vrijdag 15 september 2023

De Lee Trail in Luxemburg

Met zijn 53 kilometer is de Lee Trail een goede kanshebber voor 's werelds kortste langeafstandswandeling. Samen met de Eislek Trail maakt het deel uit van de Escapardenne-route die door de noordelijke Ardennen van Luxemburg gaat en daarna vrolijk verder doet in België. Deze trail is vernoemd naar de leisteen (in het Letzeburgs lee) die je in deze streek volop aantreft. Het is dus geen verrassing dat de route zich laat kenmerken door rotsen en heuvelkammen die uit leisteen bestaan. Bovendien is deze trail met ruim tweeduizend meter vrij sportief en gaat het onverminderd op en neer bij elke afgehaspelde kilometer. Daarnaast is er ook een snuifje cultuur te vinden op het traject met een klankenpadpad dat de wandelaar langs een myriade van instrumenten loodst. De Lee Trail is misschien dan wel kleins in afstand, maar groots in diversiteit! 

Het traject
De 53 kilometers die deze trail telt worden verspreid tussen Kautenbach en Ettelbruck en wordt typisch in twee of drie dagen afgerond. Indrukwekkender dan het aantal kilometers is het aantal hoogtemeters dat op ongeveer 2200 meters strandt. Voor de Ardennen een alleraardigst aantal, maar het is nog altijd geen hooggebergte. Het parcours is dus wel erg geaccidenteerd, maar kent weinig stukken die erg steil zijn voor langer dan honderdvijftig meter. Dat neemt niet weg dat het soms fysiek belastend is om te stijgen, maar iedereen met een normale conditie kan de Lee Trail uitdoen. 

Je kan de route dus in twee richtingen wandelen: van Kautenbach naar Ettelbruck of van Ettelbruck naar Kautenbach. Zelf startte ik in Ettelbruck omwille van praktische redenen. Veel verschil zit er niet echt in de twee richtingen. De route van Kautenbach naar Ettelbruck kent iets meer hoogtemeters bij het begin en er zitten een paar hellingen bij die wat steiler zullen zijn. 


Misschien wel een belangrijkere vraag is of je de Lee Trail in twee of drie dagen wil doen. Zelf heb ik de trail in twee dagen gewandeld en dan ziet het dagschema er als volgt uit:
  • Dag 1: Ettelbruck - Dibarch Plage - 27,5 km
  • Dag 2: Dibarch Plage - Kautenbach: 23,5 km
Ik overnachtte in het hotel bij Dibarch Plage wat letterlijk op de route ligt van de Lee Trail. Hier wordt er namelijk een brug over de Sure genomen en laat deze brug net het eigendom zijn van dit hotel. Het is dus erg gemakkelijk om hier te overnachten en bovendien is het een hemels mooie plek om te verblijven bij goed weer. Helaas is de prijs navenant. Als je op weg bent met de tent is er een drietal kilometer verder een camping bij Goebelsmühle, maar dan wordt het wel een vrij zware etappe. 

Er bestaat ook de mogelijkheid om de Lee Trail in een meer comfortabele drie dagen af te ronden en dan bestaat het dagschema uit de volgende etappes:
  • Dag 1: Ettelbruck - Bourscheid-Moulin - 17,8 km
  • Dag 2: Bourscheid-Moulin - Hoscheid - 19,3 km
  • Dag 3: Hoscheid - Kautenbach - 14,5 km
Accommodaties zijn wat onevenwichtig verdeeld over de Lee Trail, dus goed plannen is de boodschap wil je niet voor verrassingen komen te staan. Daarbij kan de officiële site helpen want hier vind je een duidelijk overzicht van verblijfplaatsen verdeeld over hotels, campings en huurwoningen. 

Een andere mogelijkheid is om op één vaste plaats te verblijven en vervolgens met het openbaar vervoer terug te keren. Luxemburg beschikt namelijk over gratis openbaar vervoer en zowel bus als trein zijn gratis. Op je route kom je zowel stations als bushaltes tegen, maar stations zijn eerder te vinden bij het einde van de trail. De bus is dus wellicht de beste optie als je wil terugkeren en daarbij kan de routeplanner een groot hulpmiddel zijn. Het is eveneens belangrijk om te zien waar je moet opstappen, want de kans is reëel dat je moet afwijken van de Lee Trail om een bus te nemen.   

Transport
Zowel Kautenbach als Ettelbruck bevinden zich op de spoorlijn tussen Luik-Guillemins en Luxemburg-Stad, net zoals een aantal kleinere stations zoals Goebelsmühle. Wanneer je van Luik vertrekt, kost een kaartje 13,8 euro en vanaf de Luxemburgse grens is het gratis aangezien het openbaar vervoer in het groothertogdom dus gratis is sinds 2021. Let wel op dat er werken kunnen zijn op deze spoorlijn en je dus best de website van de NMBS raadpleegt om te zien of er eventueel hinder is.

Zelf opteerde ik echter voor mijn benzineslurper als transportmiddel en ik heb mijn wagen vervolgens bij het station van Kautenbach geparkeerd. Hier waren op een weekdag nog een aantal parkeerplaatsen over, maar niet zo heel veel. Kautenbach is wellicht de beste plaats om je wagen - gratis - te parkeren aangezien dit in Ettelbruck een heel stuk lastiger is. Je kan ook bij een klein station zoals Goebelsmühle de vierwieler achterlaten, maar bij de kleine stations zijn er weinig parkeerplaatsen en je gaat bovendien moeten terugreizen met de trein vanaf Kautenbach. 

Ik nam de trein van Kautenbach naar Ettelbrück en ik begon aan de Lee Trail in de tweede grootste stad van Luxemburg. Dat zorgt er voor dat ik op de tweede dag netjes aankom in Kautenbach waar ik niet meer moet wachten op vervoer, maar ik kan onmiddellijk wegrijden met mijn wagen en dat is wel zo prettig.   

Overnachtingen
Aangezien ik de Lee Trail op twee dagen heb afgerond, heb ik maar één overnachting geboekt. Dit was bij het hotel Dirbach Plage wat ongeveer op het midden van de route ligt. Erg praktisch, maar ook erg duur. Ik betaalde namelijk 168 euro voor één kamer. Dat was weliswaar in het hoogseizoen (op 21 juli) en de kamer is erg compleet met een groot bed, klein salon, ruime badkamer en zelfs een eigen terras. Bovendien is Dirbach Plage een heerlijke locatie bij goed weer. Maar toch, 168 euro is wel erg veel geld. 

Wil je op zoek gaan naar goedkopere alternatieven kan je dus op de officiële site campings en hotels vinden. Als je het nog avontuurlijker wil aanpakken, kan je misschien bivakkeren. Hoewel dit officieel is verboden in Luxemburg wordt het wel getolereerd zolang het bekende leave no trace behind-principe wordt gehanteerd.

Praktische zaken en weetjes
  • Bij de Lee Trail ben je nooit ver weg van de bewoonde wereld, maar toch moet je voldoende eten en drank meenemen omdat je onderweg niet veel plaatsen tegenkomt waar je een supermarkt aantreft. Op de onmiddellijke route zijn er geen supermarkten, maar je treft wel winkeltjes aan bij Bourscheid-Plage en Hoscheid, al zal je voor die laatste wel even moeten uitwijken. In Ettelbruck zijn er meer dan voldoende supermarkten, maar in Kautenbach zijn er dan weer geen winkels of supermarkten. In hotels zoals Dirbach Plage heb je ook een restaurant waar je 's avonds kan eten. 
  • Op de officiële site vind je een onderdeel dat is geweid aan eten en drank. Hier kan je dus even kijken of er restaurants zijn op je weg. De site is echter bedoeld voor zowel de Eislek als Lee Trail, dus het bevat restaurants uit een brede regio. 
  • De Escapardenne maakt een onderscheidt tussen de Eislek en Lee Trail, maar beide kunnen dus ook gecombineerd worden tot één trail. Als je de Lee Trail eindigt in Kautenbach kan je de volgende dag op dezelfde plaats beginnen aangezien de Eislek Trail hier begint. De waarheid gebiedt me te zeggen dat ik het Luxemburgse gedeelte van de Eislek Trail niet zo spectaculair vind. 
  • Zeker in de zomer is het gemakkelijk om zuiveringstabletten of een filter mee te nemen om water te zuiveren dat je in de beekjes aantreft. Vooral bij de tweede dag maakte ik hier gretig gebruik van aangezien deze dag toch wel wat zwaarder is dan de eerste. 
  • De Lee Trail beschikt - net zoals de Eislek Trail - over het Leading Quality Trail label en bij de Lee Trail is dat geheel terecht. Ik noemde de Müllerthal Trail de mooiste trail van de Benelux, maar na de Lee Trail ben ik hier niet zo zeker meer van. Dat label is dus met andere woorden zeker verdiend. 
  • De beste periode om de Lee Trail te hiken is wellicht de late lente en vroege zomer, maar de trail kan in principe het gehele jaar worden gedaan. Wees er echter bewust van dat de trail een rotsachtige bodem kent met enkele (simpele) technische stukken. Bij regen is dit dus opletten en bij sneeuw zelfs een afrader. Er zijn ook enkele stukken bij heuvelkammen waar je onbeschut bent voor de wind en bij hevige wind wil je hier niet zijn... 
  • In de herfst wordt er in deze regio ook gejaagd en in principe wordt dit aangekondigd. Wanneer je in deze periode de Lee Trail wil hiken, grasduin je best even op het internet om te zien of er jachtpartijen zijn aangekondigd. Sint-Hubertus is in Luxemburg echter minder machtig dan in België en gelukkig worden er geen heler bossen afgesloten om jagers een plezier te doen. 
  • Voor de liever lui dan moe-wandelaar bestaat er de mogelijkheid om je bagage te laten vervoeren naar één van de deelnemende hotels. Meer info vind je op deze site van de Escapardenne en op de website van organisator Move we carry. De prijs per bagagetransfer is twaalf euro, is beschikbaar tussen één april en dertig november en bagage mag niet meer dan twintig kilogram wegen. 
  • Er zijn ook pakketreizen vermeld op de site van Escapardenne, maar bij geen enkele organisatie heb ik een pakketreis gevonden voor de Lee Trail hoewel die volgens de site wel zou moeten bestaan. Niet dat dit een ramp is, want door het korte karakter van de trail kan je dit gemakkelijk zelf organiseren met weinig voorbereidingstijd. 

Twee of drie dagen
Een belangrijke vraag die je aan jezelf moet stellen, is of je de Lee Trail in twee dagen of drie dagen wil wandelen. Niet zo gemakkelijk aangezien er toch wel wat verschil schuilt in die ene dag. De tweedaagse versie is opmerkelijk zwaarder met een dag tot meer dan dertig kilometer als je bijvoorbeeld van Ettelbrück naar Goebelsmühle stapt en dat is toch al vrij stevig, zelfs voor de geoefende wandelaar. De driedaagse versie is dan misschien wat te snel uitgewandeld wanneer een dag uit minder dan achttien kilometer bestaat. Een belangrijke factor is de hoeveelheid bagage die je meeneemt. Ik nam enkel het hoogst noodzakelijke mee en met een rugzak van amper een paar kilo is het uiteraard een pak gemakkelijker dan wanneer je een tent meesleurt. 

Een goede waardemeter om te besluiten of je de tweedaagse of driedaagse variant wil doen, zijn eerdere wandelingen in de Ardennen met een fiks aantal hoogtemeters (meer dan vijfhonderd meter) en een afstand van meer dan vijfentwintig kilometer. Als je dit zonder al te veel moeite doorstaat, zal de Lee Trail in twee dagen zeker haalbaar zijn. Als je niet gewoon bent om dit te doen of toch moeite hebt met zoveel kilometers en hoogtemeters is de driedaagse variant een betere optie. Houd er wel rekening mee dat des te langer je onderweg bent, des te meer je meesleurt van kledij en proviand. 

GPX-routes
Zoals bij andere trekkings heb ik de routes opgenomen en lopen deze routes min of meer gelijk met de officiële route. Enkel op het allerlaatste stuk heb ik een klein deel ingekort, want eindhalte Kautenbach was niet bijster spectaculair en ik had weinig zin om van asfalt naar heide te lopen om dan terug richting asfalt te gaan. Hier ga ik in één vloeiende beweging naar beneden wat de één à twee kilometer minder verklaart vergeleken met de afstand van de officiële route. 

Verslag dag 1

Van

Ettelbrück

Naar

Dirbach Plage

Afstand

27,53 km

Meters stijgend

1216

Meters dalend

1165

Wandeltijd

5u42


Ik begin de eerste dag van de Lee Trail bij het station van Ettelbrück waar ik na amper één kilometer een klein park zie dat is opgedragen aan generaal Patton. Hier begint de eerste dag en dat is een eerder gevarieerde wandeling dat een mooie presentatie is van het beste wat deze streek te bieden heeft. 
 
Ik trek erop uit met een tweedaagse variant van deze trail en bij het hotel Dirbach Plage heb ik een overnachting geboekt. Dit hotel ligt pal op de route van de Lee Trail aangezien het een bruggetje heeft waar je over moet wandelen om zo aan de andere zijde van de Sure te geraken. Dat zijn echter zorgen voor later en eerst moet ik tot bij de startplek geraken. Ik opteer ervoor om de route te wandelen van Ettelbrück naar Kautenbach, maar je kan dit ook in omgekeerde richting doen. Het is echter praktischer om de auto achter te laten op de ruimte stationsparking van Kautenbach en zo de gratis trein te nemen naar Ettelbrück. 
 
Het officiële startschot wordt in principe gegeven bij het monument van generaal Patton, maar de registratie van mijn route begint al bij het station. Patton heeft met het Amerikaanse leger deze regio heroverd op de Duitsers en als bedankje heeft hij dus dit monument én een museum gekregen. Ik houd er even halt voor een paar foto's, maar na een paar minuten ben ik alweer vertrokken. Op een breed pad gaat het gestaag naar boven en al even snel naar beneden om zo het dorpje Erpeldingen te kruisen. Hier is er een pittoreske brug over de Sure, maar voor de rest is er weinig te zien. 
 
Via brede paden trek ik eerst door bas, daarna velden om daarna opnieuw in bos te belanden. De hoogtemeters beginnen vlot op te tellen, maar deze meters worden smeuïg verspreid over enkele kilometers afstand waardoor het geen zwaar wandellabeur is. Richting Predigstuhl, een fraaie rots, wordt het wel wat steiler, maar de enkelsporige paden bevinden zich hier in een mooi bosdecor waardoor de zweetdruppels worden afgewisseld met een opengesperde mond dat het landschap apprecieert. Eenmaal boven aangekomen, wacht er een bankje om uit te rusten. De Lee Trail is trouwens gezegend met een overdaad aan bankjes waardoor moe getergde wandelaars even kunnen uitrusten. 
 
Ik ga echter verder naar de Predigstuhl en dat houdt in dat ik daal over een avontuurlijk rotspad dat me naar deze rots brengt. De rots is een fraai stukje natuur, maar ook het uitzicht mag er zeker wezen. De weg naar boven verloopt opnieuw over een single-track en na tien kilometer bevind ik me op een landbouwplateau. Ik heb één derde van deze wandeling gedaan, maar de eerste tien kilometer zijn al verrassend gevarieerd. Bij het gehucht Closdelt staan er een paar eenzame boerderijen, maar het is vooral de mooie kapel na bijna elf kilometer die opvalt. 
 
Via een veldweg duik ik opnieuw het bos in zo naar het dorp Michelau te dalen. Het midden van de wandeling is misschien wel het minst sexy gedeelte van de wandeling, hoewel de grootste klim van de dag zijn opwachting maakt. Ruim 220 meter gaat het naar boven, maar dat valt verrassend goed mee omdat de klim begint bij de asfaltweg in het dorp en langzaam overgaat in een grindweg. Blikvanger van dienst is de burcht van Bourscheid die in de verte statig het landschap domineert. Wanneer de grindweg op zijn beurt plaats maakt voor een bosweg wordt de helling toch wat steiler. Maar een bankje nabij de top brengt soelaas en hier eet ik rustig een broodje op. 
 
De klim is overigens de moeite waard, want na bijna zeventien kilometer krijg ik het mooiste panorama van de gehele trail te zien. Bij Gringlee maakt een grote meander van de Sure indruk waar het baadt in een zee van groen. Dan is het tijd voor een grote daling en ik prijs me gelukkig dat ik niet naar boven moet klauteren in tegengestelde richting. Via kleine bospaadjes gaat het soms wel erg steil naar beneden en moet ik opletten dat ik niet te snel afdaal. Wandelaars naar boven hebben die zorgen niet, want die leveren een epische strijd met een hellingspercentage dat tot 25% en meer kan reiken. 
 
Om even te bekomen is er een relatief vlak stuk bij de camping van Bourscheid Plage waar je overigens ook iets kan drinken of zelfs een sanitaire stop doen. Het pad naast de Sure is initieel vrij gemakkelijk, maar wordt daarna rotsachtiger en een gevallen boom ligt er als extra hindernis op het pad. Toch is het heerlijk toeven hier met een zacht zomerzonnetje en het therapeutische gekabbel van de rivier rechts van mij. Wat later houdt de spoorweg me gezelschap, maar niet erg lang. Ik wandel over de tunnelmond van de spoorweg om zo te beginnen aan een lange klim naar boven. 
 
De klim loopt eerst over brede paden, maar het wordt pas echt leuk wanneer een geaccidenteerd rotspad me meeneemt langs de steile helling. Wanneer de Lee Trail als een avontuurlijke trail wordt bestempeld, is het dankzij passages zoals deze. Je hebt bij het wandelen van deze trail best geen hoogtevrees, want soms kan het steil naar beneden gaan bij paden zoals deze. Het smalle pad wordt later ingeruild voor een wat breder pad om het wat makkelijker te maken. Het geeft me ook de gelegenheid om meer oog te hebben voor het landschap want het groen van bomen en planten is echt wel indrukwekkend hier in de zomer. De laatste steile klim van de dag kost me toch wel moeite, maar vanaf 23 kilometer gaat het hoofdzakelijk naar beneden voor de rest van de wandeling. 
 
Opnieuw een landbouwplateau geeft hier acte de présence met één bijzondere boom als gastheer. Ter ere van de geboorte van de zoon van Napoleon werd hier een linde geplant, maar die werd door de Duitsers in 1942 vernietigd. Het huidig exemplaar is dus niet de originele boom, maar nog altijd een fraaie boom waar vlak ernaast zich een uitkijkplatform bevindt waar je een goed overzicht hebt van de streek. Het zijn de omliggende velden en weilanden die het zicht bepalen en dit gaat zo door tot het einde van de wandeling. Of dat dacht ik althans, want een veldweg leidt me echter naar een rotsachtig wandelpad dat een vleugje techniek vergt. 
 
Dit enkelsporig pad maakt het wandelen een tikkeltje avontuurlijker en het meest bijzondere stuk van dit pad bevindt zich bij Doigt de Dieu. Dit is een grote, uitstekende rots waarvan de vorm enige gelijkenissen vertoont met een vinger van god wat meteen de poëtische naam van deze rots verklaart. Niet veel later zet ik de finale daling van deze wandeling in en die leidt me naar Dirbach Plage. Dit is een hotel waarvan de brug deel uitmaakt van de Lee Trail en het is een fantastische locatie om de eerste dag van de Lee Trail af te sluiten. 
 
Ik had enigszins wat bedenkingen bij de Lee Trail omdat ik verre van enthousiast ben over het Luxemburgse gedeelte van de Eislek Trail, maar deze wandeling is simpelweg erg geslaagd. Het is vooral de grote diversiteit aan landschappen die deze route typeert. Er zijn avontuurlijke paadjes zoals bij de Predigstuhl, enorm mooie uitkijkpunten, landbouwplateaus en bossen volgen elkaar in sneltempo op, groene veldwegen hebben dan weer een heidelandschap en met meer dan 1200 hoogtemeters kunnen sportievelingen hun hartje ophalen. Het enige punt van kritiek zijn misschien de vele, brede paden bij de eerste tien kilometer van deze wandeling, maar daar had ik zelf weinig last van.

Verslag dag 2

Van

Dirbach Plage

Naar

Kautenbach

Afstand

23,41 km

Meters stijgend

1005

Meters dalend

997

Wandeltijd

5u14


De tweede dag van de Lee Trail brengt me naar het eindpunt van Kautenbach. Deze wandeling ziet er op papier minder imposant uit met net iets minder kilometers om te wandelen en een beetje minder hoogtemeters. Schijn bedriegt echter want in het hartje van deze streek zijn de paden kleiner en moeilijker, maar ook leuker om op over te lopen. 
 
Het grote voordeel bij mijn overnachting bij het hotel van Dirbach Plage is dat ik gewoon de deur moet uitstappen en ik bevind me onmiddellijk op de route van de Lee Trail. Het decor hier is schitterend met een klein watervalletje bij de Sure, maar daar heb ik al een hele avond op uitgekeken. Toch blijft het een mooie omgeving om hier even halt te houden. Ik vervolg mijn weg en het duurt niet lang voor ik de beenspieren terug mag aanspreken. "Bergwandelpad" krijg ik op mijn kaart te lezen wanneer ik me na één kilometer een weg naar boven hijs. En de single-track probeert die benaming alle eer aan te doen. Wanneer ik na amper anderhalve kilometer terug naar beneden ga, zie ik dat het nog altijd steiler kan want wandelaars in de tegengestelde richting worden geconfronteerd met een helling die doet zweten. 
 
In het dorpje Goebelsmühle is er een treinstation, maar verder is er niet veel leven in de brouwerij. Die brouwerij ondergaat trouwens werken, want de plaatselijke hoofdweg is opengebroken en ik laveer tussen de werken om na 3,5 kilometer opnieuw naar boven te gaan. Dit is een korte, maar felle beklimming en is nog meer bergwandelpad dan het pad bij de eerste kilometer. De prachtige omgeving is echter een plezier om in te wandelen en het voordeel is dat ik bijna alleen op pad ben omdat de meeste mensen voor of na Dirbach Plage zijn begonnen. 
 
In een afdaling gaat het naar het gehucht Ënnerschlënner en bijzonder is dat ik op deze plek wel heel erg veel honden terugvind. Ik lees op een bordje iets over Royal Canin, maar voor zover ik weet, heeft deze plek niks te maken met hondenvoeding. Na de daling bevind ik me op iets rustiger terrein in de beekvallei van Schlënnerbaach en hier vul ik mijn watervoorraad aan. Zoals ik in de inleiding zei, is deze route toch wel moeilijker omdat de paden kleiner en meer oneffen zijn. Het wandeltempo is navenant en ligt toch wel een halve kilometer per uur lager dan bij de eerste dag. Dat vergt ook wat meer krachtinspanning en daarom is het belangrijk om voldoende water mee te nemen. Ik doe dat dus via het water in de beek dat ik via een filter zuiver. 
 
Dit gedeelte van de wandeling is een kwartiertje rustiger wandelen en vormt eveneens het begin van een klankenpad. Gedurende de volgende acht kilometer kom ik allerlei toestellen tegen die geluid in één of andere vorm symboliseren. Het eerste toestel is een soort van uitvergrote stethoscoop dat het geluid van het lopende water versterkt. Helaas is er amper lopend water in de beek en dus krijg ik een miniversie te horen. Misschien hebben ze dat juist hier gezet zodat je volledig (uit)gerust bent om aan het zwaarste deel van de wandeling te beginnen. De Molberlee kondigt zich aan en deze rotskam is met stijgingspercentages tot 25% en een te overwinnen hoogte van ruim tweehonderd meter de meest indrukwekkende helling van de dag. 
 
Maar de Molberlee is ook ontegensprekelijk het mooiste stukje van de Lee Trail. Het vergt een beetje meer tredzekerheid, maar het is nooit moeilijk. Tijdens mijn wandeling waait het behoorlijk en hier vang ik toch redelijk wat wind op. Met twee afgronden links en rechts van mij niet ideaal, maar het is zeker niet problematisch. De gekende waarschuwingen dat je de Molberlee niet moet doen bij regenachtig weer/sneeuw en dat je geen hoogtevrees moet hebben, vind je overal op het internet, maar wees dus ook bewust dat je een speelbal bent van de wind aangezien je hier open en bloot wandelt op deze rotskam en er is niks is dat de wind afblokt. 
 
Laat je dat er niet van weerhouden om over de Molberlee te wandelen, want dit rotspad is een prachtig pad om over te wandelen en biedt een indrukwekkend 360 graden panorama over de omgeving. Het rotspad wijzigt in een landbouwweg en luidt de terugkomst van de bewoonde wereld in. In het dorpje Hoscheid is er een Mariagrot waar water uit een bron stroomt en hier vul ik - opnieuw - mijn watervoorraad aan. Wat verder word ik getrakteerd op allerlei toestellen die onderdeel uitmaken van het klankenpad. Dat gaat van een gigantische hoorn, tot Japanse windgongen en zelfs een heuse knikkerbaan. Mijn persoonlijke favoriet is toch wel de marimba waar ik met behulp van twee slagstokken op de plankjes sla om verschillende toonhoogtes te bereiken. 
 
Ondertussen moet er uiteraard ook gewandeld worden en dat doe ik na de passage in Hoscheid bij de beekvallei van Lëtschbaach waar ik via kleine paadjes afdaal en via een wat breder pad terug naar boven ga. Bijna zevenhonderd hoogtemeters staan er op de digitale teller wanneer de wandeling zich ongeveer in de helft bevindt. Het moge dus wel duidelijk zijn dat het zwaartepunt van deze route zich bij de eerste helft bevindt. De tweede helft kent ook wel wat hoogtemeters, maar die zijn zelden steil. Gelukkig voor mij gaat het nu wat langer naar beneden en in de vallei tref ik de Sint-Michielskapel van Uewerschlënner aan dat verscholen is in het bos. 
 
Ik had het nooit gedacht, maar even later tref ik zelfs de mythische wildkakker op mijn pad. Een wandelende medemens - vermoedelijk van het Nederlandse type - zit gehurkt in enkele varens om zijn behoefte te doen. Wanneer de natuur roept, moet je natuurlijk antwoorden, maar om dat op een halve meter van het pad te doen waar Jan en alleman dat kan zien, getuigt van weinig respect. Ik schakel dus over naar sprintmodus om dit spektakel aan mij te laten voorbijgaan. In een geaccidenteerd parcours gaat het over kleine paadjes naar boven waar ik op een landbouwplateau stuit. Kijk, dit had ik nog niet gezien vandaag! 
 
Ik volg kort een verharde weg om daarna aangenaam verrast te worden met een veldweg die overgaat in de Hoflee, de tweede rotskam van de dag. Deze rotskam van leisteen is net wat minder wild dan de Molberlee, maar nog altijd een mooi pad om over te wandelen. Ook hier krijg je een prachtig panorama over de omgeving gepresenteerd met onder andere een tunnel die Kautenbach verbindt met Goebelsmühle. Hoflee mag dan misschien wat minder avontuurlijk zijn, sommige (erg korte) secties vind ik toch gevaarlijker dan de Molbeslee. Met name een stuk bij de afdaling waar een rots het pad blokkeert, vergt toch wat aandacht. Ik merk ook enkel verbrande bomen en struiken op en later leer ik dat hier een brand heeft plaatsgevonden in 2018 dat 110 hectare natuur heeft vernietigd. 
 
Na achttien kilometer is het tijd voor alweer een nieuwe beekvallei, deze keer de Geischelterbaach. Ook hier is de omgeving mooi, maar door het warme weer staat de beek zo goed als leeg en dat is toch wel jammer. Over twee kilometer volg ik een tweesporig breed pad dat zo'n honderd meter stijgt. Het bos maakt hier langzaam plaats voor heidelandschap en ik leg enkele planten en bloemen vast op gevoelige plaat. De zon begint in de namiddag steeds meer te blaken en in deze open omgeving begin ik dat toch meer te voelen. Onderweg kom ik ook nog de Hockslee tegen maar dit is een zij-uistap die ik niet heb gedaan. 
 
Rond kilometer 21 bereik ik de laatste top van de dag en via een provinciale weg over asfalt zet ik een daling in tot bij Kautenbach. De lange daling over asfalt werkt niet bijster inspirerend en ik ben opgelucht dat ik na achthonderd meter enigszins verrassend een paadje tegenkom dat me via velden en bos naar het centrum van Kautenbach stuurt. In het centrum tref ik nog het fraaie kerkje van Kautenbach aan en daarna volg ik de weg om naar het station te stappen. Dezelfde weg die ik een jaar eerder nam om zo aan de Eislek Trail te beginnen in exact dezelfde periode. En zo is de cirkel rond. 
 
Ik ben behoorlijk enthousiast over de eerste dag van de Lee Trail, maar deze tweede dag overtreft die in alle facetten. Het zijn vooral de twee lees (Molbeslee en Hoflee) die deze wandeling sieren. Deze rotskammen zijn een waar plezier om over te wandelen door hun avontuurlijk karakter en het prachtige 360 graden panorama dat je aangeboden krijgt. Daarnaast zijn er tal van beekvalleien en bergwandelpaden die de variëteit van deze wandeling opschroeven. Ondanks wat minder hoogtemeters, is deze dag toch wat moeilijker dan dag één door de rotsachtige single-track paden die je in overvloed aantreft. Enkel de spectaculaire uitkijktpunten bij dag één zijn nu wat minder aanwezig, maar verder bevat deze route alles wat je kan wensen van een wandeling.

Conclusie
Na mijn gemengde gevoelens bij de Eislek Trail begon ik toch wat terughoudend aan de Lee Trail, maar ik kan zeggen dat dit me enorm goed is bevallen. Het begin is niet zo spectaculair, maar de trail bouwt langzaam op in spanning en is na een kilometer of acht op volledige kruissnelheid wanneer ik bij de prachtige rots van Predigstuhl ben en gaat zo verder tot het einde. Waar de eerste dag vooral grossiert in prachtige uitzichten, weet de tweede dag te prikkelen door zijn mooie bergpaadjes met dito rotskammen en vind je hier ook een snuifje cultuur bij een klankenpad. Op twee dagen levert dit een mooi totaalpakket in een eerder onbekend deel van Luxemburg. Meer dan op de Eislek Trail wordt de sportieve wandelaar hier op zijn wenken bediend, maar het blijft allemaal goed doenbaar ondanks indrukwekkende cijfers voor de hoogtemeters en afstand. 

zondag 10 september 2023

K2 en Gondogoro La Trekking: berggoden zoeken pelgrims!

K2 en Gondogoro La Trekking

Berggoden zoeken pelgrims!


Inleiding

Een wildstromende rivier dreigt me te verzwelgen wanneer ik onevenwichtig op een geïmproviseerde brug sta die bestaat uit houten balkjes van hooguit twintig centimeter breed en tussen elk balkje gaapt er een eindeloze leegte waarbij ik pardoes naar beneden kan vallen. Maar hier zijn er nog wandelpaden, vanaf de Baltorogletsjer zijn die dingen pure luxe en moet je als wandelaar je een weg banen door een zee van steenpuin waar de enige functie van rotsen en stenen erin bestaat om in de weg te liggen.

Maar dat leed ben je vergeten wanneer je enkele dagen later met een stekende hoofdpijn ontwaakt om tien uur ’s avonds door de hoogte van vijfduizend meter. En juist op dit moment moet je dan beginnen aan de helse tocht naar de Gondogoro La – die voor het gemak ruim zeshonderd meter hoger ligt – en een halve etmaal duurt. Het moge wel duidelijk zijn dat je een beetje gek – ik houd het op avontuurlijk – moet zijn om deze trekking te doen.

Het is een epische queeste door een woestenij van bergen die zijn gelijke niet kent. Maar het is wel een ongeëvenaard theater. Journalist Galen Rowell omschreef deze plek de “troonzaal der berggoden”.  En gelijk heeft hij. Of misschien niet helemaal, het is eerder een heel paleis dan enkel een troonzaal.  

Even voorstellen: de K2 en Gondogoro La

De K2 zullen de meesten wel kennen als de tweede hoogste berg ter wereld. Cartografen met weinig inspiratie hebben deze naam toegedicht omdat deze berg zich bevindt in het Karakoramgebergte in het noorden van Pakistan (de provincie Baltistan). Naast de K2, vind je dus ook andere K’s zoals de de K6 en K7. Het Karakoramgebergte telt elf van de dertig hoogste bergen ter wereld en trakteert je op het uitzicht van enkele achtduizenders zoals – uiteraard – de K2, maar ook de majestueuze Broad Peak, Gasherbrum I en Gasheberum II. Daarnaast zijn er tal van andere pieken die misschien wat minder hoog zijn, maar zeker zo mooi. Denk maar aan de Trango Towers, Laila Peak, Marble Peak en ik kan wel even doorgaan.

De trekking wordt grotendeels gedomineerd door de Baltorogletsjer. Deze gletsjer van 62 kilometer is één van de grootste gletsjers ter wereld buiten de poolgebieden en is gedurende ettelijke dagen gastheer van deze trekking. Van de gletsjer zelf vang je overigens maar flarden op, want de gletsjer is grotendeels overspoeld met steenpuin dat van de omringende bergen naar beneden dendert. Via deze gletsjer gaat het naar Concordia, een plateau waar maar liefst vijf gletsjers samenkomen. Via Concordia kan er een uitstapje worden gemaakt naar Broad Peak en K2 basecamp.

De onbezongen held uit dit epos is echter de Gondogoro La, een bergpas van ruim 5600 meter hoog. Met een hellingsgraad van vijftig procent bij de klim van de laatste driehonderd meter is het sowieso een monumentale ervaring, maar het is vooral het uitzicht bij zonsopgang dat een onvergetelijk moment is. Nergens anders ter wereld kan je vier achtduizenders zien vanaf één plek en dit alles wordt nog eens overtroffen door een blik op de Hushevallei dat duizend meter lager ligt. Een kamer met uitzicht in één van ’s werelds meest woeste hotels.

De route

Deze trektocht door het Karakoramgebergte begint bij het bergdorpje Askole waar er gedurende twee dagen vooral door het platteland en naast de wilde Braldurivier wordt gewandeld. Vanaf Paiju is de Baltorogletsjer de voornaamste gastheer en het wandelen wordt een stuk moeilijker door het steenpuin en de talrijke gletsjerstroompjes. Naar het einde toe wordt het wat makkelijker richting Concordia, maar het is één van de weinige dagen dat het predicaat gemakkelijk verdient.

Vanaf Concordia kan er een uitstap worden gemaakt naar Broad Peak of K2 basecamp. De laatste is goed voor bijna elf uur wandelplezier, dus zeker niet licht. De stijging naar Ali Camp is een voorbode voor het zware werk en dat zware werk luistert naar de naam Gondogoro La. Deze bergpas oversteken duurt zo’n twaalf uur met als bonus dat je dit ’s nachts mag doen. De afdaling van Khuispang naar Saitcho begint met de laatste rotsvelden van de trekking, maar transformeert daarna gestaag naar een ontspannende valleiwandeling, buiten de halsbrekende toeren die je moet uitvoeren om een waterval of wilde rivier over te steken. De wandeling naar Hushe duurt ruim twee uur en verloopt grotendeels gemoedelijk.

In cijfers ziet dit er als volgt uit: de totale route is ongeveer 155 km lang, kent ruim 8300 meter naar boven en daalt bijna 7900 meter. 

Grafisch ziet de trekking er dus zo uit waarbij de gele lijn het traject is van Askole tot Concordia, inclusief een zijtak dat de klim naar K2 basecamp voorstelt. De rode lijn geeft het traject weer van Concordia tot de stijging bij Ali Camp en Gondogoro La waar het vervolgens enkel naar beneden gaat richting het dorpje van Hushe.

 

De dagindeling van de trekking ziet er als volgt uit: 

Dag

Traject

Duur

Afsand

Hoogtemeters

1

Askole – Jhola

4h45

19 km

400 m

2

Jhola – Paiju

5h

21,5 km

500 m

3

Paiju rustdag: klim naar lokaal uitkijkpunt

2h30

4 km

500 m

4

Paiju – Khorbotse

6h

14 km

600 m

5

Khorbotse – Urdukas

3h

6 km

350 m

6

Urdukas – Goro II

5h

12,5 km

400 m

7

Goro II – Concordia

4h30

13 km

400 m

8

Concordia – K2 basecamp – Concordia

10h45

23 km

500 m

9

Concordia rustdag

-

-

-

10

Concordia – Ali Camp

4h15

10,5 km

400 m

11

Ali Camp – Gondogoro La – Khuispang

13h

11 km

700 m

12

Khuispang – Saitcho

8h

17,5 km

200 m

13

Saitcho – Hushe Village

2h30

10,5 km

100 m

 Bovenstaande tabel geeft een idee wat de duur, afstand en hoogtemeters zijn. Ik heb zelf geen routes opgenomen via een app (Wikiloc, Komoot, …) dus deze gegevens zijn afkomstig van andere personen en moeten dus met een korreltje zout worden genomen. Vooral de hoogtemeters zijn erg economisch geregistreerd en in werkelijk zal dit wel een stuk meer zijn. Neem dus deze gegevens met een korrel zout en beschouw het als indicatief. Bovendien houden deze cijfers geen rekening met het terrein en hoogte wat deze trekking een stuk uitdagender maakt dan deze naakte cijfers.

Hoe er aan beginnen

De enige mogelijkheid om de K2 en Gondogoro La Trekking te doen is met behulp van een Pakistaanse of internationale organisatie. Op eigen houtje reizen is namelijk verboden en je zal rechtsomkeert moeten maken bij één van de vele security checkpoints. Deze organisaties fungeren als tussenpersoon en huren een lokale staf met gids, dragers en kok. Als je een beetje rondkijkt, kan je al gauw enkele honderden euro’s besparen op deze reis. Dikwijls betekent dit dat er gecompromitteerd wordt op een aantal zaken, maar aangezien deze organisaties dikwijls bij lokale staf uitkomt, maakt het dus eigenlijk weinig uit. Je kan beter wat minder geld spenderen aan een organisatie en in plaats daarvan dat geld (als fooi) geven aan de dragers, gids en kok die dit geld beter kunnen gebruiken.

Organisaties

Na een zoektocht op het internet viel mijn oog op de organisatie 100 Adventures, dit is een lokale Pakistaanse organisatie die verscheidene activiteiten aanbiedt in het Karakoramgebergte waaronder dus ook deze trekking. Ik betaalde in totaal zowat 1600 euro wat wel erg goedkoop is. De voorwaarde was dat ik betaalde voor het einde van 2022 terwijl de trekking zelf plaatsvond in augustus 2023. Dit bedrag omvat alles en bevat dus al het eten en overnachtingen, inclusief vier hotelovernachtingen in Islamabad en Skardu (de plaatsen waar je eerst komt vooraleer je aan de trekking begint). Hier zit ook sightseeing bij in deze twee steden en ook restaurantbezoeken. Enkel de vluchten moet je – logischerwijze – zelf betalen.

Ter illustratie: op dezelfde dag reisde er ook een groep met KE Adventure Travel (weliswaar van Askole naar K2 basecamp en terug naar Askole) en die betaalden maar liefst 3500 euro, het dubbel van wat ik betaald heb…

Voor wie Belgisch gezelschap prefereert, bestaat er de mogelijkheid om deze trekking uit te voeren met The Wildlinger. Met een prijs van 2800 euro zijn ze niet de goedkoopste, maar in ruil krijg je wel een voorbereidingsprogramma en spendeer je enkele dagen samen met de rest van de groep waar je elkaar leert kennen voor de trekking begint. Bovendien bevind je in gezelschap met gelijkgestemde zielen uit België en het kan eens leuk zijn om je eigen moedertaal te spreken met anderen wanneer je je op een plaats bevindt dat door de rest van de wereld vergeten lijkt te zijn.

Houd er rekening mee dat elke organisatie zijn eigen regels heeft qua aantal deelnemers. Als je enkel één deelnemer bent, is het wellicht gemakkelijker om met organisaties te werken die gegarandeerde vertrekken aanbieden zoals The Wilinger of KE Adventure Travel. De lokale Pakistaanse organisaties zijn goedkoper, maar zullen een minimaal aantal trekkers opleggen. Ik heb dit kunnen doen vanaf twee personen, maar je beste optie is om te informeren bij lokale organisaties wat de voorwaarden zijn. Qua prijs moet je (op moment van schrijven) rekenen tussen 2200 en 2500 euro. Alles wat hoger is dan 2500 euro is (te) duur.

Uitnodiging

Pas sinds 2019 heeft Pakistan zijn beleid inzake toerisme enigszins aangepast zodat het gemakkelijker is om in het land te komen. Toch blijven er een hoop formaliteiten over om als toerist Pakistan te bezoeken. Eén van die formaliteiten is dat je een uitnodiging (invitation letter) moet hebben van de organisatie die de trekking aanbiedt. Dit is een standaardbrief waarin staat dat de organisator verantwoordelijk is voor het aanbieden van deze trekking met vermelding van de periode, het traject en de persoonlijke gegevens van de deelnemers.


E-visum

Het E-visum of de nagel aan mijn doodskist zoals ik het zo graag noem. De administratieve vereenvoudiging in Pakistan leidde tot het ontwikkelen van het E-visum, maar laat me stellen dat de informatica achter deze toepassing nog niet op punt staat. Op de website https://visa.nadra.gov.pk/mountaineering-trekking/ dien je alle gegevens voor het E-visum in te vullen. Belangrijk is dat je dit invult met de optie voor mountaineering me de subcategorie trekking.

Het Vlaams scheldwoordenboek werd bij mij ettelijke keren uitgebreid bij het uploaden van de foto, want dit is een echte ICT-nachtmerrie. De foto moet aan een aantal voorwaarden voldoen: het mag niet groter zijn dan zeven megabyte, de ogen moeten herkenbaar zijn, de resolutie moet voldoende hoog zijn en ook het gezicht moet duidelijk zijn. Keer op keer mislukte het uploaden van de foto en achteraf blijkt dat de achtergrond spierwit moet zijn. Ik heb er dus niks beter op gevonden om via Photoshop een witte achtergrond kunstmatig toe te voegen en toen kon ik de foto probleemloos uploaden. Totaal absurd, maar het werkt wel. Daarna betaalde ik met veel plezier de 35 dollar voor het E-visum. Reken daarna op ruim dertig dagen om het visum goed te keuren. De Pakistaanse overheid contacteert normaal gezien de reisorganisatie en als dat in orde is, is het kwestie van wachten en wachten. Zie dus dat je er op tijd bij bent om het E-visum aan te vragen!

Mocht je toch onoverkomelijke problemen hebben met het uploaden van de foto kan je het visum aanvragen via de Pakistaanse ambassade in Brussel maar dan wel met de opmerking dat hun systeem om afspraken te maken geen meter werkt en voor mijn emails en telefoonoproepen om een afspraak te maken (vooraleer ik er in slaagde om een foto up te loaden), bleef men Oost-Indisch doof. ’t Is maar dat je het weet…   

Wanneer je uiteindelijk afreist naar Pakistaan, is het hoogst aangeraden om de gegevens van het E-visum af te drukken. Toen ik in Zaventem wilde inchecken, had ik dit niet bij de hand en zonder E-visum geen vlucht naar Pakistan… Gelukkig kon ik me snel aanloggen op de site om het visum te tonen en later heb ik het visum afgedrukt. Dit visum is erg belangrijk en wordt overal gevraagd in Pakistan. Zorg ervoor dat je dit document niet verliest!

Houd er ook rekening mee dat je paspoort moet afgestempeld zijn wanneer je Pakistan binnenkomt. Dit is bij mij niet gebeurd en er gingen bij mij geen alarmbellen af aangezien dit enkele maanden eerder hetzelfde gebeurde toen ik Peru binnenkwam. Bij het verlaten van Pakistan gaf dit echter problemen en moest ik nog een kleine procedureslag uitvechten vooraleer ik verder mocht. Voor dit soort gevallen is het wel handig dat je je tickets van de heenvlucht bijhoudt. 

Veiligheid

Pakistan is geen evident land om op reis te gaan en veiligheid blijft één van de grote onbekende factoren. Het loont sowieso de moeite om naar de website van het FOD te surfen om het reisadvies voor Pakistan op te vragen. Welllicht zal dit rood zijn aangezien Pakistan nog altijd als een volatiel land beschouwd wordt. Dat gezegd zijnde, valt de veiligheid in Pakistan goed mee omdat je verreweg de meeste tijd doorbrengt in het Karakoramgebergte waar geen kat – wel sneeuwluipaarden – komt buiten bergbeklimmers en trekkers. Bovendien ben je sowieso verplicht om te reizen in groep met een reisorganisatie en de lokale gids weet waar hij wel of niet moet zijn.

Sinds de War on Terror wordt Pakistan dikwijls in één adem genoemd met andere terroristische landen, maar de laatste tien jaar zijn er geen noemenswaardige incidenten gebeurd. Het laatste spijtige incident gebeurde in 2013 toen een tiental toeristen werd omgebracht door IS in Baltistan als vergelding op de dodelijke aanslag van één van hun leiders door het Amerikaans leger. Sindsdien zijn de veiligheidsmaatregelen gevoelig opgeschroefd. Er zin talrijke security checkpoints en ook het Pakistaans leger zie je met de regelmaat van de klok opduiken.

Op het vlak van religie kunnen er helaas wel incidenten gebeuren zoals ik aan den lijve heb kunnen ondervinden. Eén of andere islamgeleerde uitte kritiek op enkele figuren uit de Islam uit het verleden en dat werd niet echt geapprecieerd door een deel van de bevolking in Baltistan. In Skardu waren er massaal betogingen en ook de Karakoram Highway, de enige (snel)weg die Baltistan verbindt met de rest van Pakistan, werd bezet. En zo zit je dus vast in een afgesloten deel van Pakistan. Gelukkig biedt de luchthaven van Skardu redding. Dus buiten religieuze spanningen is Baltistan een relatief stabiele regio.

De FOD raadt aan om reizen naar Pakistan te registreren op https://travellersonline.diplomatie.be en bij reizen naar regio’s waar dit wordt afgeraden (zoals bijvoorbeeld Balochistan) wordt er ook gevraagd om de ambassade op de hoogte te brengen via email op islamabad@diplobel.fed.be. 

Wat heb je nodig

Wanneer je de Gondogoro La oversteekt, zijn dragers vanaf Ali Camp met de taak belast om je backpack te torsen en daarom wordt er gevraagd om maximaal vijftien kilogram mee te nemen. Aangezien de trekking drie weken duurt is vijftien kilogram niet veel, dus is het belangrijk om goed na te denken wat je wel en niet wil meenemen op deze trekking.

Paklijst

Volgende items neem je best mee naar Pakistan

·        Een fleece of lichte regenjas (hardshell jacket) wanneer het regent

·        Een dikke(re) winterjas wanneer je de oversteek maakt naar de Gondogoro La

·        Goede wandelsokken (om blaren op je voeten te voorkomen)

·        Wandelstokken

·     T-shirts van merinowol (voorkomen onaangename geurtjes en kunnen meerdere dagen gedragen worden, t-shirts van katoen worden sneller nat door zweet en kunnen koude veroorzaken)

·        Trekkingsbroek (2 keer)

·        Regenbroek

·        Short

·        Muts en handschoenen (noodzakelijk bij de Gondogoro La)

·        Powerbank (2 keer)

·        Ondergoed en thermisch ondergoed (aangeraden bij de Gondogoro La)

·        Waterzuiveringstabletten / GRAYL Ultrapress Waterfilter Purifier

·        Pet tegen de zon

·        Trui (2 keer)

·        WC-papier

·        Zonnebrandcrème (minstens factor 30)

·        Microvezelhanddoek

·        Optioneel: opblaasbaar hoofdkussen

·        Lippenbalsem

·        Tandpasta

·        Shampoo

·        Natte doekjes (om jezelf te reinigen)

·        Zonnebril

·        Camelbag en drinkbussen (minstens 2 liter)

·        Ongeveer 500 euro zakgeld (voornamelijk voor fooien)

·        Paspoort, vliegtuigtickets, verzekeringen, afgedrukt exemplaar van E-visum en andere reisdocumenten

·        Slaapzak (tot -10 graden Celcius)

·        Slaapmatje

·        Hoofdlampje (voor ’s nachts en bij de Gondogoro La)

·        Optioneel: liner

·        Regenhoes voor backpack

·        Dagrugzak van (minimaal) dertig liter 

Het meeste van dit materiaal heb ik (in het verleden) gekocht bij Decathlon waar je een goede kwaliteit krijgt voor een schappelijke prijs.

Dit is een hele lijst, maar elk item zal je vroeg of laat wel eens nodig hebben en dan ben je blij dat het ter beschikking is. Enkele dingen die interessant zijn om te weten:

-        De GRAYL Ultrapress Waterfilter Purifier: dit is een drinkbus van maar liefst honderd euro, maar het zuivert wel water in tien seconden via een ingenieus druksysteem. Vooral bij de eerste twee dagen kan het bloedheet zijn en is er geen water in overvloed. Een dure jongen, maar het was voor mij letterlijk een lifesaver.

-        Powerbank: ik had er slechts één bij en ik dacht dat er bij elke kampplaats wel een generator zou zijn waar ik mijn telefoon en/of powerbank kan opladen. Fout gedacht en enkel bij Concordia was er na onderhandelen met de gids een generator beschikbaar. Daarom neem je dus best twee powerbanks mee (als je die hebt) omdat het nauwelijks plaats inneemt en je kan je telefoon dan meerdere keren opladen.

-        Een camelback kan erg handig zijn wanneer je wil drinken, maar niet onmiddellijk wil stoppen. Het ziet er soms niet uit, maar het is wel verdomd handig.

-        De trekking duurt drie weken en je spendeert ruim twee weken in het Karakoramgebergte. Ik was toch verdomd blij dat ik een opblaasbaar hoofdkussen bij had zodat ik toch enigszins mijn hoofd kon laten rusten op iets.

-        Klimmateriaal huurde ik ter plekke voor tweehonderd euro wat toch wel enigszins duur is. Je kan ook je eigen materiaal meenemen zoals spikes en klimgordel.

Schoenen

Goede wandelschoenen zijn erg belangrijk in het Karakoramgebergte, want deze plek vergt het uiterste van je schoenen. Wandelschoenen van type B of C zijn daarom een absolute must. Aangezien schoenen van type C wel erg rigide zijn – we spreken hier over erg stijve wandelschoenen – opteerde ik voor het beste wat type B te bieden heeft. En dat beste was volgens het internet de Salomon Quest 04 GTX. Volgens gespecialiseerde websites zoals Outdoorgearlab zijn deze Salomons de beste schoenen in hun klasse. Nou, na drie weken Pakistan moet ik helaas zeggen dat deze schoenen niet geschikt zijn voor hooggebergte. De schoenen scoren goed op het vlak van waterdichtheid, ondersteuning en comfort, maar stelt teleur op het vlak van duurzaamheid. Met name de zool is na drie weken totaal afgesleten en er zijn zelfs heler delen van de zool weggevaagd. Wel een beetje bizar is dat dit enkel bij mijn linkerschoen het geval is, terwijl mijn rechterschoen bijna ongehavend uit deze strijd komt. Het is daarom wellicht beter om een wandelschoen van type C te gebruiken voor deze trekking. 

Op deze trekking zijn er ook een heleboel stromen die doorkruist moeten worden. Tijdens mijn passage in augustus leverde dat geen natte voeten op, maar toch kan het zijn dat je met je voeten door het water moet. Daarom zijn waterschoenen of sandalen wel handig om mee te nemen. Je kan deze schoenen bovendien gebruiken als veredelde pantoffels na de wandeling om zo je voeten wat te laten ontspannen. Waterschoenen zijn wellicht te verkiezen boven (water)sandalen aangezien deze schoenen zijn uitgerust met een rubberen zool die houvast biedt bij het doorkruisen van water. 

Apotheek

 Iets waar je wel zeker en vast rekening mee moet houden, is dat de kans op ziekte en ongemakken erg reëel is. Hygiëne varieert bij de kampplaatsen van laat te wensen over tot onbestaande en de kans dat je diarree, buikkrampen of iets erger meemaakt, is vrij reëel. Daarenboven ga je tot op ruim 5600 meter hoogte wat de zaken nog eens extra compliceert. Daarom is het belangrijk om voldoende medicijnen en geneesmiddelen mee te nemen tegen eventuele ongemakken. Ik nam zelf volgende middelen mee (sommigen op doktersvoorschrift):

·        Diamox tegen hoogteziekte: neemt dit enkel in als het niet anders kan, want het zorgt voor ongewenste neveneffecten zoals bevende handen

·       


ORS: mocht je gedehydrateerd geraken, is een ORS-middel erg effectief

·        Motilium: de klassieker bij maagoprispingen

·        Imodium: een andere klassieker, maar deze keer tegen diarree

·        Paracetamol: tegen verscheidenen pijnen zoals hoofdpijn, tandpijn, koorts

·        Ibuprofen: een zware pijnstiller tegen diverse pijnen, enkel voor noodgevallen

·        Een medicijn om darmflora te herstellen (bv. Enterol) en aanvullende vitaminen B+C

Dit is opnieuw een hele lijst, maar tijdens mijn trekking had werkelijk iedereen – inclusief de lokale staf – problemen met darmen en maag en dan ben je blij dat je deze middelen bijhebt. De staf zelf zal overigens ook medicijnen bijhebben, maar het kan nooit kwaad om je eigen geneesmiddelen mee te nemen, zeker als je onderweg bent bij een wandeling.

Voedsel

Tijdens de trekking gaat er een kok mee en het spreekt voor zich dat vooral de lokale keuken langs de smaakpupillen passeert. Dit betekent dus chapati als ontbijt en bij het avondmaal veel rijst met kip, pasta en andere pikante gerechten. Bijzonder is dat bij deze trekking levende kippen meegingen als bagage en om de één à twee dagen verdween er telkens één in de stoofpot en later werd er lekkere kip voorgeschoteld met kippensoep als voorafgaande opener. Maar omdat – zoals eerder gezegd – maagproblemen niet uitzonderlijk zijn, is het aangeraden om zelf een klein beetje proviand mee te nemen.

Ik nam zelf soepzakjes van Royco mee die je met heet water kan opwarmen en eten. Het is geen haute cuisine, maar kan wel een dankbaar culinair alternatief zijn voor de kip en rijst die je (bijna) elke dag krijgt voorgeschoteld. Ik nam ook enkele zakjes mee die bestaan uit een mengeling van muesli, noten en rozijnen. De kok maakte hier havermout van en dat is goed krachtvoedsel als ontbijt. Het nadeel is dat het na twee à drie dagen bijna niet (meer) smaakt.

Ook handig om mee te nemen zijn snoeprepen (power bars), magnesium, druivensuiker (Dextro) en powergels. Het laatste is handig wanneer je er door zit en een plotse boost in energie kan gebruiken. Het is geen wondermiddel, maar wel nuttig wanneer je het even moeilijk hebt. 

Wat is de beste periode

De periode waarin je de K2 en Gondogoro La Trekking kan doen is vrij kort en loopt van midden juni tot midden september. Vanaf midden juni worden de touwen opgesteld om naar de Gondogoro La te klimmen. In praktijk zullen de meeste trekkers deze tocht in juli of augustus doen. In juni behoor je tot de pioniers en moet men naar de beste wegen zoeken. Vooral bij de klim naar de Gondogoro La kan dat een behoorlijk vermoeiend werkje zijn omdat de sneeuw nog metershoog opgestapeld ligt. Vanaf eind augustus treden er steeds meer spleten op in de gletsjers waardoor de trekking verraderlijker wordt en bijgevolg ook gevaarlijker. Rond het midden van september worden de touwen die zijn opgesteld om naar de Gondogoro La te klimmen terug afgebroken en is het gedaan met de pret.

In praktijk zullen de meeste groepen opteren voor een trekking in juli omdat het moessonseizoen in augustus begint wat meer regen met zich meebrengt. Juli is daarentegen warmer – wat zich vooral bij de eerste twee dagen laat gevoelen – en ook een stuk drukker. Door de opkomende warmte beginnen sneeuw en gletsjerwater te smelten waardoor rivieren ook heftiger zijn en je goed moet opletten bij het kruisen van deze waterlopen.

Zelf ben ik van zes tot zevenentwintig augustus geweest en ik kan hier enkel positief over zijn. Hoewel het nog steeds (heel) warm is in augustus is het toch meer draaglijk dan in juli. Bovendien zijn er minder trekkers waardoor de meeste kampen vrij kalm waren met uitzondering van Paiju (aangezien hier meer groepen komen omdat ik hier twee dagen was). Ik had geen last van regen overdag en enkel op een zeldzame nacht werd ik geconfronteerd met regen. Het weer is altijd geluk hebben – daar heeft de maand weinig impact op – en ik werd tijdens de trekking bijna altijd verblijd met een heldere hemel. Ik raad dus zelf aan om in augustus te gaan, hoewel de gids heeft gezegd dat juli de betere periode is. Misschien wel, maar dan heb je wel meer drukte en warmte… 

Hoe er geraken

Hoewel de K2 en Gondogoro La Trekking in Askole begint, gaat er een klein avontuur vooraf om daar te geraken. Je zal namelijk eerst naar Islamabad, de hoofdstad van Pakistan, vliegen waar je gids (of iemand anders) jou opwacht. Van daar gaat het via een vlucht of een (tweedaagse) tocht langs de Karakoram Highway per jeep naar Skardu, de hoofdplaats van Baltistan. Op beide plaatsen zal je ook de gelegenheid krijgen om aan sightseeing te doen. Vervolgens gaat het via een rugbrekende jeeptocht naar Askole en dit ritje duurt ongeveer vijf uur, exclusief lunchpauze.

De vraag is echter hoe je van België naar Islamabad geraakt. Er is geen rechtstreekse verbinding en ook bij de nabije luchthavens bestaat er geen rechtstreekse vlucht. Ik gebruik Google Flights om de beste vluchten te vinden en in praktijk zijn er drie mogelijkheden om vanaf Brussel te vliegen:

·        Met Turkish Airways via een tussenlanding in Istanbul

·        Met Qatar Airways via een tussenlanding in Doha

·        Met Emirates via een tussenlanding in Dubai

Zelf opteerde ik voor een vlucht met Qatar Airways wat me ongeveer 1300 euro kostte. Bij de tussenlanding in Doha was ik stomverbaasd dat ik niet langs security en douane moest passeren. Bij de terugvlucht moest ik wel langs security passeren, maar dat duurde amper vijf à tien minuten. Als je net zoals ik een stresskip bent op het vlak van tussenlandingen dan is de luchthaven van Doha een fantastische keuze.

Eén reden om Dubai boven Doha te verkiezen, is dat sinds augustus 2023 (dus tijdens mijn trekking met andere woorden) er een rechtstreekse vlucht is van Dubai naar Skardu. Daar staan wel enkele stevige kanttekeningen bij: deze vlucht gaat niet elke dag door, voorlopig staat dit in zijn kinderschoenen en is het nog niet stabiel en geldt dit enkel voor de richting van Dubai naar Skardu en niet omgekeerd. Toch, als je zo een dagje Islamabad en een bijkomende vlucht naar Skardu kan omzeilen, is dit zeker een optie om te overwegen.

En zoals altijd: des te vroeger je een vlucht boekt, des te goedkoper de prijs is.

Reisschema

Islamabad

De vlucht naar Islamabad levert bij de plaatselijke luchthaven opvallend weinig formaliteiten op en na tien minuten ben ik de douane gepasseerd. De ambtenaar van dienst vergeet echter om een stempel in mijn paspoort te zetten en dat levert achteraf wel problemen op. Dat is dus niet een fout die je wil herhalen… Gids Imtyaz haalt me op na een weinig ontspannen vlucht, maar helaas ga ik weinig kunnen uitrusten want er staat een dag van sightseeing op het programma.

Islamabad is een planmatig aangelegde stad die het levenslicht zag in de jaren zestig van de vorige eeuw waar het Karachi opvolgde als hoofdstad van Pakistan. Miljoenenstad Karachi ligt aan de Arabische zee en bewindsvoerders wilden destijds een stad die meer centraal gelegen is. Nu is Islamabad een stad van iets meer dan één miljoen inwoners dat opvallend groen is, brede autowegen kent en is uitgerust met een goede infrastructuur. Het is verre van een typische Pakistaanse stad, maar doet meer denken aan westerse steden.

De sightseeing tour begint met de imposante Faisalmoskee. Deze moskee was bij zijn afwerking in 1986 de grootste moskee ter wereld, maar is inmiddels in omvang overtroffen door andere moskeeën in Saudi-Arabië, Iran en eigen land (Karachi). Met een capaciteit van 130 000 vierkante meter ogen de specificaties indrukwekkend, maar het is vooral het verrassend moderne ontwerp dat tot de verbeelding spreekt. Helaas kan ik zelf niet binnengaan, maar ook van buitenaf laat dit gebouw zich graag bewonderen.

Op één van de heuvels van Islamabad staat een nog meer recent gebouw: het Pakistan Monument. Dit gebouw werd in 2010 gebouwd en representeert vier grote bladen. Elk blad representeert een cultuur uit Pakistan: de Punjabi, Baloch, Sindhi en Pakhtun. Op klaarlichte dag ziet dit monument er mooi uit, maar wanneer ik later foto’s zie bij avond blijkt dat het nog veel mooier kan zijn. Net zoals bij de Faisalmoskee geldt dat het een mooi gebouw is om te bezichtigen, maar na een kwartier heb je alles wel gezien. Hier maak ik ook even van de gelegenheid gebruik om een blik te werpen op de rest van de stad waar enkele wolkenkrabbers opvallen tussen de laagbouw.

Er zullen ongetwijfeld nog een boel andere dingen te zien zijn in Islamabad, maar de sightseeing tour eindigt hier en dat is voor mij owkey. Met een temperatuur van 34 graden heb ik geen brandend verlangen om andere dingen te zien en ik ben blij wanneer ik kan eten en later afkoelen in mijn hotel.

Skardu

Vandaag mag ik vroeg uit de veren, want ik mag opnieuw naar de luchthaven van Islamabad, maar deze keer om naar Skardu te vliegen. Skardu is de hoofdplaats van de afgelegen regio van Baltistan – waar het Karakoramgebergte zich bevindt – en is bijgevolg ook de toegangspoort tot deze regio die populair is bij bergbeklimmers en trekkers. Aangezien de Karakoram Highway onvoorspelbaar is door moeder natuur (denk maar aan modderverschuivingen, vallende stenen, enzovoort) is de luchthaven van Skardu eigenlijk de enige betrouwbare manier om tot hier te geraken.

De vlucht naar deze piepkleine luchthaven is trouwens een ervaring op zich, want als je geluk hebt en aan het raam zit, kan je de machtige Nanga Parbat bewonderen. Deze achtduizender in het uiterst westerse gedeelte van de Himalaya is één van de vijf bergen die hoger is dan achtduizend meter in Pakistan en de enige Pakistaanse achtduizender die zich niet het Karakoramgebergte bevindt. De Nanga Parbat wordt beschouwd als een heilige berg en ziet er net dat tikkeltje indrukwekkender uit dan andere bergen. Om bij de vlucht naar Skardu op gelijke hoogte te vliegen met de top van deze berg is tegelijkertijd hallucinant als indrukwekkend. 

Ook in Skardu staat er een sightseeing tour op het programma. Eerst mag ik het meer van Satpara bewonderen. Dit is één van de verscheidene meertjes in de buurt van Skardu en weet op te vallen door zijn blauwge kleur. De andere blikvanger van de dag is de Manthal Buddha Rock, een stupa die is vervaardigd uit een grote granieten rots. Voor beide zaken geldt dat het even leuk is om te bekijken, maar daarna snel verveelt.

Het meest indrukwekkende is misschien wel het uitzicht van het hotel, Mountain Lodge, waar ik een fantastisch uitzicht heb op de Indusvallei die Skardu kilometerslang omringt. Eigenlijk bevindt Skardu zich in een woestijn op grote hoogte waardoor de omgeving er relatief kaal uitziet. De woestijn wordt getypeerd door zandduinen, maar die zijn vanaf het hotel amper of niet waarneembaar.

Rit naar Askole

Ik ben inmiddels drie dagen in Pakistan, maar nog altijd niet op de plek waar ik moet zijn. Gelukkig komt daar vandaag verandering in, want dan arriveer ik in Askole, de startplek van de K2 en Gondogoro La Trekking. Voor het zover is, wacht er nog een helse rit van ongeveer vijf uur met de jeep door de kronkelende bergpaden. De jeeprit begint bij het plaatsje Shigar en de omringende vallei en hier zijn de wegen nog van relatief goede kwaliteit. Af en toe is er een gat in de weg of moeten we even omrijden voor een hindernis. Wat me hier opvalt, is dat hier een aantal primary schools zijn in de plaatselijke bergdorpjes, maar nooit zie ik een middelbare school. Gids Imtyaz weet me achteraf te vertellen dat er enkel in Skardu een middelbare school is.

Wanneer er nog zo’n zestig kilometers op de teller staan, wordt het duidelijk dat de kwaliteit van de weg drastisch een duik maakt. Het gaat langs modderpoelen, watervallen, door water en soms lijkt de weg meer op een uitvergrote molshoop dan iets anders. Met een onverstoorbare concentratie weet de chauffeur altijd de weg te overwinnen. Ik ben blij wanneer we in Askole arriveren zodat ik deze kermis van heen-en-weer bewegen kan verlaten.

Wanneer je arriveert in de vroege namiddag blijkt dat er niet zo gek veel te doen is in Askole en daarom maak ik een kleine wandeling door het dorpje. Deze kleine wandeling wordt al gauw een wandeling van ruim twee uur wanneer ik me door de veldpaadjes begeef. In Askole wordt er nog veel aan landbouw gedaan – voornamelijk door vrouwen en kinderen – en dat is een mooi landschap om door te wandelen. En groep kinderen volgt me en piloteert me naar een waterbassin dat eveneens de functie vertolkt van lokaal openbaar zwembad. Op eigen houtje keer ik terug naar het dorp waar ik de eerste avond doorbreng in mijn tent. Het dorpje kent ook nog een winkeltje en is de laatste kans om luxes uit de bewoonde wereld aan te schaffen.

Askole naar Jhola

De eerste trekkingdag begint bij mij in mineur. De vorige avond heb ik mijn tanden gepoetst met het water dat uit een kraantje komt bij de kampplaats in Askole en dat was wellicht geen briljant idee. ’s Nachts ben ik vijf keer naar het toilet geweest en ook bij het vertrek om zeven uur ’s ochtends staan mijn darmen op capituleren. Gelukkig heb ik wat Imodium en Motilium bij, maar dit kan niet al het leed ongedaan maken. Toch moet ik eraan beginnen en het eerste uur verloopt vrij gemoedelijk. Langzaam wuif ik Askole uit en groene velden maken plaats voor droge rotsvelden. Na een uurtje wandelen is er een checkpoint van het Karakoram National Park, maar wanneer ik er passeer, is er geen levende ziel te bekennen.

Wanneer de zon zich meer laat zien, wordt het ook behoorlijk warm en veel schaduw is er niet aanwezig op deze dag. De enige frisse bries die ik te voelen krijg, is wanneer ik de wildstromende Braldu oversteek bij een brug. Op deze dag zijn de wandelpaden vlot te nemen en die vierhonderd hoogtemeters gaan daar bijna achteloos in op. Wanneer eindhalte Korofon zich aankondigt, ben ik opgelucht want drie uur wandelen met een ziek lijf is geen pretje. Gids Imtyaz heeft echter een verrassing in petto en verkondigt dat de echte eindhalte Jhola Camp is. De wel heel erg uitgebreide stop bij Korofon doet me goed en wanneer we terug vertrekken, voel ik me terug al beter. Korofon is overigens een mooie plek om te stoppen. Het is een kleine oase van groen met wat water in een omgeving die er voor de rest vrij droog bij ligt.

Het laatste stuk naar Jhola duurt wat minder lang, maar is helaas ook wat minder interessant. Een lang stuk rechtdoor weet weinig te inspireren. De enige bezienswaardigheid hier is de Snowleopard Bridge. Dit is een hangbrug die in 2020 werd gebouwd door het Pakistaanse leger. Niet omdat het Pakistaans leger graag trekkers ziet, maar wel omdat dit betwist gebied is met India en daarom zie je met de regelmaat van de klok Pakistaanse legerkampen op de radar verschijnen. Die moeten uiteraard met elkaar verbonden zijn en daarvoor fungeert deze brug. Na deze brug strekt er zich een lang wit strand uit bezaaid met rotsen en keien. Hier zal dus miljoenen jaren geleden wel een zee of groot meer zijn geweest. Dit neem ik als binnendoor om zo tot Jhola Camp te wandelen.

Jhola naar Paiju

De tweede dag van de trekking kondigt zich ook aan als een lange dag, maar dan wel een tikkeltje moeilijker dan de eerste dag. Richting Paiju moet er namelijk een heel deel langs kliffen gewandeld worden die vooral naar het einde toe erg geaccidenteerd zijn. Het begin van de wandeling wordt niet zo getypeerd door deze kliffen, maar bestaat dan weer uit een hoop los zand wat het wandelen bemoeilijkt. Toch is dit één van de mooiere dagen om te wandelen aangezien het een goede combinatie weet te vinden van (technische) uitdaging en landschap, hoewel dat laatste soms wel wat monotoon is.

l
Bij mijn vertrek uit Jhola Camp keer ik even terug van waar ik gisteren kwam aangezien ik een U-bocht moet maken om tot bij de Braldurivier te geraken. Deze rivier houdt me gedurende de gehele dag gezelschap en hij laat zich graag horen. Het water stroomt hier aan een hels tempo en dat vertaalt zich in een hoog aantal decibels. Bij de klifwandeling is het overigens goed opletten om niet op geërodeerde stukken te wandelen. De rivier stroomt namelijk zo heftig dat het stukken land wegvaagt waardoor er instortingsgevaar dreigt. Gelukkig bevindt het pad zich een stukje van de rivier en is dit nooit een reëel gevaar.

De eerste helft van de wandeling is het gemakkelijkste gedeelte en loopt voornamelijk naast de Braldu op een brede weg. Hier nog geen echte kliffen dus en de enige inspanning is de lichte hellingsgraad naar boven. Vanaf de rustplaats verandert dit patroon langzaam en maakt het zand langzaam plaats voor rotsen en stenen. Het paadje wordt smaller, de klif wordt hoger en het parcours meer geaccidenteerd. Een brug die bestaat uit losse houten balken – en waar je dus letterlijk kan door vallen – illustreert dat het gemakkelijke gedeelte van de trekking definitief achter de rug ligt.

Met ruim 21 kilometer is dit een behoorlijk lange wandeling, maar vooral in de tweede helft is het wat aangenamer hiken met de kleine klifpaadjes die de hoogte in gaan. Zodoende heb ik ook een mooi panorama over het landschap en op dergelijke momenten is het leuk om een hangbrug in de verte te ontdekken. Toch ben ik blij wanneer ik bij Paiju arriveer, want rond het middaguur wordt het andermaal bloedheet.

Rustdag in Paiju

Ik ben amper twee dagen onderweg of er staat al een rustdag op de planning. Paiju is een gekende plek om het even rustiger aan te doen. Deze dag fungeert ook als acclimatisatiedag aangezien deze plek zich op een hoogte van ongeveer 3500 meter bevindt. Een echte rustdag wordt het overigens niet, want na het ontbijt van zeven uur is het tijd om een lokale piek te beklimmen. Piek is misschien overdreven, want eigenlijk gaat het om een mooi uitkijkpunt waar je een goed overzicht hebt over de verscheidene bergen die Paiju omringen.

Dat het geen rustdag is, ervaar ik meteen, want de hellingsgraad flirt soms met veertig procent en meer. Bijkomende hindernis is dat deze berg is uitgerust met los zand wat het wandelen nog eens een extra dimensie moeilijker maakt. Maar geen nood, kok Ibrahim heeft een touw bij waardoor we langs rotsen kunnen klimmen. Voor mij is het mijn eerste initiatie in klimmen en door wat communicatiestoornissen gaat het niet zo vlot als verhoopt. Ach, moeilijk gaat ook en nadat ik bijna de kok naar beneden heb getrokken en net niet in een afgrond kukelt (ik mocht niet aan het touw trekken, dat was dus de communicatiestoornis) geraak ik uiteindelijk ook boven.

Het uitkijkpunt geeft een goed beeld over de Baltorogletsjer die een tweetal kilometer van deze plek begint en ook de bergen die deze gletsjer knuffelen, kan ik met mijn ogen voelen. Uiteraard is het nu tijd voor de obligate foto’s en selfies vooraleer ik terug naar beneden ga. Dat gebeurt op een iets minder avontuurlijke manier dan de klim, maar toch is het soms opletten op hoe hard het naar beneden kan gaan. Ik kom er zonder kleerscheuren van af, maar niet zonder schoenscheuren. Mijn Salomon Quest 04 vertonen hier de eerste tekenen van slijtage en een rubberen deel van mijn zool breekt af. Tja, en dan moet de trekking eigenlijk nog beginnen…

Na 2,5 uur sta ik terug in Paiju Camp en heb ik nog een hele dag om mij te amuseren. Een andere kleine wandeling doen, zit er bij mij niet in aangezien er buiten de paden die ik al gedaan heb (en ga doen) niet veel andere wandelmogelijkheden zijn. Dan zit er niks anders op om de naam van deze dag alle eer aan te doen en te rusten.      

Paiju naar Khorbotse

Dit is de eerste moeilijke wandeldag en daar heeft de Baltorogletsjer veel mee te maken. De wandeling naar deze gletsjer verloopt nog gemakkelijk, maar eenmaal op deze gletsjer zijn wandelpaden definitief verdwenen en bestaat de dag erin om urenlang door steenpuin en gletsjers te stappen. Dat vergt wat aandacht, want een uitschuiver is snel gemaakt en stenen die tientallen meters naar beneden denderen, zeggen me dat je dit voorbeeld niet wil volgen.

Het is een klein uur wandelen van Paiju naar de mond van de Baltorogletsjer en zoals gewoonlijk houdt dit in dat het licht hellend naar boven gaat. Het strandzand is terug van nooit helemaal weggeweest en daardoor verloopt het wandelen aan een iets trager tempo dan gewoonlijk. Hier zijn ook enkele mooie stopplaatsen, want de Braldurivier kent in dit gebied zijn (gedeeltelijke) oorsprong aangezien deze rivier voornamelijk wordt gevoed door gletsjerwater en smeltende sneeuw.

Dan is het tijd om op de Baltorogletsjer te stappen en volgen er enkele uren hard wandellabeur. Je moet geen natuurkundige zijn om te weten dat een gletsjer normaal bestaat uit ijs, maar de bij de omringende bergen zijn er zoveel stenen en rotsen naar beneden gekomen zodat deze gletsjer bedekt is met steenpuin en later morenen. Morenen? Beeld je een metershoge opeenstapeling van steenpuin in en je hebt ongeveer een idee wat je kan verwachten. Het hoeft dus geen betoog dat de passages langs de morenen de meest uitdagende stukken van de dag zijn. Eerst wacht er dus het iets gemakkelijkere werk, hoewel dat ook al wat energie vraagt. Geen meter is vlak, geen meter is effen, je loopt constant over stenen: het vergt concentratie om de juiste weg te volgen en uiteraard gaat alles omhoog. En om het feest compleet te maken, gebeurt dit alles in een omgeving die enkel bestaat uit stenen, rotsen en een sneeuwgletsjer in de verte. Ik denk dat het wel duidelijk is dat dit niet mijn favoriete gedeelte van de trekking is.

Later wordt het nog wat moeilijker, want dan moet ik langs enkele kleine gletsjerstroompjes navigeren in een omgeving van morenen. Hier gaat het dus nog meer op en af en losse keien bemoeilijken het wandelen op een steile gletsjerhelling nog eens extra. Deze passage duurt circa twintig minuten, maar ik slaak een zucht van opluchting wanneer dit stuk achter de rug ligt. Rond de middag arriveer ik bij de kampplaats in Khorbotse en ben ik vooral blij dat ik niet meer langs morenen moet wandelen.

Khorbotse naar Urdukas

Rotsen en stenen. Meer uitleg kan ik niet geven bij deze dag, want dat is het enige wat ik gedurende deze dag te zien krijg. Eigenlijk is het een herhalingsoefening van de vorige dag, maar dan in beperktere mate. Van Khorbotse naar Urdukasis slechts zes kilometer, maar toch duurt het drie uur om tot bij de volgende kampplaats te geraken. Ten opzichte van de vorige dag is er niet veel verschil qua landschap of het moeten de stenen zijn die hier toch wat groter lijken dan bij het begin van de Baltorogletsjer.

Het landschap omschrijven als armoedig gaat misschien wat te ver, want soms verschijnen er hier en daar totaal onverwacht kleine gletsjermeertjes. Naar het einde van de wandeling toe duikt er zelfs meer groen op. Toch knap hoe de natuur zich weet te nestelen in een woest gebied waar bijna niks lijkt te kunnen groeien. En plots zie ik daar bloem op een bergflank of een kleine struik tussen enkele rotsen. Het is een kleine afleiding bij het wandelen, want het monotone landschap is zeker niet de grootste motivator van wandelplezier op deze dag. Zeker niet wanneer de morenen zich weer aankondigen.

Toch duurt dit nooit lang aangezien dit een vrij korte dag is. Urdukas is één van de mooiere kampplaatsen in het Karakoramgebergte, want het beschikt zelfs over een eigen moestuintje. Urdukas is gelegen tegen een klif wat inhoudt dat de toiletten tegen de bergflank zijn gebouwd en je moet dus een kleine klim doen, wil je je darmen ontlasten. Dit zijn zo van die dingen waar ik me aan erger op de dag zelf, maar achteraf kan ik er de charme wel van in zien.

Urdukas naar Goro II

Ik bevind me inmiddels in het hart van de Baltorogletsjer en bij het begin van deze wandeling is het steenpuin nog steeds omnipresent aanwezig. Maar na ruim een uur wordt het steenpuin verruild voor steengruis en begint er zich zelfs iets te ontwaren wat enigszins op een wandelpad lijkt. Het wandelen op deze dag verloopt daarom ook beduidend gemakkelijker dan de twee vorige dagen en dat is goed nieuws voor mijn voeten die wat minder harde rotsen moet verdragen.

Ik heb al eerder de opmerking gemaakt dat op sommige dagen – zoals bij de vorige twee – er eigenlijk geen wandelpaden zijn. Dat is eigenlijk niet zo vreemd, want elk jaar opnieuw moeten de eerste trekkers een nieuwe weg zoeken langs de Baltorogletsjer. Er komt namelijk jaarlijks een fikse, nieuwe lading van stenen, rotsen en morenen bij dat afkomstig is van de naburige bergen. Dat zorgt ervoor dat paden – als je die zo al kan noemen – elk jaar opnieuw heruitgevonden moeten worden. Op weg naar Goro II lijkt dit minder van tel, want hier is de omgeving meer open en zijn er opvallend minder rotsen.

Dat maakt het wandelen wat gemakkelijker en het tempo ook aangenamer. Toch blijft het parcours geaccidenteerd en zijn er meer dan voldoende hellingen die me naar boven en vervolgens terug naar beneden leiden. Het mooiste moment van de dag is een soort van ijsgallerij waar ik over een ijsbrug ga terwijl er links en rechts twee meertjes zijn. Deze constructie is gelukkig wel versterkt, want hier wil je niet dat het ijs instort.

Het lijkt er op dat hier ook meer ijs aanwezig is dan bij de voorbije dagen en daar zal de hoogte niet vreemd aan zijn. Goro II bevindt zich op ongeveer 4300 meter hoogte en dat uit zich in tal van kleine ijsbergen die ik links en rechts te zien krijg. Dat maakt het landschap ook wat gevarieerder. Diversiteit is allesbehalve het woord om het landschap te beschrijven, maar er is zeker in vergelijking met de voorbije dagen een stuk meer te zien. Naast deze kleine hopen ijs is er namelijk nog het laatste restje groen op de kampplaats van Goro II waar de muilezels en paarden zich te goed aan doen.

Goro II naar Concordia

De gemakkelijkste dag op de Baltorogletsjer is ongetwijfeld de route van Goro II naar Concordia waar de morenen helemaal zijn verdwenen en het steenpuin blijft tot een minimum beperkt. Door de stijging naar 4500 meter hoogte is er logischerwijze meer ijs te zien onderweg en deze dag is daarom een aangename wandeling naar de plaats waar je echt wil zijn: Concordia.

Op sommige dagen bij deze trekking zijn er amper of geen wandelpaden waarneembaar en zijn het de stenenmannetjes die je op de goede weg brengen (als de gids in geen velden of wegen te bekennen is), maar er is ook een alternatief. Er is namelijk een enorm lange kabel die langs de verscheidene kampen passeert en je een indicatie geeft hoe je moet lopen. In een draadloos tijdperk heeft deze draad al lang geen functie (het fungeerde als communicatievehikel tussen de verscheidene kampen) meer en hier en daar zijn er ook stukken verdwenen. Voor de wandeling naar Concordia maakt het weinig uit, want de route wijst zichzelf uit.

Net zoals op weg naar Goro II is het vooral steengruis dat op de bodem ligt en dat betekent dus korrelige steentjes en weinig tot geen rotsen. Wel ijsbergen en die lijken steeds groter te worden. Het is een gek gezicht om deze grote klompen ijs te zien tussen het steengruis, maar dat geeft deze wandeling extra cachet. Deze wandeling telt dertien kilometer, maar is door het gemakkelijke(re) terrein relatief snel uit te voeren. Er is wel één sectie waar ik uitschoof en dat is een steile helling bij de aankomst in Concordia. Ook met vier voeten blijkt dit lastig te zijn, want muildieren en paarden die vlak na mij komen, sukkelen op dit stuk om boven te geraken.

Concordia is trouwens één van de redenen waarom iemand de K2 en Gondogoro La trekking wil doen. Op dit plateau komen maar liefst vijf gletsjers samen en het geeft een ongeëvenaard beeld van beroemde bergen zoals uiteraard de K2 en Broad Peak, maar ook mindere goden zoals Chogolisa, Crystal Peak en Marble Peak. Dit is niets minder dan een amfitheater voor het meest spectaculaire panorama van bergen en bij helder weer worden de ogen getrakteerd op een fantastische voorstelling van de meest dramatische bergbeelden ter wereld.

Condordia naar K2 basecamp en terug

Dit is een wel erg stevige daguitstap van bijna elf uur waar het van Concordia naar Broad Peak basecamp en vervolgens naar K2 basecamp gaat. Niet dat daar veel te zien is, want midden augustus zijn nagenoeg alle tenten verdwenen aangezien het klimseizoen eind juli op zijn einde loopt. Als troostprijs zijn er de herdenkingsbordjes die illustreren hoeveel levens de K2 al geëist heeft.

Om Concordia te verlaten, moet er eerst over een kleine ijsberg geklommen worden en met mijn linkerschoen waarvan al een fiks deel van de zool is verdwenen, is dat alles behalve evident. Maar met uitschuivers geraak ik ook boven en dan kan de tocht verdergezet worden. De route naar Broad Peak basecamp gaat meestal over steenvelden met soms fraaie plekjes. Zo is er vlak na de ijsberg een plaats waar diepe gletsjermeren zijn omringd door metershoge, steile hellingen van steenpuin. Hier bevindt zich ook een zendmast van het Pakistaans leger op een plek waar je dat niet verwacht.

Na ruim twee uur wandelen op het steenpuin wordt het wat gemakkelijker als ik over het ijs van de Godwin Austengletsjer kan wandelen. Hier tref ik wel een veelvoud van kleinere en grotere stromen aan en soms is het toch een hachelijke onderneming om over zo’n stroom te geraken. Gelukkig beland ik niet in het water en heb ik geen last van koude voeten. Die voeten worden wel langzaam kouder naarmate ik in de buurt kom van het K2 basecamp. Via een parcours van rotspaden beland ik bij het basiskamp en dan ben ik al ruim vijfduizend meter hoog.

Een eenzame tent maakt duidelijk dat hier niemand meer rondloopt en dat is het signaal om wat verder poolshoogte te nemen bij de diverse herdenkingsborden die de slachtoffers van de K2 gedenken. De weg naar beneden is uiteraard eenvoudiger dan de klim, maar ook hier is het weer opletten voor de diverse stromen die te pas en onpas opduiken. De laatste pauze van de dag vindt plaats bij Broad Peak basecamp waar een groep die gelijktijdig met ons is vertrokken hun kampen hebben opgeslagen. Tegen een warme thee zeg ik geen nee vooraleer ik start aan het laatste kwart van de dag. Het stenenveld eist het laatste restje geduld van mij op, maar het moeilijkste stuk van de dag wacht op het einde. De kleine ijsberg moet uiteraard weer overgestoken worden en met mijn bedenkelijk schoeisel gaat dat geheid schuifpartijen geven. Er zijn geen crampons of spikes aanwezig en dan moet ik het dus doen met mijn half versleten linkerschoenzool. En zoals voorspeld: ik ga tegen de vlakte, maar gelukkig zonder kwalijke gevolgen. Om kwart voor vijf ben ik terug in Concordia en ik besluit dat ik wel een rustdag kan gebruiken. 

Rustdag in Concordia

Normaal gezien is het de bedoeling om na de uitstap naar K2 basecamp meteen verder te gaan. Dat betekent eerst een klim naar Ali Camp tot vijfduizend meter hoogte om dan later diezelfde avond te vertrekken voor een lange tocht naar Khuispang via de Gondogoro La. Dat lijkt me toch te veel van het goede en daarom vraag ik aan gids Imtyaz of we een rustdag kunnen inlassen. Geen probleem, want bij de eerste dag hebben we doorgewandeld tot Jhola in plaats van Korofon zodat we één dag hebben gewonnen. Die joker zet ik dus vandaag in als rustdag.

Dat blijkt geen slecht idee te zijn, want iemand anders van het gezelschap dat meereist, blijkt grote problemen te hebben met zijn maag en moet diverse keren overgeven. Een oversteek via de Gondogoro La zal er op die manier sowieso niet in zitten. Zelf houd ik het bij een dagje niks doen en mijn stoel is mijn voornaamste gezel op deze dag. Met uitzicht op de K2 houd ik platte rust zodat ik morgen zo fris als een hoentje naar Ali Camp kan wandelen.

Concordia naar Ali Camp

De laatste etappe voor de Gondogoro La brengt me naar vijfduizend meter hoogte en gaat voornamelijk over een ijsgletsjer zachtjes naar boven. Voor het zo ver is, moet er net zoals bij K2 basecamp een kleine ijsberg beklommen worden.

Deze keer is de beklimming niet zo steil en hoog, maar de twintig meter naar boven blijft met mijn versleten schoenzolen nog steeds een kleine beproeving. Het kost me een aantal minuten zwoegen, maar de beklimming is relatief snel afgelopen. Dan wacht er nog een klein stuk langs een steenveld, maar de rest van de ochtend krijg ik enkel een gletsjer te zien als terrein. Gids Imtyaz drukt de turboknop in en er zit zelfs geen pauze in vandaag. Dat resulteert in een wandeling van 4u15, terwijl dit bij anderen één of zelfs twee uur langer duurt, maar dat zorgt er ook voor dat ik steeds minder tijd krijg om foto’s te nemen.

Waar ik bij de eerste dagen nog uitgebreid de tijd had om foto’s te nemen, is dat steeds minder en minder geworden tot er zelfs geen pauze meer is zoals op deze wandeling. Dat roept toch gemengde gevoelens bij mij op, maar ik laat het niet aan mijn hart komen. Terwijl Imtyaz er als een speer van door gaat, stop ik soms om wat foto’s te nemen en op deze zonnige dag en soms zitten daar een paar mooie foto’s bij.

Deze wandeling is relatief gemakkelijk op het begin na. De klim naar boven gebeurt gestaag en de hellingsgraad overschrijdt nooit de tien procent. Af en toe is er een stroom die moet worden overgestoken, maar vergeleken met de waterlopen richting K2 basecamp is dit klein bier. Enkel bij de beklimming naar Ali Camp zie ik opnieuw rotsen aangezien deze kampplaats zich tegen een bergwand bevindt. Nu is het een kwestie van eten en wat uitrusten, want om elf uur ’s avonds begint de zwaarste dag van de trekking.    

Ali Camp naar Khuispang via Gondogoro La

Uitgerekend bij de zwaarste dag van de K2 en Gondogoro La Trekking duiken mijn maagproblemen opnieuw op en heb ik een ongelofelijke last van maagkrampen en diarree. Dit maakt dat ik dertien uur nodig heb om elf kilometer te overbruggen, een uurtje meer dan voorzien. Sowieso is dit een zware dag, maar door deze darmproblemen wordt het dus een extra zware dag voor mij.

Om elf uur ’s avonds heb ik de eer om helemaal voorop te lopen op mijn – speur hier de ironie – mijn geliefkoosde terrein: rotsvelden. Omdat het nu pikkedonker is, kost me extra veel moeite om op, langs, over en soms bijna door te rotsen te navigeren. Het gaat ook op een verraderlijke manier omhoog zodat dit stuk toch moeilijker en zwaarder is dan ik eerst dacht. Ik durf zelfs bijna te beweren dat dit het fysiek meest vermoeiende stuk is van de dag en we zijn amper begonnen! Ik denk dat ik tijdens de gehele trekking nooit zo opgelucht ben geweest toen als die keer dat ik hoorde dat dit stuk voorbij is.

Op de bevroren sneeuw gaat het twee uur later richting Gondogoro La en dat gebeurt met hellingsgraden van vijftig procent en soms zelfs meer! Er is echter de hulp van vaste touwen waar ik me aan kan vasthouden waardoor deze tocht naar boven weliswaar vermoeiend is, maar toch minder veeleisend dat het vorige stuk op rotsterrein. Rond half vijf ’s ochtends bevind ik me op 5600 meter hoogte, het hoogste punt van deze trekking. De Gondogoro La is de enige plek ter wereld waar je vier achtduizenders kan zien in één blik: K2, Broad Peak, Gasherbrum I en Gasherbrum II. In mijn gedachten was dit het spectaculairste moment van de gehele trekking, maar de waarheid is dat in het schemerdonker de nabije toppen niet zo bijster spectaculair zijn. Wat wel spectaculair is, is het panorama over de Hushevallei dat duizend meter lager is gelegen.

Om vijf uur ’s ochtends begin ik aan de afdaling met de vaste touwen en deze keer gaat het vijfhonderd meter naar beneden met opnieuw hellingspercentages van vijftig procent en meer. Dit is verreweg het meest gevaarlijke stuk van de trekking en door een combinatie van een gebrek aan klimervaring en onhandigheid duurt dit stuk maar liefst 2,5 uur bij mij. Het is steeds een geklungel om mijn karabiner van het ene touw naar het andere te hijsen. Imtyaz wordt er zichtbaar nerveus van, want er is een klok die in het oog moet worden gehouden.

Door de opkomende zon kan er namelijk ijs smelten waardoor stenen en rotsen naar beneden komen op dit stuk van de trekking en daar wil je zeker niet onder belanden. Wanneer ik eindelijk rond half acht dit stuk heb afgerond, zie ik Imtyaz opgelucht adem happen. Het ergste gevaar is dus voorbij. Door de fysieke inspanningen en bijkomende darmproblemen begint het kaarsje stilaan uit te gaan en uiteraard is er net nu opnieuw een lang stuk van rotsterrein waar ik moet over wandelen. Anderen doen er twee uur over, maar ik doe er dubbel zo lang over. De darmproblemen worden steeds erger en een lachend zonnetje doet de temperatuur de hoogte inschieten wat ook niet bevorderlijk is voor mijn tempo. In de verte zie ik echter Khuispang liggen en rond de klok van twaalven arriveer ik bij de kampplaats. Eindelijk!

Khuispang naar Saitcho

De darmproblemen van gisteren lijken alleen maar erger te zijn geworden en de zin om opnieuw een lange dag te wandelen circuleert bij mij ergens rond het vriespunt. Zeker als ik weet dat opnieuw uren langs rotsen mag stappen bij het begin van de dag. De enige motivatie om deze dag aan te vangen is de schitterende, groene vallei van Hushe wat in schril contrast staat met het bergwoestijnlandschap op de Baltorogletsjer.

Maar de dag begint dus opnieuw met een rotsterrein. Het enige positieve punt dat ik hierbij ondervind, is dat het voornamelijk naar beneden gaat in plaats van naar boven. Khuispang bevindt zich op 4700 meter hoogte en vandaag gaat het maar liefst 1300 meter naar beneden. Hoewel dit met bijna achttien kilometer zeker geen korte wandeling is, vergt dit traject dus geen grote fysieke inspanningen. Mijn darmproblemen denken daar anders over, want het tempo over de rotsvelden verloopt weer tergend traag bij mij. Er is een beetje afwisseling met stroken waar ik over een gletsjer kan wandelen, maar over de eerste zes kilometer doe ik 3,5 uur.

Tot mijn grote opluchting is dit het definitieve einde van rotsen en consoorten en word ik begroet met een groene vallei. De vallei doet me enigszins denken aan de Alta Via I waar ik ook prachtige groene valleien zag, maar hier is het net ietsje dramatischer met aan de linkerzijde een enorme bergwand terwijl ik aan de rechterzijde begroet word met een dramatische gletsjer. Dit is een landschap dat je niet snel ergens anders zal aantreffen. In deze vallei bevinden zich geiten, schapen, koeien en hier en daar zelfs een loslopend paard.

Bij de pauze laat ik me de soep smaken en – tegen beter weten in – laat ik me overtuigen om een tweede kom met soep te verorberen. Dat heb ik beter niet gedaan, want de inhoud van de soep komt er ogenblikkelijk langs de omgekeerde richting weer uit wanneer ik aan het overgeven ben. Geen smakelijk gezicht, maar misschien wel nuttig aangezien ik nu een lege maag heb. Dat maakt me net iets vitaler voor de rest van de wandeling.

De rest van de wandeling verloopt grotendeels gemoedelijk, maar op regelmatige tijdstip is er weer een plek waar ik halsbrekende toeren moet uithalen om een waterval of rivier over te steken. Of als het dat  niet is dan wel een zigzaggend pad dat bestaat uit los grind en plots honderd meter naar beneden gaat op een erg steile manier. Aan dat soort dingen ben ik inmiddels gewend geraakt en met grote voorzichtigheid ga ik naar beneden of steek ik de waterval of rivier over. Hoewel naar het einde toe de dag wel erg lang begint te worden – zeker na de dertien uur durende wandeling van gisteren – blijf ik toch genieten van deze dag door het bijzonder mooie landschap. Wanneer ik Saitcho bereik is al het leed van deze dag vergeten en blik ik terug op misschien wel de mooiste dag van de gehele trekking.  

Saitcho naar Hushe Village

De laatste dag van de K2 en Gondogoro La Trekking kan je zowel letterlijk als figuurlijk als een uitloper beschouwen. Over een gemakkelijk parcours gaat het grotendeels vlak in een parkachtige omgeving. Er is namelijk een mooi afgebakend pad waar de stenen aan weerszijden duidelijk maken dat dit een wandelpad is.

Bij het verlaten van Saitcho is even opletten voor de vele kleine stroompjes die zich hier bevinden. Dit zijn geen kolkende rivieren, maar echt wel stroompjes in miniformaat zodat je er bijna met je schoenen kan doorlopen. Dit is eigenlijk de enige sectie van de dag waar je geen gemiddelde van vijf kilometer per uur haalt. Aan de linkerkant bevindt er zich opnieuw een rivier die erg wild stroomt en die steek ik over zodat ik nu de rivier aan mijn rechterzijde laat.

Vanaf hier is het gemakkelijk stappen en is de route relatief vlak. Er zijn weliswaar kleine stukjes naar boven en beneden, maar die zijn erg bescheiden in opzet. Ik verbaas me hier over de paden die hier prachtig zijn aangelegd en ook struiken en bomen worden hier met de grootste zorg behandeld. Ik waan me haast in een park, maar dan wel eentje in een rotsachtige omgeving. Het is aangenaam toeven hier, hoewel de kwaal van een monotone omgeving na een paar kilometer weer de kop opsteekt.

Deze wandeling telt ruim tien kilometer en eens over de helft nadert Hushe en dan zie ik in de verte de prachtige groene vallei. Net zoals in Askole wordt er in Hushe ook aan landbouw gedaan en op de vele groene velden in de verte zijn wellicht tientallen personen aan het werken. De parkachtige omgeving wordt verlaten en ingeruild voor meer open wegen. Niet dat hier veel auto’s komen, want de kwaliteit van de weg is daarvoor te slecht. Als wandelweg is het echter prima te doen. Net voor Hushe is er een laatste checkpoint van het Karakoram National Park waar de administratieve rompslomp moet voldaan worden.

Als de vragenlijst is ingevuld gaat het nog even verder en via een kleine veldweg gaat het plots steil naar boven. De laatste loodjes wegen het zwaarst, maar dat spreekwoordelijke lood verdwijnt wanneer ik de jeep zie die ons oppikt. Ik heb het gehaald!          

Hygiëne op de kampplaatsen

Iets waar je zeker en vast in het achterhoofd moet houden als je deze trekking wil doen, is dat de hygiëne bij kampplaatsen gradueel erger wordt. Waar de hygiëne bij de eerste kampplaatsen nog net een voldoende scoort, is dat bij de latere kampen een fikse onvoldoende en op het einde zelfs onbestaande. Enkel bij de oversteek van de Gondogoro La richting de Hushevallei wordt de hygiëne terug aanvaardbaar.

Dit heeft te maken met de toiletten, als je dat zo al kan noemen. Toiletten bestaan uit kleine blokken en zijn van het type Franse wc. Dat betekent dus gehurkt je ding doen. Naar westerse normen abnormaal, maar als je een tijdje in Pakistan bent (of elders in Azië), wen je er wel aan. Bij de eerste kampen zijn er nog kruiken om het toilet te reinigen, maar dat principe wordt al gauw verlaten. Een beetje wraakroepend want in het bedrag van de trekking gaat er een wel heel fikse honderdvijftig dollar naar het onderhoud van de toiletten. Maar het wordt nog beter: na verloop van tijd verdwijnen zelfs de Franse wc’s en moet je het doen met een letterlijk gat in de grond. Kan het nog beter? Ja hoor, want sommige kampen hebben zelfs totaal geen faciliteiten. Daar is het een kwestie van je behoefte te doen in de open natuur. Authentieker kan het niet! Tel daar bij dat paarden en muilezels overal hun uitwerpselen achterlaten en sommige plaatsen zijn een broedhaard voor infecties. Vooral bij plaatsen waar water erg schaars is zoals Concordia.

De laatste week liep ik continu rond met diarree, een opgeblazen gevoel en maagkrampen en dat is door dit soort ongein te wijten. De rest van mijn groep – inclusief lokale bevolking – kampte met dezelfde perikelen, maar gelukkig voor hen niet met dezelfde ernst. Bij een andere groep die gelijktijdig met ons vertrok had iedereen ook kleinere of grotere ongemakken op dit vlak. Dit is echt wel iets waar je rekening mee moet houden, maar helaas kan je hier weinig op voorbereiden…

Een overzicht van welke faciliteiten je kan verwachten per kampplaats:

Kampplaats

Toiletten

Douche

Score

Opmerkingen

Askole

Ja, Franse WC

Nee

Aanvaardbaar

De toiletten worden hier regelmatig gereinigd

Jhola

Ja, Franse WC

Nee

Aanvaardbaar

Propere toiletten

Paiju

Ja, Franse WC

Ja

Aanvaardbaar

Over het algemeen propere toiletten, mogelijkheid om te douchen

Khorbotse

Ja, Franse WC + gat in de grond

Nee

Onvoldoende

Toiletten beginnen meer ranzig te worden, geen/zelden een kruik met water aanwezig om het toilet te reinigen

Urdukas

Ja, Franse WC + gat in de grond

Ja

Onvoldoende

De toiletten bevinden zich dertig meter op een bergflank, toiletten worden zelden/nooit gereinigd

Goro II

Ja, Franse WC

Nee

Onvoldoende

Slechts één toilet aanwezig voor een volledig kamp, is een broedhaard van bacteriën

Concordia

Nee

Nee

Ronduit slecht

Geen facilitaire voorzieningen

Ali Camp

Nee

Nee

Ronduit slecht

Geen facilitaire voorzieningen

Khuispang

Gat in de grond

Nee

Goed

Een klein gebouwtje met daarin een gat in de grond en het gebouw wordt regelmatig gepoetst

Saitcho

Gat in de grond

Ja

Goed

Idem Khuispang, maar dan met meer faciliteiten, je kan hier ook een douche nemen en er is zelfs een bar aanwezig

 

Verzekering

Aangezien de K2 en Gondogoro La Trekking gaat tot 5600 meter hoogte gaat een gewone verzekering niet alles dekken. Daarom is het heel erg sterk aangeraden – eigenlijk verplicht – om een bijkomende verzekering af te sluiten. Zelf heb ik me lid gemaakt bij de Belgische Klimsport en Bergfederatie, KBF. Dit kost ruim honderd euro per jaar, maar dit is inclusief een verzekering die repatriatie en reddingswerken op grote hoogte dekt. Je leest best wel de voorwaarden na want reddingsoperaties waar bijvoorbeeld een helicopter wordt ingezet, is gedekt tot 25 000 euro terwijl dit in realiteit meer kan kosten. Je kan ook uiteraard een afspraak maken met je verzekeringsagent om een bijkomende kortlopende verzekering te nemen, maar in praktijk zal dit wellicht evenveel kosten als een jaarlidmaatschap bij de KBF terwijl je hier ook bijkomende voordelen hebt: kortingen bij hutten in de Alpen wanneer je een trekking doet, mogelijk om deel te nemen aan klimcursussen voor een klein bedrag,

Terrein en wandelpaden

De K2 en Gondogoro La Trekking is geen trekking die je onbezonnen begint. Het is sterk aangeraden om al ervaring te hebben met bergwandelen. Denk daarbij aan trekkings in de Alpen, Pyreneeën of andere hooggebergtes genre Alta Via I, Tour du Mont Blanc, GR20 of anderen. Het geeft een idee wat voor terrein je kan verwachten tijdens deze tocht. Bij de eerste twee dagen krijg je nog mooi uitgestippelde wandelpaden gepresenteerd, maar wanneer je de Baltorogletsjer opgaat, is dit definitief verleden tijd. Dan navigeer je door steenpuin, rotsvelden en alles wat hier op gelijkt. Geen (centi)meter is effen, je gaat constant omhoog en stenenmannetjes leiden je naar het goede spoor.

Het wandelen op en langs het steenpuin vergt tredzekerheid en die wordt uitgebreid getest bij de passages naar K2 basecamp en de Gondogoro La. Onderweg worden er ook (kleine) gletsjers gepasseerd, terwijl bij het einde van de trekking het ook langs besneeuwde gletsjers gaat. Bovendien moet je een (kleine) ijsberg beklimmen om naar K2 basecamp en Ali Camp te gaan waar crampons/spikes aan te raden zijn bij deze klimpartijen.

De wandelpaden bij de K2 en Gondogoro La Trekking gaan tot niveau T4. Onderstaande tabel geeft een idee wat elk niveau inhoudt.

Niveau

Pad

Terrein

Vereisten

T1

Goed ontwikkeld, bewegwijzerd en gemarkeerd. Enigszins blootgestelde plaatsen, zeer goed beveiligd.

Plat of licht hellend. Bij passend gedrag geen valgevaar.

Geen vaste voet nodig. Kan in sportschoenen gelopen worden. Navigatie zonder kaart mogelijk.

T2

Doorlopende route- en passagemarkering.

Steil in delen. Gevaar voor vallen niet uitgesloten

Enkele stevige trekkingschoenen aanbevolen. Basis navigatievaardigheden.

T3

Meestal is er een voetpad aanwezig. Blootgestelde plaatsen zijn meestal beveiligd met touwen of kettingen.

Gedeeltelijk blootgestelde gebieden met valgevaar, grindvlaktes, padloos steil terrein.

Goede stabiele basis. Goede trekkingschoenen. Gemiddelde navigatievaardigheden. Basis Alpine-ervaring.

T4

Pad niet noodzakelijkerwijs beschikbaar. Soms moet je je handen gebruiken om door te gaan.

Meestal blootgesteld. Lastige grashopen, rotsachtige hellingen, eenvoudige firnvelden en met sneeuw bedekte gletsjerpassages.

Bekendheid met blootgesteld terrein. Stabiele trekkingschoenen. Terreinbeoordeling en goede navigatievaardigheden. Alpine-ervaring.

Bij de beklimming van de Gondogoro La is eerdere klimervaring nuttig aangezien het gaat om een klasse vier beklimming wat inhoudt dat het een (gemakkelijke) technische beklimming is met crampons. Klimervaring is niet vereist, maar ervaring met via ferrata’s of andere eenvoudige beklimmingen is dus zeker een grote meerwaarde. De beklimming naar boven verloopt via vaste touwen en is vrij eenvoudig. Het is echter de afdaling naar beneden die wat technischer is en toch wat handigheid vereist. Gedurende zo’n vijfhonderd meter gaat het circa vijftig procent naar beneden en dan is het wel handig dat je vlot van het ene vaste touw naar het andere kan navigeren in een vloeiende beweging. Wanneer je geen ervaring hebt – zoals ik – dan kan de afdaling naar beneden één uur tot zelfs anderhalf uur langer duren dan mensen die wel al eerdere ervaring hebben.

Gondogoro La of niet

De trekking naar de K2 komt in twee varianten: er is er eentje met de oversteek van de Gondogoro La wat wordt beschreven in dit verslag, maar er is ook een andere die naar K2 basecamp trekt en dezelfde weg teruggaat naar Askole. De vraag van één miljoen is: welke wil je doen.

Als je opteert voor de versie met de Gondogoro La moet je dit eigenlijk niet als een trekking beschouwen, maar als een expeditie. Het moet namelijk goed weer zijn op deze bergpas om de veiligheid van wandelaars te garanderen en op mijn trekking heb ik wandelaars zien terugkomen omdat het slecht weer was op de Gondogoro La. Het geluk was echter aan mijn zijde en ik kon deze pas dus wel oversteken.

Wanneer je kiest voor de Gondogoro La krijg je het meest complete, maar ook meest uitdagende pakket aangeboden. De oversteek van de Gondogoro La is fysiek uitdagend door zijn hoogte (ruim 5600 meter), steile klim en afdaling en ook omdat het ’s nachts plaatsvindt. Als beloning krijg je wel een prachtig overzicht over de Hushevallei en de twee afsluitende dagen zijn erg groen.

Wanneer je kiest voor de K2 basecamp Trekking zonder de Gondogoro La krijg je een programma aangeboden dat een tikkeltje minder veeleisend is, zowel fysiek als technisch, en waar ook geen beklimmingen in zitten (of het zou de kleine ijsberg van twintig à dertig meter moeten zijn die je moet bedwingen om naar K2 basecamp te gaan). Hier krijg je een overzicht van de prachtige toppen van het Karakoramgebergte, maar omdat dit bergwoestijn is, is het landschap woest en allesbehalve groen. Omdat er langs dezelfde weg teruggekeerd wordt, is het parcours ook een tikkeltje meer monotoon. Daarentegen gaat de terugweg wel sneller omdat dit overwegend dalend is. 

Conclusie

De K2 en Gondogoro La Trekking is niet zomaar een trekking, het is eigenlijk een expeditie. Door het weer weet je niet of je de Gondogoro La kan oversteken en de omstandigheden waarin je door het Karakoramgebergte trekt, zijn meer dan Spartaans. Het woeste landschap van bergwoestijn op de Baltorogletsjer nodigt alles behalve uit om te wandelen en zowel fysiek als mentaal zal je meermaals getest worden op deze trekking. Toch is dit een unieke belevenis waar je in één van de meest verlaten regio’s op deze planeet het genoegen hebt om enkele van de allermooiste bergtoppen te bewonderen.

Plaatsen zoals Goro II en Concordia toveren beslist een glimlach op het gezicht omdat er bitter weinig plekken zijn op aarde die met deze bergpracht kunnen wedijveren. Eigenlijk is het als westerling een eer om überhaupt op deze plaatsen te mogen komen. Hoe mooi ook andere valleien en pieken zijn in de Andes of Himalaya, dit is een exclusiviteit die weinig mensen zijn gegeven. Wat ontbreekt aan natuurpracht bij he begin wordt op het einde wel voorgeschoteld met het schitterende groen van de Hushevallei wat een ideale afsluiter is voor deze trekking… excuseer expeditie.

Toch plaats ik enkele stevige kanttekeningen bij deze trip. Het voornaamste zorgenkindje is toch het gebrek aan hygiëne op de kampplaatsen en niks kan je voorbereiden op deze broedhaarden van bacteriën en ziektes. Met een beetje geluk blijf je gevrijwaard, maar de kans is reëel dat je geconfronteerd wordt met darmproblemen en diarree. Eerlijk, het is erger dan ik initieel dacht.

Het is geen reden om deze K2 en Gondogoro La Trekking te vermijden, maar je moet er zeker rekening mee houden. Bovendien is dit ook niet voor iedereen weggelegd en heb je best al één of meer trekkings in de bergen gedaan vooraleer je je hier aan waagt. Kwestie van te weten waaraan je begint. Tenslotte kan klimervaring nuttig zijn, maar is het zeker geen must.

Dus kan ik de K2 en Gondogoo La Trekking aanbevelen? Absoluut! Zou ik ze zelf een tweede keer doen? Absoluut niet! 😊