zaterdag 9 december 2023

Reisorganisaties in de Benelux: een overzicht

Ik ben een frequente reisganger en regelmatig doe ik een beroep op een reisorganisatie. Als soloreiziger is dat namelijk erg gemakkelijk en spendeer je daarom niet veel tijd aan de voorbereiding. Het nadeel is dan weer dat je gebonden bent aan het programma van een reisorganisatie. Maar als je een beetje grasduint vind je misschien wel een programma dat dicht bij je plannen aansluit. De hamvraag is echter hoeveel reisorganisaties zijn er in de Benelux? Nou verrassend veel eigenlijk. 

Klein taalgebied
De Nederlands sprekende reismarkt is met ruim twintig miljoen potentiële klanten voldoende, maar niet erg groot. Zowel Nederlandse als Belgische reisorganisaties ontplooien hun activiteiten buiten de landsgrenzen omdat dit de overlevingskansen vergroot. Dat bewijst Best Tours of beter gezegd het faillissement van Best Tours. Deze organisatie richtte zich exclusief op de Vlaamse markt, maar dat was niet genoeg om te overleven en Best Tours vroeg in 2012 het faillissement aan. Het bewijst dat de Vlaamse markt amper voldoende is, hoewel een reisorganisatie zoals De Blauwe Vogel zich uitsluitend richten op deze markt. Ook in Nederland zijn er enkele organisaties die zich hoofdzakelijk op de binnenlandse markt richten, maar daar is het potentiële afzetgebied drie maal zo groot. De meeste spelers in deze sector richten zich op beide nationaliteiten en dan is het interessant om verscheidene reisorganisaties met elkaar te vergelijken. Een (niet-exhaustief) overzicht. 

Beginnen doe ik bij de reisorganisatie waarmee ik het vaakst op stap ben geweest: Koning Aap. Dit is een Nederlandse organisatie, maar richt zich ook op de Belgische markt. Meer nog dan andere Nederlandse bedrijven waardoor groepsindelingen van beide nationaliteiten bijna gelijk lopen, hoewel er toch nog altijd meer Nederlanders meereizen. Koning Aap is een traditionele operator en zet zich in de markt als aanbieder van verre reizen. Het aanbod is deftig, maar niet supergroot. Reizen naar Noord-Amerika worden bijvoorbeeld niet aangeboden. Qua prijs bivakkeert Koning Aap in de middenklasse en het doelpubliek is iets ouder, hoewel ook - meer dan bij andere touroperators - er ook jongere mensen meereizen. Koning Aap is een gevestigde naam, maar niet erg populair zodat groepen traditioneel wat kleiner zijn. Leuk als je niet met een groep van twintig personen wil reizen, minder leuk als de geboekte reis niet doorgaat omdat er te weinig interesse is. Over het algemeen ben ik erg tevreden over Koning Aap en zie ik mezelf nog vaker reizen met hen.  

Tot dezelfde familie behoort Shoestring wat de meest succesvolle poot is van de moedermaatschappij. Reizen met de spreekwoordelijke schoenveter geeft weer dat deze organisatie wat goedkoper is en daarom is het doelpubliek wat jonger. Hier richt men zich meer op twintigers en dertigers door goedkopere prijzen te hanteren. Of het echt goedkoper is, mag in vraag gesteld worden, want deze goedkopere prijzen worden bereikt door excursies betalend te maken die bij andere operators standaard in het pakket zitten. Ook van zaken zoals een ontbijt verwacht je dat dit standaard in het pakket zit, maar bij Shoestring durft men hier ook op te besparen. Dus als je dit allemaal erbij telt, is zo'n reis per definitie niet goedkoper, maar je hebt dus wel de mogelijkheid om meer op je budget te letten. Verrassend genoeg is het aanbod wel een stuk kariger: Shoestring biedt bijvoorbeeld 13 reizen aan naar Azië terwijl zusterorganisatie Koning Aap er 23 aanbiedt naar dit continent. Met Shoestring ben ik één keer meegereisd en die is me goed bevallen. 

De eerste farao
De bekendste en grootste reisorganisatie van de Benelux is wellicht Djoser. Veel reizen zijn voor de volgende zes maanden al volgeboekt. Het aanbod is erg groot en qua prijs zit Djoser op ongeveer dezelfde hoogte als Koning Aap. Waar Koning Aap tot enkele jaren geleden wat duurder was - wat meestal resulteerde in iets betere accommodaties - hanteert Djoser nu min of meer dezelfde prijs als zijn concurrent. Ook hier is het doelpubliek traditioneel gezien wat ouder, hoewel sommige reizen populair zijn bij jongeren zoals bij reizen naar Mexico, Cuba of Jordanië. Aangezien Djoser veel reizen aanbiedt, kan het zijn dat je hier meer je gading vindt dan bij andere reisorganisaties. Ook met Djoser ben ik twee keer meegereisd en hier ben ik eveneens erg tevreden over. Wel is het zo dat hier (een stuk meer) Nederlanders meereizen dan Belgen. 

Je zou haast denken dat België geen reisorganisaties heeft, maar dat is een behoorlijk foutieve gedachte. De eerste die bij mij opkomt, is Joker. Deze organisatie onderscheidt zich met de vorige drie door het aanbod: de reizen zijn wat avontuurlijker en actiever. Er wordt wat meer gewandeld en in het aanbod zitten ook regelmatig trektochten. Joker richt zich daarom ook op een wat jonger publiek, maar is misschien ietwat verrassend duurder. Dat komt door de getalsterkte van de groepen, want vaak zijn groepen niet groter dan twaalf personen en kunnen er niet echt schaalvoordelen behaald worden. Reizen gebeurt soms in alternatieve vervoermethodes zoals een jeep of busje. Hoewel Joker één van de populairdere operators is in België, gaan er per bestemming slechts een aantal reizen door per jaar. Misschien wel een nadeel als je een reis wil boeken in een bepaalde periode. 

Onder dezelfde paraplu valt Sawadee wat eigenlijk de Nederlandse zusterorganisatie is van Joker, maar dan maal drie of vier qua grootte. Ook hier richt men zich meer op actievere reizen, hoewel het reisaanbod toch vrij dicht aansluit bij de traditionele pakketreizen die Koning Aap of Djoser ook aanbieden. Het aanbod van reizen is verrassend groot, inclusief reizen die je niet snel bij een andere organisatie kan doen zoals een rondreis door Pakistan. Sawadee richt zich voornamelijk op de Nederlandse markt, hoewel er hier en daar ook Belgen meereizen. Eén daarvan ben ik, want over ruim een week vertrek ik namelijk naar Nieuw-Zeeland. 

Dure vogels
Waar de tot nu toe genoemde organisaties mikken op een algemeen aanbod, zijn Het Zuiderhuis en Het Noorderhuis eerder gespecialiseerd in - je raadt het nooit - reizen naar respectievelijk het zuiden en het noorden. Deze twee Belgische organisaties hanteren ongeveer hetzelfde principe als Joker: kleine groepen, een wat jonger publiek en actieve reizen. De prijzen die gehanteerd worden behoren echter tot de top in de markt en is dus verre van goedkoop. Naast rondreizen zijn beide organisaties ook gespecialiseerd in wandel- en fietsreizen. Iets wat de eerder vernoemde organisaties ook in hun aanbod hebben, maar bij Het Zuider- en Noorderhuis is het één van de pijlpunten in hun aanbod. De meest recente aanwinst van de moedermaatschappij van Het Zuider- en Noorderhuis is Bunkhouse dat bestemd is voor twintigers en dertigers. Hoewel er hier ook rondreizen worden aangeboden, concentreert men zich bij deze organisatie vooral op een minder comfortabele en meer budgetvriendelijke manier van reizen zoals backpacking. 

Eén van de duurste spelers in de Vlaamse markt is De Blauwe Vogel. Prijzen van hun reizen kunnen soms tot vijftig procent duurder zijn dan die van Djoser of Koning Aap, maar dat komt ook omdat bijna alles in de prijs is opgenomen, terwijl bij andere organisaties veel excursies optioneel zijn. Maar zelfs dan nog is dit geen goedkope vogel. Een extra argument om te kiezen voor deze organisatie is dat het zich exclusief richt op de Vlaamse markt en er enkel Vlamingen meereizen. Door de hoge prijs zijn reizigers hier dikwijls het kapitaalkrachtigste publiek: zestigplussers. 

Aan de weg timmeren
Een Belgische touroperator die hard aan het opkomen is, luistert naar de naam Beyond Borders. Of dat doet de aanwezigheid op Facebook toch vermoeden, want op een bepaald moment zag ik elke dag reclame passeren van Beyond Borders op mijn Facebookpagina. Deze organisatie richt zich op de actievere reiziger en spreekt daarom over het algemeen een jong(er) doelpubliek aan. Het aanbod is verrassend divers en er zitten ook wat exotischere reizen bij zoals naar Pakistan. In tegenstelling tot Sawadee biedt het wel minder datums aan, maar daar tegenover staat dat groepen wel kleiner zijn, maximaal veertien personen. Ook de inhoud van hun reizen staat soms in schril contrast met andere aanbieders waardoor je wordt getrakteerd op een totaal andere ervaring, hoewel de bestemming hetzelfde is. Zo biedt Beyond Borders een 18-daagse reis naar enkel Cambodja, terwijl bij de concurrentie Cambodja enkel gecombineerd kan worden met andere landen.           

Ook Travelbase timmert hard aan de weg, hoewel deze Belgisch-Nederlandse organisatie zich niet echt richt op pakketreizen. De visie van Travelbase richt zich op actieve reizen waar natuur hoog in het vaandel staat. Dit vertaalt zich in een aanbod van reizen gericht op hiking, kanoën, roadtrips, rafting en zogenaamde micro-avonturen waar je bijvoorbeeld een weekend gaat packraften in de Ardennen. Meer nog dan bij andere organisaties richt men zich op (jonge) twintigers en dertigers, hoewel er ook sporadisch mensen boven deze leeftijdscategorie meegaan. Reizen betekent back to the basics met overnachtingen in een tentje en wat minder comfort. Dit drukt ook de prijs, want die behoort tot de goedkoopste op de Belgische en Nederlandse markt. Zelf heb ik twee deelgenomen aan twee trails: die in Jordanië en IJsland en daar ben ik erg over te spreken. 

De gebaande paden verlaten
Opvallend is dat in het laatste decennium er een aantal Belgische bedrijven zijn opgericht die zich richten op actievelingen in niet zo evidente bestemmingen. Een aantal daarvan zijn Offtrack en The Wildlinger. Offtrack specialiseert zich in voornamelijk wandelreizen naar bestemmingen die andere organisaties vaak overslaan zoals Saudi-Arabië, Pakistan, Tasmanië en anderen. Het is duidelijk dat deze organisatie mikt op een unserved audience dat niet op zoek is naar een traditionele reisbestemming. Omdat deze bestemmingen buiten de gebaande paden liggen, zijn prijzen ook navenant en vrij duur. The Wildlinger heeft dit ook als levensvisie, maar biedt naast trekkings ook andere reisvormen aan zoals beklimmingen, expedities, mountainbiking, surfen en zelfs survivaltochten. Het moge dus wel duidelijk zijn dat dit een nichespeler is. Net zoals bij Offtrack geldt dat de prijs daarom wat hoger ligt omdat het organiseren naar niet zo evidente bestemmingen nu eenmaal meer geld kost. 

Ook in Nederland zijn er gespecialiseerde reisorganisaties. Een vrij grote organisatie in Nederland is SNP en zij zijn gericht op wandel- en fietsvakanties. De echt zware trekkings inclusief ontberingen die Offtrack en The Wildlinger wel aanbieden, hebben ze niet, maar toch beschikt SNP over een erg groot aanbod van bestemmingen. Omdat dit meer geënt is op volume kunnen er schaalvoordelen worden gehanteerd waardoor de prijs wat lager ligt, maar het deelnemersveld is dan logischerwijze ook groter. Een andere Nederlandse organisatie richt zich meer internationaal en dat is de online operator Bookatrekking en zoals de naam doet vermoeden richten ze zich op wandelvakanties en trekkings. Zij treden op als tussenpersoon en werken samen met lokale bedrijfjes als je in groep wil reizen of je kan er natuurlijk alleen op uit. Ik heb hen gebruikt om de Alta Via I te hiken zodat ik zelf geen accommodaties moet boeken. Ik kreeg ook een klein draaiboek, maar daar stopte de hulp zowat. Aangezien hun routes en zelfs accommodaties op hun website staan, kan je dit dus allemaal zelf boeken. Gezien de premie van ruim dertig procent die ze vragen, is dat voor de budgetbewuste hiker erg interessant om dat zelf te doen. 

Jongerenorganisaties
Terug op Vlaamse bodem heb ik de duurste organisatie gevonden bij Anders Reizen. Ik ken hen niet zo goed, maar voor deze blog heb ik info opgezocht op hun website en prijzen zijn wel aan de erg stevige kant. Een voorbeeldje? Nieuw-Zeeland voor ongeveer twaalf duizend euro. Nou, dat is twee maal zo duur als bij andere organisaties zoals Djoser en Sawadee. Hotelovernachtingen zijn met vier- en vijfsterrenhotel ongekend luxueus en ook avondeten is veelal inclusief, maar zelfs inclusief al deze zaken zijn deze prijzen stratosferisch hoog. Er zal zeker en vast een publiek zijn voor deze luxevakanties, maar ik behoor daar alvast niet toe. Zusterorganisatie Bootz mikt opnieuw op een actiever publiek met wandelactiviteiten naar populaire vakantiebestemmingen en ook in eigen land. De gehanteerde prijzen liggen in het gemiddelde van de markt en dat is met het publiek voor ogen ook niet vreemd. Bootz is namelijk bedoeld voor jongeren tussen de 18 en 34 jaar. 

Een andere organisatie die zich richt op jongeren (tussen 18 en 30 jaar) is Kris Kras. Waar Bootz zich concentreert op wandelreizen heeft Kris Kras een groter assortiment aan reizen in haar aanbod en biedt het naast rondreizen ook wandelvakanties, weekendtrips en zelfs daguitstappen aan. De gehanteerde prijzen liggen in het gemiddelde van de markt en de meerwaarde bestaat dus vooral uit dat jongeren met gelijkgestemde zielen op reis gaan. Organisaties die zich richten op jongeren doen het overigens goed in België, want ook Mundero heeft een jong publiek voor ogen. In vergelijking met Kris Kras lijkt het aanbod van rondreizen toch wat groter en mikt het minder op alternatieve reizen, hoewel er ook een beperkt aanbod van wandelreizen in het assortiment zit. De prijzen liggen min of meer in dezelfde lijn als bij concurrenten Bootz en Kris Kras. 

Naast deze organisaties zijn er ook heel grote en heel kleine. Eén van de grootste is TUI wat echt bedoeld is voor massatoerisme aan de costa's. Met last minute reizen kan je behoorlijk goedkoop op reis gaan, al ben je dan veelal gekluisterd aan een resorthotel. Ook Neckermann is bij zonnenkloppende Belgen een huishoudnaam. Boetiekorganisaties staan hier in schril contrast mee. Dit zijn kleine organisaties die zich vaak specialiseren in één land of werelddeel. Vaak kan je met behulp van modules een eigen reis samenstellen en dit is voornamelijk bedoeld voor individuele reizigers. De meest bekende organisatie is Riskja, maar daarnaast zijn er tal van kleinere bureaus - dikwijls niet meer dan een ondernemend koppel - die zich specialiseren in één bepaalde bestemming.  

Conclusie
Dit is dus een niet-exhaustieve lijst van Belgische en Nederlandse reisorganisaties. Het aanbod van organisaties is eigenlijk verrassend groot en divers, hoewel het potentiële afzetgebied in het Nederlandstalige taalgebied niet bepaald enorm is. Het toont wellicht ook aan dat het hoogtijdagen zijn voor de reissector ondanks de nasleep van Covid en een niet geringe inflatie. Wat me opvalt is dat de Nederlandse spelers concurreren op volume en heer en meester zijn in de pakketreizen. Wat een Djoser of Sawadee aanbiedt, daar kan een Joker of De Blauwe Vogel niet mee vechten op prijsgebied. 

De Belgische organisaties vullen echter de niches op en vooral actievelingen worden verwend met een groot aanbod van operators zoals The Wildlinger, Offtrack en Travelbase. Ook de jongerenorganisaties zijn - ondanks een vrij stevige prijs - vrij populair. Als je dus op zoek bent naar een bepaalde reis, is de kans vrij reëel dat je je gading vindt in een bepaalde reis, zelfs al ben je op zoek naar een alternatieve bestemming die buiten de lijntjes kleurt.   

zondag 3 december 2023

Reisverslag Peru en Bolivia deel zes: Copacabana ligt niet altijd in Brazilië

Zondag 18 juni
Na een weekje door Bolivië te hebben rondgetrokken, is het bijna tijd om dit voor toeristen wat onbekendere land vaarwel te zeggen. Maar niet voor ik een laatste keer een wandeling maak in de buurt van het Titicacameer. Van La Paz gaat het namelijk terug naar 's werelds hoogste bevaarbare meer. Een busreis in één ruk denk ik dan, maar dat is buiten de waard van reisleider Sergio gerekend die een kleine verrassing in petto heeft. In de jaren tachtig wilde de Noorse avonturier Thor Heyerdahl bewijzen dat oude beschavingen naar elkaar toe kunnen varen met het gebruik van boten die zijn vervaardigd uit papyrus of riet. Er werden twee expedities opgezet: Ra I en Ra II en de tweede boot werd gebouwd door indianen die uit de buurt van het Titicacameer afkomstig zijn. En juist hier maken we een kleine, maar interessante stop om deze rieten boot te bewonderen. Het origineel is al lang verdwenen, maar een nagenoeg perfecte kopie dobbert rond op het Titicacameer. Er is ook een piepklein museum met een oud exemplaar van National Geographic waarin het originele exemplaar trots een pagina siert. Dit is leuk om te doen, maar daardoor dreig ik een trip naar Isla del Sol te missen en daarom begin ik toch wat zenuwachtig te worden. 

Het is niet veel verder om tot bij Copacapabana te geraken, maar zoals gevreesd heb ik de laatste trip naar Isla del Sol om half twee gemist. Niet dat ik dit per se wilde doen, maar het stond toch wel op het verlanglijstje. Ach, dan maar wat even improviseren en op mijn favoriete wandelapp Wikiloc vind ik een mooie wandeling die me langs de kustlijn van Copacabana brengt en ook een klein stukje door het binnenland gaat. Ik zie de lokale bevolking werken in de velden, maar ook enkele straathonden en die hebben de neiging om nogal territoriaal te zijn. In Mexico had ik een kleine twee jaar geleden ook al een akkefietje met deze viervoeters. Dat waren er toen tientallen en nu blijft het beperkt tot enkele exemplaren. Exemplaren die graag hun tanden laten zien weliswaar. Later leer ik van Sergio dat ik moet doen alsof ik een steen opraap en ermee gooi naar de honden. Deze honden worden zo behandeld door de indianen en dat zou een schrikeffect hebben. Misschien wat zielig, maar als ik dit toen had geweten, had ik dit wel gedaan. Deze honden komen namelijk wel erg dichtbij. De wandeling zelf heeft niet onmiddellijk een groot wauw-effect, maar is niettemin leuk om te doen. Enkel de wat langere strook bij de kustlijn die rechtdoor gaat, weet me niet echt te vermaken. 

Deze wandeling heb ik op drie uur afgehaspeld en voor de avond valt, heb ik nog wel tijd voor een andere activiteit. Dat wordt - hoe kan het ook anders - een tweede wandeling. Eéntje die korter, maar wel een stuk zwaarder is. Bij een lokale top is er een kruisweg die wel erg steil omhoog gaat. Met stijgingspercentages die tot veertig procent gaan, is het toch wel een paar keer stoppen om het zweet weg te vagen en wat te drinken. Maar op een relatief vlot tempo gaat het richting top en daar zie ik enkele anderen van mijn reisgenoten. Die zijn stomverbaasd dat ik zo fris aan de top geraak. Zal ik hen vertellen dat ik vlak ervoor een paar minuten hebben gerust? Nah, dat verstoort de illusie toch wel :-) Het uitzicht over de andere bergen en het Titicacameer is overigens adembenemend. Ik lees dat er een klein, kronkelend paadje terug naar beneden gaat in plaats van de trappen die ik nu heb genomen, maar dat paadje is zelfs naar mijn smaak te gevaarlijk. Dan maar terug via de trappen. 

Gezwind gaat het via de trappen en een straat met kinderkoppen naar beneden en ik bereik het hotel in recordtempo. In de avond is het tijd voor het gebruikelijke diner, maar Copacabana blijkt toch niet zo levendig te zijn als de beroemdere naamgenoot in Brazilië. In Peru heeft men nog last van de nasleep van Covid en meer recent de onlusten na presidentiële verkiezingen, maar Bolivië heeft daar nog veel meer last van. Zelfs een toeristisch stadje als Copacabana is in de avond opvallend rustig en leeg. De restaurantjes hebben we dus voor het uitkiezen en we moeten niet te lang wachten voor ons eten. Lekker gemakkelijk, maar anderzijds vind ik het wel jammer voor de locals die toch wel leven van het toerisme. 

Maandag 19 juni
Dit is de langste reisdag van de gehele dag en de dag erop moet ik tergend vroeg opstaan om naar de startplek van de Salkantay Trekking te rijden. De ideale gelegenheid om de oogjes toe te doen, maar het erg mooie weer maakt dit erg moeilijk. Bovendien is het amper een uur rijden naar de grensovergang bij Peru en dan zit slapen er sowieso niet in. In een kleine, maar pittoreske haven moeten we even wachten op het volgende bootje en samen met een heleboel locals worden we als sardienen in een blik overgezet naar de andere kant van het water. Een veel te oude heer komt aangezet met een kar waarop we onze tassen en valiezen kunnen zetten. Nou, voor de paar honderd meter kan ik dat zelf ook wel dragen, denk ik dan, maar Sergio port aan om er toch gebruik van te maken omdat dit de enige inkomstenbron is voor deze mensen. De halve euro dat ik hier voor kwijt ben, zal ik wel overleven... 

De weg naar Cuzco is nog lang en af en toe wordt er een plaspauze ingelast of een fotostop bij mooie uitzichtpunten. Hier staan onvermijdelijk enkele vrouwtjes om hun truien aan te prijzen. Nou, zo'n trui van alpacawol is wel heel erg warm en dat kan ik in het hooggebergte wel gebruiken. Rond drie uur is het tijd voor een wat langere stop. We houden namelijk een uurtje halte bij Raqchi, een wat onbekendere Inca-site waar niet zo gek veel meer overeind staat. De gids weet ons te vertellen dat het beroemdste gebouw van deze plaats de Tempel van Wiracocha is. Eén imposante buitenmuur staat nog recht, maar al de rest is getransformeerd tot steengruis. Vroeger waren hier ook honderden qullqas, kleine opslagplaatsen om graan of andere gewassen te bewaren. Hier en daar zie ik nog enkele restanten van deze ronde opslagplaatsen. Hoewel Raqchi niet bijzonder oud is - het dateert wellicht van de vijftiende eeuw - blijft er van de oorspronkelijke plaats weinig over en is de benaming ruïne in dit geval meer dan terecht. 

De kerk die is opgetrokken uit steen en klei dat lokaal is gedolven, is ook de moeite maar veel tijd om deze site te bezoeken is er niet. Slechts één uurtje en dan moeten we verder. Later begrijp ik waarom, want de klok is inmiddels negen uur gepasseerd wanneer we eindelijk in ons hotel arriveren. Hier wacht er nog een briefing over de trekking van morgen en als advies wordt er me meegegeven om toch iets van voedsel mee te nemen. Tja, daar had ik niet aan gedacht en dat is waarom ik rond half elf in de supermarkt naar proteïne bars zit te schooien, terwijl ik al lang in mijn bed wil liggen. Het lijkt erop dat half Cuzco naar deze items zoekt, want het duurt een tijdje vooraleer ik alles gevonden heb. Pas daarna duik ik mijn bed in voor een veel te korte nacht.    

Reisverslag Peru en Bolivia deel zeven: een regenboog op het einde

Zaterdag 24 juni
Het Inti Raymi-festival oftewel het Festival van de Zon werd honderden jaren geleden door de Inca's gevierd om de zonnegod op de kortste dag van het jaar te eren. Dit festival houdt het midden tussen een toneel en carnaval en is voor vele duizenden locals een reden om naar Cuzco te komen op deze bewuste dag. Ook toeristen zijn er met hopen en dat is te zien aan de prijzen: maar liefst honderdtwintig euro voor een kaartje op de hoofdtribune. Slik! Niet dat ik daar veel last van heb, want ik ruil deze drukte in voor een extra dag hiking. Na mijn avonturen op de Salkantay heb ik nog niet genoeg gewandeld naar mijn zin en een tochtje naar de beroemde Rainbow Mountain kan er wel bij. Dit is de tweede meest bezochte plek van Peru, maar gek genoeg wordt deze plek pas sinds 2010 veel bezocht. 

Tot dan was de Vinicunca - dat is namelijk de naam van de berg - met sneeuw bedekt, maar dankzij menselijke inspanningen (klimaatgekkies durven het wel eens opwarming van de aarde noemen) is vanaf dan de zadeltop van deze berg ontbloot en ontvouwt er zich een kleurenspektakel zonder weerga. De naam regenboogberg doet de Vinicunca een beetje oneer aan, want in het Spaans krijgt de berg de bijnaam Zevenkleurenberg, verwijzend naar de zeven tinten van de Vinicunca. Dit is namelijk een ryholietberg en door de afzet van ijzeroxide, kopersulfaat en zwavel krijg je een prachtig kleurenspel te zien van rood, groen en geel. 

De tocht naar de Vinicunca vanaf Cuzco is trouwens behoorlijk lang en duurt een kleine vier uur. Dat betekent andermaal opstaan op een ontiegelijk vroeg uur, maar dat ben ik inmiddels al gewoon. De rest van de toeristen op deze uitstap spreken Spaans, dus ja, daar sta ik dan als enige Engels sprekende van het gezelschap. Na een stevig ontbijt en letterlijk geen woord te hebben gewisseld met de andere toeristen - ik spreek namelijk geen Spaans - wordt het laatste uur ingezet om rond de klok van tienen 's ochtends aan deze wandeling te beginnen. Die begint op een vrij ruime 4600 meter hoogte, maar dat ben ik inmiddels gewoon, dus dat is een formaliteit. Althans, dat dacht ik, want de eerste twintig minuten vallen toch wel wat tegen. De rode bloedlichaampjes worden na een half uurtje wat verder aangevuld en dan kom ik op volle kruissnelheid. 

Wanneer ik bij de top ben, zie ik niemand van mijn groep en neem ik uitgebreid de tijd om andere hikers te pesten door hen the photo bomben. Of ik even in de rij wil anschuiven om mijn foto te laten nemen, vragen ze (niet zo) vriendelijk. Nee, bedankt hoor. Ik ben hier gewoon een paar foto's aan het nemen, maar jullie staan eigenlijk in de weg... Na vijf minuten ga ik naar bovenste top en beland ik voor de eerste keer boven de vijfduizend meter. Ook hier is het een drukte van jewelste. Op vijf minuten heb ik het hier ook wel gezien, maar de gids zie ik pas na een half uur en hij weet me te vertellen dat wat verder weg de Red Valley is en je dit eventjes snel kan bekijken. 

Zo gezegd, zo gedaan en wat is dit een hemelsbreed verschil met de Vinicunca. Ik heb daar letterlijk geen kat gezien en de omgeving is zoveel grootser dan de Vinicunca. Die moet je zeker gezien hebben met al zijn prachtige kleuren, maar stel je nu eens een hele vallei voor die getooid is in dezelfde kleurenpracht. Dat is toch zoveel mooier? Alleszins voor mij toch, want dit moet toch wel het mooiste plaatje zijn van de gehele reis. Dat hier dan nog eens de drukte rond de Vinicunca ontbreekt, maakt dit moment nog eens zoveel mooier. Helaas kan ik hier maar een twintigtal minuten blijven, want dan roept de terugkeer aangezien ik rond de middag moet terug zijn bij de bus. Met frisse tegenzin ga ik terug naar de bus en op ruim een uurtje ben ik daar. Tja, ik had nog wel een kwartiertje langer bij deze rode vallei kunnen blijven, denk ik dan. Jammer, zeker? Op de terugweg eten we het middagmaal na andermaal geen letter te hebben uitgewisseld met de collega-toeristen. De avond begint bijna te vallen wanneer ik terugkeer in Cuzco en dan zie ik de medetoeristen van Koning Aap na vier dagen eindelijk terug. 

Het is de laatste avond in Cuzco en om deze prachtige reis af te sluiten, besluiten we om in een mooi etablissement te gaan eten. Bij de tocht door het centrum van Cuzco valt op hoe mooi deze stad is, maar helaas weet ik hier weinig over. Hoewel de groepsreis maar liefst vijf dagen in Cuzco verblijft, heb ik de stad amper gezien omdat ik de Salkantay Trekking en de uitstap naar de Rainbow Mountain deed. De cultuurminnende mens in mij vindt dat jammer, maar er moeten keuzes gemaakt worden op zo'n reis... Het eten van de Peruviaanse keuken is deze keer ook weer uitstekend en reisleider Sergio wordt verdiend in de bloemetjes gezet. Ik heb veel goede reisleiders gekend, maar hij steekt er toch wel met kop en schouders bovenuit. Een wel heel erg stevige fooi is dan zeker op zijn plaats. De zaterdag is bijna om wanneer ik naar mijn hotel terugkeer voor mijn laatste nacht in Peru. 

Zondag 25 juni en maandag 26 juni
De volgende twee dagen worden een kleine beproeving, want ik mag me opmaken voor maar liefst drie vluchten na elkaar: van Cuzco naar Lima, van Lima naar Madrid en tenslotte van Madrid naar Brussel. In Cuzco neem ik en de rest van de groep afscheid van Sergio en daarna ook van de andere groepsleden. Er wordt namelijk naar Parijs, Amsterdam en Madrid gevlogen met maar liefst vier verschillende vluchten. Samen met Myriam - de enige andere Belgische op deze reis - blijf ik achter om als laatste de vlucht naar Madrid te nemen. Die vlucht verloopt zonder enige problemen en op de Madrileense luchthaven is het weer even zoeken naar de juiste, connecterende vlucht. Hoe graag ik ook reis, al deze overstappen zijn en blijven toch een zenuwslopende aangelegenheid. 

Ik ben echter een zelfbenoemde ervaringsdeskundige bij de luchthaven van Madrid aangezien ik hier al een half jaar eerder landde bij mijn terugkomst van Costa Rica. Ik ging eens even vertellen waar we moesten zijn, maar dat blijkt toch niet juist te zijn. Een personeelslid van de luchthaven wijst ons wel de goede weg en met een overstaptijd van twee uur moeten we ons zelf niet haasten. De vlucht naar Brussel voelt toch wat langer aan dan dat ie in werkelijkheid is en ik ben dan ook dolblij dat ik weer op Belgische bodem ben. Het veel te hete zomerweer van juni is inmiddels dan al terug gaan liggen, maar dat is niet de reden van m'n blijdschap. Wel dat ik dit gependel bijna vaarwel kan zeggen. Dat mag ook wel want het is inmiddels al maandagavond. Ik wuif Myriam uit en heb dinsdag nog een dagje verlof om uit te blazen. Dat mag ook wel met een reis die ik bijna legendarisch zou durven noemen!   

Conclusie
Op geen enkele reis heb ik zoveel gezien en gedaan op een dikke drie weken. Het actieve gedeelte ligt wel meer op het einde van de reis, maar daarnaast zijn er genoeg andere dagen om de benen even te strekken, een city trip te doen in bijvoorbeeld Arequipa of om van de natuur te genieten aan het Titicacameer. Waar andere reizen worden gekenmerkt door echte hoogtepunten, is dat bij deze reis toch wat minder. Er zijn wel dagen die er een beetje uitsteken in de positieve zin van het woord: de dag over de Altiplano in Bolivië is toch wel heel erg leuk om te doen, terwijl ook de Red Valley nabij de Vinicunca erg speciaal is. Zoals gewoonlijk is het moeilijk om een echte favoriete dag te kiezen. Dat hoeft misschien ook niet, want elke dag is wat mij betreft een schot in de roos. Hoewel er veel wordt gereisd met de bus wordt er regelmatig gestopt om een ruïne te bezichtigen of iets anders. De dagen in Bolivië duren wat langer en met name de busdagen naar Salar de Uyuni en terug zijn erg lang. 

Wat mij betreft, is dit mijn meest complete reis ooit en bevat het alles wat je op een verre reis kan doen: outdoor activiteiten, cultuur, architectuur, natuur, dieren bewonderen, musea, bergen. Het ene moment zit ik bij het einde van de Salkantay Trekking in de jungle terwijl ik twee weken eerder met een buggy zat te crossen in het zand van een woestijn. Divers is dus niet alleen het sleutelwoord om de activiteiten te beschrijven, maar ook de landschappen. Wel is het zo dat niet de mooiste landschappen zijn die ik ooit heb gezien. De Namib-woestijn in Namibië met de daarbij horende zandduinen zijn toch wel een heel stuk indrukwekkender dan wat Peru te bieden heeft en ook het ruige gebergte van de Salkantay moet onderdoen voor wat Patagonië te bieden heeft. Begrijp me niet verkeerd: het is nog altijd heel erg mooi, maar de kans bestaat dat je het al een keer hebt gezien en dat die keer mooier was. Is dat een probleem? Voor mij niet, want ik het met volle teugen genoten!