zaterdag 11 december 2021

De Nintendo Switch in 2021

Consoles hebben over het algemeen een levenscyclus van vijf à zes jaar vooraleer een opvolger op de markt wordt gebracht. De Nintendo Switch zag het levenslicht in maart 2017 en bereikt dus bijna die magische grens van vijf jaar. Nintendo lijkt echter andere plannen te hebben, want op dit vlak is het akelig stil bij de Japanners. En geef ze maar eens ongelijk, want ook in 2021 verkocht de Switch nog altijd meer dan behoorlijk. 2021 was helaas voor Nintendofans niet het beste jaar van de Switch met vooral re-releases van bestaande games als blikvanger. 

Nieuwe versie
Dat het akelig stil is in verband met geruchten over de opvolger van de Switch is misschien niet helemaal waar. Bijna sinds het debuut van de Switch doen er geruchten de ronde over een Switch Pro dat met behulp van Nvidia's DLSS-techniek de graphics opwaardeert tot 4k. Technisch gezien is dit mogelijk en ook buurmannen Sony en Microsoft hebben een traditie om na een paar jaar een technische superieure versie van een bestaande console op de markt te gooien. De Switch was op moment van release al technisch achterhaald omdat het zichzelf promoot als een handheld en console in de vorm van een tablet. 

De nieuwe versie kwam er na geruchten op de betrouwbare site Bloomberg uiteindelijk wel, maar dan in de vorm van de Switch OLED. Geen technische upgrade voor de Switch, maar wel een beter en groter scherm voor de tablet. Voor het inkomstenplaatje van Nintendo is het mooi meegenomen dat deze nieuwe versie vijftig euro meer kost, voor kopers is het iets minder goed nieuws.  

Belangrijkste game van het jaar
Het moet al een kleine eeuwigheid geleden zijn, maar de belangrijkste game van het jaar kwam deze keer niet uit de stal van Nintendo, maar die eer was weggelegd voor de landgenoten van Capcom. Nintendo had namelijk nog een zak met geld klaarstaan - drie miljoen volgens geruchten - om Monster Hunter Rise exclusief op de Switch uit te brengen. Wat een kleine twintig jaar geleden startte als een Pokémon-kloon is uitgegroeid tot een wereldwijd fenomeen met maar liefst 7,5 miljoen verkochte exemplaren op een half jaar tijd. Ook kritisch gooit de game hoge ogen en werd het door Eurogamer zelfs de beste game op de Switch sinds Breath of the Wild genoemd. Een veel grotere eer kan je bijna niet krijgen... 

Ook andere websites en bladen waren erg positief over Monster Hunter Rise, maar toch kon de game geen rol van betekenis spelen bij de prijzen die ieder jaar worden uitgereikt voor beste game (in een bepaalde categorie). Voortbordurend op dat succes lanceerde Capcom ook een spin-off op de Switch in de vorm van Monster Hunter Stories 2: Wings Of Ruin. Waar Rise zich voornamelijk concentreert op de actie en het aspect van monsters vangen, is Wings of Ruin eerder een klassieke RPG.  

Een likje verf
Nintendo is niet te beroerd om oudere games opnieuw uit te brengen op de Switch met een nieuw likje verf, maar weinig andere verbeteringen. Mario Kart 8 Deluxe is eigenlijk dezelfde versie als op de Wii U, maar is nu wel verreweg de best verkochte game op de Switch. Dat inspireerde Nintendo om hetzelfde te doen met Super Mario 3D World, maar deze keer voegde Nintendo er een extra spel bij. Bowser's Fury is een kort, maar unieke spelervaring waar Mario voor de eerste keer in één grote wereld vertoeft en dus niet in levels of aparte werelden. Sommige reviews noemden dit misschien wel de toekomst voor toekomstige Mario-platformers, al is het afwachten hoe boeiend en divers één grote wereld kan zijn. De grote kracht van de Mario-platformers is namelijk de diversiteit en originaliteit van de diverse werelden. 

De andere grote franchise, Zelda, kreeg dit jaar ook een remaster op de Switch. Skyward Sword kende een technische verjongingskuur met HD-graphics en een framerate van zestig beelden per seconde. De controversiële bewegingsbesturing is nog altijd aanwezig, maar nu bestaat er ook de mogelijkheid om de bewegingsbesturing te simuleren met een joystickje. Minder intuïtief, maar wellicht ook minder frustrerend. Waar Mario nog goede recensies kreeg met een heleboel achten en negens, was het spelminnende persvolkje minder enthousiast voor Skyward Sword dat grossierde in zevens en af en toe een sporadische acht.   

De terugkomst van Samus
De meest verrassende terugkeer van het jaar is gereserveerd voor Metroid Dread dat zich nummertje vijf mag noemen in de continuïteit van de serie en na negentien jaar is er eindelijk nog eens een volledig nieuw 2D avontuur in deze franchise. De toekomst van de serie hing aan een zijden draadje na de teleurstellende verkoopcijfers van de remakes op de 3DS, maar Metroid Dread heeft nu al één miljoen exemplaren verkocht. Een mooi aantal voor een serie die in zijn beste dagen drie miljoen examplaren verkoopt in totaal. Daarentegen is het landschap ook wel grondig gewijzigd en is de concurrentie een stuk groter met vooral veel games van indie developers in het Metroidvania-genre. 

Pokémon Brilliant Diamond and Shining Pearl zijn - hoe kan het ook anders - opnieuw heruitgaves van bestaande games die in 2006 op de Nintendo DS zijn uitgebracht, maar de zakmonstertjes blijven nog altijd even populair. Na één week tijd gingen er maar liefst zes miljoen exemplaren over de toonbank. De pers toonde zich minder positief en recensenten toonden zich kritisch voor het gebrek aan innovatie, hoewel het verslavend karakter van deze RPG's nog steeds aanwezig is. New Pokémon Snap is wel een nieuwe game en is de opvolger van de bijna gelijknamige N64-klassieker waar je deze monsters op gevoelige plaat moest vastleggen. Ontspannend, maar dan wel eerder bedoeld als tussendoortje. 

In 2021 tekende Mario ook acte de présence in verschillende spin-off games. Mario Golf: Super Rush is de nieuwste editie in de Mario Golf-reeks en er zit maar liefst zeven jaar tussen het laatste en voorlaatste deel van deze golfspellen. Zoals de naam al zegt, wordt de nadruk op snelheid gelegd en worden er dus regelmatig sprintjes getrokken bij een partijtje golf. Dat originaliteit in 2021 niet hoog op Nintendo's agenda staat, moge duidelijk zijn met Super Mario Superstars. Een nieuwe game in de Mario Party-reeks die deze keer alle borden van de N64-klassiekers bundelt in één game.  Alweer een game dus die zijn roots heeft bij een oudere Nintendo-klassieker. Dan zijn er ook de mindere goden zoals Miitopia, Pokémon Unite en WarioWare: Get It Together! 

En al de rest...
Een bijzondere vermelding verdient de RPG Shin Megami Tensei V dat exclusief voor de Switch uitgebracht wordt. De reeks is redelijk populair in Japan, maar daarbuiten was er amper interesse. Het spel is één van de beste RPG's in 2021 en dat hebben ze nu dus in het westen ook geweten. Een andere exclusieve game voor de Switch is het maffe No More Heroes III dat verder gaat op het elan van de eerste twee games op de Wii. Dat betekent dus een heleboel bloedvergieten in een hoogst eigenaardige wereld. Bovendien is er een groot aanbod van niet-exclusieve third party games die ook hun weg naar de Switch vinden (in een later stadium). Een mooi voorbeeld hiervan is Crash Bandicoot 4: It's About Time dat er weliswaar minder fraai uitziet dan zijn snellere consolebroers, maar nog altijd veel gamersharten sneller doet slaan. 

Maar meer nog dan ooit tevoren is de Switch het ultieme platform geworden voor indie developers. Het berust op geen toeval dat de twee best scorende Switch-games op Metacritic dit jaar - The House in Fata Morgana en Tetris Effect: Connected - indiegames zijn. Het aanbod van games geproduceerd door onafhankelijke ontwikkelaars is overweldigend: van psychologische horrorverhalen over dating sims tot tientallen games in het Metroidvania-genre: je vindt het ook dit jaar allemaal op de Switch. Daarnaast zijn er ook een heleboel oudere games die gebundeld worden, hier en daar van een update voorzien worden en opnieuw worden opgebracht voor de Switch. Denk maar aan Tony Hawk's Pro Skater 1 en 2, Danganropa Decadence, The Great Ace Attorney Chronicles, Castlevania Advance Collection en zo kan ik nog wel even doorgaan. Deze games mogen dan misschien wel ouder zijn, nergens zal je zoveel waar voor je geld krijgen als hier! 

Kan beter, kan slechter
Het eigen aanbod van Nintendo is toch wel lichtjes teleurstellend te noemen. De grote jongens zijn re-releases van oudere games en het is schrikbarend hoe hard Nintendo leunt op de nostalgiefactor. De meest opvallende game van Nintendo is daarom misschien wel Metroid Dread dat bewijst dat 2D gaming nog niet dood is. Het is wel duidelijk dat je voor de epische actiegames je eerder bij de buren van Sony en Microsoft moet zijn, maar dat wil niet zeggen dat Nintendo geen goede third party games heeft. Monster Hunter Rise is nog steeds bijzonder populair en ook de niche-RPG Shin Megami Tensei V krijgt lovende kritieken. 

Toch zijn het de indie games die de levensader zijn van de Switch. Misschien niet verrassend omdat de soms iets eenvoudigere grafische stijl zich meer leent tot handhelds wat de Switch toch primair wel is. Het aankomende Steam Deck is dus bijzonder slecht nieuws voor Nintendo dat een serieuze concurrent mag verwachten van deze nieuwe hybride console die duidelijk mikt op het publiek van gamers die indie games spelen. 2022 zal het jaar zijn dat de opvolger van Zelda: Breath of the Wild uitkomt, maar vooral ook de aankondiging van een nieuwe console. Want als die er niet komt, dreigt het zijn publiek te verliezen aan drie superieure consoles en dat is wel erg veel concurrentie.   

zaterdag 4 december 2021

Reisverslag IJsland deel zeven: een gouden einde

Maandag 6 september
Dit is de voorlaatste dag vooraleer de rondreis wordt afgesloten in Reykjavik en dat wordt in schoonheid gedaan met een tochtje langs de zogenaamde Gouden Cirkel, enkele natuurlijke attracties in het pretpark dat IJsland heet. 

Beginnen doen we bij de hoge waterval Skógafoss die er op deze regenachtige dag toch wat triest bijligt. Dit is ongetwijfeld een knap plaatje bij mooi weer, maar met al de regen is het uitstapje naar de waterval maar van korte duur en opteren de meesten van mijn reisgenoten toch voor de gezellige warmte en droogte van de bus. Nu ik hier toch ben, probeer ik er het beste van te maken en dan wil ik wel naar de top van deze waterval klimmen. Dat betekent een houten trap bedwingen die me naar de zestig meter hoge top brengt. Het vergt wat zweetwerk, maar de top van deze waterval is dat wel waard. Het is ook een veel fotogeniekere plaats dan vlak bij de waterval zelf, want de H2O-deeltjes vliegen daar wel heel lustig rond met een natte lens als gevolg. Ook de waterval Seljalandfoss wordt bezocht, maar daar was ik dus met de collega's van The Iceland Trail al geweest bijna twee weken eerder. Hier duurde het dus niet lang vooraleer ik terug de bus in kroop.  

Een kleine zijuitstap volgt er dan naar een plaatselijke kathedraal. In een onooglijk plaatsje staat er een kerkje dat zich kathedraal mag noemen omdat hier een bisdom is gelegen. In IJsland heb ik meer dan genoeg fraaie kerkjes gezien, maar dit is de eerste keer dat ik ook daadwerkelijk binnenstap in zo'n IJslandse kerk. Leuk voor even, maar al snel herinner ik me waarom ik niet meer zo tuk ben op het bezoeken van kathedralen en kerken: op den duur begint het allemaal op elkaar te gelijken. En datzelfde gevoel heb ik hier dus ook, hoewel de binnenarchitectuur toch wel bijzonder is. 

Dan is het tijd voor een rondje onvervalst massatoerisme bij Geysir waar je de plaatselijke geisers kan bewonderen. Geysir zelf is een erg onregelmatige geiser, maar bij Strokkur kan je klokslag om de drie minuten een spectaculaire opwaartse stroom van kokend water bekijken. Een goede gelegenheid dus om de burst-functie van mijn Fuji X-T2 te testen. Op de foto's zie ik achteraf hoe zo'n geiser gestaag opbouwt en dat is wel tof om te zien. Ik blijf nog een kwartiertje staan om de geiser nog een paar keer te zien spuiten, maar daarna verpaupert dit spektakel toch ook wel zienderogen. Dit lijkt me trouwens ook een prachtig gebied om te wandelen, maar tja, de bus wacht niet... 

De derde waterval van de dag is het ontzagwekkende Gullfoss, één van IJslands beroemdste watervallen. Deze waterval is niet heel erg hoog, maar wel erg breed waardoor het een groot verval kent en vervolgens stroomt het water verder in een mooie kloof. Op een zomerse dag is dit ongetwijfeld een spectaculair zicht, maar nu was het toch wat teleurstellend, ook misschien omdat dit al de derde waterval is op deze dag.     

De laatste attractie van de Gouden Cirkel - en van deze dag - is de kloof Thingvellir wat eveneens dienst doet als nationaal park. Hier treffen de Amerikaanse en Euro-aziatische tektonische platen elkaar, al zal je dat op het zicht niet zien. Thingvellir is zowat een mini-versie van IJsland met watervalletjes, kloven en meren. Een mooi gebied om te wandelen dus en uiteraard bevindt er zich in het midden van het meertje opnieuw een kerk. Thingvellir heeft ook een historische betekenis aangezien hier de onafhankelijkheid van IJsland werd uitgeroepen en hier zetelde ook het parlement. Het is te zeggen: enkele hoogwaardigheidsbekleders riepen een menigte toe die daarop luidkeels voor of tegen een wet schreeuwden. Deze plek heeft een uitstekende akoestiek en werd daarom gekozen voor deze volksvergaderingen. 

Dinsdag 7 september
Een veel gebezigde klacht van mezelf is dat er op deze reis weinig ruimte is voor eigen inbreng, maar dat is gelukkig wel het geval op de allerlaatste dag. Veel van mijn reisgenoten kiezen voor een uitstapje naar de Blue Lagoon, maar dat vind ik toch net iets te toeristisch en dan verkies ik om de dag rustig door te brengen in Reykjavik. De IJslanders noemen Reykjavik graag 's werelds kleinste hoofdstad en na een stadswandeling moet ik hen zeker gelijk geven en dat is helaas niet positief bedoeld. Ik heb dikwijls de gewoonte om een georganiseerde stadswandeling te boeken wanneer ik een stad bezoek en deze keer heb ik dat gedaan via citywalk.is

Over de organisatie kan ik niks slechts vertellen, maar helaas is er niet zo gek veel te zien in Reykjavik: de glazenstaalconstructie annex concertgebouw Harpa, de statige Hallgrímskirkja, de Laugavegur winkelstraat en een haventje. De twee uur durende stadswandeling wordt wel op een heel erg gezapig tempo afgehaspeld en na twee uur heb ik weltegeld 1,92 kilometer op de teller staan. Ik ben wel wat meer te weten gekomen over de geschiedenis van Reykjavik en IJsland, maar als wandeling vond ik het helaas teleurstellend. 

Op deze dag klaart het weer wat op na enkele dagen regenachtig weer en dan komt de pracht van Reykjavik meer naar boven. Bij de Hallgrímskirkja staan er nog wolken geprogrammeerd aan de hemel, maar het concertgebouw Harpa baadt in een weelderige zon. Het is dan ook geen verrassing dat ik in deze buurt de meeste tijd doorbracht. De Hallgrímskirkja is leuk om even van buiten te fotograferen, maar het blitsbezoek binnen was van korte duur. De moderne architectuur van Harpa daarentegen wakkerde mijn voorliefde voor straatfotografie (en architectuur) weer aan en dit glazen gebouw is een wel heel erg dankbaar onderwerp om te fotograferen. Van binnen én buiten. 

Reykjavik beschikt over enkele mooie musea, maar ik besluit om het gratis fotomuseum te bezoeken. Gratis volgens mijn reisgids, maar wanneer ik aankom, mag ik toch de lieftallige som van zes euro betalen. Dit museum bestaat overigens uit één grote ruimte van - ik schat - twee keer de omvang van m'n woonkamer en is dus wel erg klein. Toch kan ik me drie kwartier amuseren met het bekijken van enkele historische foto's van het IJsland uit de twintigste eeuw en bovendien is er nog een interessante video over enkele belangrijke IJslandse fotografen. 

De avonden worden vanaf begin september al wat korter en na een restaurantbezoek ga ik rond vijf uur terug naar mijn hotelkamer. De dag erop moet ik namelijk wel erg vroeg opstaan. 

Woensdag 8 september
Dit is mijn laatste dag in IJsland en de IJslandse traditie van bussen die te laat komen, wordt hier riant verdergezet. De bus vertrekt namelijk op het ongoddelijk vroege uur van half vijf 's ochtends en dat wil ik uiteraard niet missen. Daarom sta ik al vanaf vier uur aan de hotelbalie. De buschauffeur had echter minder zin om vroeg op te staan en komt vijf kwartier later aangereden dan gepland. De bus naar de luchthaven van Keflavik werkt natuurlijk met een overstap en - je raadt het nooit - ook hier is weer een tijdje wachten. Na een klein half uurtje vertrekt hier ook de tweede bus en eindelijk komt de bus aan bij de luchthaven. 

Daar staat een ellenlange rij aan te schuiven en erg snel gaat het ook niet vooruit. Zoals dat gaat bij dit soort zaken, wordt mijn geduld nog eens een keer op de proef gesteld wanneer blijkt dat mijn backpack niet op de gewone bagage mag en dat ik het onding mag deponeren bij het departement van special luggage. De controle bij security gaat echter wel verbazingwekkend snel vooruit en zodoende heb ik nog twintig minuten vooraleer de onboarding van de terugvlucht naar Amsterdam begint. Veel stress armer en een fantastische reiservaring rijker. Een goeie deal, lijkt me! 

woensdag 10 november 2021

Reisverslag IJsland deel zes: terug naar het zuiden

Vrijdag 3 september
Ook deze dag kent een rijkelijk gevuld programma waarin de bus langzaam van het noorden richting Oostfjorden rijdt. Trekpleister van deze dag is het schitterende Ásbyrgi waar een azuurblauw meertje geprangd zit tussen een basalten kloof. De eerste stop is echter het vissersdorpje Husavik. Dit is andermaal een typisch IJslands vissersdorpje waarvan er zovelen zijn, maar deze plek kent echter één bijzonderheid. Husavik is namelijk uitgerust met een walvismuseum. Dit museum geeft wat meer uitleg over verscheidene soorten walvissen en er ligt bovendien een skelet van een blauwe vinvis, 's werelds grootste dier. Op de bovenverdieping zijn er andere skeletten van walvissen te vinden en het is altijd wel interessant om te zien hoe groot deze zeezoogdieren kunnen worden. Het museum is relatief klein en op een half uurtje had ik alles wel gezien. Niettemin was dit wel een interessant bezoekje. 

Mijn portie cultuur heb ik voor deze dag wel gehad en dan is de tijd aangebroken voor Natuur met hoofdletter N. Ik denk niet dat ik overdrijf wanneer ik zeg dat dit het mooiste plekje is dat ik op IJsland ben tegengekomen. Ásbyrgi is een glaciale kloof in de vorm van een hoefijzer waarin een groen meertje centraal ligt dat omgeven is door wanden van meer dan honderd meter hoog. De eerste keer wanneer ik bij het meertje arriveer, kan ik enkel met opengesperde mond naar zoveel natuurpracht kijken. Het meertje zelf is niet zo groot, maar het is de gehele omgeving dat weet te imponeren. Even verder stap ik omhoog waar ik een mooi uitzicht heb op de rest van de kloof. De kloof zelf is overigens ook niet zo groot met een omvang van minder dan vier kilometer. Enige domper op dit toeristenfeestje zijn de... toeristen, want het durft hier wel eens te wemelen van de toeristen. Wanneer je hier als enige persoon 's ochtends of 's avonds bent, moet dit echt de hemel op aarde zijn. 

De laatste uitstap van de dag gaat alweer naar een waterval: de Dettifoss. Dit is een behoorlijk krachtige waterval van vierenveertig meter hoog die vooral erg breed is. Maar liefst tweehonderd ton water stort er iedere seconde naar beneden en dat is behoorlijk indrukwekkend. Het leuke aan deze waterval is dat je 'm vanaf verschillende hoogtes kan bekijken. Er is een glazen uitkijkplatform dat een totaaloverzicht biedt van de waterval. De beste plek voor foto's ware het niet dat de waterdamp je lens geheid nat zal maken. Zelf vind ik het echter leuker om de waterval van dichtbij gade te slaan aangezien ik me meer betrokken voel vanaf dit standpunt. Een kleine kilometer verder is er ook het kleine broertje Selfoss die slechts elf meter hoog is. Niet erg spectaculair dus, maar als je hier toch bent, wel de moeite om 'm mee te pikken. Alweer een mooie dag in IJsland dus dat bewijst dat het noorden van IJsland minstens even mooi is als het zuiden.    

Zaterdag 4 september
Als er in de Tour de France een rit zit die plaatsvindt tussen twee wat mindere plaatsen noemen we dat een overgangsrit en zo kan deze dag ook bestempeld worden. De oostkust van IJsland is niet bepaald gezegend met veel toeristische trekpleisters en als er dan al één is, is die gesloten. Dat ondervinden we namelijk aan den lijve wanneer we stoppen bij Petra's steen- en mineraalcollectie. Dit is een oud dametje dat naar verluidt een indrukwekkende collectie van stenen en mineralen heeft bijeengesprokkeld, maar bij aankomst ziet het kleine museum er angstvallig verlaten uit. Even later blijkt waarom: het museum is vanaf september gesloten. Jammer, maar de bus gaat verder. 

De volgende bestemming is het dorpje Djúpivogur dat zich weet te onderscheiden van andere plaatsen door een eigenzinnig kunstproject. Het dorpje herbergt namelijk 34 enorm grote eieren van graniet die de eieren voorstellen van IJslandse vogels. Even het bekijken waard denk ik dan bij mezelf... Gelukkig wordt het later wat interessanter bij de stranden van Stokksnes. Hier is een voormalig weerstation van de NAVO gelegen, maar de ruwe natuur is de echte gastheer van dit natuurspektakel. Al ben ik na twee weken IJsland een verwend nest geworden en is zelfs de natuur hier doodgewoon. Wat verder staat er ook een filmset van wat een vikingdorp moet voorstellen. Het dorpje staat er al ettelijke jaren en dat is te zien. Gebouwen beginnen namelijk de eerste tekenen van erosie te vertonen. 

In de avond belanden we bij eindbestemming Höfn, één van de grotere dorpen in de regio. Ik doe hier een uitgebreide wandeling die mooi begint met een parkje waar enkele rotsen staan en een pad dat vlak naast de kustlijn loopt. Het vervolg is helaas van een minder allooi. Mijn wandeling wordt namelijk vervolgd in residentiële zones en velden en soms beland ik zomaar pardoes in iemand zijn achtertuin. Het weer helpt ook niet meteen, want de opkomende regen zet me aan tot een grotere wandelpas, maar helaas kan ik niet ontkomen aan de waterstofdioxiden. Wanneer ik het hotel opnieuw zie, ben ik blij dat de wandeling is afgerond. Een einde in mineur voor deze overgangsrit.

Zondag 5 september
Zoals een sinusoïde golft de beleving van deze reis op en neer en vandaag wordt opnieuw de top bereikt. Deze dag kent een goedgevuld programma met een prachtig ritje op het gletsjermeer van Jökulsárlón en een bezoekje aan een fantastische waterval. De dag begint met ritje op het gletsjermeer. Ritje? Ja, want dit wordt namelijk gedaan met een amfibievoertuig dat op land rijdt, maar ook moeiteloos in het meer kan varen. Het meer van Jökulsárlón is uniek omdat het zich vlakbij de oceaan bevindt, maar toch wel ijsbergen kent. Dat zorgt er ook voor dat op het aanpalende strand er ook smeltende ijssculpturen te zien zijn. Zoals ik dus zei: bijzonder. Na mijn trip naar Antarctica gaan de ijsbergen me zeker niet imponeren, maar toch moet ik zeggen dat het leuk is om opnieuw al die verschillende ijsbergen te zien in het meer. De wauw-factor die m'n reisgenoten wel hebben, ontbreekt wel echter bij mij.

Na de rondvaart vertrekken we niet onmiddellijk, maar nemen we nog even de tijd om rond te dwalen op het strand waar dus verschillende ijssculpturen staan die bezig zijn om hun laatste ijselijke adem uit te blazen. De aanpalende brug zorgt eveneens voor een fotogeniek moment. Even later is het wel tijd om terug in de bus te kruipen en die brengt me deze keer naar de waterval van Svartifoss. Deze waterval vergt een klim van 175 meter en ik moet toch zeggen dat die redelijk tegenvalt en het me meer kracht kost dan ik wil toegeven. Als beloning wacht er wel een magnifieke waterval. De watervallen ben ik inmiddels moe, maar deze is wel de moeite waard. De basalten wand die de waterval omringt, kan zo dienen als wallpaper op het bureaublad van m'n laptop.

Ik heb niet altijd meeval met het weer in IJsland, maar deze keer ben ik wel bij de geluksvogels. De onheilspellende hemel kondigt een regenbui aan en die heb ik net op tijd zien aankomen. Bij aankomst had ik er namelijk voor gekozen om onmiddellijk naar de waterval te trekken in plaats van iets te eten en dat blijkt achteraf de goede keuze te zijn. Reisgenoten die hebben besloten om eerst de inwendige mens te verzorgen, belanden in die gietende regen terwijl ik rustig iets kan eten in het bezoekerscentrum. Wanneer ik terug de bus op moet, heeft de regenbui terug plaatsgemaakt voor een bescheiden zonnetje. Soms mag het ook eens meezitten!

Het slotstuk van deze dag is gereserveerd voor het zwarte strand van Reynisfjara. Het weer is  dusandermaal behoorlijk kut met peren en dat vertaalt zich in een onstuimige zee die spectaculair tegen de kliffen slaat. Dat de golven behoorlijk snel kunnen opduiken, ondervind ik zelf aan den lijve wanneer ik ternauwernood kan ontsnappen aan een snel aanstormende vloedlijn. Zelf heb ik net geen natte voeten, maar een heleboel andere toeristen hebben minder geluk. Wat dit strand zo speciaal maakt, is uiteraard de combinatie van fraaie kliffen en zwart lavastrand, maar met name de vorm van de kliffen zijn uniek. De basalten rotsen gelijken op die van de waterval van Svartifoss waardoor de rotsen zelfs het predicaat van kathedraal krijgen toegedicht. Even verder wacht er een tweede rondje van dit strand met een ander zicht, maar zo mooi als het begin wordt het niet. Desondanks is dit strand verreweg het mooiste van alle stranden dat ik op deze reis heb bezocht!

donderdag 4 november 2021

Reisverslag IJsland deel vijf: flirten met de noordpoolcirkel


Dinsdag 31 augustus
De Westfjorden worden uitgewuifd en we knopen opnieuw aan met het commerciële circuit van de ring road, maar voor het zover is, wordt er eerst nog een nachtje verbleven in het afgelegen Laugarbakki. Dit is misschien wel het meest doodse gedeelte van de reis aangezien er in deze streek niet gek veel te beleven valt. Het enige hoogtepunt van deze dag is het folkloristische museum van Tovenarij en Hekserij in het plaatsje Holmavik. Toch een beetje mager voor een gehele dag. 

Net zoals de vorige dagen is de blauwe bus de thuishaven van deze toeristenbende met af en toe fotostops van de fraaie kustlijn. We bevinden ons hier niet zo ver van de noordpoolcirkel, maar dat kan je niet afleiden uit het weer. Enkele dagen geleden werd in het iets verderop gelegen Akureyri de warmste temperatuur ooit gemeten in IJsland. Het weer op deze dag is - net zoals tijdens de gehele reis - wisselvallig. De koffers in de bus zijn deze keer voorzien met een extra kostuum in de vorm van vuilniszakken. Bij de modderachtige f-roads blijkt dat het busje niet helemaal bestand is tegen zoveel moddergeweld en achteraf stellen we vast dat via het ventiel van het reservewiel een alleraardigst portie modder en water wordt binnengesmokkeld.

Deze dag kent zoals gewoonlijk een aantal fotostops met als bijzondere vermelding een plekje waar een aantal zeehonden liggen. De beestjes worden gretig gefotografeerd, maar ik heb mijn deel van robben wel gezien sinds mijn reis op Antarctica en bovendien reikt mijn zoomlens niet ver genoeg om deze zoogdieren op gevoelige plaat vast te leggen. Wat later is het dus de beurt aan het museum van Tovenarij en Hekserij waar ik een half uurtje ronddool na eerst een grote pizza te hebben gegeten. Pizza en fast food zijn ondertussen een vast item geworden in IJsland, wellicht omdat het snel op te warmen is en lang bewaard kan worden. 

Chauffeur Anna trok zich het leed van de natte koffers aan en als zoenoffer had ze een prachtige tip. Niet ver van Laugarbakki ligt namelijk de prachtige kloof van Kolugljúfur en bij de eerste blik op deze kloof was de groep al het leed onmiddellijk vergeten. Had ik niet eerder de Markarfljótsgljúfur-kloof bezocht dan zou ik ook geïmponeerd zijn geweest door zoveel natuurgeweld. Toch blijft het een prachtig stukje natuur waar ik met veel plezier bleef. En zo kent een eerder saaie dag toch een mooi einde.


Woensdag 1 september
Akureyri is de eindhalte van deze dag en geldt als de noordelijke hoofdstad van IJsland. Met ruim achttienduizend inwoners is het naar IJslandse normen een mastodont van een stad. De hoofdattractie van vandaag is echter het museum van Glaumbær. Dit is een soort van IJslands Bokrijk in miniformaat waar nog enkele turfhuisjes staan. De turfhuisjes zijn - zoals de naam al zegt - gemaakt van turf en houden de koude verrassend goed buiten. Het nadeel is wel dat turf niet zo stabiel is en onder hevige weersomstandigheden kunnen eroderen. Dat is meteen ook de reden waarom IJslanders vanaf de 19de eeuw overstapten naar meer stabiele bouwvormen zoals hout en steen. 

Het museum van Glaumbær toont hoe een grote hoeve er honderden jaren geleden uitzag en meteen valt op hoe klein de vertrekken zijn. De huisjes en hoeve zelf zijn geenszins klein, maar zo'n boerderij kon tot twintig personen huisvesten wat zeker niet min is. Net zoals veel van de andere IJslandse musea is dit interessant voor een half uurtje, maar langer kan me het helaas niet boeien. Onderweg naar Akureyri organiseert reisleider Marcel telefonisch een boottochtje in de avond waar men op zoek gaat naar walvissen. Dat is een behoorlijk prijzige aangelegenheid en als enige van de toeristenbende bedank ik voor het aanbod. Net zoals de zeehonden heb ik het allemaal al gezien in Antarctica. 

Eenmaal aangekomen in Akureyri besluit ik om een uitgebreide avondwandeling te doen. Mijn reisboek over IJsland stelt een route voor en die brengt me naar een kitscherig standbeeld van de eerste kolonisators als startpunt. Het wordt geen mooie avondwandeling, maar wel een bijzondere. Zo leer ik dat in de jaren dertig op deze plek de eerste televisiesignalen van de BBC in IJsland werden opgepikt en kom ik ook terecht in een erg fraaie botanische tuin waar ik met plezier naar de flora kijk. De rest van de wandeling gaat door residentiële zones, maar sluit wel af in schoonheid door het oude stadsgedeelte van Akureyri. En onderweg zie ik de luchthaven van Akureyri. Het is te zeggen: een landingsstrook van amper een paar honderd meter lang vlak naast de plaatselijke fjord. Zoals ik zei: niet mooi, maar wel bijzonder!

Donderdag 2 oktober
Naar deze dag heb ik reikhalzend uitgekeken en ze heeft zeker niet teleurgesteld, hoewel ik voor mezelf het leven toch aardig moeilijk maakte... De omgeving van Myvatn is namelijk het toeristentoneel voor deze dag en dat begint met de pruttelende modderpoelen in het gelijknamige plaatsje. Deze poelen worden aangewakkerd door de ondergrondse hitte en dat zorgt ervoor dat ik modder bijna letterlijk zie koken! Ondertussen leer ik ook dat Myvatn in het Nederlands zoveel betekent als muggenmeer en dat heb ik geweten. Honderden muggen zien in mij een ideaal feestmaal en wanneer ik de insecten van me probeer af te slaan, beland ik uiteraard in een put tot aan kniehoogte. Resultaat: mijn schoen vol met bruine smurrie en een broek die deze reis nog enkel dienst doet als wasproduct.

Dat mag de pret echter niet drukken en na wanneer ik als een halve gek mijn schoen heb uitgeklopt, kan ik nog enigszins presentabel uit de bus stappen. De volgende uitstap laat niet lang op zich wachten en is een kleine vulkaan dat een mooi uitzicht biedt over deze geothermisch drukke omgeving. Blikvanger is het kratermeertje dat een diepblauwe kleur kent. De tijd staat echter niet stil en na een half uurtje gaan we al weer verder naar het labyrint van Dimmuborgir. En wat mij betreft is dit één van de hoogtepunten van de gehele reis. 

Dimmuborgir is een plek die bestaat uit grillige rotsformaties van lava die ongeveer drieduizend jaar geleden zijn ontstaan in de meest spectaculaire vormen. De rotsen zijn echter poreus en daarom zijn er verscheidene paden aangelegd die je door dit doolhof leiden. Dat mag je letterlijk nemen, want paden zijn niet echt bewegwijzerd met kleurcodes. Ik ben echter niet voor één gat te vangen en ik had op voorhand al een offline kaart van IJsland gedownload op Wikiloc waar al de paden mooi zijn aangeduid. Zodoende heb ik een mooie wandeling gemaakt, maar een labyrint kan ik het dus niet meer noemen voor mij. 

Even later brengt de bus ons naar een erg fraai uitkijkpunt over - wat ik vermoed - het meer van Myvatn is. Enkele eilandjes en schiereilandjes domineren het panorama over dit meer. Dit meer is overigens vrij groot met een omvang van zevenendertig vierkante kilometer en is dus een kleine wereld voor een heleboel vogels en andere dieren. De laatste uitstap van de dag bevindt zich vlakbij ons hotel waar ik een rondje maak rond de pseudokraters van Skútustaðir. Pseudokraters ontstaan door de ondergrondse warmte die de drukte op het aardoppervlak doet toenemen. Het is een typisch IJslands verschijnsel dat je overwegend in deze omgeving tegenkomt. Ook deze wandeling is een plezier om te doen in een dag die bol staat van de hoogtepunten. 

zaterdag 23 oktober 2021

Reisverslag IJsland deel vier: de Westfjorden

Zaterdag 28 augustus
Mijn reis door IJsland is eigenlijk een tweeluik dat op deze dag het tweede en laatste deel aanvangt. De eerste week ben ik samen met een hele hoop andere wandelaars door de IJslandse hooglanden getrokken om te genieten van de Laugavegur. De volgende dertien dagen mag ik meer het luxebeestje uithangen en begeef ik samen met anderen reizigers van Koning Aap in een busje door IJsland. Het wordt nu ook een stuk kleinschaliger met slechts een twaalftal personen. Bijzonder is dat de meerderheid Belgen zijn terwijl bij mijn twee vorige georganiseerde reizen de Nederlanders verreweg in de meerderheid waren. Voor de groepsdynamiek maakt het echter weinig uit. 

De dag begint al goed wanneer het knalblauwe toeristenbusje ruim een kwartier later dan gepland arriveert. Bestuurster Anna blijkt een goedgemutste, kranige zestiger te zijn die al even vrolijk door het leven stapt als ze met de bus rijdt. De eerste kleine stop houdt halte bij het plaatsje Borgarnes waar een eerste turfhuisje staat. Tot tweehonderd jaar geleden werden de meeste huizen in IJsland gemaakt van turf omdat dit vrij gemakkelijk te verkrijgen was en het hield de warmte binnen in het koude IJsland. Tegenwoordig zijn ze echter een rariteit. De eerste langere stop is bij Búdir waar het zwarte kerkje erg fotogeniek is. Maar nog mooier is de omgeving dat een prachtig samenspel is van zwarte rotsen en groen gras met op de achtergrond bergen die omhelst worden door een onheilspellende mist. Een half uurtje is voorzien en dan moet ik weer terug de bus op. Ik wilde hier eigenlijk een stuk langer blijven, maar dat gaat dus niet. Het toeristische karakter van deze reis komt op dergelijke momenten wel erg hard naar boven en het is een euvel waar ik de eerste dagen toch danig mee kamp. 

Deze dag bestaat uit een goed gevuld programma en het is niet lang wachten op de volgende stop. Die eer gaat naar de prachtige rotsformaties van Anarstapi. Lichte regen kondigt zich aan, maar het past wel bij het sfeer van dit plaatsje. De rotsformaties mogen dan wel niet uitblinken door hun grote afmetingen, toch vind ik het één van de mooiere plaatsen tijdens mijn reis door IJsland. Ook hier kan ik gerust wat langer blijven, maar de wijzers van de klok tikken olijk verder en dat betekent weer de bus op voor alweer een nieuwe bestemming. Het strand van Djupalonssandur blijkt echter een kleine tegenvaller te zijn. Het strand zelf is fraai, maar er is simpelweg niet gek veel te zien. Er liggen nog enkele wrakstukken van een schip en er zijn ook enkele stenen te vinden. Deze stenen werden gebruikt om te zien of vroeger iemand kon meevaren op een vissersboot of niet. Mannen moesten namelijk meer dan vijftig kilo kunnen optillen. Aangezien ik geen ambitie heb om op zo'n boot te werken, ga ik niet proberen om dergelijke stenen op te tillen... 

De berg Kirkjufell is de laatste halte voor het hotel en qua omgeving ontegensprekelijk het mooiste plaatje van de dag. Hier bevindt zich namelijk een mooie waterval die nog mooier wordt wanneer je de Kirkjufell als achtergrond erop kan zetten. Dat hebben andere toeristen ook door, want het is hier behoorlijk druk. Het hoogseizoen mag dan op zijn einde lopen, maar met deze mensenzee zou ik dat niet durven zeggen. Het hotel bevindt zich bij Stykkishólmur wat een mooi plaatsje is voor straatfotografie. Het diner begint pas om acht uur 's avonds en dat geeft me dus nog de gelegenheid om foto's te nemen van deze plek. Vooral de moderne kerk is goed voor een paar kiekjes.
 
Zondag 29 augustus
Op deze dag staat er normaal gezien een ritje geprogrammeerd met de ferry naar de Westfjorden, maar die blijkt in deze tijden slechts één keer uit te varen en dat is om half vijf 's avonds. Dat gooit het hele reisprogramma overhoop en dan rest er slechts één alternatief: met de bus gaan. De weergoden hebben er niet veel zin in vandaag en het is wellicht de slechtste dag qua weer van de gehele reis. De gehele dag regent het en een laaghangende mist maakt het helemaal onmogelijk om iets mee te pikken van de omgeving. Af en toe wordt er wel gestopt voor fotostops, maar met de mist is er niet zo veel te zien. 

Eén van de reisgenoten beleeft wel een topdag want hij mag voor de eerste keer plaatsnemen in een warmwaterbron. 't Is te zeggen, kleine baden die amper een paar vierkante meter groot zijn waar dan een hele horde toeristen op zit te apegapen. Nee, dan ben ik blij dat ik in Landmannalaugar heb kunnen ronddobberen in het warme water en niet in zo'n klein badje. Een andere stop is gepland bij een gestrand schip. Om het toerisme wat te stimuleren hebben de IJslanders er niks beters op gevonden om ergens onderweg een scheepswrak te dumpen om toeristen te lokken. Dat lukt wonderweg want het nodigt wel uit tot het nemen van enkele mooie foto's.  

Hoogtepunt van de dag is Látrabjarg dat zich op het meest noordwestelijke punt van IJsland bevindt. Deze klif is veertien kilometer lang en het hoogste punt meet maar liefst 440 meter. Er broeden hier ook talloze vogels, maar de typische papegaaiduikers zijn in geen velden of wegen te bekennen. Die zijn inmiddels met de noorderzon verdwenen en verhuisd naar warmere oorden. De kliffen van Látrabjarg zien er indrukwekkend uit, maar erg lang duurt het uitstapje niet. Het geeft me wel genoeg tijd om een indruk te krijgen van hoe de kliffen eruitzien en hoe de vogels er broeden. Het is wel een dankbare plaats om foto's te nemen door het dramatische karakter van de rotsen en de vogels die er rakelings naast vliegen. Qua natuur zijn de Westfjorden misschien wel het mooiste gedeelte van IJsland op deze dertiendaagse reis en Látrabjarg maakt daar zeker deel van uit.   

Op de website van Koning Aap wordt er gepocht met parelwitte zandstranden, maar in dit miserabele weer is er weinig van te zien. Tussen de regendruppels door kan ik soms wel iets opvangen van deze stranden, maar erg appetijtelijk ziet het er op deze dag niet uit. Het dramatische weer heeft wel een positieve impact wanneer plots uit het niets een leuk kerkje opduikt. Het bouwwerk staat bijna letterlijk in the middle of nowhere, maar dat levert wel mooie foto's op in combinatie met het weer. Een erg klein voordeel bij erg veel nadeel. 

Maandag 30 augustus
De regen van de dag ervoor is nu ingeruild voor grauwe wolken die gelukkig hun waterstofdioxiden bijhouden. Dat zorgt er ook voor dat de mist wat verdwijnt en dan blijkt plots hoe majestueus de regio van de Westfjorden is. Magnifieke vergestrekte baaien worden vergezeld met bergen die hoog boven het water uittorenen. Men zegt dat je IJsland moet bezoeken omwille van de natuur en de Westfjorden zijn hier een goed voorbeeld van. Aangezien deze regio wat verder gelegen is van de traditionele ringroad die de meeste toeristen afleggen, is het hier ook wat rustiger. 

Bij de waterval van Dynjandi zou je dit echter niet zeggen. Het is hier relatief druk, maar in vergelijking met andere watervallen valt het nog altijd mee. Op mijn reis door IJsland heb ik een heleboel watervallen gezien, maar wat mij betreft, is dit de mooiste van het hele lot. De waterval gaat in verschillende trappen zo'n honderd meter naar beneden, maar vooral het bovenste stuk is indrukwekkend met een breed watergordijn dat geen enkele natuurliefhebber onberoerd laat. De klim naar boven zorgt ook voor een leuk uitzicht over de omgeving. De waterval stroomt namelijk in een baai en dat is al minstens even mooi om te zien als de waterval zelf. 

Onderweg wordt er ook even gestopt bij de dorpjes Thingeyri en Flateyri. De halte bij Thingeyri is eigenlijk niet meer dan een eetpauze, maar het dorpje Flateyri is wel de moeite waard. Dit dorpje werd in 1995 getroffen door een steenlawine wat het leven kostte aan een aantal mensen. Sindsdien hangen er netten bij de aanpalende rotsen van het dorpje die een nieuw drama moeten voorkomen. Het dorpje zelf is leuk om door te lopen. Het is gezegend met het oudste boekenwinkeltje van het land en dankzij de app van Wikiloc kan ik zelf een mooie wandeling uitstippelen die me brengt bij een iets hoger gelegen uitkijkpunt dat een goed zicht biedt over het plaatsje. 

Het hotel bevindt zich in Ísafjörður wat één van de grotere plaatsen is in IJsland en bij verlenging ook de Westfjorden. Reisbegeleider Marcel organiseert een zelfgeleide tour door het stadje en wijst op de Noors geïnspireerde architectuur van de huizen. Sommige straten kenmerken zich door hun felle kleuren, maar de meeste straten zijn qua architectuur toch vrij monotoon. Kerken vind je in IJsland in alle soorten en maten en ook deze ziet er weer totaal anders uit dan de kerken die ik eerder heb gezien in IJsland. Met ruim 2700 inwoners is Ísafjörður relatief groot en beschikt het over een zekere charme, maar ik zie me er zelf niet wonen. En al zeker niet in de winter wanneer het dorp helemaal is afgesneden van de buitenwereld.   

woensdag 20 oktober 2021

Cultuur opsnuiven in Wenen

Mijn IJslands reisavontuur ligt amper één maand achter de rug en ik ben terug in vakantiestemming. Deze keer omdat ik een citytrip maak naar Wenen. Deze historische stad is niet alleen de hedendaagse hoofdstad van Oostenrijk, maar was ook de plek waar de Habsburgers eeuwenlang het Heilige Roomse Rijk bestuurden. De Habsburgers zijn er niet meer, maar de grandeur van weleer wel. Talrijke paleizen, tuinen en musea maken van Wenen een ideale locatie voor een citytrip. 

Donderdag 14 oktober
Sinds dit jaar is het ook mogelijk om met een nachttrein van Brussel naar Wenen te reizen en dit is een budgetvriendelijk alternatief voor het vliegtuig. Ik heb mijn tickets ruim op voorhand besteld en voor het erg schappelijke bedrag van honderd euro doe ik een retourtje Brussel-Wenen. Het enige nadeel is dat het pendelen met de trein vrij tijdrovend is met een geplande reistijd van ongeveer 13,5 uur. Door allerlei vertragingen komen er bij mij nog eens een erg riante 2,5 uur bij wat maakt dat ik pas rond de middag arriveer in de Oostenrijkse hoofdstad. In mijn hoofd spookt al de gedachte dat ik deze dag maar half kan invullen, maar die vrees blijkt achteraf ongegrond te zijn. 

Door de wat latere aankomsttijd kan ik wel al inchecken in het pension waar ik verblijf en het duurt slechts twee minuten om mijn bagage in mijn kamer te gooien vooraleer ik terug op weg ben om voor een eerste keer de stad te verkennen. Die tocht brengt mij geruisloos naar de Stephansdom aangezien dit zowel letterlijk als figuurlijk het middelpunt is van Wenen. De eerste bestemming van de dag is echter het beroemde Staatsoper waar ik een ticket koop voor een rondleiding. Die begint ietwat vreemd omdat een volledige groep wordt weggestuurd omdat er gasten worden ontvangen in de ceremoniezaal. Een beetje bizar allemaal, maar de gids doet alle moeite van de wereld om de rondleiding interessant te maken en pakt uit met de leukste verhalen om de teleurgestelde toeristen gelukkig te stemmen. Ik kan enkel voor mezelf spreken, maar wat mij betreft, is dat zeker gelukt. 

Na dit bezoekje keer ik terug naar de Stephansdom. De kathedraal is een indrukwekkend gebouw, maar ook binnenin is deze kathedraal imponerend te noemen. Elke nis in een kapel is wel vergezeld met een kunstwerk en de architectuur in het geheel is een toonbeeld van vakmanschap waar ik enkel met bewondering naar kan kijken. Het is de enige kerk die ik op deze citytrip bezoek, maar wel een
voltreffer. Gewapend met een gids van Capitool trek ik daarna door de steegjes van het oude Wenen. De look en feel van de oude stad is totaal niet te vergelijken met de klinisch aanvoelende winkelstraat die de omgeving van Stephansdom domineert. Ook het Mozarthaus bevindt zich hier, maar op dit late uur besluit ik om me enkel te concentreren op een rondwandeling door dit stadsgedeelte. 

's Avonds maak ik nog een luswandeling door de Ringstrasse. Dit is een aaneenschakeling van verscheidene ringwegen waar de meest bekende bouwwerken van Wenen staan zoals het Staatsoper en Volksoper, maar ook verscheidene paleizen en musea zijn hier terug te vinden. 's Avonds is het zicht op deze gebouwen echter wat minder. Normaal gezien kan je hiervoor een tram nemen die de gele lijn bedient, maar in tijden van Covid schittert die echter in afwezigheid. Dan maar de benenwagen nemen!  

Vrijdag 15 oktober
Deze dag staat in het teken van Hofburg, het complex dat eeuwenlang eigendom was van de Habsburgers. Eerst dacht ik dat het ging om een groots paleis zoals bij Versailles, maar eigenlijk is Hofburg een verzameling van tientallen paleizen en ettelijke tuinen die één groot geheel vormen. Doel nummer één is het bezoeken van de Keizerlijke Appartementen, maar een speurtocht op Google Maps werpt geen vruchten af. Het brengt me geheel toevallig wel bij de Schatkamer en dat is - voor zover ik weet - het enige gebouw dat vanaf negen uur 's ochtends opent. Dan heb ik maar van de gelegenheid gebruik gemaakt om hier binnen te stappen en dat beklaag ik me geen seconde. Dit museum herbergt inderdaad een schat aan voorwerpen. Dingen zoals kronen en wandtapijten, maar ook meer ongewone zaken zoals klokken en kandelaars. Door het vroege uur was hier bijna niemand te zien en dan is het heerlijk om je tijd te nemen om alles rustig te bekijken. 

Na wat opzoekwerk kom ik uiteindelijk tot de conclusie dat de Keizerlijke Appartementen - net zoals de zilvercollectie - deel uitmaken van het Sissi-museum en dit is ongetwijfeld de meest bezochte bezienswaardigheid van Wenen. Vooral in de nauwe gangen van het tentoongestelde zilveren bestek is het erg voorzichtig bewegen. Dat is de reden waarom ik er vrij snel doorga, maar ook omdat messen en vorken me niet echt interesseren, ook al zijn ze van zilver. Dan is het de beurt voor Sissi - volledige naam Elisabeth - die beroemd geworden is in de gelijknamige films in de jaren vijftig waarin Romi Schneider een glansrol vertolkte. Als een 19de eeuwse Lady Di staat ze nu bekend als een tragisch figuur. In Hofburg staan enkele kamers in het teken van Sissi zoals enkele portretten, haar persoonlijke ontvangstruimte tot zelfs haar eigen badkamer. Daarna zijn er de twaalf Keizerlijke Appartementen, de échte reden voor dit bezoek. Pracht en praal zijn hier omgetoverd tot een alledaags begrip, maar toch vond ik het eerlijk gezegd een beetje tegenvallen. 

Het mest indrukwekkende bezoek van de dag is gereserveerd voor de Staatskamer van de nationale bibliotheek. Blikvanger is het plafond dat een fantastische collectie van fresco's bevat dat de Sixtijnse Kapel naar de kroon steekt. Er is een interactieve kaart die uitgebreid uitlegt wat er op deze fresco's te zien zijn en dat draagt toch voor een groot stuk bij tot de beleving van deze kamer. De rest van de architectuur is - zoals te verwachten - even imposant, met vooral de gigantische boekenkasten als opvallend decorstuk.     

De namiddag wordt grotendeels opgefleurd met een drie uur durend bezoek aan het Kunsthistorisch Museum dat over een gigantische collectie schilderijen van Vlaamse en Nederlandse meesters beschikt. Vooral de kamer met enkele van Breugels bekendste werken is een klein herkenningsfeestje voor de gemiddelde Vlaming. Schilderijen zoals de Toren van Babel en Kinderspelen zijn wereldberoemd in Vlaanderen. Ook de collectie van Italiaanse en Franse meesters is groots in elke betekenis van het woord, maar hier ging ik toch sneller door. Er is ook een collectie van Grieks-Romeinse en Egyptische kunst, maar dat vond ik eerder een kleine tegenvaller. Dit heb ik al beter gezien zoals bijvoorbeeld in het Berlijnse Pergamonmuseum. Toch is de totaalervaring van dit museum één van de hoogtepunten in mijn bezoek aan Wenen. 

Zaterdag 16 oktober
De derde dag in Wenen is opnieuw ééntje die volgepropt is met diverse bezoeken. Waar de dag ervoor Hofburg gasteer heer was, is dat deze keer Schönbrunn. Dit is het zomerpaleis van de Habsburgers dat werd gebouwd nadat Lodewijk XIV ook zijn eigen zomerpaleis had. En wanneer de ene imperealistische machtsdespoot een nieuw speeltje heeft, mag de andere uiteraard niet achterblijven. Schönbrunn is amper een paar kilometers van Hofburg verwijderd en met de metro ben ik er in een handomdraai. Weliswaar iets te vroeg aangezien het paleis pas om tien uur opent. Dan maar even rondlopen in de gigantische tuinen waar ook 's werelds eerste dierentuin is gehuisvest. Dat is echter een bezoekje voor in de namiddag en eerst wacht er het paleis. Nog meer dan de Keizerlijke Appartementen van Hofburg is dit de ultieme grandeur van de Habsburgers. De luxe is soms zo overweldigend dat het bombastisch wordt. Maar mooi blijft het altijd met een bijzondere vermelding voor de balzaal die wellicht veel tekenfilms van Dinsey heeft geïnspireerd. 

Ik slenter door de tuinen van Schönbrunn wanneer ik Palmhaus op mijn weg tref. Dit is een overmaatse serre waarin exotische planten staan zoals - je raadt het nooit - palmbomen. Erg groot is het wel niet, maar ik kan me er toch een half uurtje mee amuseren. Het gebouw bestaat uit drie delen en vooral de verwarmde ruimte met de (sub)tropische bomen is leuk om te bezichtigen. Daarna is het dus de beurt aan de dierentuin die er zich net recht tegenover bevindt. De dierentuin bevat een grote collectie van dieren, waaronder ook panda's en oerang-oetans. Toch levert het me gemengde gevoelens op, zeker wanneer ik één van de oerang-oetans zie met een intrieste, oneindige blik die verraadt dat hij bijzonder ongelukkig is hier. Dat dit niet het hoogtepunt van de dag is, moge wel duidelijk zijn. 

De rest van de namiddag gebruik ik om de gigantische tuinen van Schönbrunn te verkennen. Het meest opvallende bouwwerk uit deze tuin is de Gloriette, een bouwwerk dat op een zestig meter hoge heuvel is gebouwd en uitkijkt over het paleis en de diverse fonteinen in de buurt. De Habsburgers blijken ook niet vreemd te zijn van een stukje kitsch, want in de tuinen is er ook een nagemaakte Romeinse ruïne te vinden. Waarom een echte opgraven als je er gemakkelijker ééntje kan laten namaken? Ook een metershoge obelisk bevestigt de megalomane trekjes van de keizerlijke familie. 

Het avondluik levert een blitzbezoek op aan Prater. Deze wijk is beroemd omwille van het gigantische reuzenrad dat er staat. Daarnaast zijn er ook tal van andere kermisattracties zoals botsauto's, een spookhuis en paardenmolen. De meer bloedstollende attracties staan er ook en op deze zaterdagavond zijn deze attracties het populairst bij het talrijk opgekomen publiek. Zelf beperk ik me tot foto's nemen van voornamelijk het reuzenrad. De prachtige lichten van het Wienerrad leveren dankbare plaatjes op. Buiten foto's nemen, doe ik eigenlijk niet gek veel en na ruim een uur maak ik rechtsomkeert om terug te stappen naar mijn hotel. 

Zondag 17 oktober
In mijn laatste dag in Wenen doe ik het wat kalmer aan en slaap ik deze keer wat langer uit. Dat merk ik onmiddellijk aan de ontbijtkamer want wanneer ik op een wat later uur arriveer is de ontbijtkamer al goed bezet. Gelukkig is er nog een plaatsje vrij en kan ik op mijn gemak ontbijten. Om tien uur 's ochtends heb ik een gratis stadswandeling geboekt, maar de gids maakt ter plekke meteen duidelijk dat er zoiets niet bestaat als gratis. Hij verwacht een fooi van minstens tien euro en herhaalt dat later met veel plezier opnieuw. De stadswandeling zelf is een lichte teleurstelling omdat het slechts anderhalf uur doet - en niet de beloofde 2,5 uur - en enkel langs Hofburg en Stephansdom gaat. De namiddag is maagdelijk wit en uiteindelijk is het nog een moeilijke keuze om te beslissen wat ik ga doen. 

De stadswandeling heeft me echter geïnspireerd om het Albertina-museum te bezoeken aangezien dit ook de startplek is van de stadswandeling. In tegenstelling tot het Kunsthistorisches Museum bevat het Albertina-museum diverse stijlen van kunst. Op het gelijkvloers loopt er een expo van foto's over het leven in de VS van de jaren zestig en zeventig. Als zelfuitgeroepen amateurfotograaf kan ik dit wel appreciëren, al stoor ik me soms aan het hoge snapshotgehalte van sommige foto's. Interessant als documentairestijl, maar ik kan het moeilijk kunst noemen. Er loopt ook een tentoonstelling van Modigliani die verrassend interessant is. Het museum bevat ook enkele opulente kamers zoals de Keizerlijke Appartementen, maar na Hofburg en Schönbrunn ben ik hier vrij snel doorgelopen. Het museum bevat ook veel schilderijen van Picasso, maar de abstracte werken van de Spaanse grootmeester kunnen maar matig op mijn enthousiasme rekenen. Het einde van dit museumbezoek betekent meteen ook het einde van mijn trip aan Wenen. 

's Avonds ga ik terug naar het hotel om nog even uit te rusten en alles in te pakken. Het hoofdstation van Wenen bevindt zich op drie kwartier stappen van het centrum en dit zijn zowel letterlijk als figuurlijk mijn laatste stappen in Wenen. Onderweg kom ik de paleizen van Belvedere tegen. Ook een kandidaat om bezocht te worden, maar na Hofburg en Schönbrunn had ik wel genoeg keizerlijke patserigheid gezien. De nachttrein vertrekt stipt om tijd en komt zelfs vroeger dan verwacht aan in Brussel de volgende ochtend. Een 13,5 uur uur durende treinrit zonder vertraging... het kan dus!

Aanrader
Ik moet zeggen dat mijn citrytrip naar Wenen bijzonder goed is meegevallen. Het weer heeft wel een handje geholpen want de zon was elke dag van de partij en pakte eveneens uit met een stralende hemel. Dat is wel een prachtig decor om in zo'n prachtige stad als Wenen te vertoeven. De paleizencomplexen van Hofburg en Schönbrunn zijn de rode draad van mijn citytrip geweest en met goede reden! Er is ontzettend veel te zien en te doen hier. De aanwezige musea moeten nauwelijks onderdoen en met name het Kunsthistorisches Museum ben je als Vlaming verplicht om te bezoeken omwille van de uitgebreide collectie schilderijen van Vlaamse meesters. 

Het enige nadeel van Wenen is dat het niet echt een bruisende stad is en het voornamelijk moet hebben van zijn verleden. Niet dat het onmogelijk is om de losbol uit te hangen in de Oostenrijkse hoofdstad, maar voor entertainment is het soms toch goed zoeken. Maar om cultuur op te snuiven kan je geen betere plek bedenken!