zaterdag 23 oktober 2021

Reisverslag IJsland deel vier: de Westfjorden

Zaterdag 28 augustus
Mijn reis door IJsland is eigenlijk een tweeluik dat op deze dag het tweede en laatste deel aanvangt. De eerste week ben ik samen met een hele hoop andere wandelaars door de IJslandse hooglanden getrokken om te genieten van de Laugavegur. De volgende dertien dagen mag ik meer het luxebeestje uithangen en begeef ik samen met anderen reizigers van Koning Aap in een busje door IJsland. Het wordt nu ook een stuk kleinschaliger met slechts een twaalftal personen. Bijzonder is dat de meerderheid Belgen zijn terwijl bij mijn twee vorige georganiseerde reizen de Nederlanders verreweg in de meerderheid waren. Voor de groepsdynamiek maakt het echter weinig uit. 

De dag begint al goed wanneer het knalblauwe toeristenbusje ruim een kwartier later dan gepland arriveert. Bestuurster Anna blijkt een goedgemutste, kranige zestiger te zijn die al even vrolijk door het leven stapt als ze met de bus rijdt. De eerste kleine stop houdt halte bij het plaatsje Borgarnes waar een eerste turfhuisje staat. Tot tweehonderd jaar geleden werden de meeste huizen in IJsland gemaakt van turf omdat dit vrij gemakkelijk te verkrijgen was en het hield de warmte binnen in het koude IJsland. Tegenwoordig zijn ze echter een rariteit. De eerste langere stop is bij Búdir waar het zwarte kerkje erg fotogeniek is. Maar nog mooier is de omgeving dat een prachtig samenspel is van zwarte rotsen en groen gras met op de achtergrond bergen die omhelst worden door een onheilspellende mist. Een half uurtje is voorzien en dan moet ik weer terug de bus op. Ik wilde hier eigenlijk een stuk langer blijven, maar dat gaat dus niet. Het toeristische karakter van deze reis komt op dergelijke momenten wel erg hard naar boven en het is een euvel waar ik de eerste dagen toch danig mee kamp. 

Deze dag bestaat uit een goed gevuld programma en het is niet lang wachten op de volgende stop. Die eer gaat naar de prachtige rotsformaties van Anarstapi. Lichte regen kondigt zich aan, maar het past wel bij het sfeer van dit plaatsje. De rotsformaties mogen dan wel niet uitblinken door hun grote afmetingen, toch vind ik het één van de mooiere plaatsen tijdens mijn reis door IJsland. Ook hier kan ik gerust wat langer blijven, maar de wijzers van de klok tikken olijk verder en dat betekent weer de bus op voor alweer een nieuwe bestemming. Het strand van Djupalonssandur blijkt echter een kleine tegenvaller te zijn. Het strand zelf is fraai, maar er is simpelweg niet gek veel te zien. Er liggen nog enkele wrakstukken van een schip en er zijn ook enkele stenen te vinden. Deze stenen werden gebruikt om te zien of vroeger iemand kon meevaren op een vissersboot of niet. Mannen moesten namelijk meer dan vijftig kilo kunnen optillen. Aangezien ik geen ambitie heb om op zo'n boot te werken, ga ik niet proberen om dergelijke stenen op te tillen... 

De berg Kirkjufell is de laatste halte voor het hotel en qua omgeving ontegensprekelijk het mooiste plaatje van de dag. Hier bevindt zich namelijk een mooie waterval die nog mooier wordt wanneer je de Kirkjufell als achtergrond erop kan zetten. Dat hebben andere toeristen ook door, want het is hier behoorlijk druk. Het hoogseizoen mag dan op zijn einde lopen, maar met deze mensenzee zou ik dat niet durven zeggen. Het hotel bevindt zich bij Stykkishólmur wat een mooi plaatsje is voor straatfotografie. Het diner begint pas om acht uur 's avonds en dat geeft me dus nog de gelegenheid om foto's te nemen van deze plek. Vooral de moderne kerk is goed voor een paar kiekjes.
 
Zondag 29 augustus
Op deze dag staat er normaal gezien een ritje geprogrammeerd met de ferry naar de Westfjorden, maar die blijkt in deze tijden slechts één keer uit te varen en dat is om half vijf 's avonds. Dat gooit het hele reisprogramma overhoop en dan rest er slechts één alternatief: met de bus gaan. De weergoden hebben er niet veel zin in vandaag en het is wellicht de slechtste dag qua weer van de gehele reis. De gehele dag regent het en een laaghangende mist maakt het helemaal onmogelijk om iets mee te pikken van de omgeving. Af en toe wordt er wel gestopt voor fotostops, maar met de mist is er niet zo veel te zien. 

Eén van de reisgenoten beleeft wel een topdag want hij mag voor de eerste keer plaatsnemen in een warmwaterbron. 't Is te zeggen, kleine baden die amper een paar vierkante meter groot zijn waar dan een hele horde toeristen op zit te apegapen. Nee, dan ben ik blij dat ik in Landmannalaugar heb kunnen ronddobberen in het warme water en niet in zo'n klein badje. Een andere stop is gepland bij een gestrand schip. Om het toerisme wat te stimuleren hebben de IJslanders er niks beters op gevonden om ergens onderweg een scheepswrak te dumpen om toeristen te lokken. Dat lukt wonderweg want het nodigt wel uit tot het nemen van enkele mooie foto's.  

Hoogtepunt van de dag is Látrabjarg dat zich op het meest noordwestelijke punt van IJsland bevindt. Deze klif is veertien kilometer lang en het hoogste punt meet maar liefst 440 meter. Er broeden hier ook talloze vogels, maar de typische papegaaiduikers zijn in geen velden of wegen te bekennen. Die zijn inmiddels met de noorderzon verdwenen en verhuisd naar warmere oorden. De kliffen van Látrabjarg zien er indrukwekkend uit, maar erg lang duurt het uitstapje niet. Het geeft me wel genoeg tijd om een indruk te krijgen van hoe de kliffen eruitzien en hoe de vogels er broeden. Het is wel een dankbare plaats om foto's te nemen door het dramatische karakter van de rotsen en de vogels die er rakelings naast vliegen. Qua natuur zijn de Westfjorden misschien wel het mooiste gedeelte van IJsland op deze dertiendaagse reis en Látrabjarg maakt daar zeker deel van uit.   

Op de website van Koning Aap wordt er gepocht met parelwitte zandstranden, maar in dit miserabele weer is er weinig van te zien. Tussen de regendruppels door kan ik soms wel iets opvangen van deze stranden, maar erg appetijtelijk ziet het er op deze dag niet uit. Het dramatische weer heeft wel een positieve impact wanneer plots uit het niets een leuk kerkje opduikt. Het bouwwerk staat bijna letterlijk in the middle of nowhere, maar dat levert wel mooie foto's op in combinatie met het weer. Een erg klein voordeel bij erg veel nadeel. 

Maandag 30 augustus
De regen van de dag ervoor is nu ingeruild voor grauwe wolken die gelukkig hun waterstofdioxiden bijhouden. Dat zorgt er ook voor dat de mist wat verdwijnt en dan blijkt plots hoe majestueus de regio van de Westfjorden is. Magnifieke vergestrekte baaien worden vergezeld met bergen die hoog boven het water uittorenen. Men zegt dat je IJsland moet bezoeken omwille van de natuur en de Westfjorden zijn hier een goed voorbeeld van. Aangezien deze regio wat verder gelegen is van de traditionele ringroad die de meeste toeristen afleggen, is het hier ook wat rustiger. 

Bij de waterval van Dynjandi zou je dit echter niet zeggen. Het is hier relatief druk, maar in vergelijking met andere watervallen valt het nog altijd mee. Op mijn reis door IJsland heb ik een heleboel watervallen gezien, maar wat mij betreft, is dit de mooiste van het hele lot. De waterval gaat in verschillende trappen zo'n honderd meter naar beneden, maar vooral het bovenste stuk is indrukwekkend met een breed watergordijn dat geen enkele natuurliefhebber onberoerd laat. De klim naar boven zorgt ook voor een leuk uitzicht over de omgeving. De waterval stroomt namelijk in een baai en dat is al minstens even mooi om te zien als de waterval zelf. 

Onderweg wordt er ook even gestopt bij de dorpjes Thingeyri en Flateyri. De halte bij Thingeyri is eigenlijk niet meer dan een eetpauze, maar het dorpje Flateyri is wel de moeite waard. Dit dorpje werd in 1995 getroffen door een steenlawine wat het leven kostte aan een aantal mensen. Sindsdien hangen er netten bij de aanpalende rotsen van het dorpje die een nieuw drama moeten voorkomen. Het dorpje zelf is leuk om door te lopen. Het is gezegend met het oudste boekenwinkeltje van het land en dankzij de app van Wikiloc kan ik zelf een mooie wandeling uitstippelen die me brengt bij een iets hoger gelegen uitkijkpunt dat een goed zicht biedt over het plaatsje. 

Het hotel bevindt zich in Ísafjörður wat één van de grotere plaatsen is in IJsland en bij verlenging ook de Westfjorden. Reisbegeleider Marcel organiseert een zelfgeleide tour door het stadje en wijst op de Noors geïnspireerde architectuur van de huizen. Sommige straten kenmerken zich door hun felle kleuren, maar de meeste straten zijn qua architectuur toch vrij monotoon. Kerken vind je in IJsland in alle soorten en maten en ook deze ziet er weer totaal anders uit dan de kerken die ik eerder heb gezien in IJsland. Met ruim 2700 inwoners is Ísafjörður relatief groot en beschikt het over een zekere charme, maar ik zie me er zelf niet wonen. En al zeker niet in de winter wanneer het dorp helemaal is afgesneden van de buitenwereld.   

woensdag 20 oktober 2021

Cultuur opsnuiven in Wenen

Mijn IJslands reisavontuur ligt amper één maand achter de rug en ik ben terug in vakantiestemming. Deze keer omdat ik een citytrip maak naar Wenen. Deze historische stad is niet alleen de hedendaagse hoofdstad van Oostenrijk, maar was ook de plek waar de Habsburgers eeuwenlang het Heilige Roomse Rijk bestuurden. De Habsburgers zijn er niet meer, maar de grandeur van weleer wel. Talrijke paleizen, tuinen en musea maken van Wenen een ideale locatie voor een citytrip. 

Donderdag 14 oktober
Sinds dit jaar is het ook mogelijk om met een nachttrein van Brussel naar Wenen te reizen en dit is een budgetvriendelijk alternatief voor het vliegtuig. Ik heb mijn tickets ruim op voorhand besteld en voor het erg schappelijke bedrag van honderd euro doe ik een retourtje Brussel-Wenen. Het enige nadeel is dat het pendelen met de trein vrij tijdrovend is met een geplande reistijd van ongeveer 13,5 uur. Door allerlei vertragingen komen er bij mij nog eens een erg riante 2,5 uur bij wat maakt dat ik pas rond de middag arriveer in de Oostenrijkse hoofdstad. In mijn hoofd spookt al de gedachte dat ik deze dag maar half kan invullen, maar die vrees blijkt achteraf ongegrond te zijn. 

Door de wat latere aankomsttijd kan ik wel al inchecken in het pension waar ik verblijf en het duurt slechts twee minuten om mijn bagage in mijn kamer te gooien vooraleer ik terug op weg ben om voor een eerste keer de stad te verkennen. Die tocht brengt mij geruisloos naar de Stephansdom aangezien dit zowel letterlijk als figuurlijk het middelpunt is van Wenen. De eerste bestemming van de dag is echter het beroemde Staatsoper waar ik een ticket koop voor een rondleiding. Die begint ietwat vreemd omdat een volledige groep wordt weggestuurd omdat er gasten worden ontvangen in de ceremoniezaal. Een beetje bizar allemaal, maar de gids doet alle moeite van de wereld om de rondleiding interessant te maken en pakt uit met de leukste verhalen om de teleurgestelde toeristen gelukkig te stemmen. Ik kan enkel voor mezelf spreken, maar wat mij betreft, is dat zeker gelukt. 

Na dit bezoekje keer ik terug naar de Stephansdom. De kathedraal is een indrukwekkend gebouw, maar ook binnenin is deze kathedraal imponerend te noemen. Elke nis in een kapel is wel vergezeld met een kunstwerk en de architectuur in het geheel is een toonbeeld van vakmanschap waar ik enkel met bewondering naar kan kijken. Het is de enige kerk die ik op deze citytrip bezoek, maar wel een
voltreffer. Gewapend met een gids van Capitool trek ik daarna door de steegjes van het oude Wenen. De look en feel van de oude stad is totaal niet te vergelijken met de klinisch aanvoelende winkelstraat die de omgeving van Stephansdom domineert. Ook het Mozarthaus bevindt zich hier, maar op dit late uur besluit ik om me enkel te concentreren op een rondwandeling door dit stadsgedeelte. 

's Avonds maak ik nog een luswandeling door de Ringstrasse. Dit is een aaneenschakeling van verscheidene ringwegen waar de meest bekende bouwwerken van Wenen staan zoals het Staatsoper en Volksoper, maar ook verscheidene paleizen en musea zijn hier terug te vinden. 's Avonds is het zicht op deze gebouwen echter wat minder. Normaal gezien kan je hiervoor een tram nemen die de gele lijn bedient, maar in tijden van Covid schittert die echter in afwezigheid. Dan maar de benenwagen nemen!  

Vrijdag 15 oktober
Deze dag staat in het teken van Hofburg, het complex dat eeuwenlang eigendom was van de Habsburgers. Eerst dacht ik dat het ging om een groots paleis zoals bij Versailles, maar eigenlijk is Hofburg een verzameling van tientallen paleizen en ettelijke tuinen die één groot geheel vormen. Doel nummer één is het bezoeken van de Keizerlijke Appartementen, maar een speurtocht op Google Maps werpt geen vruchten af. Het brengt me geheel toevallig wel bij de Schatkamer en dat is - voor zover ik weet - het enige gebouw dat vanaf negen uur 's ochtends opent. Dan heb ik maar van de gelegenheid gebruik gemaakt om hier binnen te stappen en dat beklaag ik me geen seconde. Dit museum herbergt inderdaad een schat aan voorwerpen. Dingen zoals kronen en wandtapijten, maar ook meer ongewone zaken zoals klokken en kandelaars. Door het vroege uur was hier bijna niemand te zien en dan is het heerlijk om je tijd te nemen om alles rustig te bekijken. 

Na wat opzoekwerk kom ik uiteindelijk tot de conclusie dat de Keizerlijke Appartementen - net zoals de zilvercollectie - deel uitmaken van het Sissi-museum en dit is ongetwijfeld de meest bezochte bezienswaardigheid van Wenen. Vooral in de nauwe gangen van het tentoongestelde zilveren bestek is het erg voorzichtig bewegen. Dat is de reden waarom ik er vrij snel doorga, maar ook omdat messen en vorken me niet echt interesseren, ook al zijn ze van zilver. Dan is het de beurt voor Sissi - volledige naam Elisabeth - die beroemd geworden is in de gelijknamige films in de jaren vijftig waarin Romi Schneider een glansrol vertolkte. Als een 19de eeuwse Lady Di staat ze nu bekend als een tragisch figuur. In Hofburg staan enkele kamers in het teken van Sissi zoals enkele portretten, haar persoonlijke ontvangstruimte tot zelfs haar eigen badkamer. Daarna zijn er de twaalf Keizerlijke Appartementen, de échte reden voor dit bezoek. Pracht en praal zijn hier omgetoverd tot een alledaags begrip, maar toch vond ik het eerlijk gezegd een beetje tegenvallen. 

Het mest indrukwekkende bezoek van de dag is gereserveerd voor de Staatskamer van de nationale bibliotheek. Blikvanger is het plafond dat een fantastische collectie van fresco's bevat dat de Sixtijnse Kapel naar de kroon steekt. Er is een interactieve kaart die uitgebreid uitlegt wat er op deze fresco's te zien zijn en dat draagt toch voor een groot stuk bij tot de beleving van deze kamer. De rest van de architectuur is - zoals te verwachten - even imposant, met vooral de gigantische boekenkasten als opvallend decorstuk.     

De namiddag wordt grotendeels opgefleurd met een drie uur durend bezoek aan het Kunsthistorisch Museum dat over een gigantische collectie schilderijen van Vlaamse en Nederlandse meesters beschikt. Vooral de kamer met enkele van Breugels bekendste werken is een klein herkenningsfeestje voor de gemiddelde Vlaming. Schilderijen zoals de Toren van Babel en Kinderspelen zijn wereldberoemd in Vlaanderen. Ook de collectie van Italiaanse en Franse meesters is groots in elke betekenis van het woord, maar hier ging ik toch sneller door. Er is ook een collectie van Grieks-Romeinse en Egyptische kunst, maar dat vond ik eerder een kleine tegenvaller. Dit heb ik al beter gezien zoals bijvoorbeeld in het Berlijnse Pergamonmuseum. Toch is de totaalervaring van dit museum één van de hoogtepunten in mijn bezoek aan Wenen. 

Zaterdag 16 oktober
De derde dag in Wenen is opnieuw ééntje die volgepropt is met diverse bezoeken. Waar de dag ervoor Hofburg gasteer heer was, is dat deze keer Schönbrunn. Dit is het zomerpaleis van de Habsburgers dat werd gebouwd nadat Lodewijk XIV ook zijn eigen zomerpaleis had. En wanneer de ene imperealistische machtsdespoot een nieuw speeltje heeft, mag de andere uiteraard niet achterblijven. Schönbrunn is amper een paar kilometers van Hofburg verwijderd en met de metro ben ik er in een handomdraai. Weliswaar iets te vroeg aangezien het paleis pas om tien uur opent. Dan maar even rondlopen in de gigantische tuinen waar ook 's werelds eerste dierentuin is gehuisvest. Dat is echter een bezoekje voor in de namiddag en eerst wacht er het paleis. Nog meer dan de Keizerlijke Appartementen van Hofburg is dit de ultieme grandeur van de Habsburgers. De luxe is soms zo overweldigend dat het bombastisch wordt. Maar mooi blijft het altijd met een bijzondere vermelding voor de balzaal die wellicht veel tekenfilms van Dinsey heeft geïnspireerd. 

Ik slenter door de tuinen van Schönbrunn wanneer ik Palmhaus op mijn weg tref. Dit is een overmaatse serre waarin exotische planten staan zoals - je raadt het nooit - palmbomen. Erg groot is het wel niet, maar ik kan me er toch een half uurtje mee amuseren. Het gebouw bestaat uit drie delen en vooral de verwarmde ruimte met de (sub)tropische bomen is leuk om te bezichtigen. Daarna is het dus de beurt aan de dierentuin die er zich net recht tegenover bevindt. De dierentuin bevat een grote collectie van dieren, waaronder ook panda's en oerang-oetans. Toch levert het me gemengde gevoelens op, zeker wanneer ik één van de oerang-oetans zie met een intrieste, oneindige blik die verraadt dat hij bijzonder ongelukkig is hier. Dat dit niet het hoogtepunt van de dag is, moge wel duidelijk zijn. 

De rest van de namiddag gebruik ik om de gigantische tuinen van Schönbrunn te verkennen. Het meest opvallende bouwwerk uit deze tuin is de Gloriette, een bouwwerk dat op een zestig meter hoge heuvel is gebouwd en uitkijkt over het paleis en de diverse fonteinen in de buurt. De Habsburgers blijken ook niet vreemd te zijn van een stukje kitsch, want in de tuinen is er ook een nagemaakte Romeinse ruïne te vinden. Waarom een echte opgraven als je er gemakkelijker ééntje kan laten namaken? Ook een metershoge obelisk bevestigt de megalomane trekjes van de keizerlijke familie. 

Het avondluik levert een blitzbezoek op aan Prater. Deze wijk is beroemd omwille van het gigantische reuzenrad dat er staat. Daarnaast zijn er ook tal van andere kermisattracties zoals botsauto's, een spookhuis en paardenmolen. De meer bloedstollende attracties staan er ook en op deze zaterdagavond zijn deze attracties het populairst bij het talrijk opgekomen publiek. Zelf beperk ik me tot foto's nemen van voornamelijk het reuzenrad. De prachtige lichten van het Wienerrad leveren dankbare plaatjes op. Buiten foto's nemen, doe ik eigenlijk niet gek veel en na ruim een uur maak ik rechtsomkeert om terug te stappen naar mijn hotel. 

Zondag 17 oktober
In mijn laatste dag in Wenen doe ik het wat kalmer aan en slaap ik deze keer wat langer uit. Dat merk ik onmiddellijk aan de ontbijtkamer want wanneer ik op een wat later uur arriveer is de ontbijtkamer al goed bezet. Gelukkig is er nog een plaatsje vrij en kan ik op mijn gemak ontbijten. Om tien uur 's ochtends heb ik een gratis stadswandeling geboekt, maar de gids maakt ter plekke meteen duidelijk dat er zoiets niet bestaat als gratis. Hij verwacht een fooi van minstens tien euro en herhaalt dat later met veel plezier opnieuw. De stadswandeling zelf is een lichte teleurstelling omdat het slechts anderhalf uur doet - en niet de beloofde 2,5 uur - en enkel langs Hofburg en Stephansdom gaat. De namiddag is maagdelijk wit en uiteindelijk is het nog een moeilijke keuze om te beslissen wat ik ga doen. 

De stadswandeling heeft me echter geïnspireerd om het Albertina-museum te bezoeken aangezien dit ook de startplek is van de stadswandeling. In tegenstelling tot het Kunsthistorisches Museum bevat het Albertina-museum diverse stijlen van kunst. Op het gelijkvloers loopt er een expo van foto's over het leven in de VS van de jaren zestig en zeventig. Als zelfuitgeroepen amateurfotograaf kan ik dit wel appreciëren, al stoor ik me soms aan het hoge snapshotgehalte van sommige foto's. Interessant als documentairestijl, maar ik kan het moeilijk kunst noemen. Er loopt ook een tentoonstelling van Modigliani die verrassend interessant is. Het museum bevat ook enkele opulente kamers zoals de Keizerlijke Appartementen, maar na Hofburg en Schönbrunn ben ik hier vrij snel doorgelopen. Het museum bevat ook veel schilderijen van Picasso, maar de abstracte werken van de Spaanse grootmeester kunnen maar matig op mijn enthousiasme rekenen. Het einde van dit museumbezoek betekent meteen ook het einde van mijn trip aan Wenen. 

's Avonds ga ik terug naar het hotel om nog even uit te rusten en alles in te pakken. Het hoofdstation van Wenen bevindt zich op drie kwartier stappen van het centrum en dit zijn zowel letterlijk als figuurlijk mijn laatste stappen in Wenen. Onderweg kom ik de paleizen van Belvedere tegen. Ook een kandidaat om bezocht te worden, maar na Hofburg en Schönbrunn had ik wel genoeg keizerlijke patserigheid gezien. De nachttrein vertrekt stipt om tijd en komt zelfs vroeger dan verwacht aan in Brussel de volgende ochtend. Een 13,5 uur uur durende treinrit zonder vertraging... het kan dus!

Aanrader
Ik moet zeggen dat mijn citrytrip naar Wenen bijzonder goed is meegevallen. Het weer heeft wel een handje geholpen want de zon was elke dag van de partij en pakte eveneens uit met een stralende hemel. Dat is wel een prachtig decor om in zo'n prachtige stad als Wenen te vertoeven. De paleizencomplexen van Hofburg en Schönbrunn zijn de rode draad van mijn citytrip geweest en met goede reden! Er is ontzettend veel te zien en te doen hier. De aanwezige musea moeten nauwelijks onderdoen en met name het Kunsthistorisches Museum ben je als Vlaming verplicht om te bezoeken omwille van de uitgebreide collectie schilderijen van Vlaamse meesters. 

Het enige nadeel van Wenen is dat het niet echt een bruisende stad is en het voornamelijk moet hebben van zijn verleden. Niet dat het onmogelijk is om de losbol uit te hangen in de Oostenrijkse hoofdstad, maar voor entertainment is het soms toch goed zoeken. Maar om cultuur op te snuiven kan je geen betere plek bedenken! 

zondag 10 oktober 2021

Reisverslag IJsland deel drie: een waardig einde van de Laugevegur

Donderdag 26 augustus
De Laugevegur is weliswaar een langeafstandswandeling, maar wel een vrij korte. Afhankelijk hoe je wandelt, telt de Laugavegur 55 tot 60 kilometer en wordt deze trekking in vier dagen afgehaspeld. Ongeduldige wandelaars kunnen dit in drie of zelfs twee dagen doen, maar dan loop je wel het risico om veel natuurschoon mis te lopen door het gebrek aan tijd en het zwaardere tempo. Bij de variant van vier dagen heb ik hier geen last van en de vierde dag is een mooie afsluiter van deze hete bronnenroute (wat Laugavegur eigenlijk betekent in het Nederlands). 

Het moeilijkste stuk van de gehele trekking bevindt zich bij het begin van de vierde etappe bij een afdaling, of dat is althans mijn mening. De vele rotsen maken het moeilijk om te wandelen en bovendien is het lastig stappen in het mulle vulkaanzand. Tel daarbij de soms steile dalingspercentages en je hebt een recept om een uitschuiver te maken. Dat is gelukkig voor mij niet gebeurd, maar hier is wel even opletten. Als beloning voor het betere ploeterwerk door het zand is er een prachtige brug over de Markarfljótsgljúfur-rivier in de gelijknamige kloof. Het is de enige blikvanger op de eerste helft van deze wandeling richting Þórsmörk. 

De volgende kilometers kenmerken zich door hetzelfde landschap als de dag ervoor met lavavelden waar een gapende leegte het landschap bepaalt. Een dichte mist maakt zich meester van het terrein en ik wandel op mijn eigen tempo zodat ik op een gegeven moment helemaal alleen wandel. In de dichte mist heeft dat wel een mystiek tintje, maar bestaat er ook het gevaar om verloren te lopen. De paden zijn weliswaar goed gemarkeerd met paaltjes die je om de vijftig à honderd meter terugvindt, maar in deze mist is zo ver kijken bijna onmogelijk. Veel foto's kan ik bijgevolg ook niet maken aangezien er bijna niets te zien is. 

Plots hoor ik in de dichte mist een schaap mekkeren en dat verbaast me toch wel hard aangezien op deze lavavlaktes bijna niks groeit. Maar de viervoeter kondigt eigenlijk de komst aan van een groener stukje IJsland want bos en gras beginnen tekenen van leven te tonen. Eerst wacht er nog wel de laatste rivieroversteek van de trekking en dat is nog de meest uitdagende van het hele lot geworden. Er staat namelijk een vrij sterke stroming en de rivier is bovendien vrij breed. Met kleine stappen en wat evenwichtsoefeningen lukt het me om de laatste oversteek te overwinnen. 

Richting Þórsmörk groeit er een bescheiden bos, maar het groene karakter van deze streek is zeker welgekomen na het overwegend kale lavalandschap van de afgelopen anderhalve dag. Wel is het even zoeken naar de juiste route, want de opgegeven route die de gidsen bij het begin van de dag hadden uitgelegd, is bij nader inzien toch niet zo duidelijk. Ik heb echter de route op Wikiloc gedownload en die brengt raad. De app geeft aan naar welke richting ik moet stappen. Ik sluit me aan bij een ander groepje en via de F-weg is het even klimmen om uiteindelijk door een bos bij de camping te geraken na zo'n zestien kilometer wandelen. 

Na de pakjes adventure food is het tijd voor haute cuisine in de vorm van een veel te dure hamburger, maar fast food heeft nooit zo goed gesmaakt als nu. Het is duidelijk dat dit de eindhalte is van de Laugavegur want in vergelijking met de andere campsites is het hier wel erg toeristisch. Eén voordeel heeft het wel: faciliteiten zijn hier genoeg en de verkwikkende warme douche is een waar genot. Aangezien dit de eindhalte is van de Laugavegur staat er ook geen avondwandeling meer op het programma. Een extra lange namiddag en avond dus voor mij die ik al lezend doorbreng.  

   
Vrijdag 27 augustus
De trekking mag dan wel afgesloten zijn, dat betekent niet dat er geen avontuurlijk tintje meer plakt aan deze reis. Want het verlaten van Þórsmörk mag je best wel een klein avontuur noemen. Þórsmörk is namelijk omgeven door verscheidene rivieren die allemaal moeten overgestoken worden. Het waterpeil is de voorbije dagen aanzienlijk gestegen en de voorziene bus heeft rechtsomkeert gemaakt. Met een aangepaste bus die beschikt over extra hoge wielen is het van rivier naar rivier crossen. Op een bepaald moment begint de bus zelfs te drijven en dat is toch wel een spannend, maar eveneens akelig gevoel. De oversteek verloopt echter zonder problemen en bij een parking staat de oorspronkelijke bus te wachten. Die bus brengt ons naar Seljalandsfoss, één van de mooiere watervallen in IJsland. 

Deze waterval is uniek omdat je achter het water kan plaatsnemen. Achter de waterval bevindt zich namelijk een halfopen grot waar je het watergordijn rustig kan bekijken. Met zijn zestig meter is dit niet de hoogste waterval van IJsland, maar daarom niet minder spectaculair. Vlakbij is er ook het kleine broertje Gljúfrabúi. Deze waterval bevindt zich in een natuurlijke nis en is gemakkelijk te missen. Je moet namelijk langs een slecht begaanbaar rotspad om bij deze waterval te komen. Leuk om even te zien, maar het is wel duidelijk dat de Seljalandsfoss de echte ster is van deze plek. 

De echt laatste wandeling van de week gaat naar de top van de Fagradalsfjall-vulkaan. Deze vulkaan is sinds maart van dit jaar opnieuw actief en daarom een must-see. De weg naar de vulkaan is duidelijk aangegeven met bordjes en recente lavavelden maken inderdaad duidelijk dat deze vulkaan nog actief is. In drie klimmen begeef ik me naar de top van een aanpalende berg. Zelf een kijkje nemen in de buurt van de caldera is veel te gevaarlijk, maar dit is ook een mooi alternatief. Wanneer ik de vulkaan bewonder is die helaas niet actief en moet ik het doen met het prachtige landschap wat beslist ook geen straf is. 

De weg terug vergt wat zoekwerk, want er zijn namelijk twee parkings en dan loop je liever niet verkeerd. De Wikiloc-app brengt redding, maar dan nog blijkt achteraf dat ik een stukje verkeerd ben gegaan. Achteraf blijkt ook dat ik best wat langer gebleven ben, want een groepje na mij kan trots vertellen dat het de vulkaan lava zag uitspuwen. Jammer, maar c'est la vie! De bus brengt ons terug naar Reykjavik Campsite waar het zeven dagen geleden allemaal begonnen is. Het kampeermateriaal geef ik terug af en helaas moet ik passen voor het afscheidsfeestje. Ik moet namelijk naar Iceland Air Hotel Natura waar ik aansluit bij een groep van Koning Aap voor het tweede deel van mijn reis door IJsland.      

zaterdag 9 oktober 2021

Reisverslag IJsland deel twee: de indrukwekkendste panorama's die ik ooit zag

Dinsdag 24 augustus
De eerste etappe van Landmannalaugar naar Hrafntinnusker vind ik persoonlijk de beste van de gehele Laugavegur-trekking, maar de mooiste is ongetwijfeld etappe twee van Hrafntinnusker naar Álftavatn omwille van de adembenemende uitzichten onderweg. Als je ergens spectaculaire foto's tegenkomt van de Laugavegur, is de kans reëel dat het een foto is die genomen is op deze etappe. En met goede reden: de panorama's die je hier ziet, zijn misschien wel van de mooiste die je op deze aardebol kan terugvinden! 

Het eerste wapenfeit van de dag is de tent terug afbreken en inpakken. De nacht ervoor was het met een bang hartje afwachten hoe hard de wind zou waaien, want Hrafntinnusker bevindt zich op een bergtop waar de wind wel eens stevig durft te waaien. Daarom zijn er stenen cirkels gebouwd waarin tenten kunnen geplaatst worden zodat ze niet te veel hinder ondervinden van de wind. Gelukkig blijft windkracht tien uit en staat de tent er nog wanneer ik wakker word. Dat telt toch ook al als een kleine overwinning! 


De eerste zes kilometer van deze wandeling is lichtjes geaccidenteerd met enkele stukken waar het plots naar omlaag en omhoog gaat. Dat ondervindt een avontuurlijk aangelegd groepje van mountainbikers die gepakt en gezakt met hun fatbike dezelfde route doen als wij. Zij liever dan ik, want dit ziet er toch wel vrij zwaar uit... Gelukkig voor hen zijn de volgende kilometers over het algemeen relatief plat. De ryholietbergen zijn hier gastheer en soms is het een indrukwekkend zicht om deze horde wandelaars van paaltje naar paaltje te zien lopen met op de achtergrond de imponerende bergen. Daar zitten ook af en toe wat ijsvelden bij, maar dit zijn slechts kleine strookjes. De kleine klimpartijtjes naar boven kunnen soms wel heftig zijn zoals een Amerikaans koppel aan den lijve ondervindt. Het aantal meters omhoog valt goed mee in tegenstelling tot het hellingspercentage. Met wandelstokken is het soms al een uitdaging en wanneer je die niet hebt, is dat nog een veel groter euvel. 

Het blijkt vandaag een Amerikaans feestje te zijn, want een andere groep wandelaars spreekt Engels met een verdacht Amerikaans accent. Ik besluit het groepje te volgen en - Amerikanen die Amerikaans zijn - wijken even van geëffende pad af en plots tref ik een bijzonder fraaie ijsgrot aan waar een gletsjer doorloopt. Het zijn dergelijke momenten die een brede lach op mijn gezicht toveren. Het is toch een wonderlijk gevoel om in zo'n grot te lopen. Dat denken velen anderen ook, want plots zie ik stuk voor stuk wandelaars opduiken die een kijkje komen nemen bij zoveel onverwachts natuurschoon. En gelijk hebben ze! 

Pièce de résistance is de pauze in het midden van deze etappe met het mooiste uitzicht van de gehele trekking. Ik kijk uit op het helderblauwe meer van eindhalte Álftavatn dat geprangd zit tussen de bergen. Een opgestapeld wolkendek passeert wanneer ik foto's neem en de kreten van bewondering in de wandelmenigte is niet meer te tellen. "Bwa, kan er mee door" zeg ik erg sarcastisch wanneer ik mijn appreciatie voor het landschap uitdruk. Ik ben al op diverse plekken in de wereld geweest, maar dit landschap schaart zich probleemloos onder het beste wat ik tot dusver heb gezien. Ik weet niet hoeveel foto's ik hier heb genomen, maar het zijn er in ieder geval belachelijk veel. 

Het vervolg van de wandeling kent een stevige afdaling waarvoor de gidsen hadden gewaarschuwd. Misschien iets te hard, want de afdaling is niet zo spectaculair zoals ze werd aangekondigd. Het gaat weliswaar zo'n driehonderd meter naar beneden over rotsachtig terrein, maar wel in een mooi zigzaggend parcours zodat het nooit écht steil naar beneden gaat. Het is wel uitkijken waar je je voeten zet, want door het prachtige decor heb ik steeds de neiging om in de verte te kijken. Bij het einde van de daling wacht er even later de eerste rivieroversteek. De rivieroversteek is verraderlijk omdat het riviertje niet groot is, maar wel een sterke stroming kent. Daarom is er een touw gespannen dat wat houvast biedt, maar met wat horten en stoten geraak ik aan de overkant. 


Dan is het nog een tweetal kilometer op een vlak parcours wandelen naar Álftavatn met op de achtergrond groene bergen. Een waardige afsluiter voor een heel erg mooie dag. Toch vind ik de eerste dag net een tikkeltje beter omdat het wat meer divers is qua landschappen zoals de kleine geisers. Wanneer de tenten zijn opgezet, bestaat er ook de mogelijkheid om deel te nemen aan een optionele avondwandeling. Op de eerste dag werd me dat sterk afgeraden omwille van mijn schoenen, want dat zou rampzalige gevolgen hebben bij een daling naar een ijsgrot. Deze keer is het wel veiliger en worden de nabije toppen rond Álftavatn opgezocht. 

Over de avondwandeling kan ik erg kort zijn, want die valt jammer genoeg tegen. Het uitzicht op het meertje van Álftavatn is schitterend, maar opkomende mist voorkomt dat je ook maar iets van foto's kan nemen. De terugweg verandert nog even in een speurtocht wanneer ik een alternatieve route neem en geklemd kom te zitten tussen twee riviertjes. Terugstappen zie ik niet zitten en dus wordt het een reuzensprong over het water. Niet reuze genoeg, want natte voeten zijn mijn deel. Dan maar laten drogen in de tent.  

Woensdag 25 augustus
In Las Vegas heb je ook niet altijd jackpot als je gokt en wanneer je een trekking doet heb je ook niet altijd een topdag. Dat ondervind ik bij dag drie van Álftavatn naar Emstrur waarvan ik gelezen had dat het aanspoorde tot nadenken. Dat is eigenlijk een eufemisme voor een etappe die voornamelijk door eerder monotone lavavlaktes gaat met hier en daar een natuurmonument om de variëteit er toch in te houden. En bij de afsluiter van de dag kan je zeker zeggen dat dit een monument van de natuur is!

Het Amerikaans feestje waar ik eerder over schreef, hebben onze vrienden van Uncle Sam perfect in de praktijk omgezet want de boxen knalden op hun hardst in de afgelopen nacht. Zelf heb ik er weinig last van gehad, maar gezelligheid kan je ook creëren zonder de volumeknop van je boombox op tien te zetten. Toch denk ik niet dat veel personen last hebben van de plaatselijke lawaaihinder, want iedereen ziet er weer fris(ser) en monter uit dan de dag ervoor. Het genot van de plaatselijke douches zal daar niet vreemd aan zijn na een dagje afwezigheid. De route begint zoals bij de avondwandeling de dag ervoor, maar gaat dan naar links om wat later een stevige beklimming te maken. 

Het spectaculaire uitzicht van de bergen ontbreekt nu en het zijn de kleine dingen die ik op deze dag meer apprecieer. Zoals wanneer plots enkele hutjes opduiken na een bocht in een godvergeten plek. Opzoekwerk leert me dat hier gaat om enkele slaaphutten die je kan huren om te overnachten. Als ik de idyllische plek van Álftavatn vergelijk met deze gapende leegte, lijkt me dat echter geen goed idee. De wat montotone beginkilometers worden af en toe onderbroken met een rivieroversteek. Op deze dag zijn er dat twee. Bij de eerste is de stroming veel minder sterk en daarom vrij vlot te nemen. Daarna herneem ik terug geëffende pad dat duidelijk is afgebakend. Het is namelijk de bedoeling dat je op deze plek blijft om het kwetsbare mos niet aan te tasten. 

Door deze desolate Marsvlakte stappen oogt indrukwekkend, maar verliest toch al snel z'n charme omwille van gebrek aan diversiteit in het landschap. Psychologisch is deze etappe zwaarder dan fysiek. Toch wil ik niet te kritisch klinken, want het landschap is echt wel indrukwekkend wanneer je - zoals ik - nooit eerder zo'n decor hebt gezien. Bovendien zijn er af en toe wat momenten die de wandeling kleuren zoals een rivieroversteek of een pittoreske waterval bij een snelstromende rivier. Bovendien contrasteren de groene bergen fel met de zwarte lavavlaktes en dat zorgt soms voor pittoreske beelden. De moeilijkheidsgraad van deze etappe ligt eerder bij het feit dat die met zestien kilometer plots een stukje langer is dan de vorige etappes in een eerder monotoon landschap. 



Eindhalte Emstrur doet dat echter snel vergeten, want dit is zonder enige twijfel de mooiste verblijfplaats van gehele trekking. Wanneer ik aankom, is ogenschijnlijk alles al volzet, maar een gids leidt een groepje inclusief mezelf naar een klein paadje naar beneden waar een schitterend lapje grond is gelegen naast een kabbelend beekje omgeven door natuurschoon. En opnieuw verschijnt er een glimlach op mijn gezicht. Dit is ook de eerste dag dat ik de tent volledig op eigen houtje kan opzetten en daar ben ik een tweede keer blij om. 

Het hoogtepunt van de dag bevindt zich echter bij de avondwandeling waar er een rondje wordt gedaan rond de Markarfljót-kloof. Dit is ongeveer een wandeling van een uur, maar de kloof ziet er echt prachtig uit. De steilste wanden van de kloof zijn ongeveer tweehonderd meter hoog, maar is daarmee eerder een lilliputter vergeleken met de echt grote kloven in IJsland. Het is echter het spectaculaire uitzicht waar de Markarfljót-rivier door deze kloof kronkelt in de meest diverse kleuren wat deze kloof zo speciaal maakt. Wanneer ik een fotoboek maak, weet ik niet welke foto's ik ga plaatsen op de covers, maar de kans is reëel dat het een foto wordt van de Markarfljót-kloof. De rest van de kloof oogt wat minder spectaculair, maar loont nog steeds de moeite. En zo maak ik me de bedenking dat de minst leuke dag van de Laugavegur nog steeds even goed is als mijn beste dag op de West Highland Way. Het zegt veel over de kwaliteit van de Laugevegur als trekking.