dinsdag 19 april 2022

Een verlengd weekend in de Elzas

Weet je wat de hoofdstad van de Europese Unie is? Brussel zal ongetwijfeld je antwoord zijn en dat is ook volledig waar. De Europese Commissie zetelt namelijk in de Belgische hoofdstad, maar doet dat ook in Straatsburg. Dat was een symbolische keuze omdat deze stad de brug vormt tussen Frankrijk en Duitsland en een mengelmoes is van beide culturen. Bij verlenging kan je dat eveneens zeggen over de regio van de Elzas waarvan Straatsburg de hoofdstad is. Hoewel deze regio momenteel resideert op Frans grondgebied, maakte het meer dan duizend jaar deel uit van het Heilige Roomse Rijk, zeg maar Duitsland avant la lettre. Een goede keuze dus om hier een verlengd weekend door te brengen in Pasen. 
 

Even voorstellen
De streek van de Elzas bevindt zich dus vlakbij de grens met Duitsland en is vooral gekend omwille van zijn talrijke wijngaarden. Wijnen zoals Pinot, Riesling en Chardonnay vinden hun oorsprong in dit gebied. Ook het toerisme is een belangrijke bron van inkomsten dankzij de tientallen charmante dorpjes en steden die je hier terugvindt en je doet terugdenken aan de Middeleeuwen. De bontgekleurde vakwerkhuisjes vind je in vele dorpen en de buurt van Colmar in het bijzonder. De sportief getinte toerist vindt in de Elzas ook zijn gading met dank aan de Vogezen, een middelgebergte dat zich uitstekend leent om te wandelen en te fietsen.

Mijn uitvalsbasis voor een vierdaags weekend is Colmar dat wereldberoemd is omwille van de kleurrijke huizen in eclectische stijl die rechtstreeks uit de Middeleeuwen lijken weggelopen te zijn. Bij mijn eerste passage door Colmar word ik van mijn sokken geblazen door de ongeëvenaarde sprookjesachtige sfeer van het historisch centrum. Bovendien is Colmar maar een steenworp verwijderd van andere dorpen op de Route des Vins en andere trekpleisters. Straatsburg en Mulhouse, de andere grote steden van Elzas, zijn wat verder verwijderd, maar maken geen deel uit van mijn plannen. 

Dag 1
In de (heel) erg vroege ochtend begeef ik me richting Colmar en na ongeveer 5,5 uur quasi non-stop rijden, beland ik in Kaysersberg. De namen in deze streek verloochenen hun Duitse origine niet en dat is bij Kaysersberg niet anders. Dit dorpje is één van de vele charmante dorpen in de buurt, maar beschikt over extra troeven die de naburige dorpen niet hebben. Zo loopt er een klein riviertje door het historisch centrum en is er een bathaus gevestigd dat tegenwoordig dienst doet als souvenirshop. Ik zie de kleurrijke vakwerkhuisjes hier voor een eerste keer, maar het mist wel de grandeur van Colmar dat ik later op de avond zie. Wel beschikt Kaysersberg over een half vervallen kasteel, Schlossberg, waar je even halt kan houden. Dit vervallen kasteel kijkt uit over de wijngaarden en is daarom een mooi startpunt voor een wandeling rondom deze wijngaarden. 

Helaas is in het midden van april enkel de wijnranken te zien en staan de druiven nog niet in bloei. Dat neemt niet weg dat een wandeling langs deze wijngaarden een aanrader is in een licht heuvelachtig landschap. Het is niet mogelijk om door de wijngaarden zelf te stappen, maar een passage ernaast geeft ook een goed beeld over de uitgestrektheid van dit gebied. Zelf opteerde ik voor een iets stevigere wandeling die me halfweg naar een naburige top leidt. Een stevige beklimming van zo'n honderd meter in de vlakke zon laat het zweet parelen op mijn voorhoofd. De rest van de wandeling is vrij gewoontjes, maar toch kan ik genieten van deze wandeling, mede dankzij het schitterende weer in dit weekend. 

's Avonds trek ik voor een eerste keer richting Colmar waar ik dus geïmponeerd ben door het Middeleeuws aandoend centrum. Met name de buurt van Petite Venise is 's avonds een lust voor het oog. Vele andere toeristen zijn eenzelfde mening toegedaan, want op deze vrijdagavond is het over de koppen lopen en geduld uitoefenen met mensen die dikwijls stoppen om de foto van hun leven te nemen. Ik kan het ze niet kwalijk nemen, want ik doe exact hetzelfde. Het etentje in de buurt van Petite Venise is nog verrassend democratisch qua prijs en een goede afsluiter voor een eerste dag in de Elzas. 

Dag 2
Eigenlijk was het de bedoeling om dag twee Colmar te verkennen, maar dat heb ik al gedeeltelijk gedaan de dag er voor. De stadswandeling die ik 's ochtend doe, komt dus soms verrassend bekend voor. Bij deze wandeling gaat de meeste aandacht naar het gedeelte buiten Petite Venise wat ik nog niet verkende. De eclectische bouwstijl van sommige panden zoals het Maison des Têtes en Maison Pfister bezorgen me een brede glimlach op het gezicht. Regelmatig vind ik ook informatieborden op mijn weg die wat meer vertellen over bepaalde gebouwen en straten. Ook de overdekte markt is een bezoekje waard, net zoals de straten eromheen. Toch is het historisch centrum van Colmar niet zo groot en heb ik op een tweetal uur alles al gezien. Ik dacht een hele dag te verblijven in Colmar, maar dat is toch wat te ruim geschat. 
Toch verlaat ik Colmar niet onmiddellijk aangezien ik ook een bezoekje breng aan het Unterlinden Museum. Dit museum heeft niet meteen bepaalde thema's, hoewel de meeste werken afkomstig zijn van schilders en artiesten uit de omgeving van de Elzas. De werken van Martin Schongauer - zelf afkomstig van Colmar - nemen een centrale plaats in. Het gaat hier niet enkel om schilderijen, maar ook gravures en houtsnijwerk. De gehanteerde stijl is schatplichtig aan dat van de Vlaamse meesters, maar dat is misschien toch wat eufemistisch voor werken die het detail van Rubens & co amper bereiken. Ook enkele imposante altaarstukken zijn in het museum - een omgebouwde kerk - te bezichtigen. Op de kelderverdieping zijn er ook nog andere collecties te bezichtigen, maar tegen dan was mijn interessepeil al tanende. 

In de namiddag wordt het cultureel gehalte opgeschroefd dankzij een geïmproviseerd tour van de Route des Vins. Ik bezoek de dorpjes Hunawihr, Riquewihr en Eguisheim die allemaal deel uitmaken van de Route des Vins. Over het bezoek aan Hunawihr kan ik vrij kort zijn: enkel de kerk met de originele muur uit de dertiende eeuw is de moeite waard. Voor het overige is het dorpje simpelweg te klein om de interesse lang vast te houden. Het naburige Riquewirh is wat groter en kent een veel groter verloop qua toeristen. In dit ommuurde dorpje zijn er meer huizen te ontdekken en is het wat gezelliger. Mijn persoonlijke favoriet is echter Eguisheim waar de straten lopen in cirkelvorm en je in vijf tot tien minuten wandelen terug op hetzelfde punt bent. Het doolhofachtige ontwerp van het dorp is uniek en kan ik daarom wel waarderen. Hoe mooi deze dorpjes ook zijn, na drie bezoeken wordt het toch wat monotoon.   

Dag 3
Na twee dagen slow travel is het tijd voor een actievere dag met een wandeling naar de Taennchel, een top in de Vogezen die ligt bij het dorpje Ribeauvilé. Het startpunt zorgt meteen voor kopzorgen, want bij aankomst blijkt dat een doorgangsweg niet bestaat. Ik kies dan voor de meest praktische oplossing en begin vroeger aan deze wandeling. Dat betekent meteen een erg stevige beklimming van zo'n tweehonderd meter hoogte op amper een halve kilometer. Het zijn in ieder geval de steilste hoogtemeters die ik dit jaar al heb gedaan. Na twee kilometer wandelen bereik ik eindelijk het oorspronkelijke standpunt en start de wandeling pas echt. De eerste twee kilometer zijn echter geen straf, want de beklimming door het bos zorgt voor mooie plaatjes. De volgende kilometers gaan ook omhoog, maar een stuk minder steil en daarom een stuk minder zwaar. 

Als beloning wacht een erg mooi stuk langs de top van de Taennchel dat grossiert in stenen en rotsen. Er zijn enkele mooie uitkijkpunten die prachtige panorama's opleveren, maar de echte pracht zit toch op de Taennchel zelf waar ik oprecht kan genieten van de verschillende landschappen die deze berg herbergt. Op onverwachte momenten duikt er een klein heidelandschap op of spring ik van steen tot steen bij de verschillende rotsgebieden. De afdaling is van een minder allooi met op het einde lange grindwegen die weinig inspirerend zijn. Het moeilijkste heb ik - onbewust - bewaard voor het laatste want op de terugweg gebruik ik een pad dat bezaaid is met stenen, takken en gevelde bomen. Het heeft meer weg van een hindernissenparcours dan een pad, wat het eigenlijk ook niet meer is. 

Uitblazen doe ik bij het nabijgelegen Ribeauvilé, opnieuw één van de dorpjes dat deel uitmaakt van de Route des Vins. Net zoals de andere dorpen vind je hier een gezellige drukte waarin een enthousiaste menigte zich beweegt door het historisch centrum. De gehanteerde succesformule is ook hier hetzelfde met enkele wijnhuizen, veel restaurantjes en de talrijke vakwerkhuisjes. De vraag is echter wat Ribeauvilé onderscheidt van al die andere dorpjes en daar moet ik het antwoord schuldig op blijven. Of het moet het prachtige kasteel Haut-Koenigsbourg zijn dat zich hier vlakbij bevindt. 

Dag 4
Het kasteel Haut-Koenigsbourg had ik gepland om in de ochtend te bezoeken, maar een snelle zoektocht op het internet leert me dat het kasteel pas om half elf opent op maandag en dat is toch wel laat wanneer er een lange terugtocht naar België op me wacht. Ik had heel graag dit kasteel bezocht, maar de autorit terug had ik toch echt wel graag in twee stukken gekapt om de vermoeidheid wat tegen te gaan en dan past dit late kasteelbezoek helaas niet in het programma. In plaats daarvan vertrek ik om negen uur en zet ik koers naar Esch-sur-Alzette in Luxemburg. Dit plaatsje is in 2022 één van de culturele hoofdsteden en beschikt over een voormalige staalmijnsite. Tegenwoordig doet deze plek dienst als terrein voor mountainbikeliefhebbers, maar ook wandelaars komen aan hun trekken op deze terres rouges.

Het terrein in Esch-sur-Alzette kleurt namelijk rood door het ijzererts dat hier te vinden is en werd in een reportage in het Nederlandstalige National Geographic Magazine omschreven als een stukje Australië in Luxemburg. Dat is misschien wat overdreven, maar de wandeling hier verrast me aangenaam. Dat doet het overigens niet bij de eerste twee kilometer, want die durf ik zelfs als saai bestempelen. Het is pas wanneer ik besluit om een mountainbikeroute te volgen dat de echte schoonheid van deze wandeling komt opduiken. Op een slingerachtig pad door een bos in bloei wandel ik naar een open vlakte waar het rode zand een hoofdrol vertolkt. Toch wel een beetje outback dus in dit deel van de Luxemburg.

De rest van de wandeling borduurt hier op voort met mooie passages door bos en kleine heuvelruggen in een verrassend gevarieerd landschap. Een stukje dat in het oog springt is een kunstmatig aangelegde steenheuvel waar ik over een smal pad wandel. Wellicht bedoeld voor mountainbikers, maar als wandelaar is dit zeker even spectaculair. Het einde kent wat te veel verharde wegen naar mijn zin, maar is niettemin een waardige afsluiting voor een mooie wandeling die eerder saai begon. 

Conclusie
De streek van de Elzas heeft me erg aangenaam verrast en met name Colmar met zijn sprookjesachtige sfeer is het bezoeken waard. Dat voordeel is meteen ook het grootste nadeel van de Elzas: de pittoreske dorpjes worden op den duur toch wel wat eentonig. Daarom is toch wel aan te raden om cultuur regelmatig af te wisselen met natuur. Een museumbezoekje kan dus zonder problemen gecombineerd worden met een wandeltocht in de Elzas of een fietstocht op de Route des Vins. Hoe prachtig deze streek ook is, het mist toch een beetje de variëteit van Normandië en is daarom ideaal om te doen op een verlengd weekend, maar - wat mij betreft - toch moeilijk aan te raden voor een volledige week.