assignment van strategic management combineerde ik concepten van zowel strategic management als operations management omdat het bedrijf waarover ik schreef twee ambities had: op korte termijn de operationele problemen in verband met kwaliteit en beschikbaarheid verbeteren en de ambitie om op middellange termijn uit te groeien naar een consultancybedrijf. Zoals eerder gezegd, gebruikt strategic management een holistisch perspectief waar je verplicht bent om concepten uit andere vakken toe te passen om een deftige strategie te definiëren. 

Persoonlijke opinie
Strategic management was voor mij één van de redenen waarom ik aan mijn MBA begonnen ben, dus keek ik heel erg hard uit naar deze cursus. Bovendien volg ik later dit semester advanced strategic management wat een vervolgcursus is op strategic management. Het hoeft dus geen betoog dat ik heel erg geïnteresseerd ben in deze materie. Wanneer ik al deze materie te zien kreeg, was ik een beetje overdonderd, want zoals je boven kunt lezen bestaat strategic management uit tamelijk veel technieken en modellen. Deze modellen worden in Grant's boek of het werkboek weliswaar kort uitgelegd, maar soms is het moeilijk om dit in de praktijk toe te passen zonder concreet voorbeeld. Hier komt de toegevoegde waarde van de workshop aan te pas. De docenten lichten immers de concepten toe die ze zelf uit hun praktijkervaring halen waardoor de meerwaarde van deze concepten wordt verduidelijkt. In de presentaties van de studenten zelf zie je dan hoe de concepten worden toegepast om richting te geven aan een bedrijf of business. Strategic management is dan ook een vak waar het bijwonen van de workshop eigenlijk onmisbaar is. 

Voor mezelf was de workshop een lichte teleurstelling. De docent spendeerde naar mijn mening te veel tijd aan kleine presentaties over concepten zoals de value map. Deze tijd had ik liever gespendeerd aan het maken van individuele oefeningen. De presentatie zelf van mijn groep was ronduit slecht omdat we enerzijds de concepten niet op de juiste manier hadden toegepast (een Ansoff gap analyse bevatte bijvoorbeeld geen tijdslijn met doelstellingen), maar ook omdat we anderzijds op het verkeerde been werden gezet door de docent die de opdracht niet helemaal juist had gedefinieerd. Elk nadeel heb zijn voordeel zei Johan Cruyff ooit en de brave man had overschot van gelijk. Door de slechte presentatie gedurende de workshop wist ik wat ik verkeerd had gedaan en na de workshop kon ik de concepten beter toepassen. Bij de daarop volgende assignment had ik dan weer één van de hoogste punten van alle studenten. 

Doe het zelf
Ook voor strategic management is het internet een bijna onuitputtelijke bron van informatie en kan je erg veel dingen online vinden. In deze lijst vind je een uitgebreid overzicht van boeken die gaan over strategie zoals strategic management zelf, maar ook toegepaste concepten zoals de balanced scorecard. Via MIT kan je ook een heleboel curusmateriaal van diverse strategievakken downloaden: strategic management Istrategic management IIstrategy implementation. Daarnaast kan je via de site Learnerstv online lessen volgen via dezedeze en deze link. Op Youtube vind je ook een filmpje over "Who moved my cheese", een parabel over hoe je omgaat met change management. 

Hoewel er een heleboel gratis materiaal te vinden is op het internet, raad ik toch sterk aan om enkele goede boeken te kopen aangezien die een compleet en duidelijk overzicht bieden van strategic management. Contemporary strategy analysis van Grant, het boek dat ik heb gebruikt voor deze cursus, kan ik van harte aanbevelen en vind je al voor minder dan vijf euro tweedehands op Amazon. Ook Economics of strategy van Besanko kan je voor minder dan vijf dollar vinden op Amazon als je genoegen neemt met een wat oudere versie. Het laatste boek gebruikte ik voor het vak managerial economics, maar kan ook gemakkelijk voor strategic management worden gebruikt, hoewel de focus toch op het economische ligt.

zondag 5 mei 2013

Het mes dat aan twee kanten snijdt

Pionier
Het levensverhaal van Marissa Mayer leest als een sprookje, tenminste als het sprookje zich afspeelt in de zakenwereld. Mayer studeerde af als master in de computerwetenschappen aan de gerenommeerde universiteit van Stanford. Ze specialiseerde zich in kunstmatige intelligentie en dat was voor het net opgestarte Google genoeg reden om haar binnen te halen. Mayer was de twintigste werknemer van Google en de eerste vrouwelijke ingenieur in het bedrijf. Dat heeft haar geen windeieren gelegd, want Mayer groeide gestaag van ingenieur tot executive op jonge leeftijd. Deze steile opklim op de carrièreladder trok de aandacht van Yahoo en in 2012 werd Mayer CEO van het bedrijf op 37-jarige leeftijd. Daarmee is ze de jongste vrouwelijke CEO ooit van een Fortune 500-bedrijf en ze is momenteel ook de jongste CEO van een Fortune 500-bedrijf. Het magazine Fortune rangschikte haar als veertiende in de lijst van machtigste vrouwen in de mondiale zakenwereld.

Marissa Mayer


Yahoo deelde mee in de financiële klappen van de recessie in de westerse wereld en kon voor de aanstelling van Mayer haar beurskoers niet meer opkrikken. Mayer werd bij Google weggeplukt om het bedrijf een nieuwe dynamiek te bezorgen met de innoverende aanpak die Google zo typeert. Analysten verwachten dus van Mayer een visie die Yahoo moet doen concurreren met Google. Verrassend genoeg heeft Mayer de wereldpers gehaald met een betwistbare beslissing die verrassend ouboullig is. Mayer heeft namelijk besloten dat thuiswerken de arbeidsproductiviteit en kwaliteit van het geleverde werk schaadt en dus worden alle werknemers gedwongen om terug plaats te nemen achter hun bureau gedurende de hele week. Of je nu voor of tegen deze beslissing bent, deze maatregel zal alleen maar verliezers hebben waar Mayer weinig aan kan doen.

Pro
De reden waarom Mayer naar zo'n onpopulaire maatregel grijpt, is gebaseerd op enerzijds het gebrek aan vertrouwen in werknemers en anderzijds het interconnectieve karakter van het geleverde werk, zeker bij een IT-onderneming. Het klinkt ironisch dat in een tijd dat thuiswerken wordt gestimuleerd om kosten te besparen en het moraal van werknemers te verhogen juist een IT-bedrijf het tegenovergestelde predikt. De eerste reden hiervoor is ongetwijfeld dat Mayer niet geheel overtuigd is van de integriteit van haar werknemers. In theorie is thuiswerken veel efficiënter dan op kantoor op uitdrukkelijke voorwaarde dat je niet wordt gestoord. Op kantoor zijn er 1001 zaken die je concentratie kunnen storen zoals telefoontjes, collega's die iets vragen of vergaderingen. Thuis heb je veel minder last van deze dingen en ligt de productiviteit in theorie hoger. In de praktijk wordt echter dikwijls de perceptie geschept dat thuiswerken een soort van vrijbrief is om meer je eigen ding te doen. Je kan namelijk je kinderen naar school doen, snel de strijk doen tussendoor en het journaal om één uur bekijken. En het zijn juist deze factoren die ervoor zorgen dat Mayer haar werknemers terug op de werkplek wil.

Een tweede argument is dat werk zelden of nooit in isolement gebeurt en zoiets creëer je wel als veel werknemers thuiswerken. Ondanks de snel evoluerende communicatiemiddelen zoals GSM en internet is er een hemelsbreed verschil tussen deze middelen en fysiek op dezelfde locatie een vergadering houden of iets vragen aan een collega. Het is opvallend hoeveel interne - en vaak ook externe - links er zijn in het werk dat iemand doet. Deze links worden een stuk moeilijker gemaakt wanneer iemand thuiswerkt en dat heeft gevolgen voor de kwaliteit van het geleverde werk. In project management is colocatie een vaak gebruikte manier om de kwaliteit van het geleverde werk te verhogen. Colocatie is eigenlijk niets meer dan werknemers in één fysieke ruimte laten plaatsnemen zodat communiceren sneller en efficiënter verloopt. Mayer's redenering is dus zeker niet onredelijk.

Contra
Uit dezelfde wereld van project management is er een belangrijk aspect dat dikwijls stiefmoederlijk wordt behandeld, namelijk het beheren van de verwachtingen van stakeholders. Mayer kan hier weinig aan doen, maar door het introduceren van thuiswerken is er bij de werknemers van Yahoo een verwachtingspatroon ontstaan waar werknemers vinden dat thuiswerken een verworven recht is. Zelfs werknemers die nog niet aan thuiswerken deden, hebben hier last van, want nu hebben ze geen uitzicht meer op thuiswerk. Omdat werknemers thuiswerken als een verworven recht aanschouwen, heeft Mayer een negatieve perceptie van zichzelf en het bedrijf gecreëerd omdat het zo'n maatregel terugdraait. Dit heeft als gevolg dat het moraal van werknemers wordt gekraakt en werknemers gedemotiveerd geraken. Het is dus twijfelachtig dat de verhoopte toename in arbeidsproductiviteit daadwerkelijk wordt gerealiseerd wanneer werknemers gedemotiveerd zijn.

Een ander argument om deze maatregel in vraag te stellen, is of dat dit wel de juiste maatregel is om Yahoo beter te laten presteren op de beurs. Andere technologiebedrijven doen het ook en zij stappen niet van deze maatregel af. Als duizenden bedrijven deze maatregel handhaven - en zelfs verder uitbouwen - en één iemand niet, dan is het de vraag of die ene iemand dan juist gek of geniaal is. Zelfs al Mayer heilig overtuigd is van de efficiëntie van deze maatregel had ze er beter aan gedaan om een gulden middenweg te vinden. Ze had kunnen toestaan om thuiswerken een beperkt aantal keer per maand toe te staan in plaats van het volledig af te schaffen. Nu heeft ze immers een negatieve perceptie van zichzelf gecreëerd bij haar werknemers waar ze niet snel van zal af geraken.

zaterdag 4 mei 2013

Managing internationally across business systems


Voorstelling
Managing Internationally across Business Systems, of kortweg MIBS, was één van de vakken waar ik het minst naar uitkeek. Bij de omschrijving van het vak werd het omschreven als een sociologisch vak gericht op de zakenwereld en dat klinkt niet meteen erg spannend. Deze omschrijving doet het vak onrecht aan, want MIBS is van alle vakken in m'n MBA-opleiding wellicht het meest aanwezig in onze dagelijkse wereld. De basis van het vak zijn de zogenaamde business systems, systemen die door historie en cultuur geschapen zijn in bepaalde landen en regio's. Zo is zaken doen in de UK totaal verschillend met zaken doen in Frankrijk hoewel beide landen op een boogscheut van elkaar liggen. Op dat gebied heeft de US veel meer gemeen met de UK hoewel er een grote plas water tussen deze twee landen ligt. Dit klinkt evident gezien de historische banden tussen de twee landen, maar MIBS maakt duidelijk dat zaken doen in verschillende landen totaal verschillend kan zijn.

Dit is echter het topje van het ijsberg, want MIBS behandelt ook onderwerpen die we dagelijks op de werkvloer tegenkomen zoals cultuur, autoriteit, samenwerken met elkaar, maar helaas ook minder vrolijke onderwerpen. Een goed voorbeeld hiervan is de sluiting van de Fordfabriek in Genk omdat de Limburgers net de pech hadden om modellen te bouwen die het gevoeligst waren voor de huidige laagconjunctuur in de autoindustrie. Het illustreert de Amerikaanse mentaliteit van hire-and-fire en de snelle reconfiguratiemogelijkheden om de Genkse modellen terug op te zetten in Valencia. En het zijn net deze dingen die MIBS interessant maken.

Professoren

  • Juliann Tiley, Manchester Business School docent
  • Laszlo Czaban, Manchester Business School professor 

Boeken
Voor het vak worden twee boeken gebruikt:

  • Business systems and organizational capabilities: The institutional structuring of competitive competences, geschreven door Richard Whitley
  • Werkboek dat alle belangrijke concepten samenvat, geschreven door de academici van de Manchester Business School

Zoals je wellicht van de titel kan afleiden is Whitley's boek een academisch boek dat vrij moeilijk is geschreven. Het boek heeft last van dezelfde kwaal als Atkinson's boek over Management accounting: de meeste zinnen zijn te moeilijk geschreven en vaak te lang waardoor ze betekenisloos worden. Whitley's boek heeft echter de twijfelachtige eer om het predikaat van minst nuttige boek te krijgen omdat het boek hele delen heeft die weinig relevant lijken en bovendien ongestructureerd zijn. Zo is er op het einde van het boek een heel hoofdstuk over waarom bepaalde landen gespecialiseerde sectoren hebben. Whitley haalt het voorbeeld van Zweden aan dat gespecialiseerd is in het ontwikkelen van zogenaamde middleware in de IT-industrie. De manier waarop het onderzoek is gevoerd lijkt me echter arbitrair en heeft in principe weinig referentiemateriaal met de rest van de leerstof. Het blijkt dat Whitley wetenschappelijk onderzoek naar dit thema heeft gedaan en ogenschijnijk dit snel aan het boek heeft toegevoegd zodat het genoeg materiaal bevatte.

Waar Whitley's boek soms heel erg specifiek is, zoekt het werkboek de andere kant van het spectrum op waardoor het soms vrij generalistisch is. Het werkboek is een stuk simpeler dan Whitley's boek en daarom een veel betere basis om MIBS te studeren dan Whitley's boek dat hooguit als aanvulling geldt. Het werkboek bestaat uit verschrikkelijk veel tabellen waardoor het boek de indruk geeft dat het een soort van samenvatting is voor het gehele vak. In zekere zin is het dat ook, want je kan nooit de hele cultuur en sociologie van zoeken doen overal ter wereld beschrijven in minder dan honderdtwintig pagina's. Studenten worden dan ook aangemoedigd om heel wat andere boeken en artikelen te lezen en daar zijn er meer dan genoeg van. MIBS is het vak met de meeste artikels en boeken dat je dient te lezen naast de kernboeken. Hiermee gaat er een hele andere wereld open en leer je zelf om kritisch te kijken naar bepaalde onderwerpen. Toch blijft door de generalistische aard van het vak gevaarlijk om te vervallen in vooroordelen. De grootste uitdaging van dit vak is om juist dit te vermijden.

Onderwerpen
MIBS bestaat uit de volgende vier onderwerpen:

  1. Een beschrijving van de verschillende soorten business systems en varianten van kapitalisme
  2. Institutionele frameworks die de structuur van een business system bepalen zoals financiële-, onderwijs- en arbeidsmarktsystemen, relaties tussen bedrijven en cultuur
  3. De concurrerende competenties van een firma
  4. Internationaal zaken doen in de verschillende business systems

Persoonlijke opinie
Meer nog dan andere vakken in de MBA-opleiding is MIBS een vak dat je meer leert waarderen naarmate je het meer bestudeert. Jammer genoeg lijkt er wel een dichotomie te bestaan tussen enerzijds het studiemateriaal (en voornamelijk Whitley's boek) dat een academisch perspectief gebruikt en anderzijds de workshop waar vijf case studies worden besproken en voorgesteld per groep gedurende drie dagen. Dit accentueert dan weer de praktische kant van de zaak. De workshop is noodzakelijk om het academische karakter van de leerstof te vertalen naar concrete, praktische situaties in de alledaagse wereld. Het wordt dan ook meteen duidelijk hoe dicht MIBS aanleunt bij de dagelijkse realiteit. Als je de hele leerstof hebt doorgenomen, kijk je toch met een ruimere, kritischere blik naar de zakenwereld en globalisering.

Omdat de leerstof van MIBS breed en divers is, is het moeilijk om specifiek te zijn. Het biedt een verzameling van concepten en technieken om de competenties en eigenschappen van firma's overal ter wereld te doorgronden, maar het is minstens even belangrijk om te nuanceren en dat is een persoonlijke eigenschap die geleerd moet worden en niet in boeken staat beschreven. Zo beschrijft het studieboek dat de meeste firma's in Japan in een keiretsu-netwerk opereren met nauwe banden met bepaalde andere bedrijven. Het Toyota Production System is hier een wereldberoemd voorbeeld van. In de eerste taak moet er een groepwerk worden gemaakt over Tombow, een firma in Japan en hieruit blijkt juist dat zij niet in een traditioneel keiretsu-netwerk opereren, ook al is het een Japans bedrijf.  

Doe het zelf
MIBS is een erg specifiek vak dat je niet snel in andere MBA-opleidingen zal tegenkomen. Het is daarom niet zo evident om hier materiaal van op het internet te vinden. Op Amazon vind je een boek over Varieties of capitalism. Dit wordt als basis gebruikt voor MIBS, hoewel de auteurs van het werkboek een iets breder perspectief hanteren. Op Youtube vind je enkele lezingen over onderwerpen die aan bod komen in MIBS. Ook hier geldt dat de onderwerpen niet helemaal corresponderen, maar wel veel overlap hebben. Op Google vind je dan weer een heleboel informatie over Pankaj Ghemawat, een Indische professor die als de grootste autoriteit geldt op het vlak van globalisatie. Beroemd is zijn artikel "Why the world isn't flat".

maandag 29 april 2013

Accountancy

Voorstelling
Accountancy is samen met Corporate Finance één van de meer technische vakken in het MBA-curriculum en daardoor niet altijd geliefd door iedereen. Het is dan ook geen verrassing dat het slagingspercentage iets lager ligt dan bij andere vakken: gemiddeld behaalt éénderde de helft niet, voor andere vakken ligt dit eerder rond de twintig à vijfentwintig procent. Hoewel de basisprincipes van het boekhouden worden uitgelegd, wordt vooral het perspectief van een manager gebruikt. Het is belangrijker om uit te leggen waarom een bedrijf goed of slecht presteert als je naar de boekhouding kijkt in plaats van het berekenen van waardeverminderingen en afschrijvingen.

Accountancy is een misleidende naam voor dit vak, want eigenlijk bestaat het uit twee onderdeel: financieel boekhouden dat iedereen wel zal kennen, maar ook management accounting waar kostencalculatie centraal staat. Je moet allerminst een rekenwonder zijn om deze dingen onder de knie te krijgen, want meer dan de elementaire rekenregels en een occasionele vergelijking komt er niet aan te pas. De twee onderdelen worden ook als een apart vak gegeven in het MBA-curriculum waardoor Accountancy een beperkt assortiment van onderwerpen aansnijdt, hoewel het vrij breed is. Het is dus geenszins een vak dat toekomstige accountants opleidt.

Professoren
  • Julian Jones, Manchester Business School gastprofessor
Boeken
Aangezien Accountancy eigenlijk bestaat uit twee aparte onderdelen is het niet verwonderlijk dat er twee aparte boeken worden gebruikt naast een algemeen werkboek:
  • Financial accounting for decision makers, 7de editie, geschreven door Atrill en McLaney
  • Management accounting, 5de editie, geschreven door Atkinson, Kaplan, Matsumura en  Young
  • Werkboek dat alle belangrijke concepten samenvat, geschreven door de academici van de Manchester Business School

Het boek van financial accounting is een schoolvoorbeeld van hoe je een duidelijk en helder boek schrijft. Het legt de materie op erg verstaanbare wijze uit met voorbeelden die stapsgewijs de theorie uitdiepen en schema's die duidelijk zeggen wat je moet doen. Elk hoofdstuk heeft een aantal oefeningen die je inzicht testen en een goede peiler zijn van je inzicht in de theorie. Dit boek is dus met andere woorden een ideaal boek voor zelfstudie. Het is frappant dat het boek van management accounting juist het tegendeel is van dit. Hoewel het boek van Atkinson geldt als een autoriteit op het vlak van literatuur in accounting is het moeilijk geschreven. Het taalgebruik maakt de materie moeilijker dan die is en voorbeelden worden niet altijd duidelijk geïllustreerd. Het boek heeft dan ook meer de allure van een naslagwerk dan een praktijkboek. 

Het werkboek is een verzameling van onderwerpen uit financial en management accounting. Het begint met financial accounting en wisselt daarna een paar keer van financial accounting naar management accounting en omgekeerd. Deze structuur is niet geheel logisch want het onderwerp van leasing (toch een vrij belangrijk onderwerp) komt pas helemaal op het einde aan het bod. Toch is de inhoud goed geschreven en kan je het werkboek beter als primaire bron voor management accounting gebruiken dan het onnodig complexe management accounting handboek van Atkinson. 

Onderwerpen
Accountancy bestaat uit de volgende onderwerpen:

Voor financial accounting:
  1. Basisprincipes van boekhouden zoals voorraadbeheer (fifo, lifo, average weighted cost), afschrijvingen, waardeverminderingen, accruals, etc. met een theoretische benadering van de GAAP en IFRS-regels
  2. Het berekenen van ratio's om zo de prestaties van een bedrijf te evalueren gebaseerd op de boekhoudkundige documenten zoals de balans, cash flow statement en resultatenrekening
  3. Het berekenen van de cash flow om de kasmutatie tussen twee jaren te evalueren
  4. Leasing waar je het verschil leert tussen operationele en financiële leasing en waarom dit belangrijk is voor de boekhouding, denk bijvoorbeeld maar aan het beruchte faillissement van Enron.
Voor management accounting:
  1. Traditionele kostencalculatiesystemen zoals absorptiesystemen
  2. Complexere kostencalculatiesystemen zoals activity-based costing waar de indirecte kosten worden verspreid over de activiteiten
  3. Frameworks waar bedrijven mee werken om hun prestaties te beoordelen zoals de balanced scorecard.
  4. Variance analysis dat wordt gebruikt om de variantie tussen geschatte en daadwerkelijke kosten aan te duiden en om dit verschil te analyseren
  5. Case studies om de student bewust te maken van de voor- en nadelen van kostensystemen en budgetteringen.
Persoonlijke opinie
De workshop voor Accoutancy was een lichte teleurstelling voor mij. Al het aangereikte materiaal was relevant en duidelijk uitgelegd, maar de docent spendeerde wel erg veel tijd aan het maken van de oefeningen zonder echt hulp te bieden. Dit resulteerde in een aantal studenten die minutenlang met hun vingers zaten te draaien omdat ze niet verder konden bij een oefening. Het materiaal zelf is echter zonder meer goed te noemen. Aangezien de workshop minder punten kreeg dan andere workshops is het vak gereviseerd en gaat het voortaan als "Accounting for business" door het leven.

Er wordt veel aandacht besteed aan ratio's en studenten leren zo om de prestatie van een bedrijf te beoordelen gebaseerd op de ratio's. Het is jammer dat het werkboek zich beperkt tot de ratio's die worden behandeld in het boek van Atrill en andere veelgebruikte ratio's (vooral voor debt to equity) negeert. 

Bij management account wordt duidelijk uitgelegd waarom en hoe je met verschillende kostencalculatiesystemen moet werken. Misschien ligt er net iets te veel nadruk op dit onderdeel van de leerstof want variance analysis was niet altijd voor iedereen duidelijk. Het is duidelijk hoe je bepaalde dingen uitrekent en de reële waarde contrasteert met de geschatte waarde, maar de evalutie hiervan (bij voorkeur gekaderd in een framework zoals de balanced scorecard) is relatief complex. Accountancy is een vak waarvan de meerwaarde pas duidelijk wordt des te meer je er in de realiteit mee wordt geconfronteerd zoals  bij voorspellingen van financiële analysten of het gebruik van financiële rapporten van bedrijven.

Doe het zelf
Deze link geeft een overzicht van concepten uit financial en management accounting, terwijl deze link uitlegt hoe de waarde van een bedrijf wordt bepaald op verschillende manieren. Op Coursera vind je een overzicht van cursussen over boekhouding die je zelf kan meevolgen. Het aanbod is afhankelijk van het tijdstip wanneer het vak wordt gegeven, dus het is raadzaam om deze lijst regelmatig te checken. Tenslotte zijn er ook nog een heleboel ebooks waarmee je een halve eeuwigheid zoet bent als je die allemaal wil lezen.