zaterdag 9 december 2023

Reisorganisaties in de Benelux: een overzicht

Ik ben een frequente reisganger en regelmatig doe ik een beroep op een reisorganisatie. Als soloreiziger is dat namelijk erg gemakkelijk en spendeer je daarom niet veel tijd aan de voorbereiding. Het nadeel is dan weer dat je gebonden bent aan het programma van een reisorganisatie. Maar als je een beetje grasduint vind je misschien wel een programma dat dicht bij je plannen aansluit. De hamvraag is echter hoeveel reisorganisaties zijn er in de Benelux? Nou verrassend veel eigenlijk. 

Klein taalgebied
De Nederlands sprekende reismarkt is met ruim twintig miljoen potentiële klanten voldoende, maar niet erg groot. Zowel Nederlandse als Belgische reisorganisaties ontplooien hun activiteiten buiten de landsgrenzen omdat dit de overlevingskansen vergroot. Dat bewijst Best Tours of beter gezegd het faillissement van Best Tours. Deze organisatie richtte zich exclusief op de Vlaamse markt, maar dat was niet genoeg om te overleven en Best Tours vroeg in 2012 het faillissement aan. Het bewijst dat de Vlaamse markt amper voldoende is, hoewel een reisorganisatie zoals De Blauwe Vogel zich uitsluitend richten op deze markt. Ook in Nederland zijn er enkele organisaties die zich hoofdzakelijk op de binnenlandse markt richten, maar daar is het potentiële afzetgebied drie maal zo groot. De meeste spelers in deze sector richten zich op beide nationaliteiten en dan is het interessant om verscheidene reisorganisaties met elkaar te vergelijken. Een (niet-exhaustief) overzicht. 

Beginnen doe ik bij de reisorganisatie waarmee ik het vaakst op stap ben geweest: Koning Aap. Dit is een Nederlandse organisatie, maar richt zich ook op de Belgische markt. Meer nog dan andere Nederlandse bedrijven waardoor groepsindelingen van beide nationaliteiten bijna gelijk lopen, hoewel er toch nog altijd meer Nederlanders meereizen. Koning Aap is een traditionele operator en zet zich in de markt als aanbieder van verre reizen. Het aanbod is deftig, maar niet supergroot. Reizen naar Noord-Amerika worden bijvoorbeeld niet aangeboden. Qua prijs bivakkeert Koning Aap in de middenklasse en het doelpubliek is iets ouder, hoewel ook - meer dan bij andere touroperators - er ook jongere mensen meereizen. Koning Aap is een gevestigde naam, maar niet erg populair zodat groepen traditioneel wat kleiner zijn. Leuk als je niet met een groep van twintig personen wil reizen, minder leuk als de geboekte reis niet doorgaat omdat er te weinig interesse is. Over het algemeen ben ik erg tevreden over Koning Aap en zie ik mezelf nog vaker reizen met hen.  

Tot dezelfde familie behoort Shoestring wat de meest succesvolle poot is van de moedermaatschappij. Reizen met de spreekwoordelijke schoenveter geeft weer dat deze organisatie wat goedkoper is en daarom is het doelpubliek wat jonger. Hier richt men zich meer op twintigers en dertigers door goedkopere prijzen te hanteren. Of het echt goedkoper is, mag in vraag gesteld worden, want deze goedkopere prijzen worden bereikt door excursies betalend te maken die bij andere operators standaard in het pakket zitten. Ook van zaken zoals een ontbijt verwacht je dat dit standaard in het pakket zit, maar bij Shoestring durft men hier ook op te besparen. Dus als je dit allemaal erbij telt, is zo'n reis per definitie niet goedkoper, maar je hebt dus wel de mogelijkheid om meer op je budget te letten. Verrassend genoeg is het aanbod wel een stuk kariger: Shoestring biedt bijvoorbeeld 13 reizen aan naar Azië terwijl zusterorganisatie Koning Aap er 23 aanbiedt naar dit continent. Met Shoestring ben ik één keer meegereisd en die is me goed bevallen. 

De eerste farao
De bekendste en grootste reisorganisatie van de Benelux is wellicht Djoser. Veel reizen zijn voor de volgende zes maanden al volgeboekt. Het aanbod is erg groot en qua prijs zit Djoser op ongeveer dezelfde hoogte als Koning Aap. Waar Koning Aap tot enkele jaren geleden wat duurder was - wat meestal resulteerde in iets betere accommodaties - hanteert Djoser nu min of meer dezelfde prijs als zijn concurrent. Ook hier is het doelpubliek traditioneel gezien wat ouder, hoewel sommige reizen populair zijn bij jongeren zoals bij reizen naar Mexico, Cuba of Jordanië. Aangezien Djoser veel reizen aanbiedt, kan het zijn dat je hier meer je gading vindt dan bij andere reisorganisaties. Ook met Djoser ben ik twee keer meegereisd en hier ben ik eveneens erg tevreden over. Wel is het zo dat hier (een stuk meer) Nederlanders meereizen dan Belgen. 

Je zou haast denken dat België geen reisorganisaties heeft, maar dat is een behoorlijk foutieve gedachte. De eerste die bij mij opkomt, is Joker. Deze organisatie onderscheidt zich met de vorige drie door het aanbod: de reizen zijn wat avontuurlijker en actiever. Er wordt wat meer gewandeld en in het aanbod zitten ook regelmatig trektochten. Joker richt zich daarom ook op een wat jonger publiek, maar is misschien ietwat verrassend duurder. Dat komt door de getalsterkte van de groepen, want vaak zijn groepen niet groter dan twaalf personen en kunnen er niet echt schaalvoordelen behaald worden. Reizen gebeurt soms in alternatieve vervoermethodes zoals een jeep of busje. Hoewel Joker één van de populairdere operators is in België, gaan er per bestemming slechts een aantal reizen door per jaar. Misschien wel een nadeel als je een reis wil boeken in een bepaalde periode. 

Onder dezelfde paraplu valt Sawadee wat eigenlijk de Nederlandse zusterorganisatie is van Joker, maar dan maal drie of vier qua grootte. Ook hier richt men zich meer op actievere reizen, hoewel het reisaanbod toch vrij dicht aansluit bij de traditionele pakketreizen die Koning Aap of Djoser ook aanbieden. Het aanbod van reizen is verrassend groot, inclusief reizen die je niet snel bij een andere organisatie kan doen zoals een rondreis door Pakistan. Sawadee richt zich voornamelijk op de Nederlandse markt, hoewel er hier en daar ook Belgen meereizen. Eén daarvan ben ik, want over ruim een week vertrek ik namelijk naar Nieuw-Zeeland. 

Dure vogels
Waar de tot nu toe genoemde organisaties mikken op een algemeen aanbod, zijn Het Zuiderhuis en Het Noorderhuis eerder gespecialiseerd in - je raadt het nooit - reizen naar respectievelijk het zuiden en het noorden. Deze twee Belgische organisaties hanteren ongeveer hetzelfde principe als Joker: kleine groepen, een wat jonger publiek en actieve reizen. De prijzen die gehanteerd worden behoren echter tot de top in de markt en is dus verre van goedkoop. Naast rondreizen zijn beide organisaties ook gespecialiseerd in wandel- en fietsreizen. Iets wat de eerder vernoemde organisaties ook in hun aanbod hebben, maar bij Het Zuider- en Noorderhuis is het één van de pijlpunten in hun aanbod. De meest recente aanwinst van de moedermaatschappij van Het Zuider- en Noorderhuis is Bunkhouse dat bestemd is voor twintigers en dertigers. Hoewel er hier ook rondreizen worden aangeboden, concentreert men zich bij deze organisatie vooral op een minder comfortabele en meer budgetvriendelijke manier van reizen zoals backpacking. 

Eén van de duurste spelers in de Vlaamse markt is De Blauwe Vogel. Prijzen van hun reizen kunnen soms tot vijftig procent duurder zijn dan die van Djoser of Koning Aap, maar dat komt ook omdat bijna alles in de prijs is opgenomen, terwijl bij andere organisaties veel excursies optioneel zijn. Maar zelfs dan nog is dit geen goedkope vogel. Een extra argument om te kiezen voor deze organisatie is dat het zich exclusief richt op de Vlaamse markt en er enkel Vlamingen meereizen. Door de hoge prijs zijn reizigers hier dikwijls het kapitaalkrachtigste publiek: zestigplussers. 

Aan de weg timmeren
Een Belgische touroperator die hard aan het opkomen is, luistert naar de naam Beyond Borders. Of dat doet de aanwezigheid op Facebook toch vermoeden, want op een bepaald moment zag ik elke dag reclame passeren van Beyond Borders op mijn Facebookpagina. Deze organisatie richt zich op de actievere reiziger en spreekt daarom over het algemeen een jong(er) doelpubliek aan. Het aanbod is verrassend divers en er zitten ook wat exotischere reizen bij zoals naar Pakistan. In tegenstelling tot Sawadee biedt het wel minder datums aan, maar daar tegenover staat dat groepen wel kleiner zijn, maximaal veertien personen. Ook de inhoud van hun reizen staat soms in schril contrast met andere aanbieders waardoor je wordt getrakteerd op een totaal andere ervaring, hoewel de bestemming hetzelfde is. Zo biedt Beyond Borders een 18-daagse reis naar enkel Cambodja, terwijl bij de concurrentie Cambodja enkel gecombineerd kan worden met andere landen.           

Ook Travelbase timmert hard aan de weg, hoewel deze Belgisch-Nederlandse organisatie zich niet echt richt op pakketreizen. De visie van Travelbase richt zich op actieve reizen waar natuur hoog in het vaandel staat. Dit vertaalt zich in een aanbod van reizen gericht op hiking, kanoën, roadtrips, rafting en zogenaamde micro-avonturen waar je bijvoorbeeld een weekend gaat packraften in de Ardennen. Meer nog dan bij andere organisaties richt men zich op (jonge) twintigers en dertigers, hoewel er ook sporadisch mensen boven deze leeftijdscategorie meegaan. Reizen betekent back to the basics met overnachtingen in een tentje en wat minder comfort. Dit drukt ook de prijs, want die behoort tot de goedkoopste op de Belgische en Nederlandse markt. Zelf heb ik twee deelgenomen aan twee trails: die in Jordanië en IJsland en daar ben ik erg over te spreken. 

De gebaande paden verlaten
Opvallend is dat in het laatste decennium er een aantal Belgische bedrijven zijn opgericht die zich richten op actievelingen in niet zo evidente bestemmingen. Een aantal daarvan zijn Offtrack en The Wildlinger. Offtrack specialiseert zich in voornamelijk wandelreizen naar bestemmingen die andere organisaties vaak overslaan zoals Saudi-Arabië, Pakistan, Tasmanië en anderen. Het is duidelijk dat deze organisatie mikt op een unserved audience dat niet op zoek is naar een traditionele reisbestemming. Omdat deze bestemmingen buiten de gebaande paden liggen, zijn prijzen ook navenant en vrij duur. The Wildlinger heeft dit ook als levensvisie, maar biedt naast trekkings ook andere reisvormen aan zoals beklimmingen, expedities, mountainbiking, surfen en zelfs survivaltochten. Het moge dus wel duidelijk zijn dat dit een nichespeler is. Net zoals bij Offtrack geldt dat de prijs daarom wat hoger ligt omdat het organiseren naar niet zo evidente bestemmingen nu eenmaal meer geld kost. 

Ook in Nederland zijn er gespecialiseerde reisorganisaties. Een vrij grote organisatie in Nederland is SNP en zij zijn gericht op wandel- en fietsvakanties. De echt zware trekkings inclusief ontberingen die Offtrack en The Wildlinger wel aanbieden, hebben ze niet, maar toch beschikt SNP over een erg groot aanbod van bestemmingen. Omdat dit meer geënt is op volume kunnen er schaalvoordelen worden gehanteerd waardoor de prijs wat lager ligt, maar het deelnemersveld is dan logischerwijze ook groter. Een andere Nederlandse organisatie richt zich meer internationaal en dat is de online operator Bookatrekking en zoals de naam doet vermoeden richten ze zich op wandelvakanties en trekkings. Zij treden op als tussenpersoon en werken samen met lokale bedrijfjes als je in groep wil reizen of je kan er natuurlijk alleen op uit. Ik heb hen gebruikt om de Alta Via I te hiken zodat ik zelf geen accommodaties moet boeken. Ik kreeg ook een klein draaiboek, maar daar stopte de hulp zowat. Aangezien hun routes en zelfs accommodaties op hun website staan, kan je dit dus allemaal zelf boeken. Gezien de premie van ruim dertig procent die ze vragen, is dat voor de budgetbewuste hiker erg interessant om dat zelf te doen. 

Jongerenorganisaties
Terug op Vlaamse bodem heb ik de duurste organisatie gevonden bij Anders Reizen. Ik ken hen niet zo goed, maar voor deze blog heb ik info opgezocht op hun website en prijzen zijn wel aan de erg stevige kant. Een voorbeeldje? Nieuw-Zeeland voor ongeveer twaalf duizend euro. Nou, dat is twee maal zo duur als bij andere organisaties zoals Djoser en Sawadee. Hotelovernachtingen zijn met vier- en vijfsterrenhotel ongekend luxueus en ook avondeten is veelal inclusief, maar zelfs inclusief al deze zaken zijn deze prijzen stratosferisch hoog. Er zal zeker en vast een publiek zijn voor deze luxevakanties, maar ik behoor daar alvast niet toe. Zusterorganisatie Bootz mikt opnieuw op een actiever publiek met wandelactiviteiten naar populaire vakantiebestemmingen en ook in eigen land. De gehanteerde prijzen liggen in het gemiddelde van de markt en dat is met het publiek voor ogen ook niet vreemd. Bootz is namelijk bedoeld voor jongeren tussen de 18 en 34 jaar. 

Een andere organisatie die zich richt op jongeren (tussen 18 en 30 jaar) is Kris Kras. Waar Bootz zich concentreert op wandelreizen heeft Kris Kras een groter assortiment aan reizen in haar aanbod en biedt het naast rondreizen ook wandelvakanties, weekendtrips en zelfs daguitstappen aan. De gehanteerde prijzen liggen in het gemiddelde van de markt en de meerwaarde bestaat dus vooral uit dat jongeren met gelijkgestemde zielen op reis gaan. Organisaties die zich richten op jongeren doen het overigens goed in België, want ook Mundero heeft een jong publiek voor ogen. In vergelijking met Kris Kras lijkt het aanbod van rondreizen toch wat groter en mikt het minder op alternatieve reizen, hoewel er ook een beperkt aanbod van wandelreizen in het assortiment zit. De prijzen liggen min of meer in dezelfde lijn als bij concurrenten Bootz en Kris Kras. 

Naast deze organisaties zijn er ook heel grote en heel kleine. Eén van de grootste is TUI wat echt bedoeld is voor massatoerisme aan de costa's. Met last minute reizen kan je behoorlijk goedkoop op reis gaan, al ben je dan veelal gekluisterd aan een resorthotel. Ook Neckermann is bij zonnenkloppende Belgen een huishoudnaam. Boetiekorganisaties staan hier in schril contrast mee. Dit zijn kleine organisaties die zich vaak specialiseren in één land of werelddeel. Vaak kan je met behulp van modules een eigen reis samenstellen en dit is voornamelijk bedoeld voor individuele reizigers. De meest bekende organisatie is Riskja, maar daarnaast zijn er tal van kleinere bureaus - dikwijls niet meer dan een ondernemend koppel - die zich specialiseren in één bepaalde bestemming.  

Conclusie
Dit is dus een niet-exhaustieve lijst van Belgische en Nederlandse reisorganisaties. Het aanbod van organisaties is eigenlijk verrassend groot en divers, hoewel het potentiële afzetgebied in het Nederlandstalige taalgebied niet bepaald enorm is. Het toont wellicht ook aan dat het hoogtijdagen zijn voor de reissector ondanks de nasleep van Covid en een niet geringe inflatie. Wat me opvalt is dat de Nederlandse spelers concurreren op volume en heer en meester zijn in de pakketreizen. Wat een Djoser of Sawadee aanbiedt, daar kan een Joker of De Blauwe Vogel niet mee vechten op prijsgebied. 

De Belgische organisaties vullen echter de niches op en vooral actievelingen worden verwend met een groot aanbod van operators zoals The Wildlinger, Offtrack en Travelbase. Ook de jongerenorganisaties zijn - ondanks een vrij stevige prijs - vrij populair. Als je dus op zoek bent naar een bepaalde reis, is de kans vrij reëel dat je je gading vindt in een bepaalde reis, zelfs al ben je op zoek naar een alternatieve bestemming die buiten de lijntjes kleurt.   

zondag 3 december 2023

Reisverslag Peru en Bolivia deel zes: Copacabana ligt niet altijd in Brazilië

Zondag 18 juni
Na een weekje door Bolivië te hebben rondgetrokken, is het bijna tijd om dit voor toeristen wat onbekendere land vaarwel te zeggen. Maar niet voor ik een laatste keer een wandeling maak in de buurt van het Titicacameer. Van La Paz gaat het namelijk terug naar 's werelds hoogste bevaarbare meer. Een busreis in één ruk denk ik dan, maar dat is buiten de waard van reisleider Sergio gerekend die een kleine verrassing in petto heeft. In de jaren tachtig wilde de Noorse avonturier Thor Heyerdahl bewijzen dat oude beschavingen naar elkaar toe kunnen varen met het gebruik van boten die zijn vervaardigd uit papyrus of riet. Er werden twee expedities opgezet: Ra I en Ra II en de tweede boot werd gebouwd door indianen die uit de buurt van het Titicacameer afkomstig zijn. En juist hier maken we een kleine, maar interessante stop om deze rieten boot te bewonderen. Het origineel is al lang verdwenen, maar een nagenoeg perfecte kopie dobbert rond op het Titicacameer. Er is ook een piepklein museum met een oud exemplaar van National Geographic waarin het originele exemplaar trots een pagina siert. Dit is leuk om te doen, maar daardoor dreig ik een trip naar Isla del Sol te missen en daarom begin ik toch wat zenuwachtig te worden. 

Het is niet veel verder om tot bij Copacapabana te geraken, maar zoals gevreesd heb ik de laatste trip naar Isla del Sol om half twee gemist. Niet dat ik dit per se wilde doen, maar het stond toch wel op het verlanglijstje. Ach, dan maar wat even improviseren en op mijn favoriete wandelapp Wikiloc vind ik een mooie wandeling die me langs de kustlijn van Copacabana brengt en ook een klein stukje door het binnenland gaat. Ik zie de lokale bevolking werken in de velden, maar ook enkele straathonden en die hebben de neiging om nogal territoriaal te zijn. In Mexico had ik een kleine twee jaar geleden ook al een akkefietje met deze viervoeters. Dat waren er toen tientallen en nu blijft het beperkt tot enkele exemplaren. Exemplaren die graag hun tanden laten zien weliswaar. Later leer ik van Sergio dat ik moet doen alsof ik een steen opraap en ermee gooi naar de honden. Deze honden worden zo behandeld door de indianen en dat zou een schrikeffect hebben. Misschien wat zielig, maar als ik dit toen had geweten, had ik dit wel gedaan. Deze honden komen namelijk wel erg dichtbij. De wandeling zelf heeft niet onmiddellijk een groot wauw-effect, maar is niettemin leuk om te doen. Enkel de wat langere strook bij de kustlijn die rechtdoor gaat, weet me niet echt te vermaken. 

Deze wandeling heb ik op drie uur afgehaspeld en voor de avond valt, heb ik nog wel tijd voor een andere activiteit. Dat wordt - hoe kan het ook anders - een tweede wandeling. Eéntje die korter, maar wel een stuk zwaarder is. Bij een lokale top is er een kruisweg die wel erg steil omhoog gaat. Met stijgingspercentages die tot veertig procent gaan, is het toch wel een paar keer stoppen om het zweet weg te vagen en wat te drinken. Maar op een relatief vlot tempo gaat het richting top en daar zie ik enkele anderen van mijn reisgenoten. Die zijn stomverbaasd dat ik zo fris aan de top geraak. Zal ik hen vertellen dat ik vlak ervoor een paar minuten hebben gerust? Nah, dat verstoort de illusie toch wel :-) Het uitzicht over de andere bergen en het Titicacameer is overigens adembenemend. Ik lees dat er een klein, kronkelend paadje terug naar beneden gaat in plaats van de trappen die ik nu heb genomen, maar dat paadje is zelfs naar mijn smaak te gevaarlijk. Dan maar terug via de trappen. 

Gezwind gaat het via de trappen en een straat met kinderkoppen naar beneden en ik bereik het hotel in recordtempo. In de avond is het tijd voor het gebruikelijke diner, maar Copacabana blijkt toch niet zo levendig te zijn als de beroemdere naamgenoot in Brazilië. In Peru heeft men nog last van de nasleep van Covid en meer recent de onlusten na presidentiële verkiezingen, maar Bolivië heeft daar nog veel meer last van. Zelfs een toeristisch stadje als Copacabana is in de avond opvallend rustig en leeg. De restaurantjes hebben we dus voor het uitkiezen en we moeten niet te lang wachten voor ons eten. Lekker gemakkelijk, maar anderzijds vind ik het wel jammer voor de locals die toch wel leven van het toerisme. 

Maandag 19 juni
Dit is de langste reisdag van de gehele dag en de dag erop moet ik tergend vroeg opstaan om naar de startplek van de Salkantay Trekking te rijden. De ideale gelegenheid om de oogjes toe te doen, maar het erg mooie weer maakt dit erg moeilijk. Bovendien is het amper een uur rijden naar de grensovergang bij Peru en dan zit slapen er sowieso niet in. In een kleine, maar pittoreske haven moeten we even wachten op het volgende bootje en samen met een heleboel locals worden we als sardienen in een blik overgezet naar de andere kant van het water. Een veel te oude heer komt aangezet met een kar waarop we onze tassen en valiezen kunnen zetten. Nou, voor de paar honderd meter kan ik dat zelf ook wel dragen, denk ik dan, maar Sergio port aan om er toch gebruik van te maken omdat dit de enige inkomstenbron is voor deze mensen. De halve euro dat ik hier voor kwijt ben, zal ik wel overleven... 

De weg naar Cuzco is nog lang en af en toe wordt er een plaspauze ingelast of een fotostop bij mooie uitzichtpunten. Hier staan onvermijdelijk enkele vrouwtjes om hun truien aan te prijzen. Nou, zo'n trui van alpacawol is wel heel erg warm en dat kan ik in het hooggebergte wel gebruiken. Rond drie uur is het tijd voor een wat langere stop. We houden namelijk een uurtje halte bij Raqchi, een wat onbekendere Inca-site waar niet zo gek veel meer overeind staat. De gids weet ons te vertellen dat het beroemdste gebouw van deze plaats de Tempel van Wiracocha is. Eén imposante buitenmuur staat nog recht, maar al de rest is getransformeerd tot steengruis. Vroeger waren hier ook honderden qullqas, kleine opslagplaatsen om graan of andere gewassen te bewaren. Hier en daar zie ik nog enkele restanten van deze ronde opslagplaatsen. Hoewel Raqchi niet bijzonder oud is - het dateert wellicht van de vijftiende eeuw - blijft er van de oorspronkelijke plaats weinig over en is de benaming ruïne in dit geval meer dan terecht. 

De kerk die is opgetrokken uit steen en klei dat lokaal is gedolven, is ook de moeite maar veel tijd om deze site te bezoeken is er niet. Slechts één uurtje en dan moeten we verder. Later begrijp ik waarom, want de klok is inmiddels negen uur gepasseerd wanneer we eindelijk in ons hotel arriveren. Hier wacht er nog een briefing over de trekking van morgen en als advies wordt er me meegegeven om toch iets van voedsel mee te nemen. Tja, daar had ik niet aan gedacht en dat is waarom ik rond half elf in de supermarkt naar proteïne bars zit te schooien, terwijl ik al lang in mijn bed wil liggen. Het lijkt erop dat half Cuzco naar deze items zoekt, want het duurt een tijdje vooraleer ik alles gevonden heb. Pas daarna duik ik mijn bed in voor een veel te korte nacht.    

Reisverslag Peru en Bolivia deel zeven: een regenboog op het einde

Zaterdag 24 juni
Het Inti Raymi-festival oftewel het Festival van de Zon werd honderden jaren geleden door de Inca's gevierd om de zonnegod op de kortste dag van het jaar te eren. Dit festival houdt het midden tussen een toneel en carnaval en is voor vele duizenden locals een reden om naar Cuzco te komen op deze bewuste dag. Ook toeristen zijn er met hopen en dat is te zien aan de prijzen: maar liefst honderdtwintig euro voor een kaartje op de hoofdtribune. Slik! Niet dat ik daar veel last van heb, want ik ruil deze drukte in voor een extra dag hiking. Na mijn avonturen op de Salkantay heb ik nog niet genoeg gewandeld naar mijn zin en een tochtje naar de beroemde Rainbow Mountain kan er wel bij. Dit is de tweede meest bezochte plek van Peru, maar gek genoeg wordt deze plek pas sinds 2010 veel bezocht. 

Tot dan was de Vinicunca - dat is namelijk de naam van de berg - met sneeuw bedekt, maar dankzij menselijke inspanningen (klimaatgekkies durven het wel eens opwarming van de aarde noemen) is vanaf dan de zadeltop van deze berg ontbloot en ontvouwt er zich een kleurenspektakel zonder weerga. De naam regenboogberg doet de Vinicunca een beetje oneer aan, want in het Spaans krijgt de berg de bijnaam Zevenkleurenberg, verwijzend naar de zeven tinten van de Vinicunca. Dit is namelijk een ryholietberg en door de afzet van ijzeroxide, kopersulfaat en zwavel krijg je een prachtig kleurenspel te zien van rood, groen en geel. 

De tocht naar de Vinicunca vanaf Cuzco is trouwens behoorlijk lang en duurt een kleine vier uur. Dat betekent andermaal opstaan op een ontiegelijk vroeg uur, maar dat ben ik inmiddels al gewoon. De rest van de toeristen op deze uitstap spreken Spaans, dus ja, daar sta ik dan als enige Engels sprekende van het gezelschap. Na een stevig ontbijt en letterlijk geen woord te hebben gewisseld met de andere toeristen - ik spreek namelijk geen Spaans - wordt het laatste uur ingezet om rond de klok van tienen 's ochtends aan deze wandeling te beginnen. Die begint op een vrij ruime 4600 meter hoogte, maar dat ben ik inmiddels gewoon, dus dat is een formaliteit. Althans, dat dacht ik, want de eerste twintig minuten vallen toch wel wat tegen. De rode bloedlichaampjes worden na een half uurtje wat verder aangevuld en dan kom ik op volle kruissnelheid. 

Wanneer ik bij de top ben, zie ik niemand van mijn groep en neem ik uitgebreid de tijd om andere hikers te pesten door hen the photo bomben. Of ik even in de rij wil anschuiven om mijn foto te laten nemen, vragen ze (niet zo) vriendelijk. Nee, bedankt hoor. Ik ben hier gewoon een paar foto's aan het nemen, maar jullie staan eigenlijk in de weg... Na vijf minuten ga ik naar bovenste top en beland ik voor de eerste keer boven de vijfduizend meter. Ook hier is het een drukte van jewelste. Op vijf minuten heb ik het hier ook wel gezien, maar de gids zie ik pas na een half uur en hij weet me te vertellen dat wat verder weg de Red Valley is en je dit eventjes snel kan bekijken. 

Zo gezegd, zo gedaan en wat is dit een hemelsbreed verschil met de Vinicunca. Ik heb daar letterlijk geen kat gezien en de omgeving is zoveel grootser dan de Vinicunca. Die moet je zeker gezien hebben met al zijn prachtige kleuren, maar stel je nu eens een hele vallei voor die getooid is in dezelfde kleurenpracht. Dat is toch zoveel mooier? Alleszins voor mij toch, want dit moet toch wel het mooiste plaatje zijn van de gehele reis. Dat hier dan nog eens de drukte rond de Vinicunca ontbreekt, maakt dit moment nog eens zoveel mooier. Helaas kan ik hier maar een twintigtal minuten blijven, want dan roept de terugkeer aangezien ik rond de middag moet terug zijn bij de bus. Met frisse tegenzin ga ik terug naar de bus en op ruim een uurtje ben ik daar. Tja, ik had nog wel een kwartiertje langer bij deze rode vallei kunnen blijven, denk ik dan. Jammer, zeker? Op de terugweg eten we het middagmaal na andermaal geen letter te hebben uitgewisseld met de collega-toeristen. De avond begint bijna te vallen wanneer ik terugkeer in Cuzco en dan zie ik de medetoeristen van Koning Aap na vier dagen eindelijk terug. 

Het is de laatste avond in Cuzco en om deze prachtige reis af te sluiten, besluiten we om in een mooi etablissement te gaan eten. Bij de tocht door het centrum van Cuzco valt op hoe mooi deze stad is, maar helaas weet ik hier weinig over. Hoewel de groepsreis maar liefst vijf dagen in Cuzco verblijft, heb ik de stad amper gezien omdat ik de Salkantay Trekking en de uitstap naar de Rainbow Mountain deed. De cultuurminnende mens in mij vindt dat jammer, maar er moeten keuzes gemaakt worden op zo'n reis... Het eten van de Peruviaanse keuken is deze keer ook weer uitstekend en reisleider Sergio wordt verdiend in de bloemetjes gezet. Ik heb veel goede reisleiders gekend, maar hij steekt er toch wel met kop en schouders bovenuit. Een wel heel erg stevige fooi is dan zeker op zijn plaats. De zaterdag is bijna om wanneer ik naar mijn hotel terugkeer voor mijn laatste nacht in Peru. 

Zondag 25 juni en maandag 26 juni
De volgende twee dagen worden een kleine beproeving, want ik mag me opmaken voor maar liefst drie vluchten na elkaar: van Cuzco naar Lima, van Lima naar Madrid en tenslotte van Madrid naar Brussel. In Cuzco neem ik en de rest van de groep afscheid van Sergio en daarna ook van de andere groepsleden. Er wordt namelijk naar Parijs, Amsterdam en Madrid gevlogen met maar liefst vier verschillende vluchten. Samen met Myriam - de enige andere Belgische op deze reis - blijf ik achter om als laatste de vlucht naar Madrid te nemen. Die vlucht verloopt zonder enige problemen en op de Madrileense luchthaven is het weer even zoeken naar de juiste, connecterende vlucht. Hoe graag ik ook reis, al deze overstappen zijn en blijven toch een zenuwslopende aangelegenheid. 

Ik ben echter een zelfbenoemde ervaringsdeskundige bij de luchthaven van Madrid aangezien ik hier al een half jaar eerder landde bij mijn terugkomst van Costa Rica. Ik ging eens even vertellen waar we moesten zijn, maar dat blijkt toch niet juist te zijn. Een personeelslid van de luchthaven wijst ons wel de goede weg en met een overstaptijd van twee uur moeten we ons zelf niet haasten. De vlucht naar Brussel voelt toch wat langer aan dan dat ie in werkelijkheid is en ik ben dan ook dolblij dat ik weer op Belgische bodem ben. Het veel te hete zomerweer van juni is inmiddels dan al terug gaan liggen, maar dat is niet de reden van m'n blijdschap. Wel dat ik dit gependel bijna vaarwel kan zeggen. Dat mag ook wel want het is inmiddels al maandagavond. Ik wuif Myriam uit en heb dinsdag nog een dagje verlof om uit te blazen. Dat mag ook wel met een reis die ik bijna legendarisch zou durven noemen!   

Conclusie
Op geen enkele reis heb ik zoveel gezien en gedaan op een dikke drie weken. Het actieve gedeelte ligt wel meer op het einde van de reis, maar daarnaast zijn er genoeg andere dagen om de benen even te strekken, een city trip te doen in bijvoorbeeld Arequipa of om van de natuur te genieten aan het Titicacameer. Waar andere reizen worden gekenmerkt door echte hoogtepunten, is dat bij deze reis toch wat minder. Er zijn wel dagen die er een beetje uitsteken in de positieve zin van het woord: de dag over de Altiplano in Bolivië is toch wel heel erg leuk om te doen, terwijl ook de Red Valley nabij de Vinicunca erg speciaal is. Zoals gewoonlijk is het moeilijk om een echte favoriete dag te kiezen. Dat hoeft misschien ook niet, want elke dag is wat mij betreft een schot in de roos. Hoewel er veel wordt gereisd met de bus wordt er regelmatig gestopt om een ruïne te bezichtigen of iets anders. De dagen in Bolivië duren wat langer en met name de busdagen naar Salar de Uyuni en terug zijn erg lang. 

Wat mij betreft, is dit mijn meest complete reis ooit en bevat het alles wat je op een verre reis kan doen: outdoor activiteiten, cultuur, architectuur, natuur, dieren bewonderen, musea, bergen. Het ene moment zit ik bij het einde van de Salkantay Trekking in de jungle terwijl ik twee weken eerder met een buggy zat te crossen in het zand van een woestijn. Divers is dus niet alleen het sleutelwoord om de activiteiten te beschrijven, maar ook de landschappen. Wel is het zo dat niet de mooiste landschappen zijn die ik ooit heb gezien. De Namib-woestijn in Namibië met de daarbij horende zandduinen zijn toch wel een heel stuk indrukwekkender dan wat Peru te bieden heeft en ook het ruige gebergte van de Salkantay moet onderdoen voor wat Patagonië te bieden heeft. Begrijp me niet verkeerd: het is nog altijd heel erg mooi, maar de kans bestaat dat je het al een keer hebt gezien en dat die keer mooier was. Is dat een probleem? Voor mij niet, want ik het met volle teugen genoten!       

zaterdag 25 november 2023

Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) - Waarom?

Na een renovatie van ruim elf jaar en een prijskaartje dat flirt met een bedrag van 45 miljoen euro is het KMSKA terug geopend sinds vorig jaar. In een statig paleis staat er een indrukwekkende collectie kunst die indrukwekkende namen telt: Rubens, Memling, Rembrandt, Dali, Van Gogh, Jordaens, Modigliani, Bruegel en vele anderen. Is het daarmee het Vlaamse antwoord op buitenlandse topmusea zoals The Metropolitan of het Louvre? Nou, ja en nee... 

Renovatie
Het imposante gebouw waar het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) is gevestigd, maakt meteen duidelijk dat de collectie bestaat uit twee delen: één voor moderne kunsten en een andere voor de oude meesters. Bij de moderne kunsten zien we vooral werken vanaf de 19de eeuw waar stromingen zoals het pointillisme, kubisme en het impressionisme zijn vertegenwoordigd. Bij de oude meesters gaat het vooral om schilders van Vlaamse en Hollandse bodem tussen de vijftiende en achttiende eeuw. Hoewel er ook etsen, gravures, tekeningen en beeldhouwwerken te zien zijn in het KMSKA, zijn het toch de schilderijen die de toon zetten bij dit museum. 

En dit zijn veel schilderijen, heel veel. Het museum telt in totaal meer dan dertienduizend werken, maar die worden gelukkig niet allemaal getoond. Maar het zijn toch wel honderden werken waarop de museumganger wordt getrakteerd. Ik deed er zo'n 2,5 uur over om alles te zien op een toch wel redelijk tempo. Dit was dus zonder audiogids en bepaalde zalen liep ik een flits voorbij. Wil je dus rustig de tijd nemen, kan je gerust vijf uur of meer spenderen en misschien is een tweede bezoek dan geen slecht idee.

Oud en modern
Dit dualisme in kunst vertaalt zich ook in het ontwerp van het museumgebouw. De moderne kunst wordt tentoongesteld in witte zalen met strakke lijnen, een simpel ontwerp en grote, open ruimtes. De oude meesters daarentegen bevinden zich in kleinere zalen die ruiken naar de oubolligheid met hoge plafonds, veel details voor versieringen en een stijl die je terug kegelt naar de negentiende eeuw wanneer dit gebouw voor de eerste keer het levenslicht zag. De twee architectonische stijlen staan in schril contrast met elkaar en als ik niet beter weet, zou ik zeggen dat dit twee verschillende musea zijn. 

De moderne stijl kan ik wel smaken, maar de indeling van het gebouw is een kleine ramp. Verscheidene keren gebeurde het dat ik verloren liep en dat overkwam me niet alleen. Ook de klim naar de bovenverdieping vergt verrassend veel trappenwerk waardoor ik - en ik overdrijf niet - oudere mensen de railing zag vastklampen uit vermoeidheid en zichzelf omhoog hijsen om toch maar boven te geraken. Tja, dit had toch beter gekund, denk ik dan...  

James Ensor
Ik begin mijn rondleiding met het moderne gedeelte en moderne kunst is dikwijls voor mij een tegenvaller. Meer bepaald, de erg moderne kunsten dan zoals performance art of andere stijlen, maar de werken die bij het KMSKA onder de noemer van moderne kunst vallen, zijn gelukkig net een tikkeltje anders. Er wordt heel wat aandacht gespendeerd aan James Ensor en het museum is er terecht trots op dat het de grootste collectie van Ensor-schilderijen bezit. 

Je ziet duidelijk de evolutie in de werken van Ensor, maar ed meeste aandacht gaat naar zijn impressionistische periode. Hij wilde hiermee tijdgenoot Monet naar de kroon steken, maar zo goed is zijn schilderwerk ook weer niet. Niettemin zijn dit stuk voor stuk topwerken. Er wordt ook een heleboel aandacht gespendeerd aan andere schilders van eigen bodem zoals de avant-gardistische kunstenaars die zich verzamelden onder de Cobra-groep of de relatief onbekende Rik Wouters waarvan verscheidene muren voorzien zijn van zijn werken. 

Ik moet zeggen dat ik behoorlijk enthousiast ben over dit gedeelte van het museum, want hier zitten veel namen bij die ik niet kende en hun werken zijn zeker de moeite waard. Met name de schilderijen waar er met licht en kleuren worden gespeeld en geëxperimenteerd vallen in positieve zin op. Het museum kent ook een lichte interactieve toets met allerlei schermen waarop je enkele schilderijen meer in detail kan bekijken. 

Weinig informatie
Toch scoort het museum helaas slecht op het geven van informatie, want het doet dat behoorlijk karig. Enkel bij sommige stukken geeft een informatiebordje wat meer uitleg. Ook de opstelling is met veel zin voor wanorde gebeurd, want sommige werken verliezen hun waarde omdat hard zonlicht het moeilijk maakt om deze schilderijen te appreciëren. 

Het KMSKA heeft haar collectie kunnen uitbreiden dankzij enkele legaten van vooraanstaande kunstbezitters waaronder Gilberte Ghesquière die ook in de raad van beheer zat van dit museum. Samen met haar man bezat ze enkele werken die worden getoond in de opstelling Gigi maar dit ruikt meer naar een Nacht van de Wansmaak dan een topverzameling. Het gaat hier naast schilderijen ook om etsen en gravures die worden getoond in een veel te donkere zaal. Het is dan ook geen toeval dat veel mensen hier in sneltempo door de zaal gaan. Waarschijnlijk had men met deze ruime toch meer kunnen doen dan het tonen van - wat in mijn ogen - voornamelijk kitsch. 

Oude meesters
Over het gedeelte van de oude meesters ben ik wat minder tevreden en dat is voornamelijk te wijten aan de samenstelling van de werken. Over de schilderijen kan ik kort zijn: dit zijn misschien niet de topwerken van Rubens en co, maar het staat buiten kijf dat deze schilderijen imponeren. Of het nu gaat om een verschrikkelijk grote Rubens met bijbels tafereel of Rembrandt die een sober portret schildert: elke kunststudent kan uren in deze zalen toeven om de kneepjes van het vak te leren. Iets wat Van Gogh destijds heeft gedaan overigens. 

Wellicht zal het toen een minder groot zootje zijn geweest dan nu, want jeetjemina wat zijn sommige zalen toch een poutporri. Deze wat kleinere ruimtes worden opgedeeld per thema - zoals bijvoorbeeld helden - wat er soms voor zorgt dat werken die niets met elkaar te maken hebben toch in dezelfde ruimte worden gehangen. Dieptepunt is het Salon waar schilderijen lukraak en overal worden gehangen. Het is moeilijk om te geloven dat een museumcurator hier zijn goedkeuring voor geeft.   

Evolutie in kunstthema's
De ruimtes van de oude meesters in het KMSKA zijn trouwens een goede studie in de evolutie van verschillende kunstthema's: portretten, stillevens, landschappen en andere thema's worden duidelijk getoond, maar door de karige informatie is het aan de bezoeker zelf om de ontbrekende stukken zelf in te vullen. De audiogids is daarom wat mij betreft een essentieel onderdeel van dit museumbezoek en die heb ik dus niet bij. Dit wordt gedeeltelijk goedgemaakt met enkele interactievere zalen zoals een kleine ruimte waar je een VR-bril kan opzetten om te zien hoe het er zou aan toegaan bij een kunstatelier in de zestiende eeuw of een wat grotere zaal waar gedetailleerde beelden van schilderijen op de muren worden geprojecteerd. 

Het christelijke thema kom ik na anderhalf uur museumbezoek nergens tegen en dat is toch wel enigszins verrassend. Dit heeft alles te maken met hoe ik ben gegaan, want ik schat dat ongeveer de helft van de oude meesters gaat over het christendom. Dit heb ik inmiddels al meer - en soms beter - gezien en hier ben ik dus sneller doorgegaan. Toch blijven de grote werken van Rubens, Jordaens en andere Vlaamse meesters indrukwekkend. Het is enkel zo dat ik het wat beu ben gezien. Ik ben wel aangenaam verrast wanneer ik de Toren van Babel zie van Bruegel wat dan vervolgens vakkundig verpest wordt door een lullige opstelling van lichtbronnen zodat het gigantische schilderij wordt overbelicht. Waarom, denk ik dan, waarom? Een vraag die ik wel meer stel bij dit museumbezoek. 

Conclusie
Om de vraag uit de inleiding verder te verduidelijken: ja, het KMSKA is het antwoord op buitenlandse topmusea omdat het een naar Belgische normen ongekende dichtheid heeft van schilderijen die je als museumliefhebber zeker moet zien. Het zijn misschien niet de meest bekende werken van topschilders, maar zijn daarom niet minder de moeite. De vergelijking met The Met zal het KMSKA wellicht niet doorstaan, maar het kan gerust in dezelfde adem genoemd worden als bijvoorbeeld het Weense Kunsthistorisches Museum en dan verkeer je ook in erg mooi gezelschap. 

Maar helaas is de samenstelling van het museum evenzeer een studie in wanorde als in kunst waardoor schilderijen chaotisch door elkaar hangen. Daardoor is het soms moeilijk om een rode draad terug te vinden in het museum. Door de onduidelijke indeling in met name het moderne gedeelte loop ik als bezoeker soms verloren en dan kom ik tot de slotsom dat dit een museum is met veel potentieel, maar veel van dat potentieel gaat helaas verloren door chaos. Tja, waarom? 

zaterdag 18 november 2023

Liberation Garden in Leopoldsburg: persoonlijke verhalen in WO II

"Wat Ieper is voor de Westhoek in Wereldoorlog I, dat willen we zijn voor de Oosthoek in Wereldoorlog II", de ambities voor Liberation Garden in Leopoldsburg liegen er niet om. Dit nieuwbakken militaire museum richt zich op deze regio omdat Leopoldsburg is ontstaan als militair domein en ook een belangrijke rol heeft gespeeld bij Operation Market Garden, de militaire operatie om Nederland te bevrijden en Nazi-Duitsland in te vallen. Toch zijn het de persoonlijke verhalen die dit museum onderscheiden van andere musea.  

Persoonlijke verhalen
Het militaire domein van Beverlo is het grootste militair domein van Vlaanderen en kent een rijke geschiedenis. Het werd in 1935 opgericht in het nog jonge België als strategisch punt om een potentiële invasie van Nederland te beantwoorden. Daarna wordt het in de 19de eeuw uitgebouwd als één van de meest moderne militaire domeinen uit die tijd en worden er rekruten opgeleid om te vechten in Mexico, China en andere landen. In Wereldoorlog I en II wordt het door de Duitsers gebruikt en het is vooral de periode van de Tweede Wereldoorlog die in dit museum wordt belicht. In tegenstelling tot andere musea - zoals bijvoorbeeld het Ieperse In Flanders Fields Museum - richt het zich minder op militaire veldslagen en gebeurtenissen, maar mikt het meer op de persoonlijke verhalen van burgers en soldaten rondom WO II. 

Acht personages maken deel uit van het museum en dit zijn personen die echt hebben bestaan: het gaat om Otto die trots is dat hij op zijn zeventiende deel uitmaakt van een Duitse Panzer SS-eenheid terwijl ook het verhaal wordt verteld van burgers die als kind Britse bombardementen op en naast het kamp meemaakten. Liberation Garden richt zich veel meer op beleven dan informeren en kent een hoge interactieve toets. Met een audiogids in de aanslag scan je kleine bordjes die meer info geven over gebeurtenissen, personages, plaatsen en bepaalde voorwerpen. Er wordt eerst een centraal verhaal verteld wat dikwijls gevolgd wordt door vervolgverhalen die wat dieper ingaan op bepaalde zaken. Wil je meer weten over de bommenwerper die bij zijn elfde vlucht wordt neergehaald of juist over de bommenwerper die meer dan honderd vluchten succesvol heeft afgerond? Aan jou de keuze!

WO II herbeleven
Het museum is niet erg groot, maar je bent al gauw twee uur zoet om alles te zien en horen. De opstelling verdient een pluim, want er wordt duidelijk werk gemaakt om de oorlog - in het mate van het mogelijke - te doen herbeleven. Zo is er een schuilkelder waarin je zit tijdens een bombardement en krijg je de spectaculaire lichten te zien en oorverdovende bombardementen te horen. Een ander hoogtepunt is een VR-bril waar je met een Britse Spitfire meevliegt tijdens de geallieerde inval op Duitsland. Het ziet er behoorlijk indrukwekkend uit en ik werd zelfs een beetje misselijk wanneer ik in de hangstoel zat die met de virtuele vlucht meedeint. Ook een briefing over Operation Market Garden met vlak daarna een smalle gang waar je de oorlogsgeluiden extra goed hoort, is behoorlijk indrukwekkend. 

Het informatieve aspect is duidelijk ondergeschikt aan de beleving en het is dan ook geen grote verrassing dat er vrij weinig artefacten te vinden zijn in het museum. Er zijn een aantal voorwerpen uit WO II, maar de meeste objecten hebben toch een persoonlijke link met het museum. Zo is er een briefje te zien van een opgepakte verzetsstrijder die dit net heeft kunnen achterlaten in een trein voordat hij gedeporteerd werd naar Duitsland en nooit meer terugkwam... Dergelijke verhalen bezorgen de bezoeker toch meer een brok in de keel dan wanneer je een infobord leest over een veldslag waarin een droge uitleg staat over hoeveel slachtoffers er zijn gevallen. 

Hoewel duidelijk de nadruk ligt op de rol van het militaire domein van Beverlo tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt er ook even stilgestaan bij de geschiedenis van het domein. Zo stond er op het domein ooit een koninklijk paleis met wel meer dan honderd kamers en wordt er meer verteld hoe het domein evolueerde sinds zijn ontstaan. Bij het einde van het museum wordt er ook even aandacht geschonken aan Leopoldsburg dat bijvoorbeeld in 1920 mee de Olympische Spelen mocht ontvangen. Toch zijn dit slechts korte stukjes van het museum en dus niet meer dan leuke, bijkomende informatie. 

Besluit
Ik ben aangenaam verrast door de beleveniswaarde van Liberation Museum en daarom is het zeker ook geschikt voor kinderen. Ondanks het gruwelijke onderwerp wordt alles op een heel menselijke manier gebracht en wordt vooral het verhaal verteld van gewone mensen, niet dat van militaire officieren. Het informatieve aspect is daarom wat minder van tel hier, maar gezien de opzet van dit museum is dat eigenlijk geen nadeel. 

Als je met een instelling komt om veel nieuwe info te leren over WO II ben je hier dus aan het verkeerde adres. De doorstroming van bezoekers laat soms ook wat te wensen over bij nauwe passages, zeker als ze hier ooit 137 000 bezoekers willen ontvangen zoals in Ieper. Als je echter wil voelen hoe het is om militair te zijn of wat het betekent om een burger te zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog, zijn er weinig meer geschikte musea dan dit.    

woensdag 4 oktober 2023

Praag: de Gouden Stad

Dé klassieker onder de stedentrips in Centraal-Europa is zonder enige twijfel Praag. De Tsjechische hoofdstad kan uitpakken met een roemrijk verleden, beschikt over prachtige architectuur die tot duizend jaar teruggaat, heeft eveneens een erg geanimeerd uitgaansleven en het belangrijkste: bier is er spotgoedkoop! Alles wat de cityminnende toerist nodig heeft en meer en je met overvloed terugvindt in de stad waar je bijna elke kilometer wel een kasteel aantreft.

Even voorstellen
Het klinkt misschien gek, maar Tsjechië is één van de jongste landen in Europa. Dit jaar blaast het dertig kaarsjes uit. De regio heeft een erg rijk verleden, maar maakte tot aan het begin van de twintigste eeuw deel uit van een ander rijk. Eerst was er het Heilig Rooms Rijk, later werd het onderdeel van Oostenrijk-Hongarije en in 1918 werd het eindelijk onafhankelijk in de staat Tsjechoslowakije waar het de landsgrenzen deelde met Slavisch broertje Slowakije. In 1992 werd dit een vriendelijke scheiding van bed en tafel en een jaar later erkende de wereld Tsjechië als een aparte staat. 

Het verleden van Praag gaat echter ruim duizend jaar terug wanneer zich rond 800 de eerste mensen vestigden rond de rivier Moldau (Vltava in het Tsjechisch) wat later transformeerde tot de Praagse Burcht. Aan de rivier zelf ontwikkelde zich een stadscentrum wat nu gekend is als het historische centrum en waar je ook de mooiste gebouwen ziet zoals het stadhuis van Praag met de beroemde astronomische klok, paleis van Kinsky, de gotische kerk van Tyn en andere gebouwen. De trekpleister van de stad is ongetwijfeld de Karelsbrug wat één van de de meest beroemde bruggen ter wereld is. Ook het standbeeld van Jan Hus, één van de voorvaders van het protestantisme, vindt je op het marktplein in het historisch centrum. 

De rijke geschiedenis wordt ook geïllustreerd door de rijke en gevarieerde architectuur van de straten en huizen in de verschillende wijken. Zo vind je in een straal van enkele kilometers een mengeling van gotiek, barok, rococo, kubisme en nog andere stijlen terug in paleizen, kastelen, huizen, abdijen en uiteraard de straten zelf. De joodse buurt straalt bijvoorbeeld een totaal andere sfeer uit dan de Praagse burcht terwijl er slechts één kilometer tussen de twee zit. En het is deze compacte vorm van het historisch centrum wat Praag zo bijzonder maakt. Voeg daar nog een groene toets toe met een heleboel tuinen en parken en Praag werpt zich op als een ideale bestemming voor een citytrip! 

Transport
De gemakkelijkste manier om Praag te bereiken is wellicht het vliegtuig en via de luchthavens van Zaventem en Charleroi wordt er meermaals rechtstreeks gevlogen naar Praag. Prijzen schommelen rond de tweehonderd euro zonder bagage, al kan je dikwijls significant goedkoper vliegen als je een beetje goed uitkijkt. Ook de periode speelt een grote rol en bij mijn verblijf in de meiperiode rond Hemelvaart betaalde ik bijna het dubbele voor een vlucht. 

Iets vriendelijker voor de portemonnee is een busverbinding zoals Flixbus. Met deze prijsvechter rij je al voor vijftig euro naar Praag, maar dan ben je ook een stuk langer onderweg. Dit gaat van veertien uur tot zelfs twintig uur en dan ben je wel even onderweg... Er zijn zowel rechtstreekse verbindingen als verbindingen waar je één keer moet overstappen. Er zijn sinds enige jaren ook plannen om een rechtstreekse treinverbinding op te zetten tussen Brussel en Praag, maar voorlopig blijft dit bij toekomstmuziek hoewel de bedenkers plechtig beloven dat het weldra in orde komt. De trein is een mooi alternatief voor het vliegtuig, maar ook hier geldt dat de reistijd veertien uur of meer zal bedragen. 

En voor de echte doe-het-zelvers bestaat er nog altijd de mogelijkheid om met de wagen te komen. Vanuit Brussel is dit ongeveer negenhonderd kilometer en in het beste geval minimaal tien uur rijden. In het centrum van Praag is het - net zoals elke grootstad - lastig parkeren en kan je dus best je vierwieler achterlaten bij een parkeerplaats en met het openbaar vervoer naar het historisch centrum pendelen.      

Overnachting
In Praag is er meer dan voldoende accommodatie, maar in het toeristische seizoen kunnen de prijzen aardig oplopen. Dat ondervond ik aan den lijve, want ik betaalde een toch wel erg ruime 332 euro om vier nachten te verblijven in Florenc Hostel. Dit is een hostel dat zich buiten het centrum van Praag bevindt en vlak naast de busstop is gelegen waar ook onder andere de Flixbussen stoppen. Het historisch centrum van Praag ligt 2,5 kilometer verder, maar is gemakkelijk bereikbaar met de metro. Wil je je spaarvarken niet slachten, is het een goed idee om ruim op voorhand een hotel te boeken en buiten het toeristische hoogseizoen. Een ho(s)tel is trouwens niet de enige accomodatie die je kan boeken, want er zijn ook een hele resem kamers, appartementen en studio's die door particulieren worden aangeboden om te verblijven. Een stuk goedkoper, maar het nadeel is dan wel weer dat deze kamers zich een stuk buiten het historisch centrum bevinden en dus aanzienlijk meer pendeltijd vragen. 

Beste periode
Aangezien Praag zich bevindt in Centraal-Europa kunnen de zomers behoorlijk heet zijn en de winters vrij koud. De beste periode om Praag te bezoeken is allicht tussen deze twee uitersten in de maanden april, mei en juni , terwijl het in september en ook nog oktober behoorlijk goed weer is. Het weer blijft per definitie onvoorspelbaar, maar in deze periodes is de kans toch kleiner dat je in extreme temperaturen zal vallen. Met neerslag moet je natuurlijk wel wat geluk hebben. Ik ging dus in de periode rond Hemelvaart in mei en toen was het in Praag heerlijk genieten van een mooi lentezonnetje dat het kwik overdag deed stijgen tot boven de twintig graden.   

Openbaar vervoer
Net zoals het bier is het openbaar vervoer in Praag erg goedkoop. Voor enkele euro's kan je gedurende één, twee of drie dagen het openbaar vervoer nemen. Met name de metrolijnen zijn een handig middel om Praag te doorkruisen. Er zijn ook trams die de belangrijkste toeristische trekpleisters bedienen. Dat kan vooral handig zijn om je naar de Praagse Burcht te verplaatsen aangezien dit een redelijke klim is. Om de begin- en eindhaltes te weten is Google Maps een goede bron. Ik gebruikte altijd deze app om te weten waar ik moet op- of afstappen. Houd er wel rekening mee dat deze trams erg druk kunnen zijn en daarom een geliefd terrein zijn voor gauwdieven. 

Als je van de luchthaven komt, is buslijn 119 de goedkoopste manier om tot het historisch centrum te geraken. Deze buslijn rijdt tot het station Nádraží Veleslavín waar het aansluiting heeft op metrolijn A waarmee je tot in het centrum kan geraken. Bij de uitgang van de luchthaven - vlak voor de bushalte - staat er een ticketmachine waar je een kaartje kan kopen. De bushalte bevindt zich vlakbij de uitgang van de luchthaven, maar is misschien even zoeken. De vriendelijke medewerkers helpen echter graag en ook de massa andere toeristen zijn een goede indicatie van waar de bushalte zich bevindt.  

Euro's of kronen
Hoewel Tsjechië behoort tot de Europese Unie gebruikt het geen Euro's, maar wel Tsjechische kronen als munteenheid. Euro's worden echter met veel plezier aanvaard, maar dan wel tegen een wisselkoers die alles behalve gunstig is voor de toerist. Tsjechië is echter een modern land waar je veel met bankkaart kan betalen, maar het is wel een goed idee om voor een klein bedrag (ongeveer vijftig euro) Tsjechische Kronen op te nemen bij een ATM. Voor kleine uitgaven zoals een koffie of glaasje bier op café is het voordeliger cash om met kronen te betalen. 

De ATM's vind je op de luchthaven, maar deze toestellen zijn bedrieglijk omdat ze een enorm grote hoeveelheid cash geld voorstellen (ik dacht zelfs meer dan tien duizend kronen). Licht je dus eerst goed in en wees je ervan bewust wat de wisselkoers tussen de Euro en Tsjechische kronen is (nu is één euro ongeveer 24,5 Tsjechische kronen waard). In het centrum van Praag zijn er meer dan voldoende ATM's en hier kan je tegen een voordelig tarief Tsjechische kronen pinnen. 

Reisgids
Lonely Planet, Insight Guides, ANWB en vele anderen. Er zijn tal van reisgidsen, maar bij citytrips zweer ik altijd bij de reisgidsen van Capitool. Deze reisgidsen verzoenen op een compacte manier praktische zaken met informatie en daardoor is deze gids voor mij het ideale middel om Praag te verkennen. Ik apprecieer met name de gedetailleerde kaartjes bij belangrijke trekpleisters zoals de Praagse Burcht. Deze bestaan soms uit 3D-tekeningen die tonen waar je precies moet zijn om iets te bekijken. 

In het digitale tijdperk waarin we nu leven, zijn er tal van blogs, reportages, vlogs en andere artikels te vinden op het internet. Een belangrijke bron van inspiratie voor mij is het Youtubekanaal Honest Guide waar twee Praagse journalisten hun stad voorstellen. Je krijgt er tips te zien zoals hoe je Praag in vier uur kan verkennen, wat de mooie maar onbekende delen van de stad zijn, waar je lekker kan eten voor weinig geld en nog veel meer. Zoals de naam van het kanaal impliceert dragen ze eerlijkheid hoog in het vaandel en stellen ze scammers - zowel in Praag als in het algemeen - aan de kaak. Twee mannen met een missie dus.    

Nuttige apps
Je kan je smartphone volgooien met apps, maar waarom zou je dat doen als er al veel info beschikbaar is met de apps die je al hebt. Google Maps is mijn meest gebruikte app, zowel thuis als op reis omdat het eenmaal eenvoudig is om je weg te vinden met deze app. Je hebt wel een internetverbinding nodig, maar aangezien Tsjechië deel uitmaakt van de EU, moet je geen schrik hebben van verborgen roamingkosten. Voor alle zekerheid download ik altijd offline kaartjes van Google Maps (via je profiel en vervolgens het item offline kaarten te selecteren) in het geval er onverwacht problemen zijn met je telefoon of verbinding. Ook een app om te wandelen (zoals Wikiloc of Komoot) kan handig zijn om op voorhand wandelingen of routes uit te vissen. Ook hier gebruik ik offline kaartjes omdat dit gemakkelijk is en ik geen internetverbinding nodig heb. 

De enige app die ik voor mijn trip naar Praag heb gedownload is de Prague Metro Map omdat het toch wel handig is om een kaartje te hebben waar de metrolijnen en -stations overzichtelijk worden gepresenteerd. Bovendien wordt de app meerdere keren per minuut geüpdatet zodat je altijd weet in welk station je bent en hoeveel haltes je nog moet doen. Er zit wel veel reclame op deze app, maar dat is slechts een kleine irritatie. 

Een app die ik niet heb gedownload, maar wel interessant kan zijn, is een digitale pas van GetYourGuide. Afhankelijk van de formule die je kiest, zijn de grootste toeristische bezienswaardigheden opgenomen bij een pas. Minder digitaal, maar wellicht goedkoper is de Prague City Pass die je voor 1390 kronen kan aanschaffen en heel wat voordelen biedt. Je bezoekt gratis trekpleisters zoals de Spaanse synagoge, de joodse begraafplaats, Sint-Vituskathedraal en anderen. Bovendien geniet je van een gratis bustour door de Tsjechische hoofdstad en kan je eveneens een rondvaart maken op de Moldau. Geen slechte deal, toch?   

Wandelingen
Een stadswandeling is altijd een goede manier om op de eerste dag een stad te leren kennen. Daarom doe ik vaak een beroep op zo'n wandeling om een stad te verkennen. Een website die ik hier vaker voor gebruik is Guruwalk. Dit is een website waar aanbieders van stadswandelingen hun waren aanprijzen en je kan per stad kijken welke wandeling het meest interessante lijkt. Een booking.com maar dan voor stadswandelingen. Deze wandelingen zijn (bijna) altijd gratis, maar op het einde van de wandeling betaal je de gids wel een bijdrage wat vaak tussen de tien en twintig euro ligt. 

Voor Praag heb ik een algemene stadswandeling gedaan alsook een wandeling rondom de Praagse Burcht. Enkel de eerste wandeling had ik geboekt, maar de gids maakte ook reclame voor de wandeling in de namiddag rondom de Praagse Burcht die ik sowieso wilde bezoeken. Het voordeel van dergelijke gidsen is dat ze vaak de plekjes kennen die gewone toeristen niet kennen. Zo had ik het geluk om de wissel van de wacht te bekijken bij de Praagse Burcht en dat ga je als gewone toerist snel missen. Het is niet altijd een schot in de roos bij dergelijke wandelingen, want in Wenen was dit wel een erg mager beestje. Daarom is het best om de recensies van elke wandeling te bekijken en hoeveel recensies er zijn. Vijf positieve recensies is wellicht te weinig om betrouwbaar te zijn. En uiteraard is er ook nog Google om eventueel andere opties te bekijken. 

Verslag
Aankomst
Via de luchthaven van Zaventem land ik op Vaclav Havel-luchthaven, vernoemd naar de eerste president van Tsjechië. De luchthaven ligt op een boogschut van Praag en het historisch centrum is vlot te bereiken met de bus en metro. Mijn bestemming gaat echter naar Florenc aangezien daar mijn hostel ligt. Wanneer ik mijn hebben en houden heb achtergelaten in mijn kamer, probeer ik de atmosfeer te proeven van een typisch Praagse vrijdagavond. Daarvoor zak ik af naar de Jindrisska, een buurt die maar net buiten het historisch centrum ligt, maar wel toffe restaurantjes heeft. Dat ondervind ik onmiddellijk, want het is behoorlijk moeilijk om een plek te bemachtigen aan een tafeltje. Met wat doorzettingsvermogen lukt dat toch en ondertussen heb ik Jindrisska al een beetje verkend. Deze wijk wordt gedomineerd door de Jindrisska Toren wat één van de weinig overgebleven torens is uit de middeleeuwen. 

Na het avondeten begeef ik me naar het Wenceslas-plein waar ik eerder ben afgestapt om naar Jindrisska te gaan. Dit plein heeft een bewogen geschiedenis achter de rug en is plek nummer één in Tsjechië wanneer er demonstraties zijn. Tijdens de bezetting door de Soviet-Unie heeft hier Jan Pallach zich in brand gestoken als protest. Ook de Fluwelen Revolutie in 1989 waarbij het juk van het communistische Soviet-Unie werd afgeworpen, vond hier plaats. Het rechthoekige plein komt vooral tot leven 's avonds wanneer het plechtige Nationaal Museum verlicht is en je mooie foto's kan nemen vanaf het plein dat wat lager is gelegen. Voor de fuifnummers zijn hier ook enkele nachtclubs, maar ik hield het bij een passieve bezigheid: slapen. En om dat te doen, moest ik terugkeren naar m'n hostel. 

Dag 1
De eerste dag brengt me door de Oude en Nieuwe Stad van Praag. Dit zijn twee stadsdelen die behoren tot het stadscentrum van Praag, maar met een geschiedenis van meer dan duizend jaar is zelfs de Nieuwe Stad behoorlijk oud. Het is een traditie geworden om bij de eerste dag tijdens een citytrip een stadswandeling te doen en die gewoonte zet ik vrolijk verder in de Tsjechische hoofdstad. De wandeling start om tien uur, maar ik arriveer wat vroeger zodat ik de kans krijg om de astronomische klok te bekijken. Dit is een complexe klok die zonder uitleg moeilijk te begrijpen is. De meeste toeristen komen dan ook voor het schouwspel van de apostelen. Op elk uur komen deze figuurtjes te voorschijn en paraderen ze een vijftiental seconden hoog langs de bezoekers om daarna terug in de klok te verdwijnen. Een grappig gezicht, maar niet meteen de reden waarom je naar Praag reist. Later vertelt de gids dat dit als één van de meest teleurstellende bezienswaardigheden in Europa wordt beschouwd. Klaarblijkelijk heeft hij dus nog nooit gehoord over Manneken Pis... 

De wandeling begint om vijf over tien en gaat langs de meest interessante gebouwen van het historisch centrum. Wat me meteen opvalt, is dat Praag diverse bouwstijlen kent: meer recente stijlen zoals Jugendstil, maar ook klassieke stijlen zoals rococo en barok. Door de mengeling van oude en nieuwe gebouwen ademt Praag echt geschiedenis uit. Bij deze stadswandeling gaan we voornamelijk langs gebouwen en komt vooral de architectuur aan bod. Ook moderne gebouwen worden bezocht zoals een winkelgalerij, maar de echte publiekstrekkers zijn toch wel de historische gebouwen zoals de Poedertoren en Tynkerk. Een bezoek aan een Praags café mag natuurlijk niet ontbreken. Deze wandeling duurt ongeveer 2,5 uur en na een stevig middagmaal vervoeg ik me bij een tweede stadswandeling. De gids doet namelijk ook een wandeltocht langs de Praagse Burcht en daar wilde ik sowieso naartoe. En als je dat met gids kan doen, is dat wel eens zo gemakkelijk!

Onder het liever lui dan moe-principe neem ik de tram om naar de Praagse Burcht te rijden. Dit complex bevindt zich aan de overzijde van de Moldau, de rivier die Praag in tweeën snijdt. Burchten worden traditioneel gezien op hoge plaatsen gebouwd en dat is in Praag niet anders. Je moet deze plek eerder als een complex bekijken, want de burcht kent een rijke geschiedenis en gedurende honderden jaren zijn hier gebouwen neergepoot, afgebroken, gerenoveerd en uitgebreid. Als toerist zie je dus verschillende bouwstijlen van deze gebouwen en soms zelfs hetzelfde gebouw. De Sint-Vituskathedraal is hier een goed voorbeeld van. Ook de Habsburgers hebben hier gezeten en de bouwstijl van de paleizen in Wenen tref ik ook aan op deze site. Bij mijn bezoek word ik getrakteerd op een klein spektakelstuk bij de wissel van de wacht bij de ingang van de burcht en ook de Sint-Vituskathedraal wordt op een bezoekje vereerd. De ingang is gratis, maar wil je verder de kerk in, moet je een kleine bijdrage betalen. 

Ook voor het Gouden Straatje moet je een kleine toegangsprijs betalen voor vijf uur 's avonds en dat zorgt ervoor dat we deze kleine laan - waar vroeger de ambachtslui woonden - overslaan. Wel krijg ik een mooi panorama gepresenteerd van Praag aangezien deze burcht op een heuvel is gebouwd. De fotostop van vijf minuten wordt door mij nuttig gebruikt en vervolgens is het tijd om naar de laatste attractie van de dag te gaan: de Karelsbrug. Onderweg passeer ik nog het museum van Franz Kafka, de Tsjechische auteur die als uitvinder van het absurdisme wordt beschouwd. De Karelsbrug was eeuwenlang de enige brug over de Moldau in het centrum van Praag en is daarom zo belangrijk. De brug is gedurende al deze jaren getooid met belangrijke standbeelden en is daarom zo beroemd geworden. Mooi, maar de drukte moet je er wel even bijnemen. 

Afsluiten doe ik met het Museum of Communism. Hoewel dit een relikwie uit een ver verleden lijkt, ligt het communisme nog vers in het geheugen van de niet zo jonge Tsjechen. De facto werd Tsjechië bezet door de Soviet-Unie en de communistische levensstijl werd zo aan de burgers opgelegd. Patriottisme werd er tot een levenswijze gesmeed. Evenementen zoals de vijfjarige Spartakiada waar soms tot honderdduizenden Tsjechische sporters zich verzamelden om hun sport te demonstreren, moest de volksliefde aanwakkeren. Als je dit met een moderne bril bekijkt, lijkt het wat achterhaald, maar dit zijn dingen die elders in de wereld nog brandend actueel zijn. Hoewel ik maar een uurtje in het museum blijf, laat het museum toch een diepe indruk na.            

Dag 2
Ook dag twee bestaat uit een goed gevulde boterham die begint bij het Sint-Agnesklooster, een museum met voornamelijk religieuze kunst dat is gehuisvest in een voormalig klooster. De meeste werken dateren uit de periode van de Hoge Middeleeuwen rond 1300 - 1350 en bestaat veelal uit Madonna's met kindeke Jezus. Ook houtsnijwerk is er volop te vinden in dit klooster. Samen met de architectuur van het klooster zelf weet dit museum een uurtje te boeien, maar het moet wel gezegd worden dat veel van deze schilderijen beginnen te vervelen aangezien ze bijna allemaal hetzelfde (religieuze) thema gebruiken. Het klooster kent ook een beeldentuin waar op deze zonnige zaterdag veel Tsjechen neerploffen om te genieten van de warmte. 

Een andere mooie tuin bevindt zich bij het paleis van Wallenstein dat op zaterdag gratis te bezichtigen is. Het paleis is slechts gedeeltelijk opengesteld en drie kamers kunnen bezocht worden. De eerste is meteen wel een klepper van formaat, want dit is een ceremoniële zaal waar op het plafond een indrukwekkende plafondschildering is aangebracht waar Albrecht von Wallenstein - de opdrachtgever voor de bouw - is afgebeeld als de Romeinse god Mars. Als je last hebt van grootheidswaanzin, doe je het dus meteen beter goed... Die grootheidswaanzin kostte von Wallenstein overigens zijn kop, want dit paleis moest de Praagse Burcht en ook de Habsburgers naar de kroon steken en die lieten dat niet zomaar gebeuren. De twee overige kamers zijn ook mooi, maar halen het niet bij de pracht en praal van de ceremoniezaal. De kleine, maar mooie tuin kent ook zijn pracht en praal met een paviljoen waar je schitterende fresco's aantreft die scènes uit de Griekse mythologie afbeelden: Jason en de Argonauten, het Gulden Vlies, enzovoort. De mooie fontein en enkele beelden nodigen uit om te slenteren door deze tuin. 

Rond de middag bezoek ik de Sint-Nicolaaskerk wat de mooiste kerk van Praag wordt genoemd. Hoewel er drie kerken in Praag zijn die door het leven gaan als Sint-Nicolaaskerk is het de kerk aan de Kleine Zijdeplein dat opvalt door zijn barokke stijl. Het interieur van de kerk is naar aloude katholieke traditie ontzettend opulent met marmeren trappen, gouden omlijstingen en veel fresco's. Europa's grootste fresco bevindt zich hier en beslaat maar liefst 1500 vierkante meter. Deze fresco beeldt het verhaal van Sint-Nicolaas uit waarnaar deze kerk is vernoemd. Je bent het aan jezelf verplicht om te gaan naar de eerste verdieping, want pas dan kan je optimaal genieten van het magnifieke interieur van deze kerk. Op deze hoogte heb je een beter zicht op de fresco's en eveneens een beter perspectief op de talrijke versieringen in de kerk. De Sint-Vituskathedraal is als gebouw indrukwekkender, maar het leidt geen twijfel dat het interieur van de Sint-Nicolaaskerk het meest imposante is van alle kerkgebouwen in Praag. 

In de namiddag neem ik opnieuw de metro om naar de buurt van Jindrisska te pendelen, de wijk waar ik bij mijn aankomst in Praag al eerder was. Deze keer is de Jindrisska Toren wel open en verblijf ik er ongeveer een half uur. Deze toren is niet erg groot, maar bevindt zich net buiten de toeristische massa waardoor het relatief kalm is hier en je kan hier leuke dingen vinden. Het meest bijzondere is toch wel de grootste kaart van Praag dat is verspreid over de gehele oppervlakte van een verdieping. Op een andere verdieping vind ik dan weer foto's terug over het Praag van ruim honderd jaar geleden. Maar dé reden om deze toren te bezoeken, is toch wel voor het uitzicht over Praag. Op een meter of - ik schat - dertig heb je een (gedeeltelijk) panorama over het historisch centrum van Praag. De zolderverdieping ziet er krakkemikkig uit en voelt ook zo, maar dat geeft deze locatie wat extra charme. Het namiddagje Jindrisska sluit ik af bij Lucerna Passage, een winkelgalerij met als opvallendste wapenfeit een beeld dat aan het plafond hangt waar een man op een omgekeerd paard zit. De galerij is opgetrokken in art niveau-stijl en daarom wel een bezoekje waard, hoewel ik zelf toch snel was uitgekeken op deze plek.  

Het eindbedrijf van deze dag bestaat uit een avondwandeling in het pittoreske Petrinpark dat naast de Praagse Burcht is gelegen. Dit is één van de grotere parken in Praag en voor de ongeoefende wandelaar een kleine uitdaging aangezien het soms vrij steil naar boven kan gaan. Naast grote paden zijn hier ook kleine natuurpaadjes te vinden die door bos gaan. Deze groene long van Praag is een oase van rust en is gezegend met enkele fraaie plekjes zoals een kleine waterval en enkele vijvers. Tevens is er plaats voor een streepje cultuur in de vorm van enkele standbeelden, een kleine versie van de Eifeltoren en aan de top van het park bevindt er zich zelfs een observatorium. Omdat het park zo hoog is gelegen, biedt het ook een mooi uitzicht over Praag, nog mooier dan bij het lager gelegen Praagse Burcht de dag ervoor. Na de drukte door het historisch centrum is een wandeling door het Petrinpark een ideale plaats om te onthaasten. 

Dag 3
Op de derde dag besluit ik om het wat rustiger aan te doen, alhoewel de ochtend weer een goed gevulde boterham oplevert. De joodse buurt is namelijk één van de voornaamste wijken in het historisch centrum van Praag. Door de geschiedenis heen werden de joden in Praag gediscrimineerd en buiten de stadsmuren gehouden. Daar ontwikkelden ze hun eigen cultuur en manier van leven wat uiteindelijk resulteerde in een volledig eigen buurt. Een buurt met een luguber randje, want ook hier waren de Nazi's actief in de oorlogsjaren tussen 1940 en 1945. Duizenden en duizenden joden werden getransporteerd naar de concentratiekampen om nooit meer terug te keren... Al de namen van deze slachtoffers zijn gegraveerd in de muren van de Spaanse synagoge die ik als eerste bezoek vandaag. Hier bevindt zich ook de oud-joodse begraafplaats. Dit is een kleine begraafplaats waar de joden hun doden tot meters hoog op elkaar stapelden om te begraven aangezien dit uit religieuze redenen enkel hier mocht gebeuren. 

Deze buurt bestaat uit meerdere synagogen en elk synagoge heeft een ander verhaal te vertellen. De architectuur van de meeste synagogen is behoorlijk sober, hoewel één groot gebouw de dans der soberheid toch wat ontspringt door zijn groteske vormen. Infoborden weiden uit over hoe de joden systematisch buiten de maatschappij werden gehouden en uiteraard wordt er ook veel aandacht gespendeerd aan de Tweede Wereldoorlog en de verschrikkelijke impact hiervan op de joden die in Praag woonden. Hoewel ik verscheidene jodenbuurten heb bezocht bij al mijn citytrips is dit toch wel de meest memorabele exemplaar in Europa. Het toegangsticket geeft recht op een fikse korting bij een koffie en daar maak ik gretig gebruik van om de ochtend door te komen. 

Tijdens de middag laveer ik tussen het Kinskypaleis en de Tynkerk, maar beiden blijken op zondagmiddag gesloten te zijn. De gebouwen zien er mooi uit, zeker het Kinskypaleis in zijn rococostijl, maar heb ik al eerder gezien op dag één bij mijn rondwandeling door Praag. Nu was de pot met mosterd toch wel op en was het op de bodem schrapen om inspiratie op te doen. Uiteindelijk viel mijn oog op het Mucha Museum, een museum dat is geweid aan art nouveau artiest Alfons Mucha. Deze Tsjechische artiest is vooral beroemd omwille van zijn tekeningen en later posters en schilderijen. Het kleine museum heeft echter een karig aanbod van werken en een film dat de levensloop van Mucha vertelt, is uiteindelijk nog het meest interessante stuk van dit museum. Nee, dit is zeker niet het hoogtepunt van deze dag. 

Mijn laatste activiteit bij deze citytrip is een avondwandeling rondom Vyšehrad dat zich een paar kilometer buiten het centrum van Praag bevindt. In een land dat overspoeld is met kastelen hoeft het geen verrassing te zijn dat dit opnieuw een park is dat is gebouwd rond een kasteel, een heuvelfort om precies te zijn omdat het - je raadt het nooit - is gebouwd op een heuvel. De heuvel biedt andermaal een mooi panorama over Praag, maar deze keer niet over het historisch centrum aangezien dit zich wat verder weg ligt. Deze keer is het de Moldau dat een beeldvullend perspectief geeft. Het park wordt druk gefrequenteerd door Tsjechen op opnieuw een zonnige dag en geef ze maar eens ongelijk. Vyšehrad is een leuke locatie met onder andere enkele mooie standbeelden, de neogotische Sint-Petrus en Pauluskerk maar de echte ster is toch wel de nationale begraafplaats waar enkele mooie graven staan. Graf is misschien wat bagatelliserend voor wat ware kunstwerken zijn. Beroemde Tsjechen zoals Anton Dvořák zijn hier begraven en dat gebeurt dus met de nodige egards. De terugweg leidt me voor de laatste keer naar de Oude Stad waar ik de metro op stap en definitief afscheid neem van de Gouden Stad. 

Conclusie
Praag is een stad dat over een rijke architectuur, historie, gastronomie en natuur beschikt, maar ik bleef toch wel wat op mijn honger zitten op het vlak van cultuur. De dichtheid van historische gebouwen is met name in het historisch centrum enorm, maar ook daarbuiten vind je pareltjes van gebouwen die variëren van modern tot klassiek. De vele burchten en kerken maken het moeilijk om te kiezen wat je eerst wil bezoeken, maar de waarheid gebiedt me te zeggen dat het soms toch wat veel van hetzelfde is. Daarom ben ik ook met veel plezier naar de joodse buurt gegaan omdat dit toch wel in schril contrast staat met de rest van de stad. 

Ook de twee wandelingen door Petrinpark en Vyšehrad zijn goede gelegenheden om wat variëteit in de Praagse maaltijd te brengen. Het portie cultuur had helaas toch wel een zure nasmaak. Hoewel de verscheidene musea me gedeeltelijk wisten te bekoren, wist er geen enkel museum me volledig te overtuigen. Dat vind ik persoonlijk wel jammer, want musea zijn voor mij toch een belangrijk onderdeel van een citytrip. Op dit gebied scoort Praag slechter dan andere steden, maar dat maakt het meer dan goed met andere facetten waardoor een bezoek aan Praag een no-brainer is voor elke reiziger.