dinsdag 27 februari 2018

We'll always have Paris...

Fikse aanmoediging
In de afgelopen kerstperiode had ik een deugddoende vakantie naar Valencia gepland, maar dat was helaas bij plannen gebleven. Op weg naar de luchthaven van Eindhoven kwam ik tot de vaststelling dat ik mijn portefeuille vergeten was met als resultaat dat mijn reis letterlijk is weggevlogen, maar dan helaas zonder mij. Dit fiasco indachtig had ik de laatste weken niet veel zin om op vakantie te gaan, maar kijk, een paar WTF-momenten op mijn nieuwe werk waren een fikse aanmoediging om toch vliegensvlug een weekendje te boeken. Op een kwartiertje tijd had ik het vervoer en hotel geregeld en wachtte Parijs smachtend op mijn komst... 


De Franse hoofdstad is één van mijn lievelingsbestemmingen, getuige de eerdere citytrips in 2014 en 2015. De meest bekende bezienswaardigheden heb ik dus in het recente verleden al meegepikt en deze keer stond mijn trip in het teken van twee bezoekjes: het buitenverblijf (en later hoofdverblijf) van de Franse koningen bezoeken in Versailles met de prachtige tuinen en een artistiek bezoek aan het Musée d'Orsay dat gehuisvest is in een voormalig Parijs treinstation. Naast deze twee visites had ik niks anders gepland of voorbereid en bekeek ik ter plekke wat ik daarnaast in Parijs ging doen.


Gouden toeristische tijden
Als toerist leef je tegenwoordig in gouden tijden, want nooit is het zo gemakkelijk én goedkoop geweest om op je favoriete vakantiebestemmingen te geraken. Parijs heeft de reputatie om duur te zijn, maar een snelle zoektocht op Booking.com voor mijn hotel en Izy.com voor het treinvervoer spaarde me een heleboel duiten. Ik denk dat ik op vier dagen Parijs ongeveer vierhonderd euro heb uitgegeven wat ik best een schappelijke prijs vind voor dit toeristische epicentrum. Uiteraard is het nu laagseizoen, maar ook in het hoogseizoen kan je relatief goedkoop in Parijs (of andere bestemmingen) verblijven. 


Mijn ticket dat ik via Izy.com had besteld kostte me 67 euro voor een trip heen en terug. Ter vergelijking: voor een treinreis van het station van Diest naar Brussel (heen en terug) ben ik bijna 22 euro armer. Dit zijn toch bedragen om over na te denken... Als hotel had ik Hotel du Brabant gekozen en dat kostte me 190 euro voor drie nachten. Dit is een eenvoudig hotelletje waar hygiëne niet altijd even hoog in het vaandel wordt gedragen, maar de kamers zijn deftig en de centrale ligging vlak bij Gare du Nord is een significante meerwaarde. De trein stopt namelijk aan Gare du Nord in Parijs en ik moest slechts vijf minuten te voet gaan om het hotel te bereiken. Bovendien is Gare du Nord een strategische plaats om naar andere trekpleisters te pendelen via de metro. 


Dag één
De eerste dag stond - logischerwijze - in het teken van mijn vertrek en omstreeks half één 's middags arriveer ik in de lichtstad. Ik ga naar mijn hotel waar ik alles installeer en vervolgens bekijk ik wat ik vervolgens ga doen. Aangezien ik de meest bekende trekpleisters al had bezocht, was ik op zoek naar een alternatief. Gewapend met mijn gids over Parijs van het Capitool stuitte ik op diverse wandelingen en één daarvan ging over de kanalen van St. Martin. Deze regio ligt buiten het centrum van Parijs en is minder gekend bij toeristen. Deze buurt is net een tikkeltje landelijker dan het centrum en wat rustiger om te wandelen. De omgeving wordt gekenmerkt door de Seine die als een rode draad door deze buurt loopt en is opgedeeld in een aantal sluizen om het hoogteverschil van de rivier te balanceren. 


Ik volg de wandelroute die het Capitool me voorschrijft, maar echt mooie staaltjes van architectuur krijg ik niet te zien. Zo verwijst de gids bijvoorbeeld naar één van de laatste overgebleven stenen pakhuizen in Parijs. Ik kan je vertellen dat het interessanter klinkt dan dat het in werkelijkheid is. Dat neemt niet weg dat deze buurt wel zo zijn charme heeft met enkele leuke pleintjes, verborgen parkjes en natuurlijk de opzichtige houten bruggen die nog een relikwie zijn van een lang vervlogen tijd. Ik kan me inbeelden dat er wel leukere of aangenamere dingen te doen zijn in Parijs dan deze stadswandeling, maar voor mij was het wel een aanrader, al was het alleen maar om tot rust te komen op het einde van een werkweek. 


Dag twee
Sinds ik in 2015 in Potsdam ben geweest, stond Versailles redelijk hoog op mijn lijstje van te bezoeken plaatsen. Potsdam is namelijk het buitenverblijf van de Pruisische koningen en toen ik dit op een zonnige zomerdag bezocht, was het een kleine belevenis om de indrukwekkende kastelen en prachtige tuinen te bezichtigen. Nu heb ik me het zelf niet gemakkelijk gemaakt door in deze koude periode naar Versailles te gaan. De tuin boet namelijk een heleboel kwaliteit in door de snijdende wind, beelden die zijn afgedekt met een zeil en fonteinen zijn technisch werkloos door de schrille koude. En het is juist dit wat de kracht is van Versailles. De fonteinen zetten normaal een duet in met de aanwezige muziek of als toerist kan je normaal gezien genieten van het zonnetje op een warme dag op een bank. Met een temperatuur die nauwelijks boven het vriespunt kwam, was dit laatste geen optie en had ik me toch net wat meer voorgesteld van het bezoek aan deze magnifieke tuinen. 


Toch blijft het een aanrader om deze tuinen te bezoeken, want ongeacht welke periode je deze tuinen bezoekt, het blijft een spektakel om ze te zien. De terrassen zijn in verschillende niveaus opgedeeld waardoor je een spectaculair vergezicht krijgt en de uitgebreide kanalen vormen het hart van dit uitgebreide domein. Waar Potsdam wat compacter is, is Versailles een stuk groter. Dat is eigenlijk een nadeel, want je moet een stuk verder stappen om alles te zien. 


Het kasteel zelf heb ik twee keer bezocht: één keer zelf en een tweede keer via een gids. De eerste keer heb ik rustig de tijd genomen om al de indrukwekkende vertrekken te bekijken, maar deze onophoudelijke praalstoet van zwierigheid weet niet blijven imponeren en na de elfendertigste kamer is het effect wel spoorloos verdwenen. De spiegelzaal is de pièce de résistance en weet wel te imponeren. Als je een schoolvoorbeeld van bombastisch vertoon zoekt, ben je hier op het juiste adres. Met de gids bezocht ik kamers die voor het gewone publiek gesloten blijven met als hoogtepunt de interne operazaal van hout die schreeuwt om gefotografeerd te worden. Alleen deze ruimte al maakt de twaalf euro van de gids meteen goed. 


Dag drie
Als we het over musea hebben in Parijs, staat het Louvre gebrandmerkt als de te bezoeken plek. Op Tripadvisor staat er echter één museum hoger gerangschikt en dat is het Musée d'Orsay. De collectie van het Louvre is ontegensprekelijk indrukwekkender, maar ook een stuk groter en drukker waardoor je als bezoeker selectief dient te zijn in de stukken die je wil bekijken. Het Musée d'Orsay is ook geen kleintje, maar is wel op één dag te bezoeken, zelfs als je de tijd er voor neemt. Zelf heb ik er vijf uur over gedaan om de kunstwerken te bekijken die ik interessant vond. Ik heb echter ook verscheidene collecties overgeslagen omdat ik enerzijds moe was en anderzijds behoorden deze werken niet tot mijn interessesfeer. Het gaat dan om typisch Franse schilders die niet tot een specifieke stroming behoren zoals het impressionisme of pointillisme. 


Ik ben begonnen met de tweede verdieping waar de meest imposante werken hangen zoals die van Van Gogh, Monet en anderen. Ik was ruim twee uur zoet om enkel deze schilderijen te bezichtigen. De andere werken moesten het met een minder lange attentieboog stellen aangezien mijn gemiddelde museumbezoek zo'n twee à drie uur duurt. De rest van het museum bestaat grotendeels uit schilderijen uit de 19de eeuw met een focus op schilderijen en andere werken na 1870, het jaar waarin het Franse leger in het stof beet tegen het Pruisische leger van Otto von Bismarck en zijn rol als toonaangevende natie in Europa stilletjes aan zag verdwijnen. De diverse stromingen in de schilderkunst van de 20ste eeuw worden op een duidelijke manier gepresenteerd met werken die schitteren in omvang, maar ook door een perfecte compositie. 


Het Musée d'Orsay bestaat echter niet enkel uit schilderijen en heeft ook een aantal imposante beelden die op het gelijkvloers staan. Magnum opus van deze beelden is de Hellepoort van Rodin die op de eerste verdieping staat. Dit museum concentreert zich uiteraard op Franse artiesten of artiesten die in Frankrijk gewoond hebben, maar hier en daar vind je ook Belgisch getint werk van Belgische meesters. Zo zag ik bijvoorbeeld een schilderij van het industriële Charleroi eind 19de eeuw en dat had ik geenszins verwacht! 


Nadat mijn culturele kennis was bijgespijkerd, nam ik de metro naar de Place des Vosgues, een pleintje dat wordt omschreven als één van de mooiste ter wereld. Het wordt omring door negen herenhuizen aan elke zijde en vormt zo een symmetrisch vierkant. In één van deze huizen heeft de Franse auteur Victor Hugo gewoond en zijn huis is nu ook een klein museum. Het pleintje ademt rust en sereniteit uit in dit laagseizoen. In deze buurt, de Marais, is er wel opvallend veel volk dat door straatjes loopt. Het is een tafereel daat je kan vergelijken met de gezellige drukte van de Beenhouwersstraat in Brussel. Een beetje verder is er echter ook het Picasso-museum, wat deze drukte mede verklaart. 


Dag vier
Op dag vier mag ik mijn spullen pakken om terug naar huis te keren, maar de trein staat pas in de namiddag geprogrammeerd. Ik maak dan van de gelegenheid gebruik om naar de Sacre-Coeur te gaan dat ruim één kilometer van mijn hotel is verwijderd. Deze kathedraal had ik al eerder gezien, maar het was de dichtstbij gelegen bekende attractie en op deze vierde dag geniet pragmatisme de voorkeur op iets nieuw bezoeken. Op een kille maandagochtend is er opvallend weinig activiteit in Montmartre, maar daar zal de negatieve temperatuur mede debet aan zijn. Ik neem rustig de tijd om de Sacre-Coeur en Monmartre te bekijken, maar op deze frisse ochtend is er helaas niet zo gek veel te zien. Een tweetal uurtjes later sta ik terug aan mijn hotel om een paar uur daarna Parijs vaarwel te wuiven. 


zondag 11 februari 2018

De grote terugkeer

De andere wang
Eén van de grondbeginselen van het christelijk geloof is het concept van de andere wang toekeren wat eigenlijk zoveel wil zeggen dat je personen een tweede kans moet gunnen. Voor televisieprogramma's kan dit ook gezegd worden en met een grote vorm van gereserveerdheid in combinatie met dit bijbelse principe begon ik met het bekijken van het tweede seizoen van The Grand Tour. Toen dit programma boven de doopvont werd gehouden, startte het met een spectaculaire intro wat qua grootsheid niet moest onderdoen voor de gemiddelde Hollywood-productie. Daarna boette de kwaliteit helaas zienderogen in met weinigzeggende reportages en vooral een grote dosis onzin. Het eerste seizoen valt misschien nog het best te omschrijven als een eigentijdse versie van The Three Stooges gemaakt voor Amerikaans publiek. 



De geleverde kritiek was bikkelhard, maar gelukkig was er bij de laatste drie afleveringen wel een significante progressie waarneembaar met meer kwalitatieve reportages en vooral veel minder focus op de idiotie van het presentatiegilde. Top Gear en nu The Grand Tour zijn in essentie entertainmentprogramma's met auto's als onderwerp, maar de balans in het eerste seizoen was volledig zoek waardoor het een potpourri van auto's en entertainment is geworden. 

Het tweede seizoen
Ik was dan ook benieuwd naar het tweede seizoen en meteen maakte Clarkson duidelijk dat het team naar de kritiek heeft geluisterd. The American - een slechte Amerikaanse versie van The Stig - werd bedankt voor bewezen diensten en werd vervangen door een vrouwelijke racepiloot die zich enkel bezighoudt met racen (en dus ook geen stomme oneliners bezigt). Een ander item dat op de schop ging, was Celebrity Braincrash. Dit was een persiflage op een item van het oude Top Gear waar een beroemdheid werd uitgenodigd om te racen op het Top Gear-circuit. Juridisch mocht The Grand Tour natuurlijk geen leentjebuur spelen bij zijn geestelijke voorganger en daar besloten Clarkson en co dus de draak mee te steken. Helaas erg onsuccesvol en dit onderdeel werd vervangen door Celebrity Face-Off waar twee beroemdheden het tegen elkaar op nemen in een race. 



Deze vaste items in het tweede zijn dus leuker dan hun gesneuvelde voorgangers in het eerste seizoen en ook de rest van een aflevering zit evenwichtiger in elkaar. Er is vanzelfsprekend nog een (grote) dosis idiotie en flauwe grappen, maar het ligt nu meer in lijn met de geest van het programma en wat het eigenlijk wil zijn. De reportages zijn nu allemaal geënt op auto's en worden dus niet meer gebruikt als een excuus om flauwe grappen en grollen uit te voeren. Wat me bij dit seizoen wel opvalt, is dat James May vrij afwezig lijkt te zijn. Clarkson was altijd de grote ster van de show, dus is het logisch dat hij met de meeste aandacht (en tijd) gaat lopen. Spring-in-'t-veld Richard Hammond wringt zich daar op meesterlijke wijze tussen, maar James May lijkt (bewust) een positie op de achterbank te nemen. Misschien een teken aan de wand dat het voor hem na drie seizoenen (die contractueel zijn vastgelegd) niet meer moet...?  

zondag 4 februari 2018

SMAK en Huis van Alijn - een dagje Gent

Museumbezoek drong zich op
De afgelopen winter was geen vrolijke bedoening als je de gehele tijd in België vertoefde zoals 99,99% van de Belgische staatsburger dat doet. December vorig jaar was de de somberste maand sinds mensenheugenis met amper een streepje zon en januari was nauwelijks beter met het minste zonlicht in meer dan tachtig jaar. Gelukkig nadert de lente met rasse schreden hoewel volgende week er een koudegolf wordt voorspelt voor ons kleine kikkerlandje. Voor mij staan deze maanden synoniem met lang binnen zitten in eigen huis ofwel bekijk ik een film in een cinemazaal. Een citytrip of museumbezoek staat minder hoog op mijn verlanglijstje in deze periode door het beperkt aantal uren zonlicht. 



Met de intrede van februari begint het aantal uren zonlicht echter weer ietwat normale uren aan te nemen en keert de zin terug om een bezoekje te brengen aan een  museum of citytrip. Het SMAK - Stedelijk Museum voor Actuele Kunten voor de vrienden - stond al langer op mijn to do-list en sinds zaterdag kan ik het eindelijk afvinken. Eerder heb ik vorig jaar the Museum of Modern Art (MoMA) in New York bezocht en ik weet dat moderne kunst voor mij dikwijls hit or miss is. Performance art is zeker niet voor mij weggelegd, maar andere stromingen in de moderne kunst kan ik dan (soms) wel weer waarderen. Eigentijdse kunst moet in mijn ogen voornamelijk begrijpelijk zijn en daar knelt het schoentje dikwijls. Ook bij het SMAK keerde dit euvel weer terug. 

Uurtje SMAKken
Wat ik eerst wil benadrukken dat de opzet van het SMAK bestaat uit tijdelijke exposities. Deze keer bestond dit uit een expositie van Gerhard Richter dat centraal stond en dit werd aangevuld met een amalgaam van het archief van Raoul De Keyser, ontleend werk van "Vrienden Verzamelen" en de performance art van Europalia Indonesia. Het werk van Gerhard Richter was beknopt, maar dit was voor mij duidelijk een geval van kwaliteit over kwantiteit. Door de aard van de tijdelijke exposities wordt er bij het SMAK niet met een audiogids gewerkt, maar kan je wel een folder nemen dat deze werken toelicht. Deze toelichting betekent een wereld van verschil want werken die anders zo dagelijks en ordinair lijken, krijgen hierdoor een totaal andere betekenis. Een mooi voorbeeld hiervan zijn drie grote doeken die in het teken staan van silicaat. Deze stof kan door elektrische golven kleur doen wijzigen en dat heeft Richter zo geïntegreerd dat hij er drie grote doeken heeft rond gecreëerd. Als je deze achtergrond niet hebt, sta je echter te staren naar drie grote, nietszeggende doeken. 



Het omgekeerde bestaat echter ook. Richter laat zich ook inspireren door technologie en zo heeft hij een soort van gedigitaliseerde streepjescode verwerkt tot een ellenlang schilderij waar hij creatief met kleuren heeft gewerkt. Het is mooi om te bekijken, maar er moet dus geen diepere betekenis achter gezocht worden. In essentie is dit gewoon een streepjescode, enkel duizend malen uitvergroot. Een andere toeschouwer dacht er echter anders over en nam uitgebreid de tijd om dit werk aan grondige en diepgravende inspectiebeurt te toetsen. Als moderne kunst de naam heeft dat het pretentieus is, is dit wel een schoolvoorbeeld hiervan. 



De andere collecties konden me minder boeien. Er is een imposant portrettenwerk van Marilyn Monroe gecreëerd door Andy Warhol en Christo die een tafel heeft ingepakt. Laat deze namen weg en deze werken vallen nauwelijks op tussen al de rest. De performance art heb ik grotendeels links laten liggen en hoewle het werk van Rayoul De Keyser van eigen bodem is, kon me dit weinig boeien. Na een uurtje was ik alweer buiten en ik kan geloven dat als je enkel naar Gent komt voor het SMAK dat dit toch een significante teleurstelling is. Gelukkig heeft Gent meer te bieden dan het SMAK alleen. 



Huis van Alijn
Na mijn bezoek aan het SMAK keerde ik terug naar het stadscentrum en had ik nog tijd over voor een tweede bezoek aan een museum. Ik raadpleegde Tripadvisor en daar kwam het Huis van Alijn naar boven als een leuk museum om te bezoeken. Dit is een voormalig godshuis dat vroeger een heemkundige kring herbergde, maar nu is omgetoverd tot een museum dat in het teken staat van het leven in de twintigste eeuw. Het leuke hieraan is dat je hier ontzettend veel dingen tegenkomt die je kent van vroeger of nog vroeger hebt gezien op TV. Voor mij was dit één groot herkenningsfeest en dat maakt het wel leuk. Maar ook hier geldt dat het bezoek vrij kort is en zelfs nog geen uur duurt. De prijs van zes euro is echter schappelijk in tegenstelling tot de twaalf euro voor het SMAK. 



Het kalenderjaar wordt als rode draad genomen om je door dit museum te leiden. Het bezoek begint uiteraard met één januari en legt bijvoorbeeld uit dat vroeger het kalenderjaar begon met de komst van de lente, maar dat door de impuls van de katholieke kerk het begin van het kalenderjaar is vervroegd naar het huidige één januari. Ik ben nog geen twee minuten in het museum en ik heb weer iets bijgeleerd! De christelijke feestdagen zijn uiteraard belangrijk, maar ook specifieke evenementen zoals een geboorte, huwelijk, verhuis, ... worden toegelicht in de verschillende kamertjes



Elk kamertje is gebouwd rond een bepaald thema en hier zie je alledaagse voorwerpen van vroeger. Dit zijn elektronische spelletjes en horloges uit begin jaren tachtig, maar ook de allereerste TV dat een soort van inbouwkast was en reclamespots voor schoonmaakproducten uit de jaren zeventig. Ik kon zo de link maken met de oude Libelles die mijn moeder vroeger las. Zelf was voor mij het hoogtepunt de covers van Humo van vroeger en affiches voor evenementen zoals boogschieten of een voetbalwedstrijd vlak na de Tweede Wereldoorlog. Deze verzameling van artefacten an sich is eigenlijk niet bijzonder, maar als je het ervaart vanuit je eigen levenskader is het dat weer wel. Voor mij was dit museum leuk om te doen, al kan ik me inbeelden dat sommigen het erg gewoontjes zullen vinden. 



Dagje Gent
Het dagje Gent was voor mij geslaagd. Noch het SMAK noch het Huis van Alijn apart is een bezoekje waard, maar als je het combineert is het een leuk dagje uit als je ook door het centrum van Gent kan kuieren. Het enige jammer is dat het SMAK een paar kilometer van het stadscentrum is verwijderd en met de benenwagen ben je toch een halfuurtje onderweg om er te geraken. Met het openbaar vervoer zou dit naar verluidt al niet veel beter zijn. De benenwagen op een zonnige dag is wellicht de beste optie want het SMAK bevindt zich in het citadelpark waar er ook de plantentuin van de Gentse universiteit zich bevindt. Tijdens mijn zaterdags bezoek was de plantentuin al gesloten toen ik arriveerde, dus als je het SMAK wil bezoeken, kan je dat best combineren met een botanisch bezoek bij de buren van de unief. 

zaterdag 3 februari 2018

Horloges januari 2018

Nieuw jaar
Voor 2017 had ik het voornemen om bij te houden welke horloges ik het meest draag om op basis daarvan te beslissen welke horloges uit de collectie mochten verdwijnen wegens te weinig gedragen. Ik heb dit voor heel 2017 bijgehouden en ook voor 2018 ben ik dit momenteel aan het doen. Januari 2018 heeft voor mij dit lijstje uitgespuwd:

1/jan Maandag /
2/jan Dinsdag /
3/jan Woensdag PP 3940
4/jan Donderdag PP 3940
5/jan Vrijdag PP 3940
6/jan Zaterdag PP 3940
7/jan Zondag PP 3940
8/jan Maandag PP 3940
9/jan Dinsdag PP 3940
10/jan Woensdag PP 3940
11/jan Donderdag PP 3940
12/jan Vrijdag PP 3940
13/jan Zaterdag SDGM001
14/jan Zondag Deep Blue
15/jan Maandag DSotM
16/jan Dinsdag SBGA011
17/jan Woensdag SBGR083
18/jan Donderdag PP 3940
19/jan Vrijdag KS
20/jan Zaterdag Accutron
21/jan Zondag D-Star
22/jan Maandag SDGM001
23/jan Dinsdag Seamaster
24/jan Woensdag Portsea
25/jan Donderdag PP 3940
26/jan Vrijdag PP 3940
27/jan Zaterdag Wwoor
28/jan Zondag PP 3940
29/jan Maandag SBGR083
30/jan Dinsdag SBGA011
31/jan Woensdag FFD0F001W

Als ik dit in aantallen uitdruk, kom ik tot volgende conclusie:

- Patek Philippe 3940: 14 keer
- Seiko SDGM001, Seiko SBGA011, Seiko SBGR083: 2 keer
- Bulova Accutron, Deep Blue Protac 1000, Omega Speedmaster Dark Side of the Moon, Rado D-Star, Orient FFD0F001W, King Seiko 4502-7010, Melbourne Watch Company Portsea, Omega Seamaster, Wwoor: 1 keer

De grote slokop van dit lijstje is uiteraard de Patek Philippe 3940 met maar liefst 14 draagbeurten op een maand tijd. Dit horloge heb ik als laatste vorig jaar gekocht en kreeg nog niet de liefde die het verdient. Dat werd dus afgelopen maand dubbel en dik goedgemaakt met een periode van ongeveer twee weken waar dit Zwitsers meesterwerkje onafscheidelijk was van mijn linkerpols. Tijdens deze periode heb ik vooral een nieuwe waardering gevonden voor de bescheiden groottes van dergelijke dress watches. Het is pas na deze uitgebreide draagperiode hoe hard het voor mij opvalt wat het verschil is tussen dit (36 mm) en een modern dress watch van 40 of 41 mm. 

Wat ook opvalt bij het bijhouden van dergelijke lijstjes is dat ik er rekening mee houd bij het kiezen van horloges want in de eerste maand van 2018 heb ik al mijn horloges minstens één keer gedragen. Mocht ik dit niet bijhouden, zou dit zeker en vast niet gebeurd zijn. Ook markant is dat de koploper van vorig jaar - de Speedmaster Dark Side of the Moon - het nu moet stellen met slechts één schamele draagbeurt. De kracht van de Speedmaster is echter zijn veelzijdigheid en ik vermoed dat de DSotM een inhaalbeurt maakt wanneer het weer wat zonniger wordt en sportievere horloges populairder worden bij mij.