vrijdag 25 september 2015

Citytrip Londen

Kosmopolitisch
Begin juli ging ik op citytrip naar Londen. Wanneer ik op een vrijdagmiddag mijn hotelkamer binnenstap, word ik onmiddellijk verwelkomd met een spreuk die aan een muur hangt. "Alles wat je in de wereld vindt, vind je ook in London" titelt de (vrij vertaalde) spreuk. Dat is niet gelogen, want Londen is niet alleen de grootste stad van West-Europa,  het is wellicht ook de meest kosmopolitische stad van West-Europa. Zelf was mijn bezoek tot de Britse hoofdstad vroeger beperkt gebleven tot één dag: een bezoek aan de inmiddels ter ziele gegane ECTS-beurs. Ik verbleef drie dagen in Londen en dat is juist voldoende om de charmante sfeer van deze grootstad op te snuiven. 

Bereikbaarheid 
Als Belg heb je eigenlijk geen excuus om Londen niet te bezoeken. Met de Eurostar is Londen op amper twee uur rijden en er vliegen ook meer dan voldoende vliegtuigen over het Kanaal. De Eurostar is wellicht de meest praktische oplossing. Je stopt onmiddellijk in het St-Pancras station wat zich in het midden van de stad bevindt. De enige concessie die je moet doen is dat je minstens een half uur voor vertrektijd aanwezig bent om in te checken. Op de Eurostar is het hoogst raadzaam om de Oyster card aan te schaffen. Dit is een kaart waarmee je gebruik kan maken van het openbaar vervoer in Londen: de gekende rode dubbeldekkers, metro, maar ook rivierboten. Het openbaar vervoer in Londen is niet goedkoop, maar ook niet overdreven duur. Voor maximaal 7,6 pond per dag reis je door Londen. Een reis met de Eurostar kost ongeveer honderd euro heen en terug, maar dat kan variëren naar gelang het tijdstip van bestelling en hoe lang je op voorhand de reis boekt. 

Verblijf
Een hotel in Londen is - net zoals in elke andere grootstad - niet goedkoop. Reken op minstens honderd euro per dag voor de meest elementaire kamers. Als je een beetje luxe wil, gaat de prijs al gauw richting tweehonderd euro. In Londen zijn er echter ook een heleboel pubs die logementen aanbieden. Hier kan je goedkoper overnachten, maar veel luxe mag je natuurlijk niet verwachten. Zelf verbleef ik in het Tune Hotel in Westminster. Dit is een budgethotel zonder enige franjes dat gebruik maakt van erg compacte kamers maar wel goed gelegen is. Voor iets minder dan honderd pond per nacht is dit hotel de ideale uitvalsbasis om Londen te verkennen. 

Plannen
In Londen is er ontzettend veel te zien en te doen en het loont de moeite om te plannen wat je wil doen. Anders is de kans reëel dat je door de bomen het bos niet meer kan zien. Londen heeft een uitgebreid uitgaansleven, talloze pubs, talrijke musea, veel bezienswaardigheden en een heleboel attracties. De Londense musea behoren tot de bekendste ter wereld, maar zal niet iedereen bekoren. Mijn programma voor drie dagen bestond uit het volgende: 

- Het bijwonen van een festival (Calling Festival) en optreden (The Mentalists met Stephen Merchant)
- Een bezoek aan een Imax filmzaal
- Snuisteren in de vele standjes in Camden Town
- Een bezoek aan de beroemde pleinen van Leicester Square en Trafalgar Square en het aanpalende  China Town
- Kuieren door de winkelstraat van Oxford Street
- Een rondtocht door Westminster
- Een bezoek aan de site van Greenwich 
- Een boottocht op de Thames
- Een bezoek aan de London Dungeon
- Een bezoek aan het National History Museum aan Cromwell Road

Drie dagen is voldoende om Londen te leren kennen, hoewel er natuurlijk altijd plaats en ruimte is om nog meer van Londen te zien. Het is aangeraden om niet alleen de toeristische trekpleisters van Londen aan te doen, maar ook eens de moeite te nemen om de minder bekende plekjes van Londen aan te doen. Zelf vind ik het ook belangrijk om een beetje diversiteit in een citytrip te bouwen. Niemand gaat op citytrip om enkel te winkelen of musea aan te doen. Een combinatie van een avondje uit, een gezellig diner, een museumbezoek en een bezoek aan toeristische trekpleister is de ideale mix om Londen te leren kennen. 

maandag 13 juli 2015

Sayonara Iwata-san

Zakmonsters
Vandaag maakte Nintendo bekend dat CEO Satoru Iwata onverwacht is overleden aan kanker. Iwata was amper 55 jaar en was sinds 2002 het hoofd van de Japanse spelgigant. Hiermee verliest de gamesindustrie één van de meest invloedrijke figuren van de laatste decennia. 

Iwata maakte in 1983 zijn intrede in het wereldje van games en hielp bij het ontwikkelen van de allereerste NES-games zoals Balloon Fight en later Earthbound en Kirby. Iwata begon bij HAL Laboratories dat fungeerde als een second party developer van Nintendo, een studio die volledig in handen was van Nintendo. HAL Laboratories zat in financiële moeilijkheden en Iwata werd in 1993 aangesteld als het hoofd van de studio. Hij hielp de spelontwikkelaar te stabiliseren en verdiende zijn sporen als head honcho van een studio. Die positie leverde hem later de titel van CEO op van Nintendo. In 2000 werd hij het hoofd van de corporate planning afdeling en twee jaar later werd hij de grote baas van Nintendo. 

Toch was Iwata al die tijd meer ontwikkelaar en creatieveling dan manager. Zelfs toen hij de chef was van HAL Laboratories ontwikkelde hij games en heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd aan verschillende Pokémongames zoals Gold, Silver en Stadium. 

Stijlbreuk
Nintendo werd tientallen jaren bestuurd door Hiroshi Yamauchi die Nintendo transformeerde van speelkaartenfabrikant tot spelgigant. Met de opkomst van Sony's Playstation werd Nintendo naar een tweede plaats verdrongen en stond Microsoft klaar om zijn deel van de koek op te eisen. Iwata werd aangesteld als CEO om het bedrijf te moderniseren. Eerst met weinig succes. De Gamecube moest met de Xbox strijden voor de tweede plaats terwijl de Playstation 2 het gameslandschap domineerde. De omschakeling kwam er met de aanstelling van de eigenwijze en zelfbewuste Amerikaan Regis Fils-Aimé die het hoofd van marketing werd. Onder het bewind van Iwata en met de hulp van enkele briljante geesten zoals Shigeru Miyamoto en Regis Fils-Aimé kende Nintendo een periode van enorm succes met ongeëvenaarde verkopen voor de Nintendo DS en Nintendo Wii. Op een bepaald moment was Nintendo op de Japanse beurs zelfs groter dan elektronicareus en directe concurrent Sony. 

Na het succes van de Wii slaagde Iwata er echter niet in om het succes structureel te maken en mag de Nintendo Wii U (de opvolger van de Wii) als een flop worden beschouwd. Ook de Nintendo 3DS verkocht aanvankelijk niet zoals verhoopt, maar gaat nu wel als warme broodjes over de toonbank. Ook met Amiibo (speelgoedfiguurtjes zoals Skylanders) heeft Nintendo inmiddels een nieuwe geldbron gevonden. Hoewel Iwata ziek was, bleef hij toch verder werken. Een aantal maanden geleden presenteerde hij nog een Nintendo Direct waar hij wel erg mager was. 

De wereld zal hem zeker missen.






maandag 25 mei 2015

Een scherpe geest

Blondines en brunettes
Twee dagen geleden zijn John Forbes Nash junior en zijn vrouw Alicia Nash om het leven gekomen in een ongeval met een taxi. John Nash werd 86 jaar. Hiermee verliest de wereld één van de meest invloedrijke wiskundigen ter wereld hoewel zijn bijdrage ironisch genoeg het meeste impact had op micro-economie. Nash schreef in 1950 een proefschrift voor z'n doctoraat over niet-coöperatieve spellen wanneer twee of meer partijen met elkaar aan het concurreren zijn. In de film A Beatiful Mind werd dit concept even simpel als geniaal geïllustreerd. 



John (gespeeld door Russell Crowe) en twee vrienden willen hun geluk beproeven bij een groep dames, één blondine en drie brunettes. Als het drietal naar de meest gegeerde dame stapt - in dit geval de blondine - zal in het beste geval één gelukkige met de blondine wegstappen en blijven de andere twee met lege handen achter. Als het drietal echter naar de drie brunettes stapt - die normaal gezien minder aandacht krijgen dan blondines - zullen ze alle drie met hun doel wegstappen en blijft de blondine over. Het legt dus uit dat door samen te werken bedrijven meer kunnen bereiken dan tegen elkaar te concurreren.  

Excentriek
Deze theorie ligt aan de basis van speltheorie dat inmiddels een grote invloed heeft op verschillende vakgebieden zoals economie, biologie, politicologie en filosofie. Nash mag gerust één van de meest invloedrijkste economisten worden genoemd, hoewel hij eigenlijk een wiskundige is. Het leverde hem in 1994 de Nobelprijs voor Economie op. Daarnaast was hij ook bezig met het oplossen van wiskundige theorema's. 

Nash kampte echter met mentale problemen en er werd schizofrenie bij hem vastgesteld. Het maakte zijn leven er niet gemakkelijker op, maar sprak daardoor wel meer tot de verbeelding. Zijn leven werd vormgegeven in een biografie: A Beautiful Mind. Later vormde dit boek de voedingsbodem voor de gelijknamige film in 2001. Hoewel de film bij sommige onderwerpen de nodige creatieve vrijheden toepast - zoals zoveel films die uit Hollywood komen - geeft A Beautiful Mind wel een mooi overzicht van de prestaties van Nash. Bovendien is A Beatiful Mind ook een schitterend drama dat in 2001 vier Oscars in de wacht sleepte waaronder die van beste film.   

maandag 18 mei 2015

Citry trip Brugge

Openluchtmuseum
In de misdaadkomedie 'In Bruges' loopt het personage van Colin Farrell de hele tijd te sakkeren op Brugge omdat het zo'n saaie stad is. Toegegeven, Brugge is niet meteen de meest bruisende stad van West-Europa, maar heeft door z'n middeleeuwse charmes wel een aantrekkingskracht op veel toeristen. Brugge is eveneens een verplicht nummer op veel schoolreizen, maar aangezien tieners vaak andere besognes hebben dan het bezoeken van oude steden, geraakt deze trip snel in de vergetelheid. Dit was bij mij ook het geval en afgelopen vrijdag besloot ik om de schade te herstellen met een city trip naar de hoofdstad van West-Vlaanderen. 

Het was een mooie, zonnige dag in het verlengd weekend van Hemelvaart en dat zal ik geweten hebben. Ik ben met de trein naar Brugge gereden en daar zat niet zo gek veel volk op. Het meeste volk zal echter in de aanpalende hotelletjes hebben gelogeerd, want bij momenten was het op de koppen lopen in het centrum van Brugge. Het voordeel van met de trein reizen is dat het centrum van Brugge op amper tien minuten ligt van het station. Ook buiten het centrum van Brugge is er veel te zien, want eigenlijk is de oude stad van Brugge één gigantisch openluchtmuseum.  

Opsomming
Aangezien er in Brugge veel te zien en te doen is en er maar een beperkt aantal uren in een dag zitten, heb ik me beperkt tot een aantal musea en trekpleisters. De beknopte omschrijving vind je hieronder in lijstvorm terug:

  • Sint-Salvatorskathedraal: Als je van het station komt, is dit het eerste grote bouwwerk dat je tegenkomt. De kathedraal is één van de meer dan twintig kerken in het oude stadsgedeelte van Brugge. Het ziet eruit als een klassieke kerk en heeft achteraan nog enkele graftombes. Leuk om even te bezichtigen, maar na minder dan tien minuten ben je alweer buiten. 
  • Sint-Janshospitaal: Een eeuwenoud, maar pittoresk gebouwencomplex waar vroeger pelgrims werden verzorgd. Het ligt vlak aan de reien en is een mooie locatie om enkele foto's te trekken. Binnen is er ook een tentoonstelling, maar daar ben ik niet binnen geweest.
  • Onze-Lieve-Vrouwekerk: De hoogste bakstenen kerk in de Benelux waar je Madonna met Kind kan bezichtigen, één van de weinige werken van Michelangelo die je buiten Italië vindt. De toegangsprijs is normaal zes euro, maar omdat er renovaties bezig zijn, is dat nu slechts drie euro. Dat klinkt weinig, maar buiten Madonna met Kind en enkele andere schilderijen is er eigenlijk weinig te zien. 
  • Brugse stadhuis: Hier vind je de beroemde gotische kamer met aanpalend een kleinere kamer. De gotische kamer ziet er adembenemend uit en je ziet dat er ontzettend veel werk is gestoken om dit te bouwen. Maar ook hier geldt dat de toegangsprijs van vier euro aan de dure kant is, aangezien je hier maximaal een halfuurtje zal blijven. 
  • Basiliek van het Heilig Bloed: Deze dubbelkapel bestaat uit een onderkapel waar relatief weinig toeristen komen en de bovenkapel waar zich een ellenlange wachtrij vormt om langs het relikwie van het Heilig Bloed te passeren. Zelf heb ik dit niet gedaan, maar in de plaats daarvan ben ik naar de schatkamer gegaan. Dat mag je letterlijk nemen, want het is slechts één kamer, maar er staan hier wel enkele fraaie kunstwerken. Nogmaals is de prijs een hekel punt, hoewel het slechts twee euro is deze keer. 
  • Historium: Dit is een multimediaal museum waar het verhaal van Jacob, een leerling van Jan Van Eyck, à la Efteling wordt uitgebeeld. Je krijgt er ook beelden te zien van verloren gegane bouwstukken zoals de Waterhalle die in 1787 werd afgebroken. Achteraf kan je met behulp van de koptelefoons info oproepen over allerlei zaken zoals Madonna met kannunik Joris Van der Paele (het schilderij dat centraal staat in het interactieve verhaal), maar ook de ontwikkeling van de Brugse stadswallen. Ook hier is een museumbezoek aan de prijzige kant met een bedrag van 12,5 euro
  • Brugse rijen: Als je een bezoek brengt aan Brugge, mag een rondvaart op de Brugse reien eigenlijk niet ontbreken. Op een halfuur tijd word je door de mooiste plekjes van Brugge geloodst en krijg je in sneltempo een geschiedenisles over de verschillende Brugse gebouwen. Leuk om te doen, al moet je even geduld uitoefenen vooraleer je in een bootje mag stappen. Voor de prijs van acht euro moet je het ook zeker niet laten. 
  • Brugse markt: Dit is het kloppende toeristische hart van Brugge. Je ziet er eeuwenoude gebouwen, maar het uitzicht van de markt wordt vooral gedomineerd door tientallen horecaetablissementen. Het heeft wel een zekere charme om hier te dineren, maar de prijzen zijn wel navenant. 
  • Begijnenhof: Je vindt wel meer begijnenhoven in Vlaanderen, maar in Brugge kan je wel een woning van binnen bekijken. Ook hier is de toegangsprijs (twee euro) te veel voor de vijf à tien minuten die je er doorbrengt. Toch is het interessant om de eenvoud van zo'n woning te bezichtigen. Het begijnhof zelf ligt er rustig bij en hoewel het in een uithoek ligt van het Brugse stadscentrum, kan je hier op de koppen van de toeristen lopen. 
  • Godshuizen: Dit zijn kleine huisjes met een witte gevel die zich rond een centrale binnentuin bevinden. Deze huisjes werden door rijken gebouwd om arme bejaarden en weduwes te huisvesten. Ook nu nog wonen hier altijd mensen. Het heeft ongeveer dezelfde atmosfeer als het Begijnenhof, maar is wel een stuk kleinschaliger. 
  • Belfort: Wellicht publiekstrekker nummer één als ik de wachtrij bekeek. Om twaalf uur was er een ellenlange wachtrij, twee uur later was die er nog altijd en om vier uur 's middags werd doodleuk verkondigd dat je het Belfort niet meer kan bezoeken. Ik ben dus niet op het Belfort geweest, maar het panorama bovenaan zal zeker en vast de moeite zijn. Als je meer dan één dag tijd hebt in Brugge kan je wel enkele uurtjes vrijmaken om het Belfort te bezoeken. 
Algemene indruk
Er wordt wel eens gezegd dat de tijd is blijven stilstaan wanneer je Brugge bezoekt en na m'n bezoek kan ik dat zeker beamen. Het is één gigantisch openluchtmuseum, maar wel erg toeristisch. Om iets te bezoeken, betaal je al gauw enkele euro's en dat loopt op een dag snel op. Dat neemt niet weg dat je een heleboel mooie dingen kan bezoeken in Brugge. Er zijn natuurlijk de vele kerken en kapellen, maar er zijn ook andere interessante dingen zoals de vele musea (zoals het Groeningemuseum waar vele werken hangen van de Vlaamse primitieven), maar natuurlijk ook het Belfort en de indrukwekkende gotische kamer in het Brugse stadhuis. Als je een city trip plant van één dag kan je best alles afzonderlijk betalen. Mocht je twee of meer dagen in Brugge verblijven, is een city card toch wel aangeraden. Een city card kost 46 euro voor twee dagen en 49 euro voor drie dagen. Dit zijn vrij forse bedragen, maar het is wel goedkoper dan wanneer je alles afzonderlijk zou bezoeken. Bovendien krijg je er een stadsgids bij en een heleboel kortingen zoals op de bus. 

donderdag 14 mei 2015

City trip Ieper

Geschiedenis
Op een regenachtige zaterdag besloot ik naar Ieper te gaan om het In Flanders Fields Museum te bezoeken aangezien ik de Eerste Wereldoorlog en Tweede Wereldoorlog interessante thema's vind. Het eerste wat opvalt als je Ieper nadert, is hoe afgelegen en rustig het is. Kilometers ver zie je alleen maar groene velden met daar tussen een paar dorpjes. Zo pitoresk het nu is, zo verschrikkelijk was het hier honderd jaar geleden. Van alle plaatsen ter wereld was Ieper toen wellicht de beste belichaming van een levende hel. Voor België heeft de Westhoek een symbolische betekenis aangezien dit het enige stukje Belgische lap grond was dat niet werd veroverd door het Duitse leger. Deze symboliek valt echter in het niet bij de huiveringen die het Britse leger heeft doorstaan. 



De Frans-Britse geallieerde verdedigingsgordel vertrok van de Noordzee tot aan de Zwitserse grens en in Ieper waren de Britten verantwoordelijk voor de verdediging. In vier gigantische veldslagen heeft het Britse leger geprobeerd om de patstelling te doorbreken, maar telkens met weinig of geen succes. Het resultaat is dan ook bijzonder sinister. Door de modernere oorlogsvoering, maar verouderde infanterietactieken werden zowel de Britten (die ook bestonden uit Canadezen, Nieuw-Zeelanders, Australiërs en Indiërs) als de Duitsers met de bosjes neergemaaid. Aan beide zijden liepen de verliezen op tot 400 000 soldaten en meer. Hallucinante cijfers. 

Niet zo oude markt
Als je Ieper binnenrijdt, geeft de marktplaats de indruk dat je een laat-Middeleeuws stadje binnenrijdt. De waarheid is echter minder fraai. Ieper lag namelijk pal in het midden tussen de geallieerden en Duitsers en het gevolg was dat de stad tot op de grond werd gelijkgemaakt. Niet alleen de stad was vernietigd, maar ook bossen en velden waren getransformeerd tot diepe modderpoelen. Indrukwekkende gebouwen zoals de Lakenhallen, Belfort en Sint-Maartenskerk zijn heropgebouwd na de Eerste Wereldoorlog met Duitse oorlogsgelden. 


Het In Flanders Fields Museum bevindt zich in de Lakenhallen pal in het centrum van Ieper. De toegangsprijs van ze euro is bijzonder schappelijk in vergelijking met wat je terugkrijgt. Er is ook een tijdelijke expositie - in mijn geval over mijnen - die drie euro extra kost. De tijdelijke expositie biedt eigenlijk geen toegevoegde waarde en is mager uitgewerkt met de rest van het museum. De tijdelijke expositie kan je dus best overslaan. Het museum zelf valt op door de hoge graad van interactiviteit. Bij het begin van het bezoek krijg je een polsbandje waarmee je een heleboel video's en geluidsfragmenten kan ontgrendelen. Als je bij het begin van het museum je naam opgeeft, krijg je op het einde te zien hoeveel soldaten er zijn gesneuveld met diezelfde naam. 

In Vlaamse velden
Het museum is uit cultureel perspectief zeker en vast een aanrader. Het toont een breed scala aan onderwerpen. Natuurlijk de oorlog zelf en de gebruikte wapens, maar ook andere zaken zoals kleding, ontspanning en de algemene levensomstandigheden. Het In Flanders Field Museum concentreert zich - logischerwijze - op de veldslagen rond Ieper. Zo krijg je bijvoorbeeld een grote maquette te zien met daarop de kaart en het reliëf van de omgeving en worden door allerlei bewegende kleuren en pijlen aangeduid welk leger op een bepaalde datum chargeerde. Dit maakt de oorlog toch veel meer tastbaar dan een opsomming van historische feiten. Er is ook aandacht voor minder gekende zaken. Zo waren de Britten bijvoorbeeld bedreven in het bouwen van ondergrondse gangen om zo het Duitse leger via ondergrondse explosies te bestoken.



Uit militair perspectief is het In Flanders Fields Museum minder interessant. Als je al wat gelezen en bekeken hebt over de Eerste Wereldoorlog (zoals de uitstekende BBC-documentaire reeks The Great War) zijn de meeste zaken wel herkenbaar. Het is misschien zelfs een beetje teleurstellend omdat je in het museum bijvoorbeeld niet de diepgang vindt die je in historische teksten of documentaires wel terugvindt. Toch is het museum zeker en vast een aanrader om het de oorlog op een minutieuze manier overbrengt tot de bezoeker. Hoewel het museum zeker en vast niet groot is, ben je al gauw twee uur zoet met alles te bekijken. 

Loopgraaf en John McCrae
Daarna ben ik naar Yorkshire Trench en Dug-out gereden. Dit is een loopgraaf die doorheen de tijd in de vergetelheid was gesukkeld, maar bij graafwerken in de jaren negentig terug werd ontdekt. De loopgraaf is daarna gerestaureerd en ligt nu centraal op een bedrijventerrein wat toch wel een bizar beeld is. Op dit klein lapje grond krijg je te zien in wat voor verschrikkelijke omstandigheden de oorlog plaatsvond. Nu ligt de loopgraaf er netjes bij, maar toen waren loopgraven bevolkt met ratten en zakten soldaten weg in de modder. De vraag die ik me enkel stel is hoe authentiek en representatief deze loopgraaf is na z'n restauratie. 



M'n volgende locatie is Essex Farm Cemetery waar de John McCrae actief was als arts. Hier schreef McCrae het wereldberoemde In Flanders Fields gedicht en groeide de klaproos uit tot het symbool van de Eerste Wereldoorlog. De dood en verderf dat gezaaid werd door deze oorlog was voor de klaproos letterlijk de ideale voedingsbodem om te groeien met als resultaat dat de Vlaamse velden in deze oorlog werden gedomineerd door klaprozen. Sindsdien geldt de klapreus als een symbool van alle gesneuvelden in de Eerste Wereldoorlog. De Essex Farm Cemetery zelf is een eerder klein oorlogskerkhof waar McCrae enkele vertrekken had waar hij gewonden verzorgde. Bij deze vertrekken staan er enkele woordjes uitleg, maar het doet helaas het belang van deze plaats in deze oorlog geen recht aan.  


Stilte
Als je in de omgeving van Ieper bent, kan je onmogelijk het Tyne Cot Cemetery voorbij rijden. Dit is de grootste begraafplaats van de Britten uit de Eerste Wereldoorlog waar enkele tientallen duizenden Britse gesneuvelden hun eeuwige rustplaats hebben gevonden. De Britten hadden de gewoonte om lichamen van gesneuvelden niet te repatriëren, maar in plaats daarvan op lokale plaatsen te begraven. Daarom is deze begraafplaats zo belangrijk voor de Britten. Als je het Tyne Cot Cemetery voor de eerste keer betreedt, kan je enkel maar stil worden van deze rustige, maar eveneens sinistere plek. De talloze witte zerken stralen een rustgevende atmosfeer uit, maar tegelijk worden de namen van de duizenden gesneuvelden onophoudelijk afgeroepen. Dit brengt een duale sfeer naar boven dat het kwade kantje van het mens-zijn accentueert. 


maandag 23 maart 2015

Agile certificatie



Niet nieuw
Sinds de oprichting van het agile manifesto in 2001 stappen meer en meer ontwikkelingsteam over naar deze nieuwe manier van werken. Agile is niet alleen een nieuwe manier van werken, maar ook een nieuwe manier van denken. Het basisprincipe is dat zoveel mogelijk lagen van management worden weggeëbt ten voordele van zelforganiserende teams die in staat zijn om zelf beslissingen te nemen. Het is een principe dat stemt uit de jaren zeventig van vorige eeuw bij de Zweedse autoconstructeurs Saab en Volvo waar teams aan één volledige auto sleutelden. De reden van deze aanpak is dat bij jobdiversiteit de motivatie en productiviteit toeneemt. Dit kon echter niet op tegen de spectaculaire kostendalingen door specialisatie en standaaardisatie en deze aanpak van zelforganiserende teams stierf eind jaren zeventig een stille dood.

Een aantal decennia later zetten agile methodologieën zoals Scrum het thema van zelforganiserende teams terug in de kijker, maar de waarheid is dus dat dit oude wijn in nieuwe zakken is. Bij agile spreken we niet langer over managers die resultaten moeten boeken, maar wel over teams die worden geleid door een coach. Managerfuncties krijgen volgens deze theorie meer tijd voor zaken die nuttig zijn voor een bedrijf zoals het opvolgen en evalueren van werknemers, in contact staan met klanten, bijdragen aan de strategie van het bedrijf of de markt en/of concurrentie in de gaten houden. Ideaal toch?

Agile ontbijtgranen
Managementgoeroe Peter Drucker zei ooit de gevleugelde woorden: “Culture eats strategy for breakfast” en het is waarschijnlijk één van de meest gebezigde oneliners in de wereld van managers en CEO’s omdat het een waarheid als een koe is. Je mag dan Scrum introduceren in een bedrijf, maar als er in dat bewuste bedrijf een machtscultuur heerst in een silo-organisatie is de kans meer dan reëel dat Scrum niet zal werken. In Leavitt’s diamond wordt duidelijk gemaakt dat structuur, werknemers, taken en technologie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en je kan dus niet zomaar de structuur van een organisatie veranderen in de hoop dat al de rest wel volgt.

Een agile methodologie zoals Scrum vergt zowel een top-down als bottom-up aanpak vooraleer het kan werken. Een top-down aanpak is nodig zodat topmanagement de tijd en middelen gunt aan het personeel om zich vertrouwd te maken met een nieuwe manier van werken én denken. Een bottom-up aanpak is dan weer aangeraden omdat methodologieën zoals Scrum de samenwerking tussen werknemers centraal plaatst en hiervoor heb je natuurlijk de medewerking van iedereen nodig.  Het is juist deze paradox die ervoor zorgt dat Scrum zelden volledig slaagt. Bovendien zijn meeste managers niet happig om hun beslissingen en controle af te staan aan zelforganiserende teams.

Het certificaatsparadox
Agile promoot dan ook nieuwe manieren van samenwerken en ideeën verzamelen zoals mind mapping, colocatie, serious games, rollenspellen en gamification. Concepten zoals mind mapping zijn vrij bekend en al redelijk oud, maar worden weinig toegepast in het courante bedrijfsleven. Door team meetings stijgt mind mapping in populariteit waar in team wordt nagedacht over zaken zoals planningen, estimaties en risicoanalyses. Aanhangers van agile hechten daarom veel belang aan ervaring en mentaliteit en daarom veel minder aan certificaten. Meer nog, veel aanhangers van agile zijn rabiate tegenstanders van certificaten wat zij zien als commercialisatie van kennis. Vreemd genoeg duiken er met de regelmaat van de klok certificaten in agile en Scrum op: Professional Scrum Master (PSM), Certified Scrum Master (CSM) en Agile Certified Practitioner (ACP) zijn hiervan de bekendste, maar er zijn nog een aantal tegenhangers voor product owners en tientallen andere certificaten van andere organisaties. Is dit dan geen nestbevuiling voor agile methodologieën?

Als we de redenering van supporters van agile doortrekken wel. Meeste certificaten toetsen namelijk je theoretische kennis, maar niet je praktische kennis. Het is vrij ironisch dat iemand zich Certified Scrum Master mag noemen na een tweedaagse opleiding en een vrij gemakkelijk examen. Het examen van Professional Scrum Master (PSM) op niveau één is dan weer een stuk moeilijker, maar toetst ook hier niet de praktische kant van Scrum. Als je dus veel ervaring hebt in Scrum of een andere agile methodologie heeft het ogenschijnlijk weinig waarde om zo’n certificaat te behalen.

Certificaten bestaan in de eerste plaats omdat ze geld opleveren, maar ze tonen ook aan dat iemand over (basis)kennis beschikt in een bepaald gebied. Het is dus een ideaal middel voor personen om aan te tonen dat ze over specifieke kennis beschikken, ook al werken ze bijvoorbeeld niet met agile. Maar ook voor ervaren mensen kan certifiëring nuttig zijn. Zoals gezegd werken veel organisaties met een geïmproviseerde en/of verkeerde versie van Scrum of een andere agile methodologie waardoor enkel de nadelen naar boven komen drijven en niet de voordelen. Zo blijkt het plots dat deadlines onrealistisch zijn, de workload explodeert en niemand durft nog beslissingen te nemen. In zo’n geval is het dus wel nuttig om een certificaat te hebben zodat je tenminste niet zondigt tegen de basisprincipes van agile of Scrum.

donderdag 19 maart 2015

Heeft Netflix in België nood aan een fix?

Teleurstellend
Netflix startte in september 2014 op in België en telt op een half jaar tijd ongeveer 30 000 abonnees. Bij de komst van Netflix naar België werd er een verschuiving in het Vlaamse medialandschap aangekondigd en werd verwacht dat Belgacom, sorry Proximus, en Telenet zware klappen gingen krijgen. Dat valt dus nu nog heel erg goed mee. Bij Netflix is men nog niet ongerust en maakt men de vergelijking met Scandinavische landen waar de streamingdienst één procent marktaandeel had na één jaar. Doelstellingen die in België toch ook haalbaar moeten zijn.

 In Nederland is Netflix al langer beschikbaar en zijn er maar liefst 700 000 abonnees. Bovendien is het business model van Netflix gestoeld op recurrente inkomsten (een maandelijks abonnementsgeld), maar ook een long tail. Dit wil zeggen dat producten een lange levensduur hebben en daarom hoeven lage volumes nog geen ramp te betekenen. De bibliotheek van series en films groeit elke week gestaag verder en met eigen series verzekert Netflix de loyaliteit van z'n kijkers.

Aanbod
Je kan het aanbod van Netflix in België zowel goed als slecht bestempelen. Het aanbod van series kan je zonder meer goed noemen. Netflix heeft enkele eigen series zoals Orange is the new black, House of cards en Better call Saul, maar ook een heleboel andere bekende series zoals Family guy, Breaking bad, How I met your mother, enzovoort. HBO is momenteel de grootste concurrent van Netflix over de grote plas die we de Atlantische Oceaan noemen en daarom zullen HBO-series nooit op Netflix te zien zijn. Maar zelfs zonder deze series, is het aanbod van Netflix vrij uitgebreid en compleet op het gebied van series. 

Als we echter over films spreken, mag dit perspectief honderdtachtig graden worden gedraaid. Netflix heeft een respectabel aanbod van films, maar niet meteen de meest recente of grote namen. Het middelmatige Maleficent is de meest recente grote naam in het aanbod van Netflix en dan gaapt er een grote leegte van bekend bandwerk uit Hollywood. Ook voor filmklassiekers zal je Netflix niet moeten nemen. Er zijn wel enkele klassiekers te bekijken zoals The Shining maar het is te weinig om overtuigde cinefielen te kunnen bekoren. 

Foefelare
Het aanbod van Netflix is - onder andere omwille van legale redenen - afhankelijk van je land van herkomst. Het is daarom logisch dat het aanbod in de VS vele malen uitgebreider is dan het aanbod in België dat nog geen jaar oud is. Daar valt echter een mouw aan te passen. Netflix registreert je IP-adres, maar er zijn diensten zoals Getflix en UnblockUs die gebruik maken van eigen DNS-servers zodat je je land kan aanpassen. Zodoende kan je dus surfen naar bijvoorbeeld het Nederlandse aanbod, maar ook het Britse en Amerikaanse aanbod. En dan gaat er een wereld voor je open. Series die hier niet zo bekend zijn, maar wel in de VS zoals Mad Men, Freeks and geeks, Malcolm in the middle, Futurama, 30 Rock, enzovoort zijn dan beschikbaar. 

Ook voor het filmaanbod geldt dat het Amerikaanse aanbod veel uitgebreider en recenter is met films zoals Nimphomaniac, Nebraska, The wolf of Wall Street, The master en anderen. Het nadeel is dan natuurlijk wel dat deze series en films niet Nederlands ondertiteld zijn. Bovendien is het eigenlijk illegaal en heeft Netflix al enkele kijkers geblokkeerd die gebruik maakten van deze diensten.  

Acht euro
Je moet er echter wel rekening mee houden dat je voor het equivalent van drie biertjes op café een uitgebreid aanbod krijgt van series en een deftig - maar ook karig - aanbod van films. Als je weet dat je bijvoorbeeld tien euro per maand betaalt om alle Belgische voetbalwedstrijden live te kunnen volgen, mag je de prijs van Netflix gerust meer dan competitief noemen. De vraag is of Netflix ooit moeite zal doen om in België af te komen met een uitgebreid en recent aanbod van films. Het antwoord hierop is meer dan waarschijnlijk nee, want dat publiek zit momenteel bij Prime van Telenet en de kosten-batenanalyse stevent dan op een groot negatief cijfer af. 

woensdag 4 maart 2015

ISTQB Foundation Agile Tester Extension tips & tricks

Uitbreiding
Eén van mijn voornemens is om me op professioneel vlak meer toe te leggen op agile methodes en processen aangezien veel bedrijven aan het overstappen zijn, al overgestapt zijn of de intentie hebben om over te stappen. Ik zie echter dat diezelfde bedrijven worstelen met de grondbeginselen van agile aangezien dit een andere mentaliteit vraagt van zowel het bedrijf qua cultuur, maar ook de mensen die ermee werken. Een logische opstap is voor mij het ISTQB Foundation Agile Tester Extension certificaat gezien mijn achtergrond. Uiteindelijk behaalde ik een onverwachte 33 op 40 terwijl het examen toch moeilijker was dan ik dacht. 

Dit certificaat is ingericht door het International Software Testing Qualifications Board (ISTQB) als een zogenaamde extension van Foundation certificaat. Dit betekent dus dat je het Foundation certificaat moet hebben om het examen te mogen afleggen. Het veronderstelt ook dat je kennis hebt van de materie uit het Foundation examen zoals test design techniques. Hoewel de structuur van het Agile Tester examen min of meer hetzelfde is als het Foundation examen, is Agile Tester toch een stukje moeilijker dan het Foundation examen. Dit komt in de eerste plaats door de zogenaamde K-levels. Deze levels bepalen de moeilijkheid van een vraag. K1 test of je een definitie kan herinneren, bij K2 moet je vergelijken en bij K3 moet je iets toepassen. Bij het Foundation examen bestaat vijftig procent van de vragen uit K1. Bij het Agile Tester examen is de verdeling als volgt: 20% van de vragen zijn niveau K1, 55% van de vragen zijn niveau K2 en de overige 25% zijn vragen van het niveau K3. Het Agile Tester examen vraagt dus meer redeneringsvermogen dan het Foundation examen dat voornamelijk gestoeld is op herinneren. 

Tips & tricks
Het Agile Tester Extension bestaat sinds juni 2014 en inmiddels zijn er al enkele bedrijven die een opleiding aanbieden zoals Improve Quality Services en Polteq. Ik gaf echter de voorkeur aan zelfstudie en ik heb de syllabus genomen als studiemateriaal aangevuld met een oefenexamen dat je ook op de site van ISTQB kan terugvinden. Hoewel dit in principe voldoende is om te slagen, is het gemakkelijk om je te mispakken aan de soort vragen die worden gesteld. De syllabus bestaat namelijk uit ruim veertig pagina's droge tekst, terwijl de nadruk van het examen wordt gelegd op toepassing en vergelijking. Zaken die je dus niet in de syllabus terugvindt. 

Een mooi voorbeeld hiervan is de uitleg over een burndown chart. In de syllabus wordt de burndown chart gedefinieerd als: "A burndown chart represents amount of work to be done against time allocated to release or iteration". De vraag die ik echter op het examen kreeg ging over een RBC (release burndown chart) en IBC (Iterative Burndown Chart) waar de x-as wordt uitgedrukt in tijd en de y-as in werkvooruitgang (bv. storypoints). Je krijgt dan vier opties gepresenteerd die iets over de x-as en y-as zeggen en je hebt de neiging om de vraag over te slaan omdat die zo moeilijk lijkt. Er is echter één antwoord dat hier niks mee te maken heeft. Het zegt dat de IBC een opwaartse trend heeft als er meer werk bijkomt dan dat er werk wordt gerealiseerd. Een verrassend simpel juist antwoord op een vraag die zo moeilijk lijkt. Daarom volgt er een lijstje van tips & tricks dat het leven wat gemakkelijker maken als je het Agile Tester Extension certificaat wil behalen in zelfstudie. 

  • Tijdsuitbreiding: Je hebt de mogelijkheid om een kwartier extra tijd aan te vragen voor het examen (dus 75 in plaats van 60 minuten) als Engels niet je moedertaal is. Hoewel het examen zeker in een uur kan worden afgerond, geeft dit kwartier extra je meer tijd om antwoorden te reviewen waarvan je niet zeker bent en dat kunnen er meer zijn dan je denkt!
  • Herinner de test design techniques: In het examen staat er altijd één vraag over test design techniques zoals state transitioning, boundary value analysis, equivalence partitioning, enzovoort. Het is een kleine moeite om deze technieken te herhalen (herkennen is genoeg, je moet ze niet kunnen toepassen) en zo één gegarandeerd punt te behalen.
  • Leer enkele zaken van buiten: Wanneer je enkele dingen van buiten leert, is het gemakkelijk om enkele punten te pakken. Het gaat hier om concepten zoals het agile manifesto, welke testactiviteiten je doet in een release of iteration planning, test pyramid en testing quadrants. Je krijgt bijvoorbeeld één vraag over de definities van Scrum, XP en Kanban, terwijl een andere vraag gaat over welke testing quadrants je moet toepassen bij welke test (bv. usability bij Q3). 
  • Herinner de principes van het agile manifesto: Soms krijg je vragen voorgeschoteld waarbij meerdere opties of zelfs alle opties correct lijken te zijn. In dergelijke gevallen is het goed om terug te denken aan de agile principes zoals working software als middel om aan te tonen dat een product klaar is voor gebruik. 
  • Pak het meest herkenbare antwoord: Je krijgt een aantal vragen over welk antwoord is most likely of least likely. Dit zijn de moeilijkste vragen omdat alle antwoorden juist lijken te zijn. Meestal is er één antwoord dat min of meer overeenkomt met de tekst uit de syllabus en meer dan waarschijnlijk is dit het correcte antwoord. 
  • Herhaal, maar niet te veel. Wanneer ik aan m'n zelfstudie begon, heb ik in Excel een samenvatting gemaakt van de syllabus waarin alles staat. Dit is een goede eerste manier om te leerstof in te oefenen, maar dit lezen en blijven lezen heeft maar een beperkte toegevoegde waarde. Het is zinvol om enkele concepten (zie hierboven) van buiten te leren, maar nog meer zinvol is om het oefenexamen te doen en dit dan terug te koppelen naar de syllabus. Je gaat met andere ogen de leerstof bekijken en het is een goede indicator voor het echte examen. 
  • Houd de tijd in oog: Zelf heb ik het examen op één uur afgelegd. Ik had de veertig vragen op een kleine vijftig minuten tijd en de overige minuten heb ik gebruikt om een tiental antwoorden te reviewen. Als je 75 minuten hebt, mik je best op een bestek van 55 minuten om alle vragen te beantwoorden en dan heb je nog twintig minuten over om antwoorden te reviewen. 
  • Maak aantekeningen: Voor vragen die wat langer zijn (zoals de vraag over de burndown chart die ik eerder heb beschreven) is het nuttig om de vraag rustig te lezen en eventueel aantekeningen of een schema te maken. Voor de desbetreffende vraag heb ik dit gedaan en kwam ik zo op het verrassend simpele antwoord uit. 
  • Let op versterkende woorden: Bij de antwoorden ga je regelmatig versterkende woorden terugvinden die een kwantiteit, frequentie, ... uitdrukken zoals dialy of no en dikwijls is dit het verschil tussen een correct en foutief antwoord. Een mooi voorbeeld hiervan is vraag 35 uit het oefenexamen. Een mogelijk antwoord is C "Performance testing: The application is responding in a reasonable amount of time with 5000 users". Hoewel dit op het eerste gezicht plausibel lijkt, staat er nergens wat de responstijden moeten zijn. Let dus ook op zinssneden zoals "according to specifications" want dit duidt wel op een goed antwoord. Ik kreeg op m'n examen ook een soortgelijke vraag als deze vraag uit het oefenexamen, dus hiermee kan je ook zeker een punt winnen. 
  • Maak geen assumpties: Als een antwoord een uitleg bevat die je niet gezien hebt, moet er een alarmbel afgaan. Meestal - maar dus niet altijd - betekent dit dat deze uitleg misschien wel correct is, maar niet relevant. In een vraag over continuous integration was er één antwoord dat zei dat "developers have to integrate their code once every few hours and at least daily". Op het eerste gezicht lijkt dit een correct antwoord, maar de syllabus zegt "An automated build and test process takes place on a daily basis and detects integration errors early and quickly". Er wordt niks gezegd over once every few hours en het kan zelfs zijn dat een developer zijn code niet integreert omdat de unit tests aangeven dat er fouten in de code zitten. 
  • Maak een (beredeneerde) gok: Het gaat hier om een multiple choice examen waar je 65% of meer moet scoren zonder giscorrectie. Als je niet zeker bent over één of meerdere antwoorden bij één vraag kan het helpen om van de vier of vijf mogelijke antwoorden een aantal opties te elimineren (door bijvoorbeeld op de versterkende woorden te letten of antwoorden te elimineren waarvan je zeker bent dat ze niet kloppen) en bij de overgebleven opties kan je een gokje wagen. Als er twee antwoorden overblijven, heb je bij een gok vijftig procent kans dat het juist is. Niet meteen de beste examenstrategie, maar wel ééntje waar je een paar punten mee kan sprokkelen en geen enkele mee verliest. 

maandag 23 februari 2015

Oscars 2015: amper verrassingen

Voorspelbaar
Na het debacle van vorig jaar waar Twelve Years a Slave onverwacht - en ook onterecht - de Oscar voor beste film wegkaapte, is deze editie van de Oscaruitreikingen gespaard gebleven van grote verrassingen. Winnaar van de dag werd Birdman dat vier beeldjes verdiende waaronder de twee belangrijkste: beste film en beste regie. Verliezer van de dag werd het coming-of-age verhaal Boyhood dat één beeldje verzamelde: dat van beste vrouwelijke bijrol voor Patricia Arquette. Ook The Grand Budapest Hotel sleepte vier Oscars in de wacht, maar dan in de zogenaamde technische categorieën zoals beste make-up en beste kostuumontwerp.  



Een overzicht
De Academy Award voor beste film ging dus naar Birdman. Zelf twijfelde ik tussen Whiplash en Birdman als verdiende winnaar, maar uiteindelijk ging mijn voorkeur uit naar Whiplash. Toch is Birdman zeker en vast een verdiende winnaar. Van de genomineerde biopics was wellicht geen enkele film een serieuze kanshebber en is het vreemd te noemen dat Foxcatcher geen nominatie verdiende. Ook andere spraakmakende films zoals Nightcrawler of Interstellar mochten gerust genomineerd worden voor deze categorie, maar moesten de duimen leggen voor degelijke, maar geen bijzonder biopics zoals The Theory of Everything en Selma. 



Ook het beeldje voor bete regie ging naar Birdman waar regisseur Alejandro González Iñárritu zijn kenmerkend magisch realisme introduceerde aan het grote publiek. De film werd ook gedraaid alsof het in één continue opname op beeld werd vastgelegd en dat leverde Birdman ook de Oscar voor beste cinematografie op. 

De acteurs
Bij de acteerprestaties vielen er ook weinig verrassingen te noteren. Eddie Redmayne was mijn favoriet voor beste mannelijke hoofdrol en zo geschiedde, al zal Michael Keaton zeker en vast voor verdeeldheid hebben gezorgd bij de juryleden. De beste vrouwelijke hoofdrol was weggelegd voor Julianne Moore in Still Alice, een film die ik tot dusver nog niet heb gezien. Moore is geen high-profile actrice, maar trad wel al in enkele bekende klassiekers op zoals The Big Lebowski. 



J.K. Simmons stond met stip op één genoteerd voor beste mannelijke bijrol en het was niet meer dan logisch dat hij de prijs verdiende. Als psychopatische brulboei zette hij de prestatie van zijn leven neer in Whiplash. Patricia Arquette hield de eer hoog van Boyhood waar ze de Oscar van beste vrouwelijke bijrol in de wacht sleepte. Een acteerprestatie waar ze - letterlijk - jarenlang heeft aan gewerkt aangezien de film over twaalf jaren is opgenomen. 

De nevencategorieën
De prijs van beste animatiefilm was weggelegd voor Big Hero 6 van Disney. The Grand Budapest Hotel verzamelde zoals eerder gezegd maar liefst vier beeldjes in vier technische categorieën waaronder de grootste verrassing van het gehele evenement. De film kreeg namelijk de prijs van beste muziek en dat had ik niet verwacht. Ik zou namelijk al m'n geld inzetten op de muziek van Interstellar waar Hans Zimmer zichzelf heeft overtroffen en ook regisseur Christopher Nolan noemde de muziek van Zimmer in Interstellar zijn beste werk ooit. De Duitse componist krijgt daarmee niet de kritische erkenning die hij verdient. 

Er viel ook een kleine verrassing te noteren bij de inbreng van beste buitenlandse film. De Poolse film Ida werd verkozen en niet Timbuktu uit Mauritanië. Nochtans wist deze laatste enkele belangrijke prijzen weg te kapen bij de Césars, de Franse tegenhanger van de Oscars.










vrijdag 13 februari 2015

Agile testing: het boek

Wat is agile testing?
Hoewel het agile manifesto is geschreven in 2001 geniet het pas de laatste vijf jaar meer bekendheid. Midden jaren 2000 waren we al bekend met principes zoals timeboxing, extreme programming en iteratieve cycli. We noemden het iets anders, maar nu vallen al deze begrippen onder de paraplu van "agile". Veel bedrijven zijn recent overgetapt naar agile, maar stuiten niet geheel onverwacht op een heleboel problemen. Als je het agile manifesto leest, denk je te maken hebben met een nieuw wondermiddel in de IT-sector. Het belooft namelijk een product dat altijd werkt, betere requirements door snelle en veelvuldige communicatie en interactie, veel snellere feedback voor ontwikkelaars en testers en een time-to-market waar traditionele watervalprojecten alleen maar van kunnen dromen. De waarheid is echter een stuk genuanceerder. 



Agile is een paraplu waar veel methodes onder worden gecatalogeerd waaronder Scrum. Scrum is een ontwikkelingsmethodologie die is uitgegroeid tot de de facto manier van werken wanneer agile wordt toegepast. Scrum wordt in agile omschreven als een lightweigth approach wat zoveel wil zeggen dat het steunt op een aantal principes maar is geen methodologie hoe je voorschrijft hoe je moet ontwikkelen en testen. Bijkomend probleem is dat Scrum een ontwikkelingsmethodologie is die vooral bedoeld is voor ontwikkelaars. Het zegt bijna niks over testing behalve dat er acceptatiecriteria moeten worden geschreven voor user stories. Ook over project management zegt het weinig en vertelt enkel dat de scrum master naar de burndown chart moet kijken om de vooruitgang te beoordelen. 

Weer een boek?
Lisa Crispin en Janet Gregory zagen dat testing in agile projecten meestal stiefmoederlijk werd behandeld en niet de erkenning heeft dat het verdient. Daarom schreven beide dames in 2009 het boek Agile Testing: A Practical Guide for Testers and Agile Teams. Beide auteurs zijn afkomstig uit de discipline van software testing en staan met beide voeten in de grond. Het zijn dus geen managementgoeroes of academici die zeggen hoe je in theorie software testing toepast in een agile project. Het duo put veelvuldig uit hun ervaring om voorbeelden te geven uit de praktijk en elk hoofdstuk in het boek maakt gebruik van een mind map om alle mogelijke onderwerpen te dekken. Bovendien zijn de hoofdstukken beknopt, maar wel ter zake geschreven zodat je op een kwartier tot halfuur een hoofdstuk kan lezen en heb je het gevoel iets bijgeleerd te hebben.



Als je het boek leest, beschik je best over een basiskennis van agile ontwikkelingsmethoden zoals Scrum, maar dat is in een mum van tijd geleerd. Ook als je veel over agile ontwikkeling weet, is het boek de moeite aangezien het boek vooral bekeken wordt uit het perspectief van de tester en niet zozeer van de ontwikkelaar. Daarvoor bestaan namelijk duizenden andere boeken. De toegevoegde waarde van Agile Testing: A Practical Guide for Testers and Agile Teams is dat het concrete oplossingen aanreikt voor de transitie van software testing in traditionele watervalprojecten naar software testing in agile projecten. Het beoordelen van productrisico's en hun impact - zowat de hoeksteen van software testing - gebeurt in agile projecten op een totaal andere manier door gebruik te maken van testing quadrants. Daarom is dit boek eigenlijk verplichte literatuur voor al wie met agile projecten en software testing werken. 

vrijdag 6 februari 2015

Walchowskis descending

Origineel en intrigerend
Er zijn weinig films die kunnen zeggen dat ze een kaskraker zijn en tegelijk ook intrigerend en filosofisch. The Matrix uit 1999 is daar echter een uitzondering op. Deze actiefilm annex filosofieverhaal ontvouwt laag na laag op een intelligente manier een intrigerend plot dat de kijker van begin tot einde weet te boeien. The Matrix werd terecht geloofd om zijn spectaculaire special effects, hoewel de film enkele obligate stukken heeft zoals het altijd voorspelbare verraad en één of twee grote gaten in de plot. Het zette de Walchowskis (toen nog door het leven gaand als Walchowski Brothers) meteen op de regiekaart. De twee sequels waren echter een teleurstelling en sindsdien kan je het parcours van dit tweetal op z'n minst grillig noemen. 

One trick pony
In het Engels hebben ze een mooie uitdrukking voor dit fenomeen: one trick pony. Iemand die één kunstje kan en dit blijft herhalen. Voorbeeld bij uitstek is regisseur uit M. Night Shyamalan die met The Sixth Sense (ironisch genoeg ook uit 1999) een intelligente thriller neerzette, maar sindsdien van de ene mislukking naar de andere sukkelt met als voorlopig dieptepunt The Last Airbender, een mislukte adaptatie van de gelijknamige tekenfilmreeks. Het parcours van Andy en Lana Walchowski vertonen opvallende gelijkenissen met dat van Shyamalan. Ook zij zijn beroemd geworden met één film, maar zoeken sindsdien naar bevestiging die ze nergens kunnen terugvinden. 

Toch vertoont de loopbaan van beiden meer pieken dan de loopbaan van Shyamalan dat enkel over dalen gaat. De Walchowskis waren bijvoorbeeld drie jaar geleden verantwoordelijk voor het genietbare Cloud Atlas en traden ook op als producent voor de cultklassieker V for Vendetta. Dat zijn toch twee films die iedere big shot in Hollywood op zijn CV wil hebben staan. Met Jupiter Ascending bereikt het tweetal echter een dieptepunt in hun carrière.

Origineel?
Jupiter Ascending moest oorspronkelijk de zomer blockbuster van 2014 worden, maar werd ruim een half jaar uitgesteld, officieel omwille van post-productie waar er nog tijd en ruimte nodig was voor de special effects. Dat zal - gedeeltelijk - kloppen, want visueel ziet Jupiter Ascending er geweldig uit met prachtige buitenaardse decors en pijlsnelle actie waar scènes soms twee oogwenken duren. De andere reden is allicht dat de studio ook wel wist dat de kwaliteit van de film niet goed genoeg is. Sommigen noemen de film origineel en intelligent omdat het met een nieuw verhaal afkomt. De waarheid is echter dat de film enorm voorspelbaar is. Je kan de film met een checklist bekijken en elk voorspelbaar element in een klassieke actiefilm aanvinken. Verraad: check. Onbenullig personage wordt belangrijkste personage in het universum: check. Datzelfde personage wordt beschermd door held met duister verleden: check. Terug datzelfde personage wordt verliefd op held: check. Slechterik doet zich voor als vriend, maar blijkt toch slechterik te zijn: check. Je kan zo een bingoavond organiseren met deze film. 

Jupiter Ascending wordt eveneens intelligent genoemd omdat de Walchowskis goed hebben nagedacht over het verhaal, of toch tenminste de wereld wat in het verhaal opduikt. In het begin van de film wordt met de regelmaat van de klok verschillende partijen geïntroduceerd en kan je in een onoplettende bui de film zelfs niet eendimensionaal noemen. Vooral omwille van het feit dat er drie partijen zijn die als slechterik van dienst optreden met hun eigen manschappen en er een genoegen in scheppen om elkaar dwars te liggen. Wat je echter te zien krijgt is een plot waar het hoofdpersonage verhuist van slechterik één naar slechterik twee en vervolgens naar slechterik drie. Eendimensionaal met wat meer toeters en bellen dus. Intelligent is Jupiter Ascending dus ook zeker niet.

Popcorn
Jupiter Ascending wordt door veel critici in de pan gehakt, maar is het geesteskindje van de Wachowskis echt zo slecht? Als typische blockbusterfilm kan je de film gemiddeld noemen. De film is inderdaad voorspelbaar met een flutverhaal en matige acteerprestaties, maar tegelijk stoorde ik me nergens aan. Ik kan me inbeelden dat voor veel mensen dit soort films een soort van guilty pleasure is, een film die weinig hoogstaand is, maar wel genietbaar. Het mag gezegd worden dat een hese Eddie Redmayne als slechterik van dienst geweldig staat te overacten en het visuele spektakel zal allicht veel mensen kunnen bekoren. In een tijd waar Transformers: Age of Extinction meer dan één miljard dollar oplevert, is Jupiter Ascending zo slecht nog niet.

zondag 18 januari 2015

Oscars so white

De aankondiging
Voor filmliefhebbers zijn januari en februari interessante maanden want ze vormen de aanloop naar de uitreiking van de Oscars, de jaarlijkse hoogmis van de filmindustrie. Een paar dagen geleden zijn de genomineerden bekendgemaakt voor alle categorieën en voor filmkijkers is het dan extra aanlokkelijk om deze genomineerden te gaan bekijken. Het valt op dat - net zoals vorig jaar - de release van de genomineerde films recent in het geheugen liggen. Grote uitzondering hierop is The Grand Budapest Hotel dat in het begin van 2014 uitkwam. Een andere trend die onmiddellijk duidelijk werd, was de dominante aanwezigheid van blanke, mannelijke auteurs dat op Twitter snel werd verspreid onder de hashtag #oscarssowhite. Maar is die kritiek terecht?

De jury van de Oscars betichten van verdoken racisme gaat wellicht een stap te ver want vorig jaar won 12 Years A Slave de Oscar voor beste film. Het is een aangrijpend drama over de zwarte Solomon Northup die in het 18de eeuwse Amerika onterecht als slaaf wordt verkocht en zware thema's aankaart zoals racisme en slavernij. De film zelf liet me echter een lauwe indruk want de acteerprestaties van hoofdrolspelers Chiwetel Ejiofor en Lupita Nyong'o kan je niet meer dan als redelijk bestempelen, hoewel die laatste de Oscar voor beste vrouwelijke bijrol heeft gewonnen. Er waren in 2013 simpelweg betere films, maar toch won 12 Years A Slave de titel van beste film. Een vorm van politieke correctheid? Slechts weinigen zullen het weten, maar het is moeilijk om die indruk uit te wissen als je de film hebt bekeken.

Herhaling
We zijn nu een jaar later en met Selma - dat het leven vertelt van Marthin Luther King - is het publiek geschokt dat de prent slechts twee nominaties in de wacht heeft gesleept, die van beste film en beste lied. Men verwachtte dat de film ook nominaties zou krijgen voor beste regie en beste mannelijke hoofdrol, maar dat is dus niet gebeurd. Dat maakt het overzicht van de andere genomineerden des te pijnlijker aangezien die vooral bestaat uit blanken. Kiest de jury dus nu voor het andere spectrum van politieke correctheid?

De nominaties zijn voor een groot stuk de reflectie van films die in Hollywood uitkomen. We hebben een lange weg afgelegd, maar in de meeste films zijn de meeste hoofdrollen nog altijd weggelegd voor blanken. Er zullen hier allerlei redenen voor zijn, maar geld zal allicht het belangrijkste zijn. In Hollywood leeft er nog altijd de overtuiging dat blanke acteurs meer garant staan voor een kassucces dan acteurs met een andere huidskleur. Nochtans zijn er meer dan voldoende niet-blanke acteurs die tot de beste acteurs in de industrie mogen worden gerekend. Denk bijvoorbeeld aan de meesterlijke Michael Kenneth Williams die in tal van bijrollen opduikt, maar zelden de hoofdrol krijgt. De vraag of dit al dan niet racisme is, moet heel erg genuanceerd worden, maar het staat vast dat je je met deze discussie je op een dunne lijn begeeft waar het gemakkelijk is om te polariseren. De samenstelling van de maatschappij is geëvolueerd, maar dat geldt niet voor de samenstelling van beleidsmakers in de filmindustrie en zolang dat niet gebeurt, zullen we nog wellicht veel #oscarssowhite gaan krijgen.