dinsdag 26 juli 2022

De Eislek Trail in Luxemburg en België

Eén van de meer recente aanwinsten in het aanbod van meerdaagse wandelingen op Belgische bodem is de Eislek Trail. Deze wandeltocht verbindt het Belgische La Roche-en-Ardenne met het Luxemburgse Kautenbach wat goed is voor zo'n 106 kilometer wandelplezier. Deze trail heeft het kwaliteitslabel "Leading Quality Trail" verdiend wat garant moet staan voor een kwalitatieve wandeltocht. Criteria zijn namelijk zo opgesteld dat er een maximum aan natuurpaden is voorzien, er op regelmatige tijdstip een attractief punt is voorzien en nog een hele resem kwaliteitseisen. 

Dit heeft ervoor gezorgd dat de Eislek Trail op korte tijd is uitgegroeid tot één van de populairdere trails in de Benelux. Aangezien ik een verlengd weekend had voorzien met vier dagen leek me dat een uitstekend moment om de Eislek Trail te doen. Deze wandeltocht wordt in vijf etappes gedeeld en dat betekent dus dat ik de laatste etappe (van Nadrin naar La Roche-en-Ardenne) heb overgeslagen bij deze vierdaagse. Een week later werd dit alsnog goedgemaakt met een dagwandeling van Nadrin naar eindhalte La Roche-en-Ardenne.   
 
Transport
  • De spoorlijn tussen Luik Guillemins en Luxemburg stad bedient de stations van Kautenbach en Clervaux waar je kan afstappen. Dit is een rechtstreekse lijn en het duurt ongeveer twee uur om tot in Kautenbach te geraken (Clervaux is iets sneller). Een kaartje kost 12,5 euro, maar is enkel van toepassing op het Belgische spoorweg. Het Luxemburgse spoorverkeer is namelijk gratis (in tweede klasse).
  • Hoewel de Eislek Trail niet (helemaal) langs Troisvièrges passeert, kan je hier ook uit de trail stappen of juist aansluiten. Troisvièrges is het eerste grote station in Luxemburg en gaat naar diverse richtingen (het is te zeggen, meer dan twee).
  • Houffalize, Nadrin en La Roche-en-Ardenne zijn niet met de trein bereikbaar en hier ben je afhankelijk van de bus. 
Overnachtingen
  • Hotel du Commerce in Clervaux: 117 euro, een erg verzorgd hotel met grote kamers en een zwembad voor de liefhebbers. Er is ook een restaurant waar je 's avonds iets kan eten. De kaart is niet erg goedkoop, maar er zijn genoeg alternatieven in Clervaux zelf. 
  • Domaine du Moulin d'Asselborn in Asselborn: 126 euro, een voormalige watermolen die is omgebouwd tot hotel op een gezellig plekje. Wat minder luxueus dan het vorige hotel, maar zeker niet slecht. Ook hier kan je 's avonds eten met een heerlijke kaart. Wel opletten voor administratieve foutjes qua prijzen, want ik heb de indruk dat dit hier regelmatig gebeurt. 
  • Vayamundo in Houffalize: 137 euro, groot was mijn verbazing wanneer ik een enorme betonblok zag verschijnen net naast het Ardeense woud. Dit is een resorthotel voornamelijk bedoeld voor gezinnen met (jonge) kinderen. De kamer zelf is dik in orde, maar de prijs is wel erg hoog. Het eten is enkel in buffetvorm en kost 28,5 euro extra. De wachttijden bij het buffet kunnen bovendien lang duren. 
  • In Nadrin stapte ik uit de trail, maar op Google Maps staat er het hotel Les 5 Ourthes vermeld waar je op het einde van dag vier zou kunnen stoppen. Bij mijn passage bleek dit (in de zomer?) eerder een vakantiewoning te zijn. Best dus nakijken of je hier kan overnachten wanneer je de volledige trail wil doen (en niet wil kamperen)  
Praktische zaken en weetjes
  • De Eislek Trail maakt deel uit van de Escapardenne waarvan de Lee Trail ook deel uitmaakt
  • Je kan de Lee en Eislek Trail combineren en dit is samen 158 kilometer wandelplezier, 106 kilometer voor de Eislek Trail en 53 km voor de Lee Trail (en één kilometer overlap gok ik?)
  • De Eislek Trail is uitgerust met het kwaliteitslabel "Leading Quality Trail" waaraan een specifieke set van voorwaarden moet voldaan zijn vooraleer je dit label krijgt toegedicht. De Escapardenne is daarmee overigens de enige trail in de Benelux die over dit label beschikt. 
  • De trail is netjes over Luxemburg en België verdeeld. Twee etappes bevinden zich in België (Houffalize-Nadrin en Nadrin- La Roche-en-Ardenne), terwijl er twee in Luxemburg gesitueerd zijn (Kautenbach-Clervaux en Clervaux-Asselbornmillen). De derde etappe tussen Asselbornmillen en Houffalize is netjes verdeeld over Belgisch en Luxemburgs grondgebied. 
  • Naast de meerdaagse wandeling zijn er ook achttien aparte wandelingen (Eislek Pied) in lusvorm die je hier kan terugvinden
  • Het kan nooit kwaad om eens een kijkje te nemen op de officiële site om eventuele waarschuwingen te lezen. Je vindt er uiteraard ook andere informatie zoals accommodatie, routeinformatie, bivakkeren, enzovoort. 
  • Je kan er ook voor opteren om de trail te doen met behulp van bagagevervoer
  • Er worden ook pakketreizen aangeboden die zowel accommodatie als bagagevervoer regelen
GPX-routes
Net zoals bij de Alta Via I heb ik mijn routes geregistreerd op Wikiloc en vind je de links hieronder. De routes zijn vrij accuraat, maar hier en daar ben ik soms wel eens (enkele tientallen meters) verkeerd gelopen. De etappes lopen waar mogelijk de officiële route van de Eislek Trail, behalve bij dag twee waar er werken waren aan een brug en ik wel een omleiding moest nemen. 
Donderdag 21 juli

Van

Kautenbach

Naar

Clervaux

Afstand

25,75 km

Meters stijgend

870

Meters dalend

775

Wandeltijd

5u26


Hoewel ik meerdere trekkings heb gedaan, zat een meerdaagse wandeling in het vaderland nog niet in mijn programma. Met de Eislek Trail maak ik komaf met die lacune aangezien deze trail door Groot-Hertogdom Luxemburg en België loopt. De trail wordt officieel in vijf etappes opgedeeld, maar in het verlengde weekend had ik maar vier dagen ter beschikking en dus stopte ik in Nadrin. Maar voor het zover is, wacht er de eerste etappe: die van Kautenbach naar Clervaux.

De Eislek Trail kan van La Roche-en-Ardenne naar Kautenbach of omgekeerd gevolgd worden, maar verreweg de meeste wandelaars gaan van Kautenbach naar La Roche-en-Ardenne. De officieuze startplaats is het station aangezien de trail zich hier vlakbij bevindt. Vanuit het station Luik Guillemins is er trouwens een rechtstreekse verbinding naar Kautenbach (de lijn Luik Guillemins-Luxemburg stad) waar je op ongeveer twee uur bent.

Eenmaal bij het station stap ik via de spoorwegtunnel naar het centrum van Kautenbach waar de officiële startplaats is. Hier volg ik (erg) kort een beekje, maar het is de eerste beklimming van de dag die de start kleurt. Maar liefst honderdvijftig meter gaat het omhoog, weliswaar gedeeltelijk op verhard wegdek. Het is een euvel waar ik deze dag wel meermaals mee word geconfronteerd. Die hoogtemeters worden daarna stante pede gewist, want in het bos wordt onmiddellijk gedaald naar de plaatselijke camping van Kautenbach.

De trail gaat langs deze camping en verdwijnt dan opnieuw in het bos. Na 5,4 kilometer is het even opletten, want het pad gaat plots naar rechts, maar is makkelijk te missen. Via donkere dreven en een (in deze tijden eerder droge) beekvallei gaat het naar het kleine kasteel van Schüttbuerg. Op dit gedeelte van de route gaat het erg geaccidenteerd en in totaal telt deze wandeling 870 hoogtemeters. Dat is een alleraardigst aantal, maar de waarheid is dat dit spectaculairder is op papier dan in realiteit. Een flink aantal van deze hoogtemeters bevinden zich op (half-)verhard wegdek en hellingen hebben niet echt de neiging om te bijten in de kuiten, tenzij een erg kort stukje hier en daar.

In Wilwerwiltz op ongeveer de helft van de wandeling neem ik een korte pauze bij een cafeetje waar ik mijn suikervoorraad aanvul in de vorm van een cola. Het is ook een goed idee om hier even te pauzeren aangezien de kilometers hierna maar aan de saaie kant zijn. Eerst via straten en daarna een te lange grindweg zorgen voor weinig animo. Het boslandschap maakt eveneens plaats voor velden en weilanden waardoor dit traject helaas toch teleurstelt op gebied van variëteit en landschap.

Na 18 kilometer geeft het bos weer teken van leven, maar in dit naaldwoud is het eentonigheid troef. Hier wacht een klim van ruim 130 meter, maar die worden gelijkmatig over anderhalve kilometer verdeeld waardoor het stijgingspercentage niet al te veel problemen zou mogen betekenen. Hier is het wel even opletten bij het kiezen van het juiste pad, want op een kruispunt volgt de Eislek Trail juist een klein paadje dat ietwat verscholen zit en niet opvalt tussen de andere grote dreven.

Toch is eerder het einde dat deze wandeling nog wat cachet geeft. In de laatste kilometers gaat het eerst over een fraai graspad richting Clervaux wat later overvloeit in een plateau waarop tarwe wordt verbouwd. Via opnieuw een verharde weg is het aanlokkelijk om rechtdoor te gaan om zo snel mogelijk de eindhalte te behalen. De officiële weg slaat echter rechts af en met goede reden. Dit pad volgt nog een laatste stukje bos en natuur in een dalend pad en wat mij betreft is dit misschien wel het mooiste stukje natuur van de tweede helft van deze wandeling. En het zou toch jammer zijn om dat te missen.

Mijn slaapplaats voor deze dag is het gezellige Hotel du Commerce dat in het centrum van Clervaux is gelegen. Dit burchtdorpje is het overigens waard om apart te verkennen want het is uitgerust met een mooie abdij die gelegen is op de top van een lokale heuvel. Ook het kleine, maar gezellige centrum is een (drank)stop waard.

Helaas ben ik niet erg positief over de eerste dag van de Eislek Trail. Met name de tweede helft heeft een gebrek aan diversiteit en wordt geplaagd met veel (half-)verhard wegdek. De eerste helft is wat toffer met mooie passages door bos en hier en daar stukjes over een heuvelkam. Als totaalplaatje is het helaas te weinig om me continu geboeid te houden en dat is ook de reden waarom ik deze etappe vrij snel heb afgewerkt.

Vrijdag 22 juli

Van

Clervaux

Naar

Asselbornmillen

Afstand

22,24 km

Meters stijgend

617

Meters dalend

538

Wandeltijd

4u36


De tweede etappe van de Eislek Trail gaat verder op het elan van de eerste dag en dat betekent dus - helaas - redelijk veel (half-)verharde wegen en niet veel landschappelijke variëteit. Gaandeweg transformeert de route echter met leuke bospaadjes en passages door heidegebied waardoor die toch interessanter wordt dan de eerste dag. Met ruim zeshonderd hoogtemeters is het weer een stevige stapper, maar hellingen zijn op deze dag eigenlijk nooit moeilijk om te nemen.

Ik vertrek bij Hotel du Commerce, maar na amper vijftig meter maak ik al een kleine pitstop bij een kruidenierszaak om wat proviand in te slaan. Tussen Clervaux en Houffalize is er namelijk geen winkeltje te vinden, tenzij je van het pad afwijkt (zoals bv. in Troisvièrges). Vervolgens ga ik verder waar ik een dag eerder het pad heb verlaten. Dat houdt een kleine, maar pittige stijging in en vervolgens gaat het via een bospad naar de Onze-Lieve-Vrouwkapel van Loreto na 2,5 kilometer.

Na een kort intermezzo op een autoweg word ik aangenaam verrast wanneer ik een mooi graspad aantref dat me leidt naar bos. Hier ben ik aanbeland bij het meest saaie stuk van de wandeling want ik kijk uit op een grote bouwwerf en de kilometers hier gaan langs brede bosdreven en grindwegen. Het enige positieve dat ik over dit stuk kan vertellen is dat er redelijk mooie panorama's te bewonderen zijn in de verte, maar daarmee is helaas ook alles gezegd.

Gelukkig wordt het vanaf nu beter, te beginnen met een passage langs een spoorwegbrug die vervolgd wordt door een fraai graspad naast een beekje. In het bos wachter er een stevige klim die gestaag wordt opgebouwd. De grootste blikvanger is te vinden na ruim acht kilometer waar een monument is opgetrokken voor een ongeval met een tweemotorig vliegtuigje in 1945. Via een mooi zigzaggend bospad gaat het naar beneden waar andermaal een grindweg wacht, maar al snel wordt vervangen door een klein graspad dat ik in eerste instantie miste. Hoewel het landschap dezelfde eentonigheid kent als bij de eerste dag, is er wel meer afwisseling omdat verschillende landschappen elkaar sneller opvolgen.

Via een geaccidenteerd parcours gaat het in een opeenvolging van bos en open vlaktes richting Troisvièrges. Aan mijn linkerzijde is het voormalige klooster van Cinqfontaines gelegen dat een duister Nazi-verleden met zich meedraagt. In het verleden werden hier namelijk joden vastgehouden waarvan sommigen in concentratiekampen terechtkwamen. Op een camping in Troisvièrges is er een klein beekje en zodoende begint het landschap toch wat meer variëteit te tonen, hoewel dat niet het sleutelwoord is voor deze etappe.

Het patroon van open vlaktes, heidegebied en boslandschap domineert de tweede helft van deze wandeling en daarom is deze tweede dag een stuk meer genietbaar dan de eerste dag die naar mijn bescheiden mening toch wat eentonig was. Dat neemt niet weg dat ook hier weer wat mindere punten zitten in de vorm van (te) lange passages langs straten. De Eislek Trail is geen meerdaagse wandelroute die je in de jungle dropt, maar als men pocht met het label van quality trail had ik toch gehoopt op meer natuurlijke paden. Hoewel men beweert dat meer dan tachtig procent van de paden een natuurlijk pad is, voelt dit door de vele straten en grindwegen op de eerste twee dagen toch niet zo aan.

Net zoals de eerste dag eindigt de tweede dag op een positieve noot, want de passage door heidegebied is echt een voltreffer. Hoewel het nog geen augustus is, staat de heide volop in bloei en dat levert prachtige kleuren op waarvan paars de meest aanwezige is. Het laatste stukje brengt me via bos en opnieuw een autoweg bij Domaine du Moulin d'Asselborn, een voormalige watermolen die tegenwoordig door het leven gaat als hotel en restaurant.

Deze tweede etappe kent een dieselstart: traag en twijfelachtig op gang komen om uiteindelijk sterk te eindigen. Het open karakter in het midden van deze route heeft me aangenaam verrast, net zoals het heidegebied op het einde. De vele (half)-verharde wegen blijven een doorn in het oog, maar is gelukkig wel minder aanwezig dan op de eerste dag.

Zaterdag 23 juli

Van

Asselbornmillen

Naar

Houffalize

Afstand

20,11 km

Meters stijgend

258

Meters dalend

330

Wandeltijd

3u55


De derde dag van de Eislek Trail staat geboekstaafd als de overgangsetappe van het gezelschap en dan ben ik waakzaam. Dit is namelijk dikwijls een eufemisme voor routes die wat saaier zijn, maar tot mijn grote verrassing is deze etappe relatief gevarieerd. Vooral de passage rondom het kanaal van Bernistap is een hoogmis voor de wandelaar.

De route loopt vlak langs de watermolen waar ik overnachtte en dat maakt het wel heel erg gemakkelijk om het pad terug op te pikken. Langs het rustig kabbelende Trëtterbaach gaat het heel erg gestaag omhoog richting het plateau van Wincrange. De hoogtemeters zijn op deze dag eerder beperkt omdat dit plateau de waterbekkens van de Maas en Moezel met elkaar verbindt. Dit was ook de reden om in 1827 een prestigeproject uit de grond te stampen. Het Kanaal van Bernistap moest deze twee waterbekkens met elkaar verbinden, maar het project is nooit voltooid geraakt omdat het grotendeels gefinancierd werd door de Nederlandse koning Willem van Oranje en die steun viel dus weg na de Belgische revolutie.

Het natuurgebied van dit kanaal staat wat later op de agenda geprogrammeerd, maar eerst is het tijd voor - wat mij betreft - de mooiste beekvallei van de gehele Eislek Trail en nauwe graspaadjes die geprangd zijn tussen verschillende weilanden. Het is hier gemoedelijk wandelen tussen de grazende koeien, hoewel ik toch vragen stel bij sommige graspaadjes. Die zijn immers zodanig klein dat het toch wel wat moeilijk wordt voor twee wandelaars om elkaar te kruisen wanneer ze beide van een tegengestelde richting komen. Bij mijn doortocht was het echter opvallend rustig en kom ik maar sporadisch andere wandelaars tegen.

Af en toe duikt er weer de onvermijdelijke grindweg op, maar over het algemeen is de afwisseling tussen de paden zonder meer goed te noemen. Na drie dagen wandelen op de Eislek Trail merk ik toch een veranderend patroon op waarin landschappen toch meer gevarieerd worden. Dit wordt geïllustreerd door een (bescheiden) holle weg wat ik voor een eerste keer zie op deze trektocht. Toch blijft variëteit van de landschappen helaas één van de zwaktes in deze Ardennenstapper.

Tussen kilometer acht en negen wordt het hoogste punt van de Eislek Trail bereikt en beland ik in Belgisch Luxemburg en wordt het Groot Hertogdom vaarwel gezegd. In het gehucht Buret gaat het even over autowegen, maar dan breekt het mooiste moment van de dag aan. Geheel onverwacht beland ik namelijk bij het kanaal van Bernistap dat ik bezoek via een paadje dat wel heel erg gemakkelijk gemist kan worden. De tunnelmond van het kanaal bevindt zich bij het begin van dit paadje, maar vergt wel even waakzaamheid. Door de jaren heen is dit kanaal dicht geslipt waardoor het waterpeil wel erg hoog rijkt.

Wat ik bij deze strook van natuurgeweld wel kan waarderen is het wilde karakter ervan. Het kleine paadje wordt net niet overwoekerd door het aanwezige groen van de planten en ook het stilstaande water lijkt hier al eeuwen te hebben doorgebracht. Dichter dan dit ga je niet bij een junglegevoel geraken op deze Eislek Trail. Dit is dan ook een dankbare plaats om enkele fotostops in te lassen. Op deze trail miste ik tot dusver zaken die deze meerdaagse tocht uniek maken, maar van het Kanaal van Bernistap kan je ongetwijfeld zeggen dat het de Eislek Trail differentieert ten opzichte van andere trails.

Het hoogtepunt van de dag leidt helaas een overgang in waarin mindere momenten aan bod komen. Via een wat saaie grindweg gaat het een klein beetje omhoog, al biedt het ook mooie uitzichten aan van de omgeving. In het dorpje Tavigny wordt het even asfalt vreten en daarom houd ik even halt bij een bankje dat zich vlakbij het kasteel van Tavigny bevindt. Dit kasteel werd bijna twee eeuwen geleden gebruikt als verblijfplaats voor de ingenieurs die meewerkten aan het Kanaal van Bernistap.

Via graspaden en voornamelijk half-verharde tractorpaden kom ik enkele Chiro-kampen tegen om na achttien kilometer opnieuw bos aan te treffen op mijn weg. Houffalize is het land van de mountainbikers en het is dan ook geen verrassing dat ik een aantal wielerenthousiastelingen tegenkom wanneer ik steeds dichter bij Houffalize kom. De laatste uitdaging van de dag is een pad dat zo'n negentig meter daalt en soms is het toch even opletten waar ik mijn voeten zet. De stopplaats voor vandaag is hotel Vayamundo dat vlak naast de Eislek Trail ligt.

Mijn derde en laatste overnachting vindt dus plaats in Vayamundo dat de allures van een resorthotel heeft. Dat betekent - zeker in de zomervakantie - veel hotelgasten en dat vertaalt zich ook in lange(re) wachtrijen bij ontbijt en avondeten. Als je op zoek bent naar rust, is het een beter idee om een hotel of camping te zoeken in het centrum van Houffalize of wat verder erbuiten.

Wat een overgangsetappe moest worden, is uiteindelijk een ontzettende meevaller geworden met een - voor de Eislek Trail - relatief gevarieerd landschap en de passage langs het Kanaal van Bernistap is misschien wel mijn persoonlijk hoogtepunt van de gehele trail. De onvermijdelijke kilometers op grindwegen zijn zeker in de tweede helft een smet op het blazoen, maar ik heb er me nu minder aan gestoord dan bij de eerste dag. Door het geringe aantal hoogtemeters is dit een etappe die je snel kan afhaspelen, maar toch raad ik aan om op het gemak deze etappe te doen aangezien ze misschien wel de meest gevarieerde is van de gehele trail.

Zondag 24 juli

Van

Houffalize

Naar

Nadrin

Afstand

25,45 km

Meters stijgend

744

Meters dalend

706

Wandeltijd

5u24


Op de vierde - en eveneens mijn laatste - dag schakelt de Eislek Trail een versnelling hoger in, want zeker in de tweede helft wordt het parcours technischer dan de vorige etappes. De rotsachtige bodem rondom de oevers van de Ourthe stapt wat moeilijker, maar de ervaring is ook een stuk lonender. Deze omgeving steekt toch met kop en schouders uit boven de rest van de trail.

De eerste kilometers gaan door Houffalize en dit is een goede gelegenheid om proviand in te slaan aangezien de route voorbij de lokale Delhaize gaat. Tot en met de eindhalte van La Roche-en-Ardenne ga je geen andere winkeltjes tegenkomen. Voor mij is dit echter mijn laatste dag en heb ik dus geen schrik voor een gewisse hongerdood. Via een trap en stijgende straten beland ik na minder dan twee kilometer in het bos, de voornaamste wandelhabitat voor vandaag. In de zomer is Houffalize ook de thuishaven van vele evenementen en dat is wellicht de reden waarom ik 's ochtends word getrakteerd op een danshit van 2Fabiola wanneer die veel te luid door de speakers knalt op een terrein waarop ik uitkijk.

De eerste kilometers door het bos zijn weinig hoopgevend wanneer ik andermaal over brede paden ga waar tractorsporen verraden dat hier regelmatig aan houtkap wordt gedaan. Het zorgt voor een beter zicht op de vallei, maar ik denk niet dat veel natuurliefhebbers daar gelukkiger van worden. Van de chalets die ik na ruim vier kilometer aantref evenmin, want deze huisjes staan hier potsierlijk te wezen in de natuur. Dan is er nog het viaduct van de E25, maar dit is echt wel het laatste stukje menselijke wanorde op het traject van vandaag.

Vanaf nu (rond kilometer zes) wordt het allemaal wat leuker: de paadjes worden kleiner, de hellingen wat steiler, de bodem is rotsachtiger en het landschap mooier. Met name de waterlopen stelen de show in deze omgeving. Dat heeft de rest van het wandelminnend publiek in de buurt ook begrepen, want ik kom hier een scheepslading wandeltoeristen tegen waarvan ik niet meteen vrolijk word. Als je hier op een zondag komt in de zomervakantie kan je veel dingen verwachten, maar alleszins geen rust... De steilste beklimming van de dag na acht kilometer neem ik sneltreinvaart om deze mensenzee te ontlopen.

Op het plateau van Bonnerue wordt het landschap meer open en gaat het veelal langs graspaden en (half-)verharde wegen. Zeker niet het meest aantrekkelijke gedeelte van de wandeling, maar het goede nieuws - voor mij althans - is dat het aantal wandelaars ook recht evenredig vermindert. En de mooie panorama's over de omgeving zijn sowieso ook geen straf. Via een dalend graspad kom ik opnieuw in een bos terecht en ongeveer in het midden van de wandeling houd ik een eerste pauze bij een kleine, betonnen brug.

Vanaf hier gaat het terug omhoog en het is een voorbode voor het meer technische parcours dat zich langzaam ontvouwt. Eerst gaat het nog gemoedelijk over brede paden, maar enkele kilometers later word ik getrakteerd op kleine bospaadjes en vooral bij de afdalingen is het dan even opletten. Met name de stenen en geulen bij sommige paden vragen wat aandacht. Het is hier bovendien een stuk rustiger dan bij de rest van de wandeling en dan is het dubbel zo leuk om te genieten van deze omgeving.

Het moment van de waarheid is aangebroken na ruim 15,5 kilometer wanneer het tijd is om te wandelen naar Barrage de Nisramont. Dit stuk van het traject is technisch wellicht het meest veeleisende gedeelte van de Eislek Trail. Het is geenszins supermoeilijk, maar vergt toch enige tredzekerheid. Aan de oever van de Oostelijke Ourthe gaat het van boven naar beneden en omgekeerd op een rotsachtige bodem. Vorig jaar deed ik al een uitgebreide wandeling rondom Barrage de Nisramont en dat was toen één van mijn favoriete wandelingen van 2021 omdat die zo sportief en gevarieerd is. Hetzelfde geldt dus voor deze wandeling.

Het moeilijkste stuk is tot en met het kunstwerk van Avolare waar de Oostelijke en Westelijke Ourthe samenstromen en daarna door het leven gaat als simpelweg Ourthe. Dit is eveneens een verplichte stopplaats omdat het een adembenemend uitzicht biedt op zowel de samenstroming als de omgeving zelf. Tot en met het stuwmeer van Nisramont is het nog eens twee kilometer verder, maar dan liggen de moeilijkste passages achter de rug. Toch mag het geaccidenteerde parcours niet onderschat worden, want de korte klimmetjes kunnen soms venijnig zijn. Toch wil je dit niet te snel doen, want er bestaat geen twijfel over dat dit de Eislek Trail op z'n mooist is.

Verreweg het gevaarlijkste moment van de dag wacht na bijna twintig kilometer bij het stuwmeer van Nisramont. Hier is namelijk een bistrot en ik kan niet aan de verlokking weerstaan om een Duvel te nemen op deze toch wel warme zomerdag waar het dertig graden is. Het lichaam kan het gerstenat wel waarderen, het brein wat minder want op een lege maag komt dit verduiveld bier toch wel hard aan. Het vervolg wordt daarna ingezet op een toch wel hobbelig pad naast de oever van de Ourthe en ik dien toch af en toe uit te kijken voor laaghangende bomen en boomwortels. Via een stijgend graspad gaat het naar Ollomont, het laatste gehucht van de dag.

In Ollomont gaat het opnieuw (fel) naar beneden en dit is zowaar één van de weinige plekken waar er nog water te vinden is in de bossen in deze gortdroge zomerperiode. De Ourthe houdt me opnieuw gezelschap en ook hier is het weer een plezier om langs de oever te stappen. Het laatste loodje van de dag is een stijging van negentig meter die me naar de parking van Le Hérou brengt. Eerst via een graspad, maar in het bos wordt het paadje net een tikkeltje steiler. De meest sportieve etappe van de Eislek Trail klokt eindelijk af op 744 hoogtemeters die vast en zeker zwaarder zijn dan de hoogtemeters van de eerste dag tussen Kautenbach en Clervaux.

Het moge wel duidelijk zijn dat dit de koninginnenetappe is van de Eislek Trail. Het kent wat saaiere stukken wanneer je uit Houffalize stapt en bij het plateau van Bonnerue, maar al de rest is één groot plezier om door te wandelen. Het is moeilijk om een favoriet moment te kiezen, of het nu gaat om een fraaie beekvallei of een prachtig uitzichten op de samenstroming van de twee Ourthes. De rotsachtige bodem naast de oever van de Ourthe maakt deze wandeling wat uitdagender dan vorige etappes, maar dat zullen wandelpuristen zeker kunnen waarderen.

Zaterdag 30 juli

Van

Nadrin        

Naar

La Roche

Afstand

18,77 km

Meters stijgend

612

Meters dalend

746

Wandeltijd

4u04


Ik ga verder op het elan van mijn vierdaagse trektocht op de Eislek Trail vorige week om eveneens de laatste etappe te doen. Die brengt me van de prachtige rotsen van Hérou naar het centrum van het gezellige plaatsje La Roche-en-Ardenne. Als dagtocht draag ik nu een kleinere rugzak mee wat zeker bij de eerste helft van deze wandeling een pluspunt is.

De parkeerplaats bij het uitkijkpunt van Le Hérou is vrij groot en biedt normaal gezien voldoende plaats om je vehikel achter te laten. Het uitkijkpunt zelf heeft betere tijden gekend en is verboden terrein voor nieuwsgierigen. Dat hield sommigen niet tegen om toch hun geluk te proberen bij deze vervallen toren.

Het eerste uur is naar mijn bescheiden mening het zwaarste stuk van de Eislek Traill. Een kleine bloemlezing wat men kan verwachten. Eerst is er een scherpe afdaling over de rotsen bij Le Hérou waar het opletten is voor schuifpartijen. Vervolgens volg je de Ourthe over een half gedegenereerd pad bezaaid met boomwortels, gevelde bomen en rotsen over een geaccidenteerd parcours. Dan is het tijd om te zweten en te zwoegen bij een klim die wel heel erg steil is. Een stuk over een plateau wordt daarna verdergezet in een afdaling die al even steil naar beneden gaat. Getuige een bord dat waarschuwt voor valpartijen. En als de zestig minuten voorbij zijn, staan er wellicht 3,5 kilometer op de stappenteller.

Het eerste uur is zwaarder dan verwacht, maar is ook wel heel erg mooi. De wilde vallei van de Ourthe doet ieders wandelhartje sneller slaan en sommige van de uitkijkpunten op de route reken ik tot de mooiste van heel België. Als je een zee van groene naaldbomen ziet met daarin verscholen een kronkelende Ourthe dan kan je niet anders dan glimlachen. Een gewaarschuwd wandelaar is er echter twee waard. Door de rotsachtige bodem van deze wandeling - met name de eerste helft - is het toch wel opletten bij neerslag. Het wordt nergens gevaarlijk, maar bij regenweer kan er wel eens (heel) gemakkelijk een valpartij gemaakt worden.

Het tweede uur doet dit nog eens dunnetjes over in een sectie die duurt tot ongeveer kilometer acht waardoor de twee eerste uren van deze wandeling met een beetje gevoel voor overdrijving een tocht door Belgische wildernis genoemd kan worden. Het is immers een rariteit op de Eislek Trail dat je zo'n lang stuk tegenkomt zonder huizen of een asfaltweg tegen te komen. Na de scherpe daling beland ik bij een brug dat een beekje overspant. Deze (droogstaande) beek volg ik totdat het in de Ourthe uitmondt en hier pak ik de draad weer op om naast de oever van de Ourthe te wandelen. Soms is het wat lastiger wandelen, maar zo moeilijk als de eerste passage naast de Ourthe is het zeker niet.

Het snuifje cultuur op deze wandeling wordt gebracht door de archeologische site Le Cheslé in Bérisménil, een versterkte vesting van de Kelten die dateert uit het IJzeren Tijdperk 2500 jaar geleden. Leuk om even te bezichtigen, maar meer dan een heropgebouwde poort of wal is er eigenlijk niet te vinden. Dan vind ik het uitzicht even later een stuk mooier om te bekijken. De daling die volgt is wederom sportief en een rotsachtige bodem vraagt toch wat waakzaamheid. In een gestage klim gaat het naar het hoogste punt van de dag en het landschap van bos maakt plaats voor meer open vlaktes. De bewoonde wereld wordt opnieuw een visite gebracht want nu gaat het langs een (kalme) asfaltweg naar een veldpad.

Op dit landbouwplateau gaat het via voornamelijk graswegen naar een ander fraai uitkijkpunt, Les Crestelles. Dit punt biedt andermaal een mooi overzicht over de verschillende valleien van de Ourthe en is een pauze waard. Als je de kans krijgt tenminste, want deze plek blijkt aardig populair te zijn. Via een haardspelbocht wordt een grote daling ingezet en komt de kwaal terug die de gehele Eislek Trail plaagt: het landschap wordt helaas vrij monotoon. Paden transformeren tot tractorpaden die weinig charmant zijn om te bewandelen en het landschap leidt aan een gebrek aan diversiteit. Dat geldt vanaf dit punt tot aan het einde bij La Roche, al zijn de wilde beekvalleien hier nog wel tof om te bekijken.

In een gestage klim uit de beekvallei is het raadzaam om even te pauzeren bij brasserie Le Clos Rene. Niet alleen omdat je hier iets kan eten en/of drinken, maar ook om even de batterijen (her) op te laden voor het laatste saai uur aanbreekt. Hier valt helaas weinig positief over te zeggen: over brede paden gaat het langs de rand van een beukenbos voornamelijk naar beneden. Bij de laatste twee kilometer wordt het bos verlaten en gaat het via een asfaltweg en vervolgens een klein paadje - een laatste lichtpunt in deze wandelduisternis - naar beneden waar de eindspurt naar La Roche wordt ingezet. Een kleine pleister is wel dat je hier mooie vergezichten te zien krijgt te zien over het stadje.

De trail eindigt bij de brug over de Ourthe waar ook de bushalte Quai de l'Ourthe ligt die me met lijn 15/2 naar Nadrin terugbrengt. Dat was althans de bedoeling, want dan zie ik dat deze lijn niet op zaterdagen in een schoolvakantie rijdt, maar enkel op zondag. Informeer je je dus goed als je in het weekend het openbaar vervoer wil gebruiken! Aangezien er geen taxi's in La Roche zijn, zit er niks anders op om de route in omgekeerde route opnieuw af te leggen, maar deze keer over asfaltwegen om er sneller te geraken.

Zo enthousiast ik ben over de eerste twee uur, zo onverschillig ben ik over de rest van de route. Tot en met kilometer acht heb ik het gevoel dat ik door Belgische wildernis loop in een wandeling die alle elementen bevat wat een Ardennenwandeling zo speciaal maakt. Daarna steekt de typische kwaal van de Eislek Trail op van monotone landschappen en brede paden. Toch is dit een wandeling die je absoluut wil doen, want de eerste twee uur zijn echt zo goed.

Besluit
Over het algemeen blik ik positief terug op de Eislek Trail, maar er zijn toch wel enkele stevige kanttekeningen te maken. Het kwaliteitslabel zorgde misschien voor verkeerde verwachtingen, maar het aantal (half-)verharde wegen lag toch aan de hoge kant. Ook de landschappelijke variëteit in met name het Luxemburgse gedeelte van de trail laat soms te wensen over. Anderzijds heb ik me aangenaam laten verrassen door fraaie passages op heidegebied dat volop in bloei staat deze zomer en heb ik eveneens kunnen verdwalen op mooie graspaden waar ik helemaal alleen op de wereld was. 

Het wordt elke dag mooier en voor het echt mooie gedeelte moet je toch in de omgeving tussen Houffalize en La Roche-en-Ardenne zijn. Het sportieve karakter van de Eislek Trail waar wel eens over gepocht wordt, vind je voornamelijk hier. Ondanks de vele hoogtemeters rondom Clervaux zijn de eerste twee etappes niet erg zwaar. De Eislek Trail is kortom een erg degelijke trail, maar mist net dat sprankeltje natuur om andere trails te overstijgen.  

zaterdag 16 juli 2022

Wandeloverzicht eerste semester 2022

Eindejaarslijstjes zijn leuk, maar dergelijke lijstjes kunnen ook vroeger worden opgesteld. Zeker als er een rijk aanbod voor handen is zoals bij mijn wandeldieet in 2022. Dit jaar ligt de focus meer op langeafstandswandelingen en ben ik inmiddels al in Jordanië, Ierland en de Dolomieten geweest. Dat zorgt er voor dat ik minder in Vlaanderen wandel en dus meer in het buitenland vertoef. Een klein overzicht per regio/land.

Vlaanderen
Ik heb tot dusver drie trails gedaan: de Jordan Trail in - je raadt het nooit - Jordanië, de Dingle Way in Ierland en de Alta Via I in de Dolomieten (Italië). Hopelijk kan ik later deze maand de Eisleck Trail daar aan toevoegen als de weergoden tenminste zo vriendelijk zijn om de thermometer enkele graden te laten zakken. Deze trails heb ik vanaf maart gedaan en dat resulteert in minder wandelingen in Vlaanderen. De meeste wandelingen die ik vanaf maart in Vlaanderen heb gedaan, zijn wandelingen bij mij in de buurt die vrij kort zijn. Niet dat ze pover zijn, maar dergelijke wandelingen vind ik te kort om te bespreken. 

De wandelingen die wel wat aandacht verdienen, bevinden zich hoofdzakelijk in Limburg. De Watersnipwandeling heb ik geplukt van de wandelgids Zuid-Limburg en bracht me naar het fraaie natuurgebied van de Vallei van de Zwarte Beek. De vallei zelf is wat mij betreft een voltreffer en ook het bezoek aan de mijnterril van Heusden-Zolder zorgde voor wat diversiteit. Minder lyrisch was ik over de twee premiumpaden in Pietersheim. Dit maakt deel uit van het Nationale Park Hoge Kempen en de vele bossen zorgden voor een grote dosis natuur, maar hadden helaas ook een monotoon karakter. De 12de-eeuwse waterburcht voegde wel een snuifje cultuur toe. 

Bij de website Originele Wandelingen heb ik de Brabantse Kouters gevonden maar die vond ik eerlijk gezegd eerder saai. Het ging veelal over land- en veldwegen met weinig diversiteit. Hetzelfde idee had ik bij de Vallei van de Visbeek dat ook weinig variëteit kende, hoewel het één van de meer populaire wandelgebieden is in de Antwerpse Kempen. Een combinatie van twee kleinere routes resulteerde in Holle wegen en wijngaarden in Loksbergen waar ik eerst geconfronteerd w erdmet de vele mountainbikers, maar later op de route kon ik de holle wegen en rust wel waarderen. 

Wallonië
De drang om naar Wallonië te rijden voor (lange) wandelingen is sinds vorig jaar toch een beetje verdwenen en dat resulteerde in een ferm aantal minder wandelingen aan de overzijde van de taalgrens. Toch ben ik enigszins verbaasd dat ik aan negen wandelingen kom wat niet zoveel minder is dan mijn aantal wandelingen in Vlaanderen (dertien). Hierbij zit de enige stationsstapper van het gezelschap alsook een weekendje packrafting wat niet helemaal onder de noemer wandelen valt, maar een kniesoor die daar op let. 

Beginnen dit jaar deed ik met Kleine paadjes en grote bossen aan de Maas (van Originele Wandelingen) wat geen voltreffer was, maar zeker genietbaar. Verrassend veel hoogtemeters, maar niet het echte Ardennengevoel dat ik bij andere wandelingen wel had. Dat was bij Plankenkoorts aan de Baraque Michel wel het geval wat één fantastische winterwandeling werd met een dun laagje sneeuw. Enkel een lang stuk rechtdoor van zeven kilometer zorgde voor een knik in de beleving. De stationsstapper Amay-Hoei vond ik een klein beetje tegenvallen omdat er geen echte uitschieters waren op deze wandeling of het moet de ruïne van een kerk zijn die zich vlakbij een drukke autoweg bevindt. 

De mooiste wandeling in Wallonië (tot dusver) was misschien wel de Bergen langs de Roannay wat kan uitpakken met een heel erg divers wandelrecept en geen echte minpunten kende. Eveneens van Originele Wandelingen afkomstig is Het Macquis van Saint-Marcoult maar hier kon ik me moeilijk over enthousiasmeren. De stukjes in het woud waren leuk, maar de rest is eerder gewoontjes en helaas zitten er ook (saaie) passages bij die twee keer werden gedaan. Een weekendje packraften - een combinatie van wandelen en raften met een opblaasbare boot - in de omgeving van La Roche-en-Ardenne kende twee gezichten. De eerste dag vervloekte ik de Ourthe omdat het waterpeil zo laag stond. Bovendien was de wandeling zelf vrij saai. Dan was de tweede dag een stuk leuker dankzij het waterpeil dat wat hoger stond, maar voelde de wandeling zelf eerder aan als een verplicht nummer. 

De abdij van Villers-la-Ville werd ook op een bezoekje vereerd en dat werd een onverwachte meevaller. De ruïnes van deze abdij zijn schitterend om te zien, maar ook de wandeling zelf vond ik redelijk leuk om te doen. De omgeving van het Brabants plateau staat niet erg hoog in mijn achting, maar misschien moet ik die mening toch eens herzien. Mijn laatste wandeling tot dusver was In het hinterland van de waterkrachtcentrale van Trois-Ponts, vlakbij Coo. Toch wel een tegenvaller omdat door werken de bassins van Trois-Ponts leeg staan waardoor de wandeling veel van haar kracht verloor. Door de steile hoogtemeters was het wel een sportieve wandeling, maar daar is dan ook alles mee gezegd. 

Nederland
Eén van mijn eerste wandelingen in 2022 was een bezoekje aan Hooge Heide in Nederland wat een middenmotor was. Geen grote plus- of minpunten, maar een wel een degelijke Nederlandse opener. Het mooiste stukje hier was een pittoreske ven in het heidegebied. Het naaldbos daarentegen kon minder bekoren. Op dezelfde dag als de Amstel Gold Race ging ik in deze regio naar Het onderste en bovenste bos in Heijenrath en dat was logistiek gezien misschien niet mijn slimste idee. De regio zelf is eigenlijk een verlengde van het Land van Herve en de Voerstreek en stelt daarom nooit teleur. Deze dus ook niet, maar ik had toch verwacht - en gehoopt - dat de wandeling een tikkeltje groener was. 

De fraaiste wandeling in Nederland was echter weggelegd voor Het duinenland in Kop Van Schouwen. Dit is een wandeling aan zee - als je de Oosterschelde zo mag noemen - en had ik bewust gekozen omdat ik even genoeg had van Vlaamse velden en Waalse bergen. Het duinenlandschap was een genot om door te wandelen, maar helaas zorgden de vele verharde wegen op het einde toch voor een kleine anti-climax.

Groot-Hertogdom Luxemburg en Duitsland
In de Eifel bezocht ik Kliffen en blikken in de omgeving van Nideggen wat de eerste tien kilometer een schitterende wandeling was en alle elementen bevatte die een wandeling in de Ardennen (en dus ook Eifel) zo geweldig maken: mooie uitzichten, landschappelijke variëteit, sportieve stukjes omhoog en dat op een mooie, zonnige dag. De volgende vijftien kilometers waren helaas vrij monotoon met lange stukken over grind- en veldwegen waardoor de wandeling uiteindelijk eindigde als een goede middenmotor.  

Bij de Luxemburgse buren maakte ik een tussenstop voor een wandeling wanneer ik terugkwam van de Elzas. Mijn oog viel op het terrein van de Rode Aarde in Esch-sur-Alzette dat in 2022 de titel draagt van Europese culture hoofdstad. De wandeling begon vrij gewoon, maar ik besloot dan om mijn eigen weg te kiezen en via mountainbikepaden kwam ik de rode aarde tegen dat zijn kleur krijgt van het aanwezige ijzererts. Dat zorgde wel voor fraaie plaatjes en deed me met een beetje gevoel voor overdrijving denken aan de Australische outback.

Frankrijk
Een verlengd weekend in de Elzas bracht me naar het sprookjesachtige Colmar waar ik een stadswandeling deed. Ik kan iedereen van harte aanbevelen om naar Colmar te gaan, want dit stadje straalt een ongeëvenaarde Middeleeuwse atmosfeer uit. Vooral de buurt van Petite Venise is een aanrader. De stadswandeling zelf vond ik een beetje tegenvallen, maar dat had ik volledig aan mezelf te danken omdat ik de de dag ervoor al naar Colmar was afgezakt en zodoende had ik quasi de helft van de route al ontdekt. In de buurt zijn er ook tientallen kleine dorpjes met eenzelfde sfeer, maar wel minder indrukwekkend. Eén daarvan is Kaysersberg dat beschikt over fraaie vakwerkhuisjes en een kleine rivier stroomt door dit lieftallige plaatsje. Bovendien is Kaysersberg omringd door vele wijngaarden waar een burcht op uitkijkt. En dit nodigt uiteraard uit tot wandelen. 

De echte wandeling was echter gereserveerd voor de top van de Taennchel, één van de toppen in de Vogezen. Deze wandeling begon met een erg stevige beklimming en dat katapulteerde het aantal hoogtemeters spectaculair. Dat had te maken dat het beginpunt verkeerd werd aangegeven door Google Maps en dan besloot ik maar om van deze plek te beginnen. De voorziene wandeling kende ook een flink aantal hoogtemeters, maar dan wel een stuk minder steil. De wat saaie afdaling zorgde voor een monotoon uurtje, maar de steile afdaling over kleine bospaadjes en met stenen bezaaide graspaden maakte deze route een stuk meer avontuurlijk dan aanvankelijk gedacht. 

Ierland
Maar liefst acht etappes heb ik gedaan van de Dingle Way en ik moet bekennen dat Ierland me enorm bevallen is als wandelland. De eerste etappe was meteen een erg fraaie opener met een uitdagend rotspad langs bergflanken en een graspad dat loopt langs de ruïnes van een kerk en afsluit met een passage over een rivier waar stapstenen overwonnen moeten worden om aan de overzijde te geraken. Dag twee en drie waren wat saaier, maar kennen niettemin hele mooie momenten. Inch Beach is één van de grootste stranden in Ierland en deed met een mooie zon in mei bijna mediterraans aan. De vele graspaden op het einde deden de verharde wegen in het begin vergeten. Dag drie vond ik de minste met vele verharde wegen en veldwegen die weinig inspirerend waren. Enkel de ruïne van Minard Castle zorgde voor wat opwinding. Het einde van dag drie bracht met wel naar Dingle, ongetwijfeld één van de meest toeristische plaatsen in Ierland. Met meer dan vijftig pubs zal je in ieder geval geen dorst lijden. 

De omgeving van Dingle is eveneens de thuishaven van heel wat prachtige locaties die ook fungeren als sets voor filmopnames. De meest recente Star Wars-trilogie is onder andere hier opgenomen. Dat de omgeving hier schilderachtig is, merkte ik meteen bij dag vier wat één van mijn mooiste etappes is in mijn gehele wandelcarrière. De combinatie van prachtige kliffen, een azuurblauwe Atlantische Oceaan en een groene heuvelrug met daarop ruïnes uit de oudheid is bijna onbeschrijflijk mooi. Maar ziehier mijn beste poging. Voeg daar een prachtig zonnetje aan toe en dit was zonder meer het hoogtepunt van de gehele Dingle Way. Dag vijf gold eerder als een overgangsetappe, maar wist toch aangenaam te verrassen met mooie stroken langs het strand en de mooiste klifpassage van de gehele week op het einde van de dag. 

Mount Brandon moest bedwongen worden op dag zes en dat was toch even bang afwachten. Voor het zover was, wandelde ik eerst zeven kilometer langs het platteland op mooie doorsteekpaadjes langs een rustig kabbelend riviertje. De ruim zeshonderd hoogtemeters naar de top waren deze dag niet het lastigste element van de wandeling, maar wel het drassige weiland dat deze bergflank haar groene kleur geeft. De vele, kleine stroompjes zorgden voor een instabiele ondergrond en soms was het toch even zoeken naar de juiste weg. Boven was het dan vechten met de wind en dat overreedde me om snel te dalen op het toch enigszins steile pad. De rest van het parcours was nu dalend of plat, maar dat ging helaas niet gepaard met mooie panorama's. 

Op een regenachtige dag zeven ging het elf kilometer langs strand en deze dag was om snel te vergeten. De conclusie die ik mag trekken is dat een strandbezoek in de gietende regen absoluut niet interessant met een kuststrook van elf kilometers. De laatste dag was daarentegen een leuke meevaller met een verrassend gevarieerd landschap van strand, duinen en leuke veldwegen. Het hielp ook wel dat de regen plaats had gemaakt voor een vriendelijk lachend zonnetje. Wat mij het meest is bijgebleven bij deze wandeling was dat ik aan de linkerkant werd begroet met een mooie zee, terwijl ik rechts uitkeek op groene bergen. En zo leg je het landschap van de Dingle Way in één zin uit!

Jordanië
Eind maart ging ik met een begeleide trekking naar Jordanië om daar op een kleine week tijd van Dana naar Petra te gaan als onderdeel van de Jordan Trail. Een woestijntrekking had ik nog nooit gedaan en in deze relatief koele periode moest dat dus wel lukken. Ondanks de relatief milde temperaturen leverde ik elke dag een persoonlijke strijd met het droge landklimaat van deze woestijn. Dag één was op dat vlak het gemakkelijkste aangezien het bijna één kilometer dalen was. Meteen werd ik bij het begin getrakteerd op de meest fantastische vergezichten en kon ik enkel met opengesperde mond vol bewondering kijken naar deze adembenemende beelden. Het rotsachtige pad naar beneden zorgde toch voor meer moeilijkheden dan ik aanvankelijk dacht en achteraf bleek dat dit de gemakkelijkste route van de gehele week was... Een ander magisch moment was de rustpauze bij een groene strook. Ik weet niet of je dit een oase kon noemen, maar het had er in ieder geval de allure van. 

Wat voor mij de zwaarste wandeldag is, moet ik niet lang nadenken. Dat was ongetwijfeld de tweede dag van deze Jordan Trail. De lokale gids liet de grindwegen links liggen en trok over de geitenpaadjes de bergen in. De bijna duizend meter omhoog over rotsen kunnen ongetwijfeld de vergelijking met de moeilijkere etappes op de GR20 aan. Maar voor mij was het vooral de moordende zon die me parten speelden. De prachtige rotsformaties verzachtten het leed enigszins. Dag drie was ook een relatief zware, maar dan vooral omwille van zijn lengte van ruim 18 kilometer en de strijd tegen de klok op het einde aangezien de avondzon niet lang op zich liet wachten. Toch was dit misschien wel de mooiste dag van de Jordan Trail met alweer enorm prachtige vergezichten over bergen en kloven. Het einde bevatte misschien wel de allermooiste momenten van de dag met het unieke landschap van rotsterrassen die me langzaam naar boven leidden. 

Na twee intense dagen was het nu tijd voor een makkie met als hoogtepunt een knappe kloof na 2,5 kilometer. De doorgang van deze kloof is slechts een tiental meter en wordt gescheiden door twee hoge rotswanden waardoor er bomen en planten kunnen groeien in dit gedeelte van de Jordaanse woestijn. Deze dag was ook opvallend groen en lokale bewoners proberen er groenten te telen met behulp van irrigatiekanalen en waterslangen. Het klinkt misschien als heiligschennis, maar na de twee vorige dagen ervoer ik deze dag misschien zelfs als een beetje gewoontjes omdat er geen aandachtstrekkers zijn op deze dag buiten de kloof. 

De vijfde en laatste dag stond in het teken aan het bezoek van Petra, maar dan wel langs de zogenaamde achterdeur. Via een voormalige karavaanroute ging het op de laatste dag langzaam omhoog om zo het pittoreske monestary te bereiken. Het was het enige gebouw uit Petra dat ik te zien kreeg op deze dag aangezien we via een weinig gekende route terug uit Petra trokken. Op dit stuk van de route woonden tot enkele tientallen jaren geleden nog Bedoeïenen die door de Jordaanse regering verdreven zijn uit deze grotwoningen. De volgende dag was het de beurt aan Petra zelf en hier kan ik erg kort over zijn: dat is simpelweg ongelofelijk! Tot dusver heb ik vier van de zeven nieuwe wereldwonderen gezien (Chichen Itza, Chinese Muur, Colosseum en dus Petra), maar Petra steekt echt wel met kop en schouders boven de rest uit!

Italië
Eén van mijn laatste exploten was de trekking van de Alta Via I in de Dolomieten, maar dat heb ik al uitgebreid besproken in een vorige blogpost. Wat kan ik nog vertellen wat ik niet eerder heb beschreven? Het is volgens mij één van de mooiste trekkings in Europa met een grote variëteit aan landschappen waar rotsformaties regelmatig worden afgewisseld met bossen, groene Alpenweides, blauwe bergmeertjes en steenvelden. Door de aanwezigheid van de vele refugio's - zeker in Zuid-Tirol - is het ook een gemoedelijke wandeling waar je ter tijd en stond kan genieten van wat eten of drank, terwijl het toch technisch uitdagend genoeg blijft voor de meer sportieve bergwandelaar. En voor de echte durfals zijn er ook de via ferrata's, maar dan moet je uiteraard wel de vereiste uitrusting bij hebben.

Conclusie
De wandelingen op Belgisch grondgebied hebben de ondertoon genomen in de eerste helft van 2022 en dat is niet erg verrassend als ik drie trekkings heb gedaan in drie totaal verschillende landen: Jordanië, Ierland en Italië. Bij zo'n overzicht dringt een vergelijking op en is het erg aanlokkelijk om te stellen dat A beter is dan B of omgekeerd. De drie landen hebben echter een compleet andere smoel zodat het per definitie moeilijk is om vergelijkingen te maken. Want hoe ga je in godsnaam het regenachtige, maar groene Ierland vergelijken met de droge, maar indrukwekkende woestijn van Jordanië? Als ik enkel kijk naar belevingswaarde zijn de drie trekkings aan elkaar gewaagd, mede omdat dit ook met andere factoren te maken heeft. 

In Jordanië sliep ik iedere dag onder een blote sterrenhemel zonder tent en genoot ik optimaal van het leven tussen de Bedoeïenen. Ierland bezocht ik met een vriendin en hier was het contact met de erg vriendelijke locals een erg groot pluspunt. De Alta Via I had misschien wel het hoogste wandelplezier, maar als solotrekker waren de avonden in de refugio's toch eerder een minpunt. Als ik dus alles bij elkaar neem, beschouw ik deze drie trekkings als evenwaardig aan elkaar. En dat is misschien wel het mooiste aan wandelen: door de enorme diversiteit leer je elke regio op zijn eigen manier waarderen.       

zaterdag 9 juli 2022

De Alta Via I in de Dolomieten

Hoewel ik de afgelopen jaren al heel wat heb gewandeld, is de microbe pas komen opsteken wanneer ik in het haast magische landschap van Patagonië dwaalde in 2019. Met name de prachtige granieten formaties in het Chileense Torres del Paine spreken tot de verbeelding. Dit is dus een landschap dat je niet snel in Europa zal tegenkomen. Of dat was althans mijn eerste gedachte, want een duizendtal kilometer van België wacht er een al even geweldig gebergte met de Dolomieten dat kan uitpakken met dezelfde troeven: rotsformaties die tot de verbeelding spreken, idyllische bergmeertjes en grasvlaktes die getooid zijn met kleurrijke bloemen. Het is daarom niet gek dat de Alta Via I door velen wordt beschouwd als de mooiste trekking in de Alpen. Moet je nog meer redenen hebben om door dit prachtige gebied te trekken? Ik in ieder geval niet. 

Transport
  • Het startpunt bevindt zich bij Lago di Braies en het gemakkelijkst is om naar een luchthaven in de buurt te vliegen. Vanuit België is het gemakkelijk om naar Treviso of Venetië te vliegen om vervolgens de bus naar Cortina d'Ampezzo te nemen. Wellicht is het gemakkelijker om via Venetië te vliegen, want de bus stopt daar bij de luchthaven. In Treviso dien je eerst nog twee bussen te nemen om naar de halte Silea Via Arma di Cavalleria te gaan. 
  • Om naar Cortina d'Ampezzo te rijden via de bus is het gemakkelijkst om de Cortina Express te gebruiken. Dit kost twintig euro per ticket (en vijf euro voor je backpack) en het is ten sterkste aanbevolen om tickets op voorhand te reserveren. Op deze website vind je de dienstregeling en hier kan je eveneens kaartjes kopen. Als beginhalte geef je bijvoorbeeld Venezia (Venetië) of Treviso in, terwijl je Cortina d'Ampezzo invult als eindhalte
  • Vervolgens reis je van Cortina d'Ampezzo naar Dobbiaco (Toblach in het Duits). Hier neem je lijn 445 wat wellicht een groene bus is. De bus naar Dobbiaco arriveert op dezelfde plaats als waar je afstapt bij de vorige bus. 
  • De laatste halte is van Dobbiaco naar Lago di Braies. Toch is het sterk aanbevolen om te overnachten in Dobbiaco aangezien de vele busreizen tijdrovend kunnen zijn en na zes uur 's avonds is er amper busverkeer beschikbaar. De laatste bus die je neemt is dus naar Lago di Braies en dat is bus 442. Tijdens mijn rit moest ik niks betalen (zal allicht te veel tijd kosten voor de chauffeur), maar tussen tien juli en tien september ben je verplicht om online en ticket aan te schaffen op voorhand. Dat kan je doen op deze website.
  •  De Alta Via stopt dus bij de bushalte La Pissa, maar die bevindt zich dus niet onmiddellijk op de plaats waar de Alta Via I stopt. In plaats daarvan ga je zo'n vierhonderd meter naar rechts en aan de overzijde vind je een klein bankje met een bushalte. Hier dien je de bus 001 naar Belluno te nemen. Opgelet: deze bus rijdt niet op maandag! Een beetje bizar toch. 
  • De bus naar Belluno stopt aan het station van dit stadje in de Dolomieten. Hier kan je dus overnachten of meteen de trein nemen naar Venetië of Treviso. Kaartjes kan je kopen in het station of hier online bestellen. Ik nam de trein naar Treviso (richting Venezia S.Lucia) waar ik de lieftallige som van 7,5 euro voor betaalde (weliswaar in het weekend). 
  • Buskaartjes kunnen altijd bij de chauffeur gekocht worden en kosten meestal tussen de twee en de vijf euro. De twee uitzonderingen zijn de Cortina Express en de bus naar Lago di Braies tussen tien juli en tien september. 
Overnachtingen
  • Hotel Moritz in Dobbiaco: 104 euro, hier beschikte ik over een ruime en moderne kamer met balkon waar ik een mooi uitzicht had op de Dolomieten. Het eenpersoonsbed was wel erg klein. Niet erg goedkoop, maar gezien de ligging ga je wellicht niet veel goedkopere hotels vinden tenzij je overnacht in een (jeugd)hostel. 
  • Refugio Pederü: Dit had meer de allure van een volwaardig hotel dan een berghut. Ik had zelfs de beschikking over een eigen kamer met televisie. In tegenstelling tot bij de andere rifugio's is het avondeten hier à la carte en niet in de prijs inbegrepen. 
  • Rifugio Lagazuoi: Een erg toeristische refugio omdat het zich vlakbij een kabelbaan bevindt en ook het hoogste punt van de Alta Via I is. De slaapzaal waar ik sliep was voor - gok ik - veertien personen, maar ik sliep er slechts met twee andere personen. Douchen is hier wel aan de dure kant, want twee muntjes kosten al gauw tien (of was het zes?) euro voor drie minuten per douchebeurt. 
  • Rifugio Averau: Een moderne rifugio waar ik in een slaapzaal sliep die amper een zakdoek groot is met vijf andere personen. Toilet en douches zijn erg ruim en je hebt hier ook je eigen badhanddoek. Het avondeten is naar verluidt ook erg goed, maar persoonlijk vond ik het niet beter dan bij andere refugio's. 
  • Rifugio Staulanza: Hier sliep ik in een nieuw(er) aangebouwd gedeelte vlak naast de refugio zelf en had ik relatief veel comfort en plaats. Enkel de douches zijn erg krap en je hebt geen aparte ruimte om je om te kleden. De steile trap naar boven vraagt toch ook wat aandacht. 
  • Refugio Vazzoler: Een refugio die een tikkeltje ouderwets is, maar wel verzorgd. Ik sliep met één andere persoon op een kamer van vier. Douchen kost hier één euro per beurt en douches zijn compact, maar geriefelijk. Op de slaapzaal zijn er amper stopcontacten aanwezig wat betekent dat je je GSM dient op te laden in een andere ruimte. Bijzonder is dat deze refugio over een eigen botanische tuin beschikt.
  • Rifugio Carestiato: De slaapzaal is relatief ruim en uitgebreide badkamers zorgen voor extra comfort. Aangezien er slechts drie douches en toiletten aanwezig zijn, kan het soms wel aanschuiven zijn om te douchen of sanitaire stop. Ook hier dien je je GSM op te laden in een aparte ruimte. 
  • Refugio Pian de Fontana: Hier zijn de slaapzalen opgedeeld in aparte blokken waardoor er relatief veel bedden zijn in één blok. Er is hier niet erg veel ruimte, maar wel net voldoende. Elke blok heeft een eigen douche en toilet, maar geen verwarmd water. Gelukkig de enige refugio zonder warm water. Opnieuw geldt hier dat je je telefoon moet opladen in een aparte ruimte. Hoewel de locaties van alle refugio's mooi zijn, is deze misschien wel de allermooiste met een steile, groene bergwand waar je op uitkijkt. 
  • Ik heb deze trekking geboekt via de website bookatrekking.com en daar 825 euro voor betaald, ik ben dus niet op de hoogte van de aparte prijs per refugio.
  • Hotel Europa Executive in Belluno: 64 euro, een erg uitgebreide en moderne kamer voor een schappelijke prijs. Dit is een viersterrenhotel en dat is aan de kamer te zien. Enige nadeel is dat het zo'n twintig minuten stappen is van het station van Belluno. 
  • Hotel Continental in Treviso: 67 euro, een wat ouderwets hotel met een ideale ligging vlak in het centrum van Treviso. De eenpersoonskamer was vrij klein, maar had wel een verzorgde badkamer.  De kamer beschikt over airco wat wel handig kan zijn bij warme Italiaanse zomers.    
Praktische zaken en weetjes
  • Een heleboel hikers zullen een trailgids van Cicerone meehebben. Ik had nog de oude versie waarin alle Alta Vie samen worden besproken, maar inmiddels is er een nieuwe versie waarin enkel de Alta Via I wordt belicht. Het is een praktische gids om de afstanden te weten, een idee te hebben van de landschappen, wat de bezienswaardigheden zijn en welke zijuitstappen je kan ondernemen. Het is echter totaal ongeschikt om te gebruiken als routekaart.    
  • Ik startte bij Dobbiaco en ging vervolgens richting Belluno. Dit is dus van noord naar zuid en je begint bij het Duitstalige gedeelte en vanaf Cortina d'Ampezzo (ongever in het midden) vloei je langzaam over naar het Italiaans sprekende gedeelte. Dat betekent dus minder wegwijzers, refugio's en bronnen. Het is daarom sterk aangeraden om routes op voorhand te bestuderen om te weten waar er een refugio of waterbron is om verrassingen te voorkomen. 
  • Trek erop uit met een zo licht mogelijke rugzak, maar bespaar niet op essentiële items. Een zonnebril kan je misschien nog missen, maar een petje en zonnecrème zijn absoluut noodzakelijk tegen de Italiaans brandende zon. Ook een powerbank kan nuttig zijn bij de latere refugio's gezien het gebrek aan stopcontacten daar. Qua kleding heb je echt geen derde trui of trekkingbroek nodig. Ondergoed en wandelsokken neem je best wel voldoende mee omdat door zoutvorming kledij anders begint te schuren tegen je lichaam. Bij t-shirts opteer je best voor merinowol aangezien dit type wol onaangename zweetgeurtjes niet vasthoudt. 
  • Navigatie apps zoals Wikiloc, AllTrails, Komoot, ... zijn een handig hulpmiddel om de route te volgen tijdens je wandelingen. Ik gebruik zelf Wikiloc en de navigatie is hier vrij accuraat. Ik heb een offline kaart gedownload via Wikiloc waardoor ik geen internetverbinding nodig heb om te navigeren. Gebruik het echter niet als enige navigatiemiddel want op dag zes regende het pijpenstelen. Het gevolg was dat ik mijn touchscreen niet kon gebruiken (door de vallende druppels) en bovendien werd het GPS-signaal helemaal tureluur. Natuurlijk liep ik ergens verloren en dan sta je daar met je navigatie app die helemaal horendol is... Daarom is een combinatie van een papieren kaart + navigatie app de meest secure oplossing. 
  • Als alternatief voor de (betalende) navigatie apps is er ook het gratis Tabacco mApp waar je volgende secties moet downloaden om een volledig beeld te hebben van de Alta Via I: 001E, 001F, 001G, 001H, 001I, E02E, E02F, E02G, E02H, E02I en E02J.
  • De Alta Via I hiken is niet goedkoop! Sowieso raad ik het aan om iedere dag - tenzij bij de echt korte dagwandelingen - om een lunchpakket mee te nemen. Reken toch gauw op zo'n 17 euro voor een lunchpakket en dat bestaat dan uit pakweg een appel, één of twee broodjes (sandwiches), een energiereep en een drankje. Toch neem je beter te veel eten mee dan te weinig. Ook voor zaken zoals douchen moet je bij sommige refugio's bijbetalen. 
  • Neem voldoende cash mee. In het Duitstalig gedeelte aanvaarden (bijna) alle refugio's kredietkaarten, maar des te zuidelijker je gaat, des te meer men cash verwacht. Normaal is tweehonderd euro voldoende, afhankelijk van hoe laat je het 's nachts wil maken met het nodige gerstenat. 
  • Ontbijt wordt altijd geserveerd vanaf zeven uur 's ochtends (behalve bij Refugio Lagazuoi waar het al om half zeven klaar is) en je vertrekt best zo vroeg mogelijk. De zon schijnt minder fel, het is wat koeler en zo blijf je ook de onverwachte stormen voor die in de namiddag kunnen opduiken. 
  • In de refugio's ben je verplicht om slippers te dragen aangezien wandelschoenen buiten of in een aparte ruimte worden gezet. In tijden van Covid ben je ook verplicht om een lakenzak (een slaapzak is veel te zwaar en warm!) en kussensloop mee te nemen. De waarheid gebiedt me echter om te zeggen dat dit slechts één maal expliciet werd gevraagd (bij Refugio Carestiato)
  • Neem een goede waterdichte jas mee aangezien regenbuien krachtig kunnen zijn. 
  • Wandelstokken zijn erg handig. Niet alleen bij het klimmen om de benen te sparen, maar (vooral) bij het dalen waar oneffen paden een aanslag kunnen plegen op je knieën. 
  • Een eigen handdoek (van microvezel) is verplicht om mee te nemen aangezien verreweg de meeste refugio's geen badhanddoeken voorzien. 
  • Als je van plan bent om door de oorlogstunnels te wandelen, neem je best een zaklamp mee (dat je op je hoofd kan plaatsen). De tunnels zijn erg donker en met enkel het lichtje van je GSM gaat het wel erg benauwd worden. 
  • Refugio's zijn open vanaf half juni tot en met half september. In augustus is het ontzettend druk op de Alta Via I aangezien de Italianen ook massaal naar de Dolomieten afzakken naast de internationale toeristen. Zelf ging ik eind juni en toen was het nog relatief rustig. September zou naar verluidt echter de beste periode zijn qua weer en rust, maar het aantal uren zonneschijn is toch wel al een beduidend korter dan in juni. 
  • Wees niet te ambitieus in je etappes. Zelf heb ik er acht dagen over gedaan, maar dat was omdat ik het geboekt heb via bookatrekking.com en dit was dus al op voorhand vastgelegd. Idealiter plan je ongeveer zes uur wandeltijd per dag in (dus zonder de pauzes) om een evenwichtige balans te hebben. Negen à tien dagen lijkt me aangenamer zodat etappes nooit te lang worden en je tijd hebt voor enkele (erg mooie) zijuitstapjes. 

GPX-routes
Mijn routes heb ik dus geregistreerd op Wikiloc en je vindt de links hieronder. Je kan ze gebruiken als leidraad, maar zijn nooit honderd procent accuraat. Vooral de route op dag zes is zo goed als onbruikbaar door de capriolen van de GPS die danste over de kaart. 
Vrijdag 24 juni 

Van

Lago di Braies

Naar

Refugio Pederü

Afstand

21,5 km

Hoogtemeters

997 m

Wandeltijd

5u15


Het startschot van de Alta Via I wordt gegeven bij het erg pittoreske Lago di Braies dat één van de meest instammagrable plaatsen is in de Alpen. Zelfs om 9h15 krioelt het hier van het leven en dan kleurt de grote autoparking nog maagdelijk wit. Het is dus wel duidelijk dat dit een populaire plek is. Via de linkerkant maak ik een ommetje langs het meer en uiteraard stop ik verscheidene keren om foto's te nemen. De locatie van een diepblauw Alpenmeer omgeven door prachtige bergen blijft een idyllisch beeld. 

Na een drietal kilometer stuit ik op een onooglijk bergpaadje dat over rotsen en stenen scherp naar boven gaat. En ja hoor, uiteraard is dit het pad dat ik moet nemen om een klim te maken van achthonderd meter hoog. Achteraf gezien, is dit misschien wel de zwaarste klim van de gehele Alta Via I door de combinatie van de hellingsgraad en het rotsachtige pad dat een bepaalde tredzekerheid vereist. Meer dan eens heb ik zin om rechtsomkeert te maken om te genieten van mijn luie zetel. Met name de eerste helft vind ik behoorlijk zwaar, hoewel het zicht op Lago di Braies veel goed maakt. Wat hoger op deze klim begint het ook wat moeilijker te worden met zelfs één sectie waar stalen kabels hangen die je helpen bij het klauteren over de rotsen. 

Ondanks de zware fysieke inspanning kan ik onderweg ook genieten van de elementen die de Alta Via I typeren zoals de prachtige bergen, diverse landschappen en een fraai meer. Daar krijg ik ook uitgebreid de tijd voor, want ik ben talloze keren gestopt om terug even op ademrust te komen. Zoals gezegd: deze klim is behoorlijk zwaar. Dat ik als enige een backpack meetors van 17 kg zal er wellicht ook wel wat mee te maken hebben... Volgens de gids van Cicerone doe je er zo'n drie uur over om van Lago di Braies naar Rifugio Biella (aan de top van de klim) te stappen en dat lijkt me te kloppen. Ik vertrok rond kwart na negen en om één uur 's namiddags arriveer ik bij de refugio. Gezien de frequente pauzes zal ik wellicht in totaal drie kwartier hebben gerust. 

Rond kilometer twaalf maak ik vervolgens de omgekeerde beweging en ga ik voortaan voornamelijk naar beneden. Hier word ik verlekkerd op de grote diversiteit van de Alta Via I. Eerst zie ik de prachtige kalkstenen rotsformaties van de Dolomieten, wat later prachtige Alpenweiden en - misschien wel mijn favoriete gedeelte van het dag - een sportieve afdaling op een rotspaadje door een klein bos. Op dergelijke ogenblikken kom ik ogen en oren tekort. 

De laatste drie kilometer verloopt wel een beetje in mineur omdat het over scherp dalende grindwegen naar beneden gaat. In een eindeloos lijkend zigzagpatroon gaat het zo richting Rifugio Pederü. Wanneer er dan toch plots een plukje bos opduikt dat een hoek afsnijdt, is mijn verrassing des te groter, maar het gebeurt helaas slechts één enkele keer.   

De eerste etappe van de Alta Via I is wat zwaarder geworden dan ik verwacht, maar is wel een rasecht pareltje. Lago di Braies is sowieso al een schitterende opening, maar het is vooral de grote diversiteit aan landschappen na de zware klim dat me aangenaam heeft verrast. De route is eigenlijk een soort van best of van wat je kan verwachten op de gehele Alta Via I. Enkel bij de afdaling naar Refugio Pederü wordt m'n geduld beproefd, maar eenmaal beneden kan ik enkel maar tevreden terugblikken over de mooie wandeldag. 

Zaterdag 25 juni

Van

Refugio Pederü

Naar

Refugio Lagazuoi

Afstand

18,89 km

Hoogtemeters

1575 m

Wandeltijd

6u15


De tweede etappe van de Alta Via I brengt me naar het dak van deze meerdaagse wandelroute bij Rifugio Lagazuoi dat 2752 meter hoog ligt. Het logische gevolg is dat er heel wat hoogtemeters worden gemaakt vandaag: meer dan 1500! Dat is dus een alleraardigst aantal, maar gelukkig wel over (meestal) goed begaanbare wandelpaden. Bovendien word ik vandaag ook getrakteerd op het mooiste vergezicht van de gehele route wanneer ik bij een steile afdaling uitkijk op het prachtige Lago di Lagazuoi 

Hoewel deze dag qua hoogtemeters de kroon spant van al m'n wandeldagen is dit toch niet de meest intensieve dag. Toch heb ik echter verzaakt om een lunchpakket te vragen bij Refugio Pederü en dat laat zich op het einde van de dag wel heel erg hard voelen. Voor het echter zover is, wacht er eerst nog een geaccidenteerd gedeelte bij de eerste kwart van de route. Dit gaat over het plateau Fanes-Sanes waar ik door een mooi steenveld stap. Hoewel het gestaag omhoog gaat, kost dit niet al te veel moeite omdat ik met de regelmaat van de klok ook (korte) stukken naar beneden ga. 

Bij Rifugio Fanes houd ik mijn eerste halte van de dag en de hervatting begint meteen met een kort, maar steil stuk naar boven via een klein stukje bos. Daar word ik enthousiast begroet door vele fietsers, want klaarblijkelijk is er een fietswedstrijd in de buurt waarbij de dappere fietsers maar liefst 500 kilometer door en in het achterland van de Dolomieten moeten rijden. Net zoals ik genieten de meesten echter meer van de omgeving en staan ze frequent stil zoals bij het kleine, maar fraaie bergmeertje Lago di Limo dat ik op mijn pad aantref. 

Een beekje begeleidt me naar een open vlakte waar koeien én paarden staan te grazen. Koeien zie ik regelmatig, maar dit is de eerste en laatste keer dat ik vrijstaande paarden lustig zie te grazen op een Alpenweide. Natuurlijk moet dit op gevoelige plaat vastgelegd worden voor ik verder ga. De vele hoogtemeters van vandaag zijn toe te schrijven aan twee forcellea's, of zeg maar bergpassen. De eerste is de Forcella del Lago dat gestaag naar boven gaat. Dit is een relatief gemakkelijke stijging, hoewel er hier en daar secties zijn die wat klauterwerk vragen en waar je best niet naar de gapende afgrond kijkt die er vlak naast ligt. 

Geklemd tussen twee pieken gaat deze pas fel naar beneden waar na enkele tientallen meters dalen het mooiste uitzicht wacht van de gehele Alta Via I. Plots duikt namelijk Lago di Lagazuoi op en dat levert wel heel erg sprookjesachtige plaatjes op. Op dit moment ben ik ook helemaal alleen op deze top en dat maakt dit moment nog een tikkeltje magischer. De afdaling naar beneden vergt wat geduld omdat ik enerzijds goed moet uitkijken waar ik mijn voeten zet, maar anderzijds ook omdat ik de neiging heb om bij elke bocht te stoppen om een foto te nemen. Wanneer ik uiteindelijk bij het meer beland, kan ik niet anders dan hier even te pauzeren om te genieten van dit klein natuurwonder in watervorm. 

Ondertussen heb ik slechts één energiereep opgegeten tijdens de gehele dag en dat betaal ik cash bij de laatste steile beklimming van de dag naar Rifugio Lagazuoi. Dit is een beklimming van zo'n zeshonderd meter en in het begin gaat dit nog vrij goed. Ik las wel regelmatig een adempauze in, maar ik ken relatief weinig problemen. Het is echter bij de laatste honderdvijftig hoogtemeters dat ik op het einde van mijn Latijn ben en de zigzaggende route lijkt bijna eindeloos terwijl de rifugio zo dichtbij lijkt. Het kost bloed, zweet en tranen om de rifugio eindelijk te bereiken, maar ik word 's avonds dan wel getrakteerd op de mooiste zonsondergang van de gehele week. En dan ben je al dat leed alweer snel vergeten!

Niet zo divers als de eerste etappe, maar etappe twee kent daarentegen wel meer bezienswaardigheden met als absolute topper Lago di Lagazuoi. De vele hoogtemeters eisen toch wat respect, maar zijn door de goed begaanbare paden zeker en vast te doen. Toch wil je voldoende rantsoen meenemen om zeker op het einde niet te stranden in een energietekort zoals ik deed. De beklimming op het einde naar Rifugio Lagazuoi is toch één van de meer uitdagende passages op de Alta Via I en daar houd je dus best rekening mee.      

Zondag 26 juni

Van

Refugio Lagazuoi

Naar

Refugio Averau

Afstand

10,05 km

Hoogtemeters

462 m

Wandeltijd

3u20


Na twee wat langere dagen brengt deze korte etappe - minder dan vier uur - me naar Refugio Averau in de buurt van de pittoreske Cinque Torri, een populair klimgebied in de Dolomieten. De route vandaag kent een lange afdaling, maar het venijn zit 'm in de staart bij een stevige beklimming van vierhonderd meter door voornamelijk bosgebied. 

Dat de beklimming naar Refugio Lagazuoi gisteren een heel erg stevige beklimming is, kan ik vandaag bevestigen want enkel de afdaling alleen al kost me twintig minuten en dan is dat nog maar slechts éénderde van de totale stijging. Ik ga niet volledig naar beneden, hoewel de officiële route volgens Cicerone dit wel doet. Overigens is dit een dag waarin je moeilijke keuzes moet maken qua routes, want er bestaat ook de mogelijkheid om de dalen via de oorlogstunnels uit de Eerste Wereldoorlog. Dan ga je zo'n 230 meter naar beneden via deze tunnels. Dit is ongetwijfeld een erg boeiende route, maar ik opteer toch voor de natuurpracht en dat betekent dat ik bij de afdaling rechtdoor ga en via de vele kalkstenen bergtoppen richting het eerste (grote) bos ga. 

Een groepje van andere hikers is een kwartier eerder vertrokken, maar ik kom hen pardoes tegen wanneer ze de weg even kwijt zijn. Hoewel de Alta Via I in Zuid-Tirol goed is bewegwijzerd, is het hier toch even zoeken. Ook ik loop (heel) even verkeerd. Dat is niet erg want op dit gedeelte zijn de Dolomieten op hun mooist: op een steenworp verwijderd van de bergtoppen omgeven door prachtige groene weides die uitkijken op vergezichten die doen watertanden. Voeg daar een fleurig zonnetje aan toe en je hebt meteen één van mijn favoriete momenten van de gehele Alta Via I. Dat ik voornamelijk daal in plaats van stijg, zal ook wel helpen bij het genieten van deze fantastische locaties. 

In het midden van deze route worden de bergpaadjes verruild voor onverharde grindwegen en dat merk ik meteen ook aan de mensenmassa. Waar ik bij de vorige kilometers amper wandelaars aantrof, is er op deze wegen wel veel leven in de brouwerij. Niet dat ik er lang last van heb, want voor ik het weet duik ik het bos in en ik moet bekennen dat het naaldbos voor een groot stuk bijdraagt aan de charme van deze wandeling. Ik tref op latere etappes nog genoeg andere bossen aan, maar deze strook van anderhalve kilometer is misschien wel de fraaiste bospassage van de gehele trail. 

Na bijna zeven kilometer is het weer tijd voor het betere zwoeg- en zweetwerk want op drie kilometer gaat het ruim vierhonderd meter omhoog. Daarbij zitten uiteraard weer enkele stukken bij met een respectabele hellingsgraad en op dergelijke momenten ben ik blij dat ik mijn wandelstokken heb meegenomen zodat ik niet alleen op mijn benen moet rekenen. Het gaat hier opnieuw door bos, maar dit gedeelte vind ik wat minder aantrekkelijk dan de eerste bospassage. Wanneer ik in de buurt kom van Cinque Torri maakt het bos plaats voor open Alpenweides en dat zorgt voor enkele mooie plaatjes. 

Net wanneer ik denk dat ik er bijna ben, realiseer ik me dat ik nog ruim honderd meter omhoog moet over eerder saaie grindwegen. Dan is het een kwestie om even het verstand op nul te zetten en op automatische piloot naar Rifugio Averau stappen. Aangezien ik nog een gehele namiddag vrij heb, heb ik eveneens een ommetje gemaakt langs de Cinque Torri en dat is een absolute aanrader. De vijf torens zien er niet alleen ontzagwekkend uit van dichtbij, maar het is eveneens een interessante wandelroute langs kleine paadjes en kloven. 

Mijn derde wandeldag op de Alta Via I is absoluut niet spectaculair, maar wel een bijzonder geslaagde dankzij de prachtige locaties en vergezichten. De laatste beklimming naar Refugio Averau is wat minder, maar aangezien het slechts een kwartier (tot half uur) tijd kost niet meteen een groot minpunt. Sowieso loont het de moeite om uitgebreid halt te houden bij de Cinque Torri wat één van de mooiere gebieden is in de Dolomieten.    

Maandag 27 juni

Van

Rifugio Averau

Naar

Refugio Staulanza

Afstand

18,36 km

Hoogtemeters

509 m

Wandeltijd

5u42


Ondanks de langere tijd onderweg is de vierde dag één van de gemakkelijkere etappes op de Alta Via I. Dat zou je in het begin niet zeggen want vanaf Rifugio Averau wacht er een behoorlijk moeilijk rotspad naar Rifugio Passo Giau. Maar na anderhalf uur zwoegen, zit de zwaarste arbeid van de dag erop en kan ik daarna genieten van één van mijn hoogtepunten van de Alta Via I. 

Bij de start is het even uitkijken, want zowel bij Rifugio Averau als het hoger gelegen Rifugio Nuvolau zijn er via ferrata's die je moet overwinnen. Via ferrata's zijn kleine klimroutes en hoewel de via ferrata's hier vrij gemakkelijk zijn met onder andere een ladder, is het toch absoluut sterk afgeraden om dit te doen met een lijvige backpack. Daar komt mijn backpack van 17 kilo dus zeker voor in aanmerking. Niet dat ik het niet heb willen proberen, maar toen ik de steile afdaling zag bij de route die ik eerst wilde nemen (langs een klein graspaadje), zegevierde uiteindelijk mijn verstand en heb ik de veiligere optie genomen. 

Dat betekent dus eerst afdalen langs de grindwegen die rechts van Rifugio Averau lopen om een kwartiertje later terug aan te sluiten bij de route die ik eerst wilde nemen. Dit is dus één van de moeilijkere rotspaden op de Alta Via I en dat is voornamelijk toe te schrijven aan de vele rotsen en oneffenheden onderweg. Het is dus een kwestie van een uur lang langs en door rotsen murwen om bij Rifugio Passo Giau te geraken. Het kost dus wel wat moeite, maar achteraf gezien is het wel een leuke route. 

Na een drankpauze bij de rifugio gaat het opnieuw omhoog om deze keer op een werkelijk fenomenaal uitziende Alpenweide te arriveren. Dat betekent eerst langs kleine bergpaadjes stappen en sommige van die paadjes liggen wel erg dicht bij de afgrond. Het helpt dan ook niet wanneer ik soms heksentoeren moet uithalen om langs een uitstekende rots te passeren. Toch geniet ik onderweg keihard van het vredelievende landschap dat opvalt door zijn onopvallendheid. De uitgebreide vlakte ligt geprangd tussen twee bergen en ondertussen mag ik ook mijn beenspieren opnieuw aanspreken om te klimmen. 

Na de klim volgt er een gestage daling die kan uitpakken met enkele stroompjes die worden gekruist. Hier stop ik regelmatig. Niet omdat ik moe ben, maar wel omdat ik helemaal kan opgaan in de natuur en sereniteit van deze plek. Wat later wordt deze gigantische grasvlakte verlaten voor grindwegen die me naar Refugio Citta di Fiume brengen, maar dat is ontegensprekelijk het zwaktebod van deze route. Psychologisch zie ik me al bij het eindpunt, maar toch houd ik even halt bij Refugio Citta di Fiume.    

Gelukkig heb ik dat gedaan, want wist ik veel dat het nog anderhalf uur zou duren totdat ik bij m'n bestemming, Rifugio Staulanza, zou geraken. Niet dat het een straf is, want deze passage door eerst bos en later een uitgebreide steenvlakte is één van de hoogtepunten van deze dag. Bij het bos word ik geconfronteerd met gevelde bomen die het pad belemmeren, iets wat ik bij latere dagen nog vaker mee word geconfronteerd. De overgang tussen het bos en steenvlakte durf ik zelfs een magisch moment noemen, want dit is echt wel een uniek landschap dat je zelden te zien krijgt. De tocht door de steenvlakte verloopt verrassend vlot aangezien er - relatief - weinig rotsen op het pad zelf liggen. Het laatste stukje in het bos gooit minder hoge ogen, maar blijft leuk om te doen. Een leuk einde voor een verrassend leuke dag. 

Net zoals de vorige dag kent deze etappe geen echte uitblinkers, maar is het prachtige weidelandschap na Rifugio Passo Giau het toneel van veel van mijn wandelvreugde. Ook het overgangslandschap tussen bos en steenvlakte na Rifugio Citta di Fiume is een schot in de roos. De dag begon voor mij nochtans twijfelachtig met een verkeerde keuze om toch een via ferrata te proberen, maar dat idee heb ik snel laten varen. Maar ook zonder klimpartijen is deze route meer dan avontuurlijk genoeg voor de bergwandelaar!  

Dinsdag 28 juni

Van

Rifugio Staulanza

Naar

Refugio Vazzoler

Afstand

20,25 km

Hoogtemeters

1101 m

Wandeltijd

6u47


Dit is opnieuw een lange dag die me langs een grote diversiteit aan landschappen leidt. Met ruim duizend meters omhoog en beneden is het ook één van de meer intensieve dagen, hoewel de stijging naar Rifugio Coldai wel erg geleidelijk aan gebeurt. Onderweg vind je ook het enige supermarktje op de gehele Alta Via I en daar heb ik mijn voordeel mee gedaan. 

UNESCO World Heritage Site prijkt er trots op het bord wanneer ik Rifugio Staulanza verlaat. Iets waar de Italianen terecht trots op zijn, want de Dolomieten zijn een stukje erfgoed dat zeker gekoesterd moet worden. Via een gestage stijging gaat het ruim honderd meter omhoog in een prachtig bos. Dat we aan de Italiaans-sprekende zijde van de Dolomieten zijn, wordt ook langzamerhand duidelijk door de signalisatie, of beter gezegd het gebrek eraan. Door louter toeval ontdek ik dat ik plots rechts moet afslaan, terwijl er van heinde en verre geen bordje te bespeuren valt. Het is een euvel waar ik de latere dagen op de Alta Via I wel meer mee word geconfronteerd.  

Na een lange, maar erg milde daling kom ik terecht bij een andere rifugio die echter gesloten is. Geen nood, want ik kan mijn dorst laven bij een supermarktje iets verderop dat verbonden is aan de lokale camping. Voor de grote beklimming die nu volgt, neem ik een flesje Gatorade mee, maar dat is voor de eerste helft van de klim volledig overbodig. Via lange haarspeldbochten gaat het over grindwegen naar boven en een zon die erg zijn best doet, zorgt voor meer zweetparels dan de beklimming zelf. Bij een gesloten boerderij, besluit ik om m'n stoute wandelschoenen aan te trekken en opteer ik voor een klein paadje door de wildernis terwijl de - opvallend veel - andere wandelaars kiezen voor de grotere weg bezaaid met keien en stenen. 

Het avonturiersgehalte schakelt meteen een versnelling hoger in met een steilere hellingsgraad, rotsen die op de weg liggen en een pad dat veel moeilijker begaanbaar is. Een stuk vermoeiender, maar ook een stuk lonender om via dit pad naar Rifugio Coldai te trekken. Aangezien het paadje soms verdwijnt in de wildernis, is het even zoeken naar de juiste weg maar eigenlijk is er maar één juiste richting: naar boven! Eenmaal boven aangekomen kijkt Rifugio Coldai uit op het fraaie bergmeertje Lago Coldai en de drietand van Monte Civetta. Er zijn minder leuke plaatsen om te verblijven dan hier. 

Lago Coldai levert vanzelfsprekend weer fraaie plaatjes op, maar het is ook uitkijken voor het labyrinth aan paadjes dat naar overal en nergens leidt. De beste strategie is om het meer letterlijk links te laten liggen en dan kom je bij een punt uit waar het soms vervaarlijk naar beneden gaat. Met een daling van tweehonderd meter oogt dit niet indrukwekkend op papier, maar als je de slingerende rotspaadjes ziet, is het dat wel. Persoonlijk vind ik dit het meest lastige stuk van deze etappe. Het goede nieuws is echter dat het na deze afdaling over een geaccidenteerd parcours in open vlaktes gaat. 

Niet zonder eerst me niet één, maar twee keer te vergissen wanneer ik op een rots twee grote pijlen links en rechts zie opduiken. De ene is voor de beklimming van een lokale top (hier moest ik niet zijn) en de andere om naar Rifugio Tissi te gaan (moest ik ook niet zijn). Derde keer, goede keer en via uitgesleten paadjes vol met oneffenheden begeef ik me langs deze vlakte naar Rifugio Vazzoler. Minder vermoeiend, maar ook minder mooi omdat de uitgebreide Alpenweide weinig tot geen teken van leven geeft. De verscheidene geulen maken het stappen er ook niet gemakkelijker op. De finale afdaling gaat via een grindweg naar Rifugio Vazzoler waar ik m'n wandeltocht na acht uur tot een goed einde breng. 

Dit is opnieuw een goed gevulde boterham geworden met een heel scala aan landschappen dat de revue heeft gepasseerd. Toch moet ik bekennen dat er op deze etappe toch wat meer saaie elementen aanwezig zijn dan bij de voorgaande routes. Dan denk ik in de eerste plaats aan de lange(re) beklimming over grindwegen richting Rifugio Coldai en ook de laatste kilometers naar Rifugio Vazzoler vallen onder de noemer saai. Sowieso blijft dit een erg toffe route, maar omdat het wat langer is, zijn er ook meer minpunten te noteren.   

Woensdag 29 juni

Van

Refugio Vazzoler

Naar

Refugio Carestiato

Afstand

9,12 km

Hoogtemeters

610 m

Wandeltijd

4u13


Wellicht de minste dag van de gehele Alta Via I want bitter veel is er op deze route niet te beleven. Bovendien kondigt een onheilspellende wolkbreuk 's ochtends een stortregen aan. En op de koop toe loop ik halverwege een steenvlakte hopeloos verloren met een GSM waarbij de GPS-functie helemaal tureluur wordt. Nee, een hoogstaande dag was dit allerminst. 

Dat het weer grillig kan zijn in de Dolomieten ondervind ik aan den lijve wanneer ik 's ochtends wil vertrekken. Er wordt namelijk een storm voorspeld om één uur 's namiddags en daarom wil ik zo vroeg mogelijk vertrekken. Het blijkt echter dat het stormweer vroeger arriveert dan voorzien en ondanks een uurtje wachten, besluit ik om in de gietende regen te vertrekken. Het begin verloopt vrij vlot met een afdaling over grindwegen en na een half uur op de teller heb ik bijna een kwart van de route van vandaag afgelegd. Toch duurt het 4,5 uur vooraleer ik bij het eindpunt, Rifugio Carestiato, geraak en dat zegt veel over de moeilijkheid van de rest van het parcours (en mijn navigatievaardigheden bij slecht weer). 

Nochtans begint het iets moeilijkere parcours vrij onschuldig met twee stevig verankerde houten planken die een beek overbruggen. Beek is misschien wat pejoratief voor een stroom die hevig kolkt met al dat regenweer. Hier wil ik dus zeker niet in het water belanden en voorzichtig stap ik over dit watergeweld. Niet veel later bevind ik me in het bos waar een redelijk steile helling nog eens extra wordt vermoeilijkt door de regen. Bospaadjes zijn door het water helemaal weggeërodeerd en er blijven enkel slijksporen over. Hier met een goed gevulde backpack naar boven klimmen, is een hele opgave. Gelukkig glijd ik niet uit, maar het is echt wel opletten hier met de regen die met bakken uit de hemel valt. 

Het volgende onderdeel van de route is een relatief grote steenvlakte die zich vlakbij een bergwand begeeft. Dit is zonder twijfel het moeilijkste gedeelte van het traject met onduidelijke paden die voorzien zijn van beperkte signalisatie, een veelvoud aan rotsen waar ik moet overkruipen en enkele wat moeilijk over te steken beken die een beetje handigheid vragen. Het is hier dat ik verloren loop wanneer ik besluit om rechts te gaan bij een onbestaand pad zodat ik midden in de steenvlakte beland. De beste tip die ik kan geven, is om de steenmannetjes te volgen (aangezien de signalisatie te wensen overlaat) en om zo dicht mogelijk bij de bergwand te blijven. 

Bovendien wordt de GPS-functie van m'n telefoon helemaal gek en kan ik me niet meer oriënteren om terug te gaan tot het laatst gekende punt. Niet erg handig wanneer je verloren bent gelopen... Een paar paniekmomenten later zie ik bovenaan enkele wandelaars lopen en dat is een heel pak van m'n hart. Dat is dus heel erg spannend, maar helaas voor mij in de verkeerde betekenis van het woord. Het probleem van de gebrekkige signalisatie wordt pijnlijk duidelijk wanneer ik plots links moet afslaan volgens de route op mijn telefoon, maar ik zie toch echt geen pad hier. Het blijkt dus dat ik eerst ruim één meter hoog moet kruipen op een rots omgeven door struiken en pas helemaal boven zie ik dat ik naar links kan gaan. Hoe hard ik mijn telefoon ook heb vervloekt op deze dag, nu ben ik wel blij dat ik 'm bij heb, want anders wist ik absoluut niet wat ik hier zou moeten doen...  

Wanneer ik deze steenvlakte verlaat, is het tijd voor het derde en laatste gedeelte van deze route dat door een combinatie van grasland, bos en een kleine steenvlakte gaat. Hier is het gemakkelijker wandelen, hoewel het soms nog stevig omhoog gaat bij korte stukjes. Ik hou mijn hart vast wanneer ik opnieuw een steenvlakte zie opduiken met paden die keer op keer doodlopen. Er is opnieuw zo'n grote rots waar ik geheid verkeerd ga lopen, maar nu spreek ik mijn gezond verstand aan. Ik kruip op een hoog punt en ik zie of er in de verte een duidelijk pad ligt. En warempel, ik zie een duidelijk bospad en ik besluit om in rechte lijn over de rotsen naar dit pad te klauteren. Niet geheel volgens de regels van de wandelkunst, maar wel efficiënt wanneer ik enkele minuten later het wandelpad bereik. En ook hier geldt weer dat je de stenenmannetjes best volgt, want op de signalisatie moet je niet rekenen... De laatste kilometer door het bos brengt me bij Rifugio Carestiato waar ik na één uur 's namiddags aankom in de volle zon. En de regen? Die is al lang met de noorderzon verdwenen!

Dit is zonder twijfel de minste dag van de gehele Alta Via I geworden en veel - zoniet alles - heeft te maken met het felle regenweer dat deze route overschaduwde met kapot geregende bospaadjes en een de GPS van m'n telefoon die de chaostheorie een nieuwe definitie geeft. Toegegeven, dat laatste is mijn fout om (enkel) te rekenen op de moderne technologie voor navigatie. Het verdwalen in het steenveld zorgde eveneens voor een extra stressmomentje wat resulteerde in een niet al te beste wandeldag.

Donderdag 30 juni

Van

Refugio Carestiato

Naar

Refugio Pian de Fontana

Afstand

22,47 km

Hoogtemeters

1150 m

Wandeltijd

8u10


De langste en wellicht zwaarste dag van de Alta Via I waarin ik maar liefst 9,5 uur onderweg ben. Het zwaartepunt ligt op het einde met een enorm steile beklimming van de Cima de Zita Zud en een al even steile daling. Veel hikers die ik op mijn weg ben tegengekomen zien dit niet zitten en geven dus verstek voor de twee laatste etappes. Onterecht, want deze etappe weet van begin tot einde te boeien, ook al vergt die wat inspanning. 

De wandeling begint nochtans gemoedelijk met een zachte afdaling over een grindweg naar Passo Duran. Een familie van koeien blokkeert de weg, maar een vriendelijk woordje doet wonderen en de loebassen gaan naar de kant. Bij Passo Duran drink ik snel nog wat water, want dat is op deze route niet veel te vinden. De twee volgende kilometers zijn om snel te vergeten, want die volgen een autoweg en hier valt weinig te beleven. Maar zelfs op deze autoweg baadt deze omgeving in een serene sfeer. Het echte werk begint na zo'n vijf kilometer wanneer het gestaag omhoog gaat in een bos. 

Dit vind ik - verrassend genoeg - het moeilijkste stuk van de gehele dag en dat heeft weer te maken met het regenweer. Het regenwater heeft ook hier de smalle bospaadjes getransformeerd tot slijkpartijen waar het verduiveld lastig is om te stijgen of te dalen. Vooral de korte, maar felle stukjes naar boven of beneden zijn een ideaal recept voor een valpartij. Het bos zelf is een typisch naaldbos en weet niet meteen te imponeren. Op dit gedeelte van de route hebben bos en kleine steenvlaktes een beurtrol en wisselen ze elkaar af. De kleine steenvlaktes vind ik een tikkeltje mooier, maar ik ben wel blij wanneer ik terug in bos beland zodat ik een beetje beschutting heb tegen een overijverige zon. 

Rond kilometer negen is er het schuiloord Malga Moschesin waar ook een drankfontein staat en daar maak ik dankbaar gebruik van om mijn watervoorraad aan te vullen op deze zomerse dag. Vanaf hier gaat het gestaag omhoog in het schitterend rotsachtige landschap van Forcella del Moschesin. De meest prachtige bloemen en planten grossieren deze grasvlaktes en bij deze vijf kilometer durende passage naar Rifugio Pramparet lijk ik helemaal alleen te zijn op deze wereld. Op een gezapig tempo en met een immer glimlachend gezicht trek ik door dit hemelse landschap. Wat mij betreft is dit de hemel op aarde. 

Ik maak een kleine zijuitstap naar Rifugio Pramparet waar ik nog een minestronesoep soldaat maak vooraleer te beginnen aan de meest steile beklimming van de gehele Alta Via I. De hellingsgraad kent nergens waardes die lager zijn dan 25% en de moed zakt me al in de schoenen wanneer ik eraan denk. De waarheid is echter dat met een goede voorbereiding (lees: genoeg lunch en drank bij) deze stijging niet zo erg is als die op papier lijkt. Ik heb weliswaar meer dan voldoende pauzes genomen, maar ik heb moeilijkere beklimmingen gekend de afgelopen week dan deze. Ik ben dan ook niet echt vermoeid en dat geeft me uitgebreid de tijd om te genieten van de prachtige bergomgeving. Wel moet ik even opletten bij de ultieme beklimming van de top van de Cima de Zita Zud aangezien ik hier zowel handen als voeten voor moet aanspreken, maar dat duurt slechts enkele tientallen meters. 

Ik heb een beetje geluk met het panorama dat ik krijg te zien, want niet veel later komt er een dik wolkenpak met rasse schreden dichterbij en wandelaars achter mij zien enkel wolken. De afdaling is al even scherp, maar niet buitensporig moeilijk. De losse stenen vergen wat aandacht, maar het is geenszins een moeilijke afdaling. Althans dat denk ik totdat ik Rifugio Pian de Fontana te zien krijg, mijn eindpunt van vandaag. Hier gaat het zigzaggend naar beneden over wel heel erg kleine paadjes en die gapende afgrond maakt het er niet gemakkelijker op. Stalen kabels helpen me bij mijn queeste om naar beneden te geraken, maar het moge wel duidelijk zijn dat je hier dubbel moet opletten. De marmotten die ik onderweg tegenkom zorgen voor wat afwisseling en ook de prachtige vallei is een lust voor een oog. Dat merk ik helemaal op wanneer ik iets na vijf uur 's avonds eindelijk de etappe heb afgerond. 

Dit is een uitgebreide, maar erg mooie etappe die ongetwijfeld menig hiker zal weten te beroeren. De beklimming van de Cima de Zita Zud heeft - helaas - veel wandelaars op de Alta Via I doen afhaken, maar dat is eigenlijk onterecht. Hoewel deze top zeker niet onderschat mag worden, is het zeker niet de moeilijkste beklimming van de Alta Via I. Bovendien vind je hier enkele van de mooiste landschappen van de gehele trail. Nee, dan zijn de geërodeerde bospaadjes bij het begin van de wandeling een stuk gevaarlijker wat mij betreft.      

Vrijdag 1 juli

Van

Refugio Pian de Fontana

Naar

Bushalte La Pissa

Afstand

13,68 km

Hoogtemeters

276 m

Wandeltijd

4u23


1300 meters: zo hard gaat het naar beneden in de laatste etappe van de Alta Via I. Dat wil niet zeggen dat er geen hoogtemeters worden gemaakt, want in het begin zijn er nog enkele hellingen die moeten bedwongen worden. Door voornamelijk bos gaat het naar de laatste rifugio, Rifugio Bianchet, waar het vervolgens via lange haarspeldbochten over grindwegen naar het einde van de Alta Via I dendert. 

De laatste etappe begint zachtmoedig met een gestage daling door bos. Hier knoop ik opnieuw mijn dagelijkse strijd aan met de geërodeerde bospaadjes en telkens wanneer ik niet val, vier ik dat als een glansrijke overwinning! Toch is het op sommige momenten wachten om feest te vieren, want met wankele benen daal ik de soms steile bospaadjes af. Na amper zevenhonderd meter wacht er een eerste hindernis met een oversteek van een beek en vanaf hier gaat het zo'n 250 meter omhoog. De korte passage door het bos maakt na één kilometer plaats voor de laatste open vlaktes van de gehele trail. 

Niet erg spannend, maar wanneer de route me naar een klein bergpaadje loodst vlak naast een bergflank met ernaast een diepe afgrond wordt het dat plots wel. Hoe hier twee hikers elkaar kruisen (uit tegenovergestelde richting) met een dikke backpack, ik zou het in godsnaam niet weten. Het is gelukkig geen vraagstuk waar ik me zorgen over moet maken, aangezien ik me alleen op dit paadje begeef. Eerst volg ik een graspad en daarna bospaadjes richting Rifugio Bianchet. Soms kan het wel eens steil naar beneden gaan, maar het is vooral oppassen voor de losse bladeren om niet uit te schuiven in het bos. 

Rond kilometer zes ben ik bijna Rifugio Bianchet, maar dan word ik weer geconfronteerd met een schitterend stukje van Italiaanse genialiteit inzake signalisatie. Natuurlijk is die er weer niet, maar mijn gezond verstand zegt dat de enorm dikke slang die hier ligt, moet gevolgd worden. De slang gaat naar links, dus keer ik vervolgens ook naar links en inderdaad... daar zie ik de rifugio. Het is de laatste keer dat ik me enerveer aan (het gebrek aan) routemarkeringen. Bij de rifugio las ik een korte drankpauze in en dan is het tijd voor de laatste twee uur van mijn Dolomietenavontuur. 

Ik heb al meermaals gezegd dat sommige grindwegen eindeloos lijken, maar dat is bij deze afdaling nog meer het geval dan ooit tevoren. Waarom? Erg simpel, omdat deze afdaling een stuk langer duurt dan eerdere afdalingen. Maar liefst vijf kilometer gaat het via deze grindwegen naar beneden en dat kan enkel als saai worden bestempeld. Af en toe worden ze opgeluisterd met een passage over een brug of een kleine waterval die in een onopvallend hoekje zit om ontdekt te worden. Af en toe kan je bij deze haarspeldbochten stukjes afsnijden door in het bos een steile afdaling te doen, maar gezien mijn verleden met deze paadjes besluit ik wijselijk om dat niet te doen. 

Wanneer er een bordje 'Fermata Autobus' prijkt op een zijpad, weet ik dat ik hier moet inslaan om naar de eindhalte van de Alta Via I te stappen, de bushalte van La Pissa. De laatste kilometer is weer de Alta Via I op z'n best, want soms gaat het hard naar beneden met moeilijk(er) te nemen hindernissen zoals rotsen en boomwortels. Ettelijke keren ga ik er letterlijk bij zitten aangezien een kleine meter naar beneden springen met een overladen backpack niet meer aan mij besteed is op dit punt van de trail. Het kost wat moeite, maar uiteindelijk beland ik zonder kleerscheuren bij de eindhalte! Of dat denk ik althans, maar ik zie de busstop van La Pissa nergens. Het blijkt dus dat ik vier honderd meter naar rechts moet stappen en aan de overzijde van de autoweg bevindt zich de busstop. Zo gezegd, zo gedaan, en vlak voor ik arriveer zie ik de bus voorbij rijden. Dan maar een uurtje wachten op de volgende. 

Ik heb al verscheidene trekkings gedaan en meestal is de laatste etappe een (kleine) tegenvaller. De Alta Via I houdt die traditie hoog, want deze route is vooral in de tweede helft eerder saai. De vijf kilometer over grindwegen kan niet op mijn enthousiasme rekenen. De eerste helft is gelukkig wel tof met een spannende passage langs een bergflank en enkele mooie graspaden. Het venijn zit 'm in de staart met een vervaarlijke afdaling in de laatste kilometer die toch wat aandacht vraagt.        

Zaterdag 2 juli
De boog kan niet altijd gespannen staan en ik besluit om een rustdag in te bouwen voor ik terug naar België vlieg. Mijn oog valt op Treviso en ik bezoek dus niet Venetië dat nochtans dicht in de buurt ligt. De grootste reden hiervoor is dat ik weinig zin heb in een toeristische overrompeling en dan lijkt Treviso me een beter alternatief. 

Treviso ligt in het hinterland van Venetië en is met zo'n tachtig duizend inwoners een stad van respectabele grootte. Net zoals Venetië heeft Treviso een rijke culturele geschiedenis en kan het uitpakken met een mooi historisch centrum. Om de koopvaardij te stimuleren zijn er in Treviso eveneens verscheidene kanalen te vinden die de grenzen van het historisch centrum bepalen. Deze kanalen zijn meteen ook de grootste attractiepool van de stad, zeker wanneer het 33 graden is zoals op deze dag. Een kleine waterval in de buurt van m'n hotel is het meest opvallende kenmerk van de kanalen die over het algemeen rustig door het stadscentrum kabbelen. 

Vandaag beperk ik me hoofdzakelijk tot slenteren door de stad, hoewel Treviso is voorzien van enkele mooie kerkgebouwen en musea. Ik beschouw deze dag echter als een rustdag en daarom doe ik het wel erg kalm aan. Dat houdt dus in dat ik door de stad slenter en me graag laat onderdompelen door de middeleeuwse architectuur. Zo kom ik terecht bij het pittoreske Piazza dei Signori waar het bruist van de restaurantjes. Niet ver hier vandaag kom ik ook het bizarre Fontana Delle Tette tegen waar het water stroomt uit de borsten van een vrouw. Fantasierijk is het wel. 

Ook de vele kerken en kathedralen zijn een bezoekje waard, maar ik blijf steevast buiten. Misschien een slecht idee want met een verzengende hitte kan een kerkbezoek voor wat verkoeling zorgen. De meest opvallende kerk is de Cattedrale di San Pietro Apostolo, vernoemd naar de apostel Petrus. Vooral de ronde torens met daarop koepels vallen op in een stadscentrum dat wordt gedomineerd door strakke lijnen. Ik zie ook regelmatig palazzo's die me doen terugdenken aan enkele jaren geleden wanneer ik in Rome was. Het historisch centrum van Treviso is inderdaad klein en dan heb ik alles op twee à drie uur wel gezien. De rest van de tijd spendeer ik aan la dolce vita waar ik geniet van de Italiaanse keuken, maar weliswaar tegen toeristische prijzen. 

Ik weet niet of je Treviso kan beschouwen als een volwaardig alternatief voor Venetië aangezien het historisch centrum wel heel erg klein is. Daarentegen is het wel vlakbij de luchthaven van Treviso (waar ik vertrek) en kent het niet de toeristische overrompeling waar Venetië wel last van heeft. Voor mij genoeg reden om hier een dagje te verblijven om na acht dagen wandelen terug op rust te komen. 

Besluit
Of de Alta Via I nu daadwerkelijk de mooiste trail is van de Alpen kan ik niet zeggen. Ik weet wel dat ik gedurende acht dagen mijn ogen en oren de kost heb gegeven en elke dag volop heb genoten van de prachtige landschappen en het mooie weer. Iedereen refereert met veel plezier naar de spectaculaire momenten zoals de steile afdaling naar Lago di Lagazuoi waar je een ongeëvenaard panorama krijgt voorgeschoteld op het fraaie meer. Voor mij zijn het echter de eerder gewone momenten waarvan ik onderste boven ben zoals prachtige Alpenweiden die geprangd liggen tussen bergflanken. Natuurlijk mogen de kalkstenen rotsformaties niet ontbreken die de naam hebben gegeven aan dit gebied. 

De rotsen en bergen zien er indrukwekkend uit, vooral als je er vlak langs loopt. Toch kent de  Alta Via I ook opvallend veel bos waar ik persoonlijk worstelde met de geërodeerde bospaadjes die soms steil omhoog of omlaag gaan. Een glijpartij is dan snel gemaakt. De Alta Via I is kortom een complete en gevarieerde trail in het hart van Europa en bewijst dat je niet altijd ver moet reizen om spectaculair natuurschoon te zien.