woensdag 20 mei 2020

Wandelen in Wallonië: Door Brabants Haspengouw

Het Haspengouw wordt gekenmerkt door fruitteelt en zijn talrijke (kleine) heuvels. Het recept in Jauche is met iets andere ingrediënten gekruid. Hier gaat een beetje meer bergop en is de fruitteelt ingeruild voor meer traditionele landbouw. Deze wandeling verloopt grotendeels door velden en akkers en kent daarom een heel groen karakter. Bossen of een ander landschap moet je echter niet verwachten op dit parcours.


De sympathieke Sint-Martinuskerk van Jauche (Geten in het Nederlands) vormt de proloog van deze wandeling. De kleine parking is echter snel volzet, maar het is ook mogelijk om uit te wijken naar andere parkeergelegenheden die vlak in de buurt liggen. De eerste kilometer gaat kriskras door Jauche waar je langs kleine paadjes wandelt en zo in diverse tuintjes kan kijken. Na één kilometer tref je velden en akkers aan en dat is het landschap dat je de rest van de wandeling zal vergezellen. Waar Limburgs Haspengouw zich heeft gespecialiseerd in fruitteelt vind je in Jauche meer de traditionele akkerbouw terug. Je ziet hier tientallen akkers over het glooiende landschap en dat is in het begin wel indrukwekkend.


Deze kilometers gaan over lange stukken rechtdoor en gaat het gestaag naar omhoog. De holle wegen zijn over het algemeen vlot te nemen, hoewel je af en toe moet oppassen voor het natte gras. Het lijkt dat je in dit landbouwgebied alleen op de wereld bent totdat je een occasionele wandelaar aantreft. Tijdens mijn wandeling croste ook een quad over deze wegen, maar de bestuurder was opvallend respectvol voor anderen.


Het duurt maar liefst ruim tien kilometer wanneer je een iets ander landschap aantreft. In het gehucht Offus zie je twee kapelletjes die eenzaam op deze velden zijn gelegen. Ondertussen gaat het weer naar beneden en wandel je via Autre-Eglise over veldwegen (maar deze keer zonder landbouwgebied) terug naar Jauche. Diversiteit is dus niet het toverwoord bij deze wandeling.


Het landschap van Brabants Haspengouw weet te imponeren, maar is anderzijds ook vrij monotoon als je er ruim drie uur door wandelt. Als je even alleen op de wereld wil zijn, is deze wandeling ideaal. Een interessante om route om te doen als je kan leven met deze beperkingen.


Wandelen in Wallonië: Oude steengroeven langs de Amblève

Dit is een route die afkomstig is van Originele wandelingen en is op deze website één van de drie wandelingen die gequoteerd is met vijf blokjes. Dit zijn de meest uitdagende en avontuurlijke routes en op dit vlak stelt deze wandeling niet teleur. In het profiel zijn het vooral de steile beklimmingen die opvallen, maar dat is slechts schijn. Vooral de afdalingen en enkele moeilijke passages langs rotsen zijn de echte uitdagingen van dit traject. 

Nauwe bospaadjes
Ik parkeerde mijn wagen aan het station van Aywaille, maar je kan ook parkeren aan de Delhaize maar dan heb je weliswaar een ander startpunt. Het gaat dan even door het centrum van Aywaille, maar al snel word ik begroet met een stevige beklimming via een trap die me naar een bos brengt dat een prachtig vergezicht biedt over de dorpskern van Aywaille. Hier zie ik brede paden en het is relatief simpel om de juiste route te blijven aanhouden. Voor het overgrote deel van deze route geldt dat helaas niet en is het een kwestie van gezond verstand te gebruiken en te anticiperen op de aankomende paden. Na ongeveer anderhalve kilometer vind ik de klimgroeve van Dieupart waar ik een kijkje neem. Via een steil pad (dat gelukkig voorzien is met touwen) gaat het naar beneden. 


Daarna gaat het opnieuw door bos en loop ik na ongeveer drie kilometer naast een spoorweg waar een kleine spoorwegtunnel passeert. Ik steek daarna de N633 over en hier is dus ook een Delhaize waar je eventueel je voorraad kan aanvullen. Onderweg kom je verder geen café of restaurant tegen. Na vier kilometer gaat het steil naar omhoog en deze beklimming is de zwaarste van het hele parcours. Via nauwe bospaadjes baan ik me een weg naar boven en klauter ik naar de top. Hier is het gemakkelijk om de route te verliezen, maar op dit plateau zijn er verscheidene paden die leiden naar de oorspronkelijke route via deze heuvelkam. Zoals zo vaak bij dergelijke inspanningen word ik getrakteerd op een mooi panorama over de omgeving. Vlak daarna wacht er opnieuw wat klauterwerk in een klein veldje, maar is het de afdaling erna die verraderlijk is met een steile dalingsgraad en losliggende stenen. 


De afgrond in
Rond kilometer zes kan ik even bekomen van al deze beklimmingen en dalingen, maar niet voor lang. Er doet zich opnieuw een trek voor langs een heuvelkam, maar hier ben ik tot twee keer toe grondig de mist ingegaan. Ik volgde blindelings het GPS-signaal en dat bracht me niet op de heuvelkam, maar wel op de richels er vlak naast en die lopen uiteraard dood terwijl de afgrond van ruim dertig meter naar beneden angstwekkend dichtbij is. Gelukkig zegevierde mijn gezond verstand en ben ik bijna letterlijk op handen en voeten terug gekropen om eindelijk de juiste route te vinden. 


Vlak erna werd het niet meteen gemakkelijker, want dan staat de meest hachelijke afdaling op het programma genoteerd via weinig gebruikte, kronkelende paadjes die fel naar beneden lopen. Het moeilijkste stuk is hier de afdaling naar een opgedroogde bron. Ik schuif hier onvermijdelijk uit en ik glijd op mijn achterwerk naar beneden. Gelukkig zonder veel pijn, maar ik durf er donder op zeggen dat ik zeker niet de eerste of de laatste zal zijn die op dit punt zijn evenwicht verliest. Enkele meters later kruip ik over de bron die versterkte oevers kent en dat kost me aardig wat moeite.  Daarna volgt er een langere passage langs Rouvreux, een deelgemeente van Sprimont. Hier wandel ik langs landelijke wegen en kan ik rustig de tijd nemen om terug op krachten te komen. 


Ruïnes in de natuur
Net voor kilometer tien wijk ik van een normale weg af om een quasi onbestaande veldweg te nemen die me langs struikgewas brengt en op momenten bijna ondoordringbaar is. Na veel wrikken en wroeten geraak ik langs het hoogstaande gras, struwelen en struikgewas met als resultaat dat er enorm veel kleverige bolletjes op mijn broek en trui plakken. Een grondige inspectie verwijdert het meeste van dit ongewenste groenwerk van mijn kledij. In het bos gaat het opnieuw sterk naar beneden en daar zie ik de ruïnes van Le Château d'Emblève. Dit is een voormalige burcht die in de negentiende eeuw werd afgebroken en sindsdien terug is opgeëist door de natuur. 


Het is een apart zicht om dergelijk bouwwerk midden in het bos te zien opduiken en hier heb ik even halt gehouden om dit absurde beeld te fotograferen. Het verlaten van deze ruïnes zorgt andermaal voor een benauwd moment. Via een gapend gat daal ik 2,5 meter naar beneden. Dat klinkt niet indrukwekkend, maar dat is het wel als je weet dat dit negentig graden naar beneden is. Bij dit poortje zat ik eerst op mijn achterwerk, draaide ik een kwartslag en heb ik enkele rotsen vastgegrepen om zo te dalen. Meer op goed geluk dan gezond verstand besef ik achteraf... Daarna gaat het via kleine paadje erg steil naar beneden soms, dus hier is het goed opletten geblazen! Ik neem hier een verkeerd pad naar links en dat gaat wel erg hard naar links. Het blijkt dat ik verkeerd zit en bij het terugkomen, verlies ik bijna mijn bril wanneer ik een tak neem die enthousiast de bril van mijn snoet veegt wanneer ik de tak loslaat. Gelukkig kan ik mijn bril gemakkelijk terugvinden. 


Motorcrossers
De zwaarste stukken van deze wandeling heb ik achter de rug, hoewel het nog behoorlijk hard naar omhoog kan gaan. Via een brede brug over de Amblève ga ik opnieuw naar een steengroeve die nog actief wordt gebruikt. Hier kruis ik het pad van enkele motorcrossers die ik al eerder hoorde op mijn wandeling. Dit is een mooie omgeving om te wandelen, maar is volgens mij een paradijs voor crossers die op deze zanderige paden en losliggende stenen volledig in hun element zijn. Op twee kilometer gaat het bijna tweehonderd meter naar omhoog, maar dit gebeurt op brede zandwegen en daarna zelfs op verhard wegdek en dat is relatief gemakkelijk om te doen. 


Bos is opnieuw mijn gastheer bij het laatste stuk van deze wandeling waar het hoofdzakelijk dalen is. Dit gaat vrij gemakkelijk via brede paden, al is er een klein zijweggetje dat wat meer aandacht vraagt om gevonden te worden. De daling is niet enorm scherp, maar onderneem ik niet onbezonnen omdat ik daar eerder op deze wandeling al slechte ervaringen heb gehad met verraderlijke afdalingen op deze wandeling. De laatste halve kilometer stap ik opnieuw door Aywaille waar ik de wandeling na iets meer dan vijf uur afrond.  


Conclusie
Uitdaging staat centraal op deze wandeling, want er zijn toch wel een aantal punten waar je voorzichtig moet zijn bij het stijgen of dalen. Er zit één zware beklimming bij rond kilometer zes, alle andere beklimmingen zijn relatief vlot te nemen. Het zijn eerder de afdalingen die om respect vragen en waar voorzichtigheid geboden is. De omgeving baadt in het groen van bossen en weides, maar er zijn mooiere plekjes dan dit in de Ardennen. Als totaalpakket is deze wandeling echter niet te versmaden voor de avontuurlijke wandelaar.

zaterdag 16 mei 2020

Wandelen in Wallonië: Grand Site de la Boucle de l'Ourthe

Deze wandeling is afkomstig van originelewandelingen.be en is daar toegedicht met drie blokjes qua moeilijkheidsgraad. De drie moeilijkste wandelingen zijn daar gezegend met vijf blokjes, maar daar mag dit exemplaar met trots naast staan. Deze wandeling kent bij de Roche aux Faucons namelijk een stuk van tweehonderd meter waar het zomaar eventjes ruim 110 meter naar omhoog gaat. Wat later zit er een helse afdaling in waar het in omgekeerde richting gaat: ruim 110 meter naar beneden op tweehonderd meter. Deze twee stukken transformeren deze wandeling tot een waar avontuur, maar is daarom ook enkel weggelegd voor de echte durfals.  

Plaatselijk park
Het pittoreske Esneux is gelegen aan de Ourthe en in deze streek kan je enkele pittige wandelingen maken en deze route is daar wellicht de apotheose van. Niets vermoedt echter dat deze wandeling zo steil kan stijgen en dalen. De eerste kilometers gaat het door een plaatselijk park in het bos, maar zie je ook aan de rechterzijde enkele fraaie vijvers waar je op kan vissen. Het gaat weliswaar naar omhoog, maar de hoogtemeters zijn eigenlijk nog vrij vriendelijk voor de beenspieren. Wat later wandel ik door een wei en het golvende landschap onder een stralende lentezon vraagt om een foto. De omgeving rond Esneux is opvallend groen en deze wandeling kent daarom ook een opvallend groen karakter. Hoewel ik grotendeels door het bos wandel zijn er ook opvallend veel gedeeltes bij die langs en door weides lopen. Daar staan ook regelmatig koeien en deze goedaardige loebassen kunnen erg nieuwsgierig zijn. Op dit vlak was ik toch wel voorzichtig... 


Daarna gaat het opnieuw door weides en hier was ik toch de weg even kwijt. Ik had me gebaseerd op de GPS-route van iemand anders, maar moest ik die letterlijk volgen, zou ik door weides met paarden en koeien stappen, onneembare hellingen dalen, twintig meter door de Ourthe zwemmen en door verlaten wouden wandelen. Dat heb ik dus gelukkig niet gedaan... Ik heb me vervolgens gebaseerd op enkele GPX-punten en die brachten wel soelaas. Rond kilometer zes gaat het vrij stevig naar beneden in een kloof en een bord kondigde dit aan als een 'passage difficile' en dat is niet gelogen. Met een vooruitziende blik is het voor mij echter geen probleem om de afdaling op een vlotte manier te nemen. Daarna wandel ik langs de Ourthe naar beneden totdat ik op het beruchte punt kom van de Roche aux Faucons. 


Valkenrots
Eenmaal aangekomen bij de voet van deze zware helling zoek ik ijverig naar een pad, maar de heuvelrug is overwoekerd met plantengroei, bladeren en losliggende rotsen. Wat geijsbeer naar links en rechts brengt geen pad tevoorschijn en dan haal ik er het verslag van Originelewandelingen bij. Het meest duidelijke wat hier staat, luidt "Ongeveer 200 meter voorbij de résurgence moet je een spoor zoeken dat links de berg opgaat". Dat bracht dus ook niet veel verheldering en toen heb ik besloten om op goed gelukt de rots te beklimmen. Dit mag je gerust klimmen noemen, want met wandelen heeft dit nog weinig meer te maken. Naar verluidt bedraagt het stijgingspercentage zeventig procent en dat wil ik gerust geloven...


Ik begeef me al zwetend en klauterend van rots naar rots, met regelmatige pauzes want dit is wel heel erg vermoeiend. Ik besluit om waar mogelijk de originele route op te zoeken en zo ontdek ik het pad dat me naar boven moet brengen. Hier gaat het om een zandpad en hier heb ik zo goed als geen houvast en is het zowaar nog moeilijker om boven te geraken. Ik heb twee grotere pauzes ingelast om terug op adem te komen, maar uiteindelijk wist ik toch boven te geraken. Achteraf bekeken, is het misschien verstandiger geweest om via de rotsen naar boven te klauteren. Dit gaat heel steil naar omhoog en kent grote open stukken waar het amper of niet mogelijk is om iets vast te nemen. Het hoeft dus geen betoog dat dit bij regenweer absoluut onmogelijk is om te doen en zelfs ronduit gevaarlijk. Eenmaal boven word ik wel getrakteerd op een prachtig panorama over het dorpje Boncelles. 


Global problem system
Rond tien kilometer geeft de GPS-route weer een sterk staaltje van onvindbaarheid en ga ik opnieuw op basis van goed geluk het open bos in en weet ik gelukkig vrij snel de juiste route te nemen. Hier gaat het opnieuw stevig naar boven, maar het is opvallend hoeveel bomen er zijn gerooid en uiteraard net hier op het wandelpad liggen... Het is moeilijk om iets anders te concluderen dan kwaad opzet. Bij het gehucht Avister word ik opnieuw getrakteerd met een prachtig vergezicht, maar een groot 'wat de fok' gehalte bekruipt me wanneer ik zie dat ik helemaal terug naar beneden moet. De routebeschrijving zegt dat je door de struiken naar beneden moet wandelen, maar dat zie ik niet meteen zitten.


Het aanpalende bos net iets verder op het pad moest mijn weg naar beneden vormen. Waar het op de Roche aux Faucons zeventig procent naar omhoog gaat, gaat het hier zeventig procent naar beneden en de term waanzinnig mag voor deze gevallen wel bovengehaald worden. Op een traag tempo gaat het van boom naar boom totdat ik een bedding van een waterloop (bij regen) ontdek en dan gaat het erg snel en erg comfortabel naar beneden. Ik heb er namelijk niets beter op gevonden om op m'n achterwerk naar beneden te glijden met behulp van de talrijk aanwezige bladeren. Ik gebruik mijn handen wel om af te remmen, want anders dender ik met een sneltreinvaart naar beneden. Dit zijn niet onmiddellijk dingen die ik verwacht te doen op een wandeling...


Tegengestelde logica
Volgens de GPS-route moet ik over privéterrein nu de Ourthe overzwemmen, maar gelukkig zegeviert mijn gezond verstand en zie ik op de kaart dat ik even over verhard wegdek kan stappen om via een brug de Ourthe over te steken. Hier wandel ik een poos naast de Ourthe en moet ik wat water oversteken over enkele kleine rotsen. Daarna schittert de GPS-route andermaal in het tegengestelde van logica en ga ik via enkele weilanden naar een verharde weg. Dit wil zeggen dat ik onder prikkeldraad moet kruipen, iets wat ik op deze wandeling zelfs enkele malen moet doen.


Daarna gaat het opnieuw via weilanden richting de bewoonde wereld en zien we Esneux zelfs in de verte opduiken. Het gaat echter opnieuw naar de bossen waar volgens de route een 'groen kloofje' wacht. Deze kloof levert een mooie beklimming op, maar niet veel later ben ik voor de zoveelste keer de weg weer helemaal kwijt en besluit ik om door het open bos te stappen totdat ik opnieuw op het juiste pad beland. Ondertussen ben ik opnieuw twee keer onder prikkeldraad gekropen, één keer omdat ik dacht dat ik hier moest zijn en niet veel later opnieuw toen ik besefte dat ik alweer verkeerd was gelopen. 


Dit was echter de laatste horde op deze behoorlijk avontuurlijke wandeling en Esneux begroet met in de vorm van een kleine stijging naar de mooie kerk van Esneux. Vervolgens stap je naast Château Le Fy maar van dit kasteel zie je op dit spoor bitter weinig buiten de omwallingen. Dit kasteel werd in 1905 gebouwd en is dus nog niet zo oud. Volgens de lokale folklore zou het kasteel de inspiratiebron zijn geweest voor het kasteel van Doornroosje in Disneyland, hoewel het prachtige slot van Neuschwanstein een waarschijnlijkere kandidaat is. Het slotstuk brengt me door het bruisende Esneux waar ik deze wandeling op net geen zes uur afrond. 


Conclusie
De Grand Site de la Boucle de l'Ourthe kent veel hoogtemeters, maar het zijn vooral de onwaarschijnlijke stijging bij Roche aux Faucons en de even onwaarschijnlijke daling bij Avister die in het oog springen. Deze stukken vergen veel doorzettingsvermogen en misschien zelfs een beetje waanzin. Maar zelfs zonder deze gedeeltes is deze wandeling een prachtroute geworden met een opvallend groen landschap en prachtige passages door enkele kloofjes en bos. Het is wel sterk aangeraden om dit te doen bij goed weer, want regen en modder maken deze route schier onmogelijk. 

zondag 10 mei 2020

Wandelen in Wallonië: In de valleien van Ninglinspo en Chefna

Vorig jaar heb ik het boekje 'Hidden Belgium' gekocht waarin de verborgen parels zijn opgesomd van het Belgenlandje. Bij de trails staat de vallei van de Ninglinspo met stip op nummer één omdat deze wandeling langs de enige bergrivier van België een erg leuke route oplevert. Het riviertje wordt een aantal keren overgestoken via een aantal bruggen, de route via stenen is technisch uitdagender dan een gewone wandelroute en er zijn zelfs passages bij waar je een touw nodig hebt om verder te komen. En het leuke nieuws is dat je dat nog eens dunnetjes mag overdoen bij de Chefna.

Ninglinspo overbruggen
Ik had het geluk dat ik kon parkeren op de parking bij het begin van de wandeling (in Sedoz), maar je mag ervan uitgaan dat deze parking vrij snel volzet is wanneer je niet vroeg genoeg arriveert. Er bestaat weliswaar de mogelijkheid om in de berm te parkeren, maar dat is helaas wel af te raden aangezien men op de N633 vrij hard durft rijden en er amper plaats is op de berm om te parkeren. De vallei van de Ninglinspo laat er allerminst gras over groeien en zodra je deze vallei binnenwandelt gaat het naar omhoog. Eerst via een breed pad, maar daarna langs de kleine paadjes vlak naast het riviertje. De ondergrond is rotsachtig waardoor je best goed uit de doppen kijkt bij het zetten van stappen.


De Ninglinspo wordt ettelijke malen letterlijk overbrugd met goed begaanbare bruggen die steeds het beste pad volgen. Soms wordt het wel wat moeilijker, maar op dergelijke plaatsen zijn er touwen tegen de rotsen gehangen waarvan je gebruik kan maken om je stabiliteit te bewaren. Aangezien je de vallei verlaat, gaat het uiteraard naar omhoog, maar de hellingsgraad is best vriendelijk voor de beenspieren. De eerste anderhalve kilometer gaat het ongeveer honderd meter naar omhoog. Waarom dit een bergriviertje wordt genoemd, wordt na ettelijke tientallen hoogtemeters duidelijk want de Ninglinspo snijdt een (niet zo diep) ravijn uit. De vallei is ongeveer 2,5 à 3 kilometer lang en daarna gaat het naar rechts om naar de Chefna, een andere beek, te gaan.


Hetzelfde spektakel
Op dit stuk gaat het opnieuw naar omhoog, maar de stijging kan de term 'vals plat' amper overstijgen. Via erg brede en goed begaanbare grintweg gaat het zachtjes naar omhoog zodat quasi iedereen op zijn dooie gemak naar boven kan wandelen. Ongeveer halfweg de wandeling zit je op een plateau en krijg je mooie vergezichten voorgeschoteld van deze prachtige streek. Je ziet hier grillige heuvelruggen die bezaaid zijn met naaldbomen naast graslanden op het plateau. Dit stuk van de route spreekt het minst tot de verbeelding, maar wanneer je naar de Chefna gaat, mag je eenzelfde spektakel verwachten als de Ninglinspo.


De Chefna is minder bekend dan de Ninglinspo aangezien deze beek niet over de watervalletjes beschikt, maar dat maakt de Chefna daarom niet minder spectaculair. In het begin stap je nog lans brede paden, maar je hebt even later de mogelijkheid om naast de oevers van de Chefna te stappen waar je uiteraard opnieuw enkele bruggetjes vindt waar je al kronkelend naast deze beek stapt. De vallei van de Chefna is vrij diep waardoor je de indruk krijgt langs een ravijn te stappen wanneer je het grotere pad kiest. Het is echter sterk aangeraden om te wandelen op de kleine paadjes naast de Chefna aangezien je hier de natuurkracht van dit beekje het meest beleeft. Op dit gedeelte van de route is het opvallend hoe hard je aan het dalen bent en is het moeilijk om te geloven dat je gedurende de eerste helft van deze wandeling zo sterk bent gestegen in hoogte.


Naast de Amblève
Op net geen elf kilometer verlaat je de vallei van de Chefna en gaat het abrupt veertig meter naar omhoog. Eerst via een bospad en daarna via kleine verharde wegen. De daling wordt terug ingezet om de N633 over te steken en hier wandel je ongeveer anderhalve kilometer naast de Amblève waar de uitstekende rotsen in het water een mooi plaatje opleveren. Het pad bestaat hier eerst uit klei, maar is daarna gebetonneerd. Dat is daarom niet altijd een voordeel, want sommige stukken hellen uit en is het gemakkelijk om over te vallen zoals een wandelgenoot mocht ondervinden. De smak op beton maakt het zeker niet zachter... Het laatste stuk gaat via de N633 terug naar de parking van Sedoz.


Conclusie
Dit wordt één van de mooiste wandelingen in de Ardennen genoemd en het is gemakkelijk om te zien waarom. De passage langs de Ninglinspo is een absolute aanrader en is ontzettend leuk om te doen. Het stuk langs de Chefna spreekt misschien minder tot de verbeelding, maar is nog steeds fantastisch om te doen. Enkel het overgangsstuk tussen de valleien van de Ninglingspo en Chefa weet minder hoge ogen te gooien.

vrijdag 1 mei 2020

Reisverslag Antarctica - deel één: Terug naar Argentinië

Dag 1: Amsterdam - Buenos Aires
Ongeveer een jaar geleden na mijn reis naar Patagonië mocht ik opnieuw vertrekken naar het wonderbaarlijke land dat Argeninië heet. Deze keer was mijn bestemming nog wat zuidelijker en ging het naar het zevende continent,  Antarctica. Dat betekende opnieuw vertrekken in Schiphol, maar deze keer gelukkig met een rechtstreekse vlucht en KLM, dus zonder het verschrikkelijke Alitalia waar ik sinds vorig jaar verschrikkelijke herinneringen aan overhoud. 


De pendeltocht naar Schiphol was al een klein avontuur op zich. Eerst reed ik met de auto naar het station van Diest en gepakt en gezakt met een grote rugzak en reistas kroop ik bijna letterlijk op de trein richting Antwerpen. Hier wachtte ik op de Thalys die welgeteld één minuut halt hield in Antwerpen en daarna vliegensvlug vertrok naar Nederland. Aangezien de stoelen op de Thalys genummerd zijn, kon ik in zo'n korte tijdsspanne onmogelijk op de juiste plek geraken en ik koos voor de meest praktische oplossing: een klapstoel in de hal van een wagon. Niet erg handig met al het in- en uitstappen van reizigers, maar nog altijd beter dan mijn hele hebben en houden naar de juiste plek te sleuren. 


Eenmaal aangekomen op Schiphol zocht ik de juiste plaats om in te checken en tegenwoordig dien je dat allemaal zelf te doen met behulp van de lieftallige stewardessen van KLM. Verlost van mijn twintig kilo bagage was  het een stuk makkelijker lopen in de Nederlandse luchthaven en moest ik daarna nog wat wachten om eindelijk te vertrekken met het vliegtuig. In de ruim dertien uur durende heenvlucht naar Buenos Aires heb ik niet kunnen slapen, maar de stoelen waren in ieder geval eindeloos veel comfortabeler dan de marteltuigen van Alitalia vorig jaar. 

Dag 2: Buenos Aires:
Na de vlucht ging het door de douanecontrole. Vorig jaar duurde dit één uur en een kwartier en nu was het zelfs nog beter: anderhalf uur. Efficiëntie is niet het toverwoord in Zuid-Amerika. Ik kwam aan op Ezeiza International Airport, maar daarna reed ik met een taxi naar mijn hotel in de buurt van Jorge Newbery luchthaven aangezien hier bijna alle binnenlandse vluchten plaatsvinden. Deze buurt bevindt zich zo'n tien kilometer van het stadscentrum van Buenos Aires en bevat weinig bezienswaardigheden. In mijn Patagonië-reis van vorig jaar had ik al het meeste gezien van Buenos Aires, behalve San Telmo. In eerste instantie wilde ik hier naartoe gaan, maar een zoekactie op Google Maps leerde me al snel dat dit tien kilometer wandelen was, enkel. Aangezien ik een taxi nemen niet echt zag zitten, zocht ik een ander alternatief: Recoleta. 


Vorig jaar vond ik Recoleta de mooiste buurt van Buenos Aires en een tweede bezoek zou dus geen straf zijn. Vanuit de buitenwijken van Buenos Aires trok ik naar Recoleta met de benenwagen en het viel me op hoeveel groene parken Buenos Aires wel heeft. Dit was iets wat me vorig jaar ontglipt is. In Buenos Aires was het zomer en dat betekende dus een stevige dertig graden terwijl het in België beven en bibberen was. In mijn herinneringen was deze buurt leuker dan toen ik er voor de tweede keer aankwam. Het verrassingseffect was misschien weg, maar ik vond het deze keer wat saaier. Een bezoekje aan de lokale begraafplaats - waar onder andere Evita is begraven - duurt niet lang en het ging dus snel terug naar mijn hotel. 


's Avonds maakte ik nog een wandeling door de buurt waar mijn hotel was gelegen en hier stuitte ik toevallig op Parque de la Memoria, een mooi park dat de herinneringen aan de slachtoffers van de militaire Junta tussen 1976 en 1982 levendig houdt. Helaas was het al na tien uur en was het park al dicht. Ik genoot nog even van de zonsondergang, maar daarna ging ik terug naar mijn hotelkamer aangezien ik vroeg moest opstaan om mijn vlucht naar Ushuaia te halen 's anderendaags. 

Dag 3: Ushuaia
Ik had mijn wekker vroeg genoeg gezet, zodat ik zeker mijn vlucht naar Ushuaia niet zou missen. Ondertussen had ik mijn wekker ook al een stuk of tien keer gecheckt dat ie zeker zou werken. Het onvermijdelijke gebeurde dan toch en de wekker had ik afgezet en het ging zelfs zo ver dat ik droomde over het feit dat ik niet te laat mocht zijn. Een paniekreactie later werd ik alsnog wakker en gelukkig had ik me slechts een kwartiertje overslapen. Bovendien neem ik bij dergelijke dingen het zekere voor het onzekere en had ik daarom het hotel vlakbij de Jorge Newbery luchthaven geboekt. Hoewel ik dus te laat was, duurde de taxirit amper vijf minuten en was ik dus gelukkig ruim op tijd voor de vlucht. 


De vlucht naar Ushuaia duurt ruim 3,5 uur en de plaatselijke zomer van Buenos Aires werd ingeruild voor weer en wind in de zuidelijkste stad ter wereld. Toen het vliegtuig terug op het tarmac stond, was het weer guur en miezerig met veel wind, regen en een temperatuur van amper zes graden. Een gids van Quark Expeditions wachtte ons op en ik leerde al snel dat ook een aantal Nederlanders meegingen op deze cruise naar Antarctica. Een koppel kwam niet opdagen en zij hadden hun vlucht gemist. Ik hoop dat ze het alsnog gehaald hebben, want anders werd dit verreweg de duurste vergissing van hun leven. 


De bus ging daarna naar hotel Albatras waar ik mijn Braziliaanse kamergenoot, Fabio, ontmoette en ook later één van mijn twee kajuitgenoten zou zijn op het schip. Ik waagde het daarna om toch een kleine uitstap te maken door het druilerige Ushuaia waar ik nu eerder de natuur in dook. Ik was hier vorig jaar ook en dus besloot ik om de onbetreden paden te hanteren. Zo ging ik richting de bergen die juist achter Ushuaia zijn verscholen. Het zorgde in ieder geval voor dat ik Ushuaia meer ging appreciëren en zodoende moest ik mijn beeld van Ushuaia als een triestige, voormalige gevangenisstad bijstellen. 

Dag 4: Vertrek op de Ocean Diamond
Op deze vierde dag was het eindelijk zo ver: het vertrek naar Antarctica. Het vertrek was echter voorzien om zes uur 's avonds en dat betekende dus eerst nog een dagje Ushuaia verkennen. Aangezien bagage al in de ochtend werd verscheept, had ik enkel nog mijn GSM op zak. Ik had niet meteen plannen, dus trok ik door Ushuaia op impulsieve basis. Zo kwam ik in de buitenwijken van Ushuaia en dat leverde soms tragikomische beelden op. Ik zag op een bepaald moment een winkelkarretje dat dienst deed als brievenbus. Als je er voorbij wandelt, is dit een grappig zicht, maar het toont ook de armoede aan van de lokale bevolking. Sommige 'huizen' zijn eigenlijk niet meer dan houten barakken die met armzalige planken en golfplaten zijn gebouwd. 


Mijn inspiratie bracht me naar de bossen vlakbij de bergen achter Ushuaia en dat leverde een mooie wandeling op. Het ging hier al behoorlijk bergop en de natuurpracht was het waard om soms even halt te houden. Nu was ik wel helemaal alleen, kende ik de omgeving niet, stonden er amper of geen markeringen om een pad te volgen en dreigde mijn GSM-ontvangst zienderogen te verdwijnen. Toen bekroop me de gedachte van 'wat de fok heb ik nu weer gedaan', maar ik wandelde in sneltempo terug en gelukkig was ik al snel weer in de bewoonde wereld. Dit was toch wel even slikken... 


Na de nodige formaliteiten konden we ruim na zes uur 's avonds eindelijk op het schip dat me naar Antarctica zou brengen: de Ocean Diamond. Voor mij was dit de eerste keer dat ik met een cruiseschip reisde en het was een erg leuke kennismaking. Hoewel het schip relatief oud is, heeft het wel een verjongingskuur ondergaan en is het vrij luxueus en comfortabel. Hier ontmoette ik opnieuw Fabio en Alex. Deze laatste is een Russische professor die na de val van de Sovjet-Unie naar Canada is verhuisd en sindsdien lesgeeft aan de unief van Nova Scotia. In mijn onbevangen enthousiasme verkende ik het schip, maar vreemd genoeg ben ik tijdens mijn hele reis nooit op de brug geraakt. De gevreesde Drake Passage wachtte nu op ons en daarna zou ik eindelijk het lang verwachte zevende continent zien!