zondag 18 januari 2015

Oscars so white

De aankondiging
Voor filmliefhebbers zijn januari en februari interessante maanden want ze vormen de aanloop naar de uitreiking van de Oscars, de jaarlijkse hoogmis van de filmindustrie. Een paar dagen geleden zijn de genomineerden bekendgemaakt voor alle categorieën en voor filmkijkers is het dan extra aanlokkelijk om deze genomineerden te gaan bekijken. Het valt op dat - net zoals vorig jaar - de release van de genomineerde films recent in het geheugen liggen. Grote uitzondering hierop is The Grand Budapest Hotel dat in het begin van 2014 uitkwam. Een andere trend die onmiddellijk duidelijk werd, was de dominante aanwezigheid van blanke, mannelijke auteurs dat op Twitter snel werd verspreid onder de hashtag #oscarssowhite. Maar is die kritiek terecht?

De jury van de Oscars betichten van verdoken racisme gaat wellicht een stap te ver want vorig jaar won 12 Years A Slave de Oscar voor beste film. Het is een aangrijpend drama over de zwarte Solomon Northup die in het 18de eeuwse Amerika onterecht als slaaf wordt verkocht en zware thema's aankaart zoals racisme en slavernij. De film zelf liet me echter een lauwe indruk want de acteerprestaties van hoofdrolspelers Chiwetel Ejiofor en Lupita Nyong'o kan je niet meer dan als redelijk bestempelen, hoewel die laatste de Oscar voor beste vrouwelijke bijrol heeft gewonnen. Er waren in 2013 simpelweg betere films, maar toch won 12 Years A Slave de titel van beste film. Een vorm van politieke correctheid? Slechts weinigen zullen het weten, maar het is moeilijk om die indruk uit te wissen als je de film hebt bekeken.

Herhaling
We zijn nu een jaar later en met Selma - dat het leven vertelt van Marthin Luther King - is het publiek geschokt dat de prent slechts twee nominaties in de wacht heeft gesleept, die van beste film en beste lied. Men verwachtte dat de film ook nominaties zou krijgen voor beste regie en beste mannelijke hoofdrol, maar dat is dus niet gebeurd. Dat maakt het overzicht van de andere genomineerden des te pijnlijker aangezien die vooral bestaat uit blanken. Kiest de jury dus nu voor het andere spectrum van politieke correctheid?

De nominaties zijn voor een groot stuk de reflectie van films die in Hollywood uitkomen. We hebben een lange weg afgelegd, maar in de meeste films zijn de meeste hoofdrollen nog altijd weggelegd voor blanken. Er zullen hier allerlei redenen voor zijn, maar geld zal allicht het belangrijkste zijn. In Hollywood leeft er nog altijd de overtuiging dat blanke acteurs meer garant staan voor een kassucces dan acteurs met een andere huidskleur. Nochtans zijn er meer dan voldoende niet-blanke acteurs die tot de beste acteurs in de industrie mogen worden gerekend. Denk bijvoorbeeld aan de meesterlijke Michael Kenneth Williams die in tal van bijrollen opduikt, maar zelden de hoofdrol krijgt. De vraag of dit al dan niet racisme is, moet heel erg genuanceerd worden, maar het staat vast dat je je met deze discussie je op een dunne lijn begeeft waar het gemakkelijk is om te polariseren. De samenstelling van de maatschappij is geëvolueerd, maar dat geldt niet voor de samenstelling van beleidsmakers in de filmindustrie en zolang dat niet gebeurt, zullen we nog wellicht veel #oscarssowhite gaan krijgen.



































zaterdag 3 januari 2015

Film of kunst?

Gelijke zielen
Onlangs heb ik op het witte doek Interstellar bekeken en wat mij betreft, mag deze rolprent van Christopher Nolan zich onmiddellijk een klassieker noemen. De film kent wat (te) melancholische momenten met liefde als het drijvende thema dat alles en iedereen overwint, maar daartegenover staat een waslijst van goede elementen. De spanningsboog van Interstellar is perfect opgebouwd en het laat zich niet gemakkelijk categoriseren. Bij het begin zit je naar een drama te kijken, in het midden naar een thriller annex avonturenverhaal en op het einde naar een feel good movie. Interstellar laat zich bekijken als een best of van wat Hollywood te bieden heeft. De meeste bioscoopgangers zijn laaiend enthousiast over de film, maar meer dan ééns valt de kritische noot te horen dat het doet denken aan die andere bekende science fiction-klassieker, 2001: A Space Odyssey.



Stanley Kubrick's meesterwerk geldt als een mijlpaal in de filmgeschiedenis waar alle andere films zich aan meten. Het wordt door toonaangevende cineasten en magazines omschreven als één van de beste films ooit en wordt geloofd omwille van Kubrick's ziekelijke zin voor perfectie, visuele aanpak en minimalistische stijl. 2001: A Space Odyssey was enorm vooruitstrevend voor zijn tijd en dat was in 1968 goed te merken. De eerste recensies van de film waren namelijk gemengd en sommige zelfs vernietigend. Het element dat het meest werd neergesabeld was de plot waar veel mensen geen touw konden vastknopen aan wat er zich in de film afspeelde. Iets wat Kubrick opzettelijk heeft gedaan. Zoals goede wijn begon de appreciatie pas later nadat de film al wat ouder was en andere filmmakers Kubrick's stijl gingen nabootsen.

2015: een terugblik
Hoewel 2001: A Space Odyssey inmiddels 47 lentes telt, is de film allerminst gedateerd. De special effects waar er wordt gespeeld met de zwaartekracht is nog altijd indrukwekkend en de adembenemende decors zorgen voor een tijdloze atmosfeer in de film. Het tempo ligt echter een stuk trager dan het bandwerk dat nu uit de Hollywoodfabrieken komt uitgerold. De film is onderverdeeld in vier acts waarbij het begin en het einde enkel geleund wordt op een visuele stijl. Er wordt dus met andere woorden bijna de helft van de film niet gesproken in een film die 2,5 uur duurt. Het huidige cinemapubliek zou zoiets niet pikken. Bovendien neemt Kubrick rijkelijk de tijd om gebeurtenissen uit te beelden. Bij elke overgang tussen een act staar je meer dan één minuut op een zwart scherm of zie je hoe een ruimtetuig tergend langzaam naar beneden gaat op een platformlift.



Als we dit vergelijken met Interstellar kan de discrepantie bijna niet groter zijn. Interstellar barst bijna uit zijn voegen qua plot en alleen al het eerste uur is er veel meer verhaal aanwezig dan in de gehele duurtijd van Kubrick's meesterwerk. Daarna volgt er nog veel meer plot waar je gemakkelijk twee films mee kan vullen. 2001: A Space Odyssey drijft op een visuele stijl waar symboliek heel erg belangrijk is. Interstellar staat daar recht tegenover waar het 'show, don't tell-principe wordt verlaten voor uitvoerige conversaties die elke theorie haarfijn uitlegt. Dit resulteert in een duidelijk einde bij Interstellar, terwijl 2001: A Space Odyssey een ambigu einde heeft wat de kijker zelf mag invullen. De contrasten qua stijl, thematiek, opbouw en plot kunnen bijna niet groter zijn, maar toch worden deze twee prenten met elkaar vergeleken. De reden hiervoor is heel simpel: ze vertellen een prachtig verhaal over de mensheid in de ruimte waar het onbekende wordt geëxploreerd. Enkel vullen beide films dit totaal anders in.  

Het hangt ervan af
De hamvraag die dan wordt gesteld is: "Welke film is beter?". Het antwoord hierop is even simpel als complex: het hangt ervan af. Film wordt door Wikipedia gedefinieerd als "een verhaal dat wordt uitgebeeld door opeenvolgende stilstaande beelden". Het kernwoord is hier "verhaal". De uitbeelding van een verhaal is door de jaren heen geëvolueerd en gebeurt nu veel spectaculairder en sneller dan een halve eeuw geleden. Als we deze logica volgen is Interstellar de betere film en ik ben geneigd om dit bij te treden. Interstellar is niet alleen een stuk flitsender en sneller, maar vertelt een duidelijk verhaal met een duidelijk thema en bijhorende emoties. Dit wordt extra geaccentueerd door een geweldige soundtrack van Hans Zimmer die door Interstellarregisseur Christopher Nolan zijn beste werk ooit wordt genoemd. Dit niveau van emotie bereikt 2001: A Space Odyssey niet. De klassieke muziek is een beetje generiek als soundtrack en hoewel de visuele stijl aan de perfectie grenst, is het eveneens klinisch en onpersoonlijk. Op criteria zoals immerse en epiek scoort Interstellar een stuk hoger dan Kubrick's ruimtereis.



Interstellar mag dan (misschien) de betere film zijn, één ding is het niet: kunst. En dat is 2001: A Space Odyssey juist wel. Kubrick's opzet is niet om een spektakelfilm te tonen met tonnen emoties en epiek. Hij wil de kijker meenemen naar een ambigu mysterie door de tijden heen verteld door een minimalistische, visuele stijl. Het gevoel van verwondering is bij 2001: A Space Odyssey een constante factor voor de kijker. De eerste act beeldt de opkomst van de mensheid uit, maar je weet niet waartoe dit leidt. In de tweede en derde act wordt er gesproken over een groots mysterie, maar je weet niet wat er juist aan de gang is. In het slot zie je tien minuten van het meest psychedelische filmwerk dat je ooit zal zien en een einde dat enkel vragen doet rijzen. De film is niet alleen zinnenprikkelend, maar ook mysterieus en krtisch. Het volgt niet het recept van de perfect afgewerkte Hollywoodfilm zoals Interstellar. Binnen vijftig jaar zal Interstellar vergeten worden door andere films die nog spectaculairder en epischer zijn met betere plaatjes en meer bombastische muziek. 2001: A Space Odyssey zal dan echter nog altijd tijdloos zijn.