maandag 19 september 2016

De toerist uithangen in Normandië

Volzet
Ik was begin augustus van plan om naar Spanje te gaan, maar het appartement (via via geregeld) daar bleek overbevolkt te zijn. Back-up plan was New York, maar dat wilde ik eigenlijk beter voorbereiden. Het is dan Normandië geworden aangezien ik al vorig jaar van plan was om hier naartoe te gaan. Ik had wel een aantal bezienswaardigheden en musea in het hoofd om te doen, maar een route stond niet echt vast. Voor de eerste twee dagen had ik een hotel in Rouen geboekt en de rest boekte ik ter plaatse. 

Het weekverloop
Dinsdag 2/8: Om 9 uur vertrokken en na wat sukkelen in Rouen rond half drie aangekomen. Ik ben daarna naar de Notre Dame gegaan, maar daar stond een immense politiemacht. Op dat ogenblik was dus de begrafenis van Jacques Hamel (de vermoorde priester) bezig. ik heb op één of andere website een stadswandeling van Rouen gedownload en zo door het historische centrum geslenterd.



Woensdag 3/8: 's Ochtends ben ik begonnen bij de Notre Dame en rond de middag ben ik ruim twee uur gebleven in het museum van schone kunsten. In de tijdelijke tentoonstelling hangt er veel werk over impressionisten zoals Cézanne, Manet, Renoir en natuurlijk Monet. Ik ben niet zo'n fan van "schilderijenmusea" maar dit was wel de moeite waard. Ik heb daarna nog enkele bezienswaardigheden van Rouen gezien (gros horloge, verschillende kerken, justitiepaleis, verbrandplaats van Jeanne d'Arc, Panorma XXL met een 360 graden perspectief over het oude Rouen). 's Avonds ben ik teruggekomen voor de lichtshow op de Notre Dame om half elf en dat was fenomenaal om te zien. 

Donderdag 4/8: Ik ben eerst naar Giverny getrokken om daar naar het museum en verblijfplaats annex tuin van Monet te gaan. Het museum omhelst altijd een tijdelijke tentoonstelling in dit keer waren dat werken van de Spaanse impressionist Sorolla. Daar zaten een paar mooie schilderijen bij, maar over het algemeen was dit museum eerder een tegenvaller. De tuin en woning van Monet waren dan leuker om te bekijken. Vooral de vijver waar Monet zijn waterlelies heeft geschilderd, is prachtig om te zien. Daarna ben ik naar Honfleur gereden en dat vond ik weinig bijzonder. Het is een mooi havenstadje, maar in Kreta heb ik vorig jaar ettelijke havenplaatsjes bezocht die nog meer pittoresk waren. 



Vrijdag 5/8: Via Honfleur ben ik over de Pont de Normandie gereden om naar Etretat te gaan. Daar ben ik de rotsen gaan bekijken en dat levert een paar mooie foto's op. Ik heb dan een kilometer of twee langs de rotsen gewandeld en ben dan teruggegaan aangezien ik niet echt de ambitie had om een wandeling te maken. In de namiddag ben ik naar het oorlogsmuseum in Caen gegaan (het enige museum over D-Day dat ik bezocht heb) en ik ben hier vier uur gebleven. Allesbehalve een goedkoop museum, maar wel indrukwekkend. Laat in de avond bezocht ik de Britse begraafplaats in Bayeux. Heel erg sereen, maar absoluut niet te vergelijken met bijvoorbeeld Passendaele. 



Zaterdag 6/8: Op deze dag was er al wat beter weer en had ik daarom uitgetrokken voor een wandeling op de D-Day stranden. Ik was vertrokken aan Cinema 360 bij Arromanches, maar wat ik niet wist, is dat je via allerlei landbouwwegen moest wandelen aangezien je over kliffen niet echt kan wandelen... Na 7 km stappen aangekomen bij de batterijen van Longues-sur-Mer en heel erg bijzonder vond ik het eerlijk gezegd niet. Net zoals de kunstmatige haven bij Arromanches, waar enkel de overgebleven caisson de moeite waard is. Daarna ben ik naar Pointe du Hoc gereden waar er een toeristenzwerm was. Hier was veel meer te bekijken en vooral de inslagkraters zetten me tot denken aan. 



Zondag 7/8: In de ochtend ben ik naar het tapijt van Bayeux gaan kijken (eerste beeldverhaal ooit volgens het museum). Een echte toeristenval (zoals er wel meerdere zijn in Normandië) maar wel - een beetje tegen de verwachting in - interessant. Later ben ik naar de kathedraal van Bayeux gegaan. Je kan maar zoveel kerken en kathedralen bekijken zonder dat het een herhaling lijkt. In de namiddag ben ik naar Caen gereden waar ik voornamelijk op de burcht in het midden van de stad bleef. Caen vond ik minder interessant dan Rouen, maar ik had ook wel minder moeite gedaan om hier info over op te zoeken. Ook opvallend is dat tussen half drie en zeven bijna elke bar of restaurant daar (of andere grotere steden) dicht is. 

Maandag 8/8: Naar dé toeristenval bij uitstek in Normandië gegaan: Mont Saint-Michel. De voet van de rots kan de massa toeristen nauwelijks verwerken met al die kleine steegjes, maar in de abdij gaat dit verrassend vlot. De abdij vond ik persoonlijk één van de hoogtepunten van Normandië. Daarna heb ik nog een tweetal uur in het dorpje zelf gekuierd. In de avond ben ik teruggekeerd en dan zijn er veel minder toeristen waardoor het vanzelfsprekend een stuk rustiger is - en leuker toeven. Ik heb met veel plezier een tweede keer negen euro neergeteld om de abdij te bezoeken. 's Avonds is er namelijk een nocturne met een andere route en een lichtshow (wellicht ingericht door dezelfde firma als die de belichting doet bij de Notre Dame in Rouen) en dat zorgde voor een erg aparte atmosfeer. 



Dinsdag 9/8: Een kleine 700 km naar huis gereden op zo'n acht uur wat eigenlijk best vlot verliep. 

Qua hotels ben ik eerst twee dagen in Rouen geweest (zo'n 50 euro per nacht bij Ibis budgethotel aan de rand van de stad), dan één dag in Honfleur in een smurfenkamer (kostte dan nog 75 euro), drie dagen in Bayeux om het gebied van de landingsstranden en Caen te verkennen (180 euro voor drie nachten) en tenslotte één nacht in Le-Mont-Saint-Michel (het dorp) aan de Mont Saint-Michel (de berg). Dat kostte me 125 euro wat ik tamelijk veel vond, maar dat maakte het wel gemakkelijk om in de avond terug te keren en dat is toch een absolute aanrader.

zondag 18 september 2016

Tabellen en specs: mijn horlogecollectie

De collectie
Op Youtube kan ik enorm veel tijd spenderen aan het bekijken van filmpjes met top tiens en lijstjes van allemaal en nog wat. Aangezien m'n collectie horloges op een paar maanden tijd is uitgegroeid tot zeven exemplaren, lijkt het me eens tof om de horloges in verschillende categorieën op te delen om zo een inzicht te krijgen in m'n smaak. Voor de goede orde, dit zijn mijn zeven horloges:

- Rado D-Star Chronograph Grey Dial Two-Tone Ceramic 
- Orient Bambino ER24001B
- Orient FFD0F001W
- Seiko SARB065
- WWoor Elite Sport Quartz Watch Male Silver-Tone Ultrathin Stainless Steel Mesh Band Watch With Date Blue
- Melbourne Watch Company Portsea
- Seiko SBGA011

Movement
Quartz
Rado D-Star, Wwoor
Automaat 21 600 tikken per seconde
Orient FFD0F001W, Orient ER24001B, Seiko SARB065
Automaat 28 800 tikken per seconde
Melbourne Watch Company Seaport
Spring Drive
Seiko SBGA011

Glas
Mineraal
Orient ER24001B, Wwoor
Hardlex
Seiko SARB065
Saffier
Orient FFD0F001W, Melbourne Watch Company Seaport, Seiko SBGA011, Rado D-Star

Band
Lederen polsband
Seiko SARB065, Orient ER24001B, Melbourne Watch Company Seaport
Stalen armband
Orient FFD0F001W, Rado D-Star
Titanium armband
Seiko SBGA011
Mesh
Wwoor

Prijscategorie
<100 euro
Wwoor
100 – 200 euro
Orient ER24001B
200 – 500 euro
Seiko SARB065, Orient FFD0F001W
500 – 1000 euro
Melbourne Watch Company Seaport
+ 1000 euro
Rado D-Star, Seiko SBGA011

Stijl
Sport
Wwoor
Duiker
Rado D-Star
Dress
Seiko SBGA011, Seiko SARB065, Orient ER24001B
Marine
Melbourne Watch Company Seaport
Casual / dress
Orient FFD0F001W

Kleur wijzerplaat
Wit
Seiko SBGA011, Seiko SARB065, Orient FFD0F001W
Blauw
WWoor, Melbourne Watch Company Seaport
Zwart
Orient ER24001B
Grijs
Rado D-Star

Conclusie
Als ik de meest voorkomende optie bij elke categorie zou nemen en hiermee een horloge zou samenstellen, kom ik tot het volgende: Een low-beat automaat met lederen polsband, saffierglas en een witte wijzerplaat dat tussen de tweehonderd en vijfhonderd euro kost in dress style. Ik denk dat dit wel toepasselijk is voor m'n smaak met uitzondering van het lederen polsbandje. Ik draag toch liever een metalen of titanium armband. Het horloge dat het dichtst bij deze omschrijving aanleunt, is de Orient FFD0F001W wat toch wel één van m'n lievelingshorloges is. Dus als deze Orient representatief moet zijn voor m'n smaak en collectie, ben ik naar mijn mening zeker goed vertegenwoordigd!











vrijdag 16 september 2016

Top tien Seiko's

Veel, heel veel, heel erg veel
Bij het zoeken naar een horloge is er bij mij één merk dat steevast terugkomt: Seiko. De Japanners hebben enerzijds een echt gigantische collectie van horloges waar iedereen wel z'n smaak in zal terugvinden en anderzijds zijn de meeste horloges knap ontwerpen tegen een erg betaalbare prijs. Het is dus geen wonder dat Seiko bij de mondiale topspelers hoort als het aankomt op betaalbare horloges. De vraag is nu welk horloge je best kan aanschaffen. Dit is een lijstje met tien suggesties. Als voorwaarde geldt dat de horloges nog altijd verkrijgbaar moeten zijn. 

10. SNAA30
Het enige quartzhorloge in deze lijst is de SNAA30. De SKA366 (automaat) was ook een valabele kandidaat, maar uiteindelijk heb ik gekozen voor de chronograaf. Wat meteen opvalt is natuurlijk de combinatie van zwart en goud dat het gehele horloge domineert. Zowel de bezel, armband als wijzerplaat zijn getooid in deze twee kleuren waardoor deze twee kleuren geïntegreerd zijn in het hele horloge. Onopvallende dingen zoals de goedkleurige indices maken van dit horloge één van de mooiste uit de gehele Seiko-collectie. Over de kwaliteit valt er wat aan te merken, want op het internet valt commentaar te lezen dat de kwaliteit van de armband beneden peil is en dat de kleuren al na een paar maanden beginnen te vervagen. De SNAA30 geldt dan ook meer als een fashion statement dan als een juweeltje om je pols.


9. Credor Fugaku Tourbillon Limited Edition
Ik weet niet of dit vals spelen is of niet, maar Credor is eigenlijk het luxemerk van Seiko, net zoals Lexus dat is voor  Toyota. Stricto sensu is dit dus geen Seiko, maar bijzonder is het wel. De Fugaku Tourbillon is de eerste poging van Seiko om een tourbillon te ontwerpen en het is een heel bijzondere geworden. Het wordt in elkaar gezet door de drie beste horlogemakers van Seiko, de wijzerplaat wordt beschilderd met een tekening van de Japanse prentkunstenaar Hokusai en de kast is versierd met platinum, goud en wit goud. Met deze Credor loop je dus met een stukje tikkende kunst en bling bling om je arm. Des te opvallender is dat het movement redelijk dertien-in-een-dozijn is, maar dat vergeet je ogenblikkelijk als je het uurwerk aanschouwt. Ow ja, de prijs is zo'n vijftig miljoen yen (omgerekend ongeveer 435 000 euro) en er worden slechts acht van gemaakt...


8. Seiko Prospex Marine Master Professional SBDX017
Seiko heeft een overaanbod aan duikershorloges met de SKX, Monster, Turtle, Tuna en de ene is nog iconischer dan de andere. Het allerbeste - en naar mijn mening ook het mooiste - duikershorloge is de SBDX017. Dit horloge lijkt misschien een tikkeltje te hard op de Marinemaster van Rolex, maar heeft een heleboel andere kwaliteiten om dat goed te maken. Deze dure knaap uit de Prospex-lijn is één van de weinige horloges buiten de Grand Seiko-lijn dat 36600 vibraties per uur heeft (dus tien tikken per seconde) wat meteen het prijskaartje verklaart. Daarnaast is het erg luminiscerend en heeft het een saffierglas wat naar mijn bescheiden mening toch wel een verplichting is bij een duikershorloge. Niet de goedkoopste, maar wel de beste uit de familie waterratten.



7. SARG015
Tussen de driehonderd en vijfhonderd euro heeft Seiko een belachelijke hoeveelheid van knappe horloges waarvan je gemakkelijk een top tien kan maken. Eén van deze schoonheden in deze categorie is de SARG015 hoewel die niet meer verkocht wordt (maar nog wel verkrijgbaar is als je goed zoekt). De ster van de show is hier de blauwe dial met sunburst wat er prachtig uitziet. De SARG015 is een chique versie van een duikershorloge, want echt functioneel is het niet. Getuige hiervan is de bezel die niet roteerbaar is, terwijl dit één van de oerkenmerken is van een duikershorloge. Net zoals bij de SARB065 is hier het armbandje gedraaid waardoor de tip van het polsbandje naar binnen wijst in plaats van buiten. 


6. Seiko Premier Kinetic Direct Drive Moon Phase SRX011P
De meeste horlogemerken maken van hun horloges met een maanfase erg elegante uurwerken en het is dan weer aan Seiko om er een vleugje modernisme aan toe te voegen. Ziehier de SRX011P uit de Premier-collectie. Het is een horloge dat werkt met kinetische energie met een reserve van ettelijke weken. Met de vier mini-dials is de SRX011P tamelijk druk, maar Seiko slaagt er toch in om de wijzerplaat leesbaar te houden en voegt er zelfs een vleugje elegantie aan toe. Het is een horloge dat opvalt in de massa en als dat je ding is, ben je aan het ideale adres met Seiko's interpretatie van een maanfase.

 5. SARB033
De Japanners van Seiko zijn toch een klein beetje egoïsten, want in de SARB-collectie zitten enkele exemplaren van hun mooiste horloges, maar de SAR-reeks is jammer genoeg enkel verkrijgbaar in Japan. De SARB033 is het meest geëxporteerde horloge van Seiko uit Japan en dat zegt genoeg over de populariteit van dit uurwerk. De zwarte wijzerplaat ziet er fabelachtig uit en het niveau van detail in deze prijsklasse (zo'n 300 euro zonder btw en invoerrechten) is ongeëvenaard. Met een dial van 38 mm is dit de ideale lengte voor een dress watch hoewel sommigen het horloge net een tikkeltje groter willen. Dit uurwerk is uitgerust met een saffierglas en beschikt over het 6R15-movement wat met de hand opgewonden kan worden en hackt. Dit werkpaard uit de familie heeft een reserve van 48 uur en wordt eveneens bij tal van andere horloges gebruikt. 


4. SARB035
Van de SARB033 naar de SARB035 is maar een kleine stap. Deze twee telgen uit dezelfde familie delen een heleboel genen: het movement, de kast, omvang, gebruikte materialen en we kunnen nog even verder gaan. Het verschil zit voornamelijk in één ding, maar dat is meteen het belangrijkste: de dial. Waar de wijzerplaat van de SARB033 voorzien is van een gedistingeerde zwarte kleur, is de SARB035 getooid in parelmoer. De foto's op het internet doen je geloven dat het wit is, maar met de juiste lichtinval valt de kleur wel op en dat zorgt voor fotogenieke momenten. 


3. SRQ019 / SRQ021
De top drie beginnen we ironisch genoeg met een duo: de SRQ019 met witte dial en SRQ021 met zwarte dial. Deze twee toppertjes uit de Presage-collectie waren één van de hoogtepunten van Seiko op de horlogetentoonstelling van Basel in 2016. Het duo kost elk zo'n 2500 euro, maar beide knapen zijn dan ook vrij bijzonder. De witte dial van de SRQ019 is voorzien van glazuur terwijl de SRQ021 een meer traditioneel Japanse urushi-lak krijgt aangemeten. Dit wordt voor beide horloges gedaan door meesters in het genre wat de prijs natuurlijk aardig doet oplopen. Het ontwerp van de horloges is geïnspireerd op het Laurel-merk dat van voor de oprichting van Seiko zelf dateert. Als je er ééntje wil hebben, zal je snel moeten zijn, want van beide reeksen is er slechts een beperkte oplage van duizend exemplaren. Interessant weetje: beide horloges zijn automaten die zijn uitgerust met een chronograaf. Voor een automaat is zoiets ontzettend moeilijk om te maken, nog moeilijker dan een tourbillon of perpetual calendar!


2. SDGM001
In m'n collectie heb ik twee Seiko's en dat kunnen toch niet anders dan nummers twee en één zijn, toch? Nou, niet helemaal. Ik heb zelf de SARB065, maar dezelfde dial vind je ook terug in een aantrekkelijkere verpakking: de SDGM001. De kast en het movement blijven hetzelfde, maar de SDGM beschikt over een saffierglas terwijl de SARB065 het moet doen met Hardlex. Bovendien heeft de SDGM een metalen armbandje en ben je dus niet opgescheept met die vervloekt slechte polsband van de SARB065. Bovendien is het niveau van afwerking een tikkeltje hoger wat je terugziet in een beter gepolymeerde kast. De blikvanger is natuurlijk de dial en ik meen het uit de grond van m'n hart als ik zeg dat dit de mooiste wijzerplaat van een horloge is. Ik heb tal van horloges de revue zien passeren, maar geen enkele dial weet zo de show te stelen als bij de SDGM001/SARB065. De SDGM001 kost zo'n 700 euro wat dubbel zoveel is als de SARB065 en je moet zelf zien of de betere kwaliteit van de SDGM001 deze meerprijs waard is. 



1. SBGA011
Wat kan er na deze lofzang voor de SDGM001 nog beter zijn? Wat te denken van de collectie waar ik nog geen woord heb over gerept: de Grand Seiko. Deze collectie is een klasse op zichzelf als het aankomt op niveau van afwerking en kwaliteit en er zijn een heleboel horloges om uit te kiezen. Exponent van de Grand Seiko-reeks is de SBGA011 die is uitgerust met de Spring Drive, een uniek movement dat als enige ter wereld zorg voor een continue beweging van de secondewijzer. Het niveau van afwerking is bijna ziekelijk en verraadt de Japanse zin voor perfectie. Lees er maar m'n bespreking op na voor alle details! 

zaterdag 10 september 2016

Grand Seiko SBGA011

De grote Seiko
Zoals ik in een vorige blogpost heb geschreven, staat Seiko in het westen vooral synoniem voor goedkope quartzhorloges, maar het Japanse merk werkt gestaag aan de weg om zich meer te profileren in het lucratievere luxegenre. Dat is te merken aan de duurdere modellen van de Prospex-lijn die tweeduizend euro en meer kunnen kosten. Seiko komt echter ook in territorium van Rolex en andere Zwitserse luxemerken met de Grand Seiko. 

De geschiedenis van de Grand Seiko begint in 1960 wanneer Seiko de ambitie heeft om het meest precieze horloge ooit te maken en daar ook warempel in slaagt. De Grand Seiko is echter een binnenlands feestje en de luxehorloges zijn nergens in Europa te bewonderen. In de jaren zeventig verdwijnt de Grand Seiko van het voorplan met de opkomst van quartzhorloges waar Seiko ironisch genoeg zelf voor heeft gezorgd. Vanaf eind jaren negentig maakt de Grand Seiko een come-back met innovaties zoals de Spring Drive. 



De Spring Drive kan je het best vergelijken met een hybride. Het bestaat grotendeels uit een automaat, maar de oscillator (het hart van het horloge, zeg maar) wekt wel elektriciteit op die de wijzers van de klok aanstuurt. Het zorgt ervoor dat de Spring Drive het enige aandrijfmechanisme ter wereld is waar de secondewijzer continu beweegt, hoewel er andere quartzhorloges zijn die een gelijkaardige technologie hebben (zoals de ultra high frequency-horloges van Bulova). 

In 2010 maakt de Grand Seiko eindelijk de stap over de grote plas en internationaliseert Seiko deze collectie. De Grand Seiko's zijn echter alles behalve in groten getale verkrijgbaar en ze zijn daarom nog altijd vrij exclusief. Voor zover ik weet zijn deze horloges in België zelfs niet te verkrijgen en mag je een trip naar Duitsland of Nederland boeken om zo'n exemplaar op de kop te tikken. En dat is dus wat ik deed: een dagje Aken om daar de trotse bezitter te worden van een Grand Seiko SBGA011. 

Sneeuwvlokje
De collectie van Grand Seiko bestaat uit talrijke varianten, maar de populairste is toch wel de SBGA011 die ook wel liefkozend de 'Snowflake' wordt genoemd. De reden hiervoor is erg simpel: de textuur van de wijzerplaat. De textuur van de SBGA011 wordt handmatig in zes lagen opgebouwd waardoor de textuur van elke SBGA011 uniek is. Het eindresultaat is een prachtig witte wijzerplaat dat gelijkt op een sneeuwvlokje. Hoewel dit niet de meest complexe textuur uit de Grand Seiko-collectie is, is het naar mijn bescheiden mening wel de mooiste. Het is een mening die velen met mij delen want de SBGA011 is verreweg de populairste keuze uit Seiko's duurste collectie. 



Grand Seiko klinkt behoorlijk patserig, maar als je de feiten bekijkt, mag Seiko het zelfs de Very Grand Seiko noemen. De horloges worden namelijk in elkaar gezet door een exclusief clubje van Seiko's tophorlogemakers die honderden uren spenderen aan één horloge. Zo wordt al het gebruikte materiaal door Seiko zelf gemaakt en in elkaar gestoken. Het movement wordt zo'n 300 uur getest, de kast daarna nog eens 400 uur en tenslote het gehele horloge nog eens 300 uur. Bovendien wordt elk horloge uitgebreid getest op z'n precisie en weet je dat je een stukje vakmanschap om je pols draagt. Zo zijn de testen qua precisie voor de Grand Seiko strenger dan die van het vermaarde COSC: -3/+5 seconden voor de Grand Seiko ten opzichte van -4/+6 seoncden voor COSC. Of met andere woorden: de Grand Seiko is preciezer dan de meeste dure Zwitserse horloges. 

Spiegel
Naast de texturen van de wijzerplaat zijn er genoeg andere dingen om dit horloge te bewonderen. De twee hoofdwijzers zijn met diamant geslepen en hebben net dat tikkeltje meer dan andere hoofdwijzers. De ster van het wijzertrio is echter de blauwe secondewijzer in dauphine-stijl. Het is echt een plezier om de secondewijzer zo gracieus over de wijzerplaat te zien glijden. De wijzer licht met de juiste lichtinval blauw op, terwijl de kleur meer naar zwart neigt wanneer de wijzer verstoken is van licht. Dit geldt eveneens voor de texturen van de dial. In fel licht lijkt de wijzerplaat effen wit te zijn, terwijl bij minder licht juist de prachtige, minutieuze oneffenheden van de texturen worden geaccentueerd. De grote kracht van deze SBGA011 en de Grand Seiko-collectie in het algemeen is dat het zo subtiel is. Connaisseurs weten dat je een stukje haute horlogerie draagt, maar voor oningewijden is dit weer een zoveelste Seiko.   



Ook bij de kast is - hoe kan het ook anders - bijzonder veel aandacht gespendeerd aan de afwerking. De kast is ettelijke keren gepolijst totdat het even hard glimt als zilver en eveneens dienst doet als spiegel. Dat geldt niet alleen voor de kast, maar ook voor de wijzers, indices en armband. Deze techniek werd door Seiko 'Zaratsu' gedoopt en werd in het feodale Japan gebruikt om katana's te slijpen en vervaardigen. Het horloge is met een van 12,5 milimeter dikte en een dial van 41 milimeter niet bepaald klein, maar je ervaart het zo wel omdat het zo licht is. 

Enige minpunt?
De lofzang voor de Seiko is nog niet aan zijn einde toe, want ook voor de armband hebben de Japanners kosten noch moeite gespaard. Het armbandje is van een speciaal allooi gemaakt dat door Seiko zelf wordt geproduceerd: een variant op titanium waardoor het superlicht is, maar nog altijd steviger dan gewoon roestvrij staal. Dit armbandje is ook onder handen genomen met de 'Zaratsu' techniek en ziet er - letterlijk - erg glad uit. Het horloge weegt inclusief armband belachelijk weinig: amper 92 gram waardoor het erg gemakkelijk draagt. Je kan gerust dit horloge een hele dag dragen zonder dat je het merkt, iets wat meestal enkel geldt voor uurwerken met een lederen polsbandje. 



Is er werkelijk niks waar je een beetje kritiek op kan geven bij de SBGA011? Toch wel, voor zo'n duur horloge is de sluiting van de armband toch redelijk pover. Het gaat hier namelijk om een klassieke sluiting met één uitstekende pin dat het armbandje vastklikt. Het is een traditioneel sluitingssysteem dat bijna alle Seiko's gebruiken en heeft zijn deugdelijkheid bewezen. In vergelijking met de meer gesofistikeerde sluiting van m'n Rado is dit duidelijk wel een klasse lager (of zelfs twee). De gesp schreeuwt niet de indruk van kwaliteit uit dat de rest van het horloge wel doet en dat is dus het enige jammere aan dit horloge. Puur subjectief kan je ook iets zeggen over de gangmeter die zich rondt zeven uur bevindt. Het is niet erg groot, maar subtiel kan je de aanwezigheid bezwaarlijk noemen. Sommigen zullen liever een geheel witte dial prefereren boven dit. Ik denk dat net iets esthetischer is om het gangmetertje bovenaan te plaatsen zoals Orient dat meestal doet, maar ik stoor me er zeker niet aan. 

Uniek
Het movement van dit horloge is zoals eerder gezegd een Spring Drive en de 9R65 om specifiek te zijn. Dit is dus een hybride technologie die ervoor zorgt dat de SBGA011 een afwijking heeft van maximaal één seconde per dag en vijftien seconden per maand. En dat voor een (bijna uitsluitend) mechanisch horloge! Aan deze techniek heeft Seiko 22 jaar gewerkt vooraleer het werd gecommercialiseerd in 1998. Sindsdien heeft geen enkele horlogemaker een gelijkaardig movement ontwikkeld en daardoor blijft de Spring Drive uniek in de wereld. Dit zorgt ervoor dat de secondewijzer continu over de wijzerplaat glijdt en dus niet met een aantal tikken per seconde. Er zijn varianten zoals de Precision-collectie van Bulova waar deze quartzhorloges zestien keer tikken per seconde (tegenover zes of acht voor de meeste mechanische automaten). Dat zorgt voor een quasi-hetzelfde effect, maar heeft dan weer als nadeel dat de kast gigantisch is omdat de quartzbatterij dat ook is. 



De Spring Drive heeft een reservecapaciteit van 72 uur. Zo heb ik de SBGA011 maandag gedragen en liep het horloge donderdagnacht nog vrolijk door. Dit is duidelijk een stap hoger dan de andere movements van Seiko die circuleren rond de veertig à vijftig uur qua capaciteit. De geschroefde kroon moet je eerst losschroeven om het uur aan te passen, dag te verzetten of op te winden. Dit zien we ook bij duikershorloges om zo de waterdichtheid te garanderen. Als je dit niet gewend bent - zoal ik - is het een beetje zoeken, maar het systeem is vrij eenvoudig. Het opwinden duurt wel wat langer om de SBGA op volle snelheid te brengen, namelijk zo'n zeventig rondjes aan de kroon draaien. 

Vanzelfsprekend is er ook een doorkijkglas aanwezig om de Spring Drive in volle glorie te bekijken. Dit movement is met dertig juwelen uitgerust, maar die zijn opvallend genoeg wel goed verstopt. De rotor zorgt ervoor dat de oscillator bijna altijd te zien is, maar de rest van het binnenwerk is verscholen achter titanium wat gezien de aard van de technologie begrijpelijk is. 

Conclusie
Een artikel over Seiko en de Grand Seiko in Watchtime opent met een citaat van de CEO van een Zwitsers horlogemerk die stelt dat Seiko met de Grand Seiko de beste mechanische horloges ter wereld maakt en wie ben ik om dat te betwisten? Plak hier Rolex op en je betaalt wellicht twee of zelfs drie keer voor hetzelfde horloge. De afwerking is bovendien nog beter dan een Rolex waardoor je wel bijzonder veel waar voor je geld krijgt. Zelfs in die mate dat op fora luidop wordt gevraagd of Seiko geen verlies maakt op deze horloges en ze kruis subsidieert met de inkomsten van hun andere horloges. 

Toch is de SBGA011 erg subtiel en kan je er 's nachts door Brussel meestappen waar je met een Rolex of Philippe Patek toch meer zorgen maakt. Vergis je echter niet want de SBGA011 kost zo'n 6200 euro en is dus allesbehalve goedkoop. Is dat het waard? Puur naar het horloge gezien wel, maar ik kan me voorstellen dat mensen liever heel wat anders doen met dat geld.  

woensdag 7 september 2016

Melbourne Watch Company Portsea

Huiskamerhorlogemaker
Met het fenomeen van kickstarters kan letterlijk iedereen een eigen initiatief beginnen zolang ze de nodige financiële middelen binnen halen. Een kickstartercampagne is een initiatief om geld op te halen waar betalers in plaats daarvan een product krijgen. Zo is het voor individuen of kleine firma's mogelijk om videogames te maken, een film te produceren en ja, ook een horloge te (laten) maken. Eén succesvol voorbeeld hiervan is Sujain Krishnan die Melbourne Watch Company heeft opgericht en op amper twee jaar tijd al vijf verschillende horloges heeft gelanceerd en nog steeds druk in de weer is. Het (voorlopige) vlaggeschip hiervan is de Portsea. Dit is een horloge dat een marinethema heeft en is uitgerust met een triple calendar. Met andere woorden: het uurwerk bevat twee subdials voor de dag van de week en de maand. Onderaan vind je een venster met daarin de dag. 



Krishnan geeft duidelijk aan dat hij geen horlogemaker is, maar wel een ontwerper en zakenman. Hij laat het horloge assembleren door verschillende partijen waardoor puristen misschien niets van de Portsea (en andere horloges van Melbourne Watch Company) moeten hebben. Het heeft niet de ziel en inspiratie van Orient of Seiko die alles zelf doen: van het vervaardigen van roestvrij staal voorde kast tot en met zelf produceren van het binnenwerk. Krishnan is wel duidelijk dat de verschillende onderdelen van steeds andere partijen komen, maar voor de Portsea is niet op een frank gekeken. Van het binnenwerk tot het polsbandje: het gaat hier altijd om kwalitatief materiaal. 

Verpakking en teleurstelling
De Portsea kan in verschillende varianten worden besteld. De twee meest voorkomende versies zijn de witte dial met bruin polsbandje en de blauwe dial met blauw polsbandje. Hoewel ik de witte, meer klassieke versie iets knapper vind, heb ik uiteindelijk toch voor de blauwe versie gekozen. De reden? Het is net iets alternatiever, het past beter bij het marinethema en brengt wat variëteit toe aan m'n collectie van horloges. De Portsea kost zonder korting 775 Australische dollar wat bij m'n aankoop een kleine 600 euro was. Dat is zeker niet goedkoop, maar je krijgt wel een heleboel waar voor je geld: één van de beste movements van Miyota, een kwaliteitsvol leren polsbandje van Duitse makelij, een goed gepolijste kast en tal van kleine details zoals het logo op de kroon of het gedrukte logo op de achterzijde. 

Die kwaliteit zie je ook in de verpakking. Dit is de beste verpakking van al m'n horloges en daar zitten toch twee exemplaren bij die een smak meer geld hebben gekost dan de Portsea. De kartonnen doos herbergt de eigenlijke doos waar het horloge inzit. Deze doos moet je openen met een metalen drukknop en wanneer je de doos opent, imponeert de bovenzijde je meteen met een mooi ingeklede lederen afwerking binnen en glanzende scharnieren. Dit is een schoolvoorbeeld van hoe je iets mooi inkleedt! Het gevoel van onder de indruk te zijn maakte jammer genoeg snel plaats voor een gevoel van vertwijfeling wanneer ik de Portsea vastpakte. De kast en lugs zijn behoorlijke joekels maar achteraf bekeken is de kast niet (veel) groter dan andere dress watches. Het zjn enkel de (naar mijn mening) buitensporige lugs die het horloge disproportioneel maken. Dit is slechts een kwestie van gewenning, maar het was vooral het polsbandje wat me zorgen baarde. 



De kwaliteit van het bandje staat buiten kijf. Je ruikt dat het nieuw is en wanneer je je vingers over het leer laat glijden, ben je onder de indruk van de kwaliteit. Maar - en dit is een hele grote maar - de gaatjes zijn wel bijzonder ongelukkig gekozen. Op het eerste gezicht leek namelijk dat het polsbandje belachelijk klein was, maar dit was te wijten aan de plaatsing van de gaatjes. Om een idee te geven: bij de Orient Bambino gesp ik het horloge om bij het vijfde gaatje en heb ik nog vier gaatjes over. Bij de Portsea is dat bij het tweede gaatje en is er slechts nog één vrij. Dit maakt dat het omdoen van de Portsea zeker in het begin een hele klus is. Er mochten dus gerust wat meer gaatjes zijn in het bandje en ik heb zelfs al gelezen dat mensen het horloge niet kunnen omdoen omwille van het polsbandje wat ik perfect kan begrijpen. 

Ontwerp als succesformule
Voor een start-up als Melbourne Watch Company die zonder fysieke winkel opereert en dus enkel via het internet verkoopt, is het niet eenvoudig om een product te verkopen. Zeker wanneer het gaat om een product dat meer dan vijfhonderd euro kost. Dan moet je met iets bijzonders komen en dat is de Portsea toch wel (een beetje). Met name het ontwerp van de wijzerplaat is de reden waarom de Portsea zo'n succes is. Dit bestaat uit een marinethema met triple calendar, maar er is ook de goedkopere Heritage-versie die enkel de datum bevat. Toch is het verschil in ontwerp en aantrekkelijkheid tussen beide zo groot dat het extra geld voor de triple calendar voor de meeste horlogeliefhebbers geen probleem zal vormen. 

De buitenste ring van de wijzerplaat bestaat uit een ronde spoorwegvorm die de zestig minuten aangeeft. Iets lager gelegen vind je de hoofdring die uit keramiek bestaat. De twee subdials zijn aan de hoofdring vastgemaakt en bestaan dus eveneens uit keramiek. Deze twee subdials zweven over de bodemplaat die nog een niveau lager is gelegen. Er bestaan dus drie niveaus (de ring met uren, de ring met minuten inclusief subdials en de bodemplaat) wat voor een 3D-effect zorgt zoals bij de Orient FFD0F001W. Bij een witte dial is dit effect meer uitgesproken, maar bij de blauwe versie die ik heb, is dit meer subtiel, maar het is er wel. 



De bodemplaat bestaat uit verschillende horizontale lijnen die volgens het promotiepraatje gelijken op het dek van een schip wat uiteraard past bij het marinethema van dit horloge. Als je had gezegd dat dit de lijnen zijn van een houten krat Stella Artois in Leuven had ik je echter ook geloofd. Op het internet valt kritiek te lezen dat de twee subdials die uit keramiek bestaan, zouden gelijken op goedkoop plastic. Op de foto's mag dit misschien zo zijn, maar in realiteit kan ik dat met de beste wil van de wereld niet zien. Het ziet er zeker en vast kwalitatief uit. De enige (grote) kritiek die ik heb op het ontwerp is het lettertype van de Arabische cijfers: het vrij gewone en misschien wel gedateerde Comic Sans. Het geeft een kwalitatief ogende wijzerplaat toch een vlijm van goedkoopheid mee. Een ander lettertype zou toch veel beter zijn geweest.  

Respect
De kast is met een dikte van 12,5 milimeter niet eens een hele erge flinke knaap, maar toen ik het horloge voor de eerste keer uit de doos haalde, viel ik net niet van mijn stoel. Zoals gezegd, is dat voornamelijk te wijten aan de wel erg grote lugs. Vergeleken met de Seiko SARB065 is dit uurwerk zelf kleiner, maar het oogt wel een stuk logger. Dit gevoel wordt versterk door de dial die op de kast lijkt geschroefd te zijn waardoor je als het ware een tweedelig horloge lijkt te hebben. De vorm van de kast vind ik dus niet geslaagd, maar dit wordt ruimschoots - zoniet volledig - gecompenseerd met het erg knappe ontwerp van de dial. De kwaliteit van de kast is onberispelijk en is goed gepolijst. Het glas van de dial bestaat uit saffier en is behandeld met een anti-reflecterende coating. 



Op de achterzijde zie je het indrukwekkende logo van Melbourne Watch Company staan dat gedrukt is in de kast. Het mocht misschien een tikkeltje dieper zijn gedrukt, maar het toont dat Krishnan een stapje verder is gegaan dan bij zijn andere horloges op het gebied van detail. Biedt zoiets een toegevoegde waarde? Wellicht niet. Is het mooi en apprecieer ik zoiets? Absoluut! Die details zien we ook terug bij de kroon die versierd is met de "M" van Melbourne Watch Company. Diezelfde "M" vind je ook terug als tegengewicht bij de secondewijzer. Het zijn die details die ervoor zorgen dat ik een tiental seconden vol bewondering naar het horloge kan kijken op een dood moment. Op de achterzijde staat overigens ook het nummer vermeld van welk horloge je hebt. Bij mij is dit "2016-304" en dat maakt zo'n horloge wel extra bijzonder!

Spartaanse Japanners
Het binnenwerk van de Portsea is de Miyota 9122. De specificaties van dit movement zijn behoorlijk indrukwekkend: een reservecapaciteit van ruim veertig uur, het werkt met 26 juwelen en telt 28800 vibraties per uur of dus acht tikken per seconde. Daarmee is dit movement een trap boven de meeste andere automatische horloges die ik heb die werken met 21600 vibraties per uur. Op zich zegt het aantal vibraties per uur niet veel, maar het zorgt er wel voor dat de nauwkeurigheid van deze horloges beter is dan horloges die werken met minder vibraties per uur. Op papier belooft Miyota een nauwkeurigheid tussen -10 en +30 seconden per dag wat eigenlijk niet zo gek veel beter is dan de twee Orients en Seiko SARB065 die werken met minder vibraties. In werkelijkheid zal het verschil wel een stuk groter zijn, maar dit heb ik nog niet gecontroleerd en ik heb ook niet onmiddellijk de ambitie om dit te doen. 

Oorspronkelijk had Krishnan de ambitie om een Zwitsers movement te gebruiken, maar moest daar omwille van budgettaire redenen op terugkomen. De movements van Miyota kunnen zich meten met de nauwkeurigheid van Zwitserse binnenwerken, maar er is wel één belangrijk verschil: de prijs. De Japanse movements zijn een stuk goedkoper en dat vertaalt zich in een vrij Spartaans movement. De movements zijn amper of niet gedecoreerd, maar ook spaarzaam gebouwd met minder onderdelen dan gelijkaardige Zwitserse movements. Het resultaat is dat de rotor van het 9122 movement zich graag laat horen. Een korte, maar fikse beweging van de arm is voldoende om dit movement te laten dansen op z'n lievelingsplaat: Spinning around. Eerst dacht ik zelfs dat het movement defect was, maar opzoekwerk op het internet leert dat dit lawaai symptomatisch is voor deze movements. Wanneer het muisstil is, valt dit erg op, maar de waarheid gebiedt me te zeggen dat dit op kantoor amper zal gebeuren. 



Het movement laat wel toe om het horloge via de hand op te winden en dat is erg handig wanneer je het een paar dagen niet draagt. De ontzagwekkende kast wordt vreemd genoeg wel begeleid met een vrij kleine kroon. De meeste kronen hebben een geribbeld oppervlak zodat je er gemakkelijk aan kan draaien. Deze kroon heeft veel minder inkepingen waardoor het wat moeilijker is om aan de kroon te draaien gezien het miniformaat. Dit is weer één van die puntjes die ik met de mantel der liefde bedek omdat het horloge er zo mooi uitziet.    

Conclusie
Bij de vorige besprekingen van m'n horloges denk ik niet dat ik bij één horloge zoveel negatieve dingen heb opgesomd als bij deze Portsea. Dat heeft niets te maken met de kwaliteit van het horloge want dat is zonde rmeer goed te noemen, maar wel met de verwachtingen die zo'n relatief dure aankoop van het internet met zich meebrengen. Toch is de Portsea één van de eerste horloges waar ik naar grijp als ik een keuze moet maken van welk horloge ik ga dragen. Het ontwerp van de wijzerplaat met de triple calendar en 3D-effect vind ik erg geslaagd. Er zijn dan dingen waar je over kan klagen zoals de te kleine kroon en te grote lugs, maar dat vergeet je ogenblikkelijk als je kijkt naar de dial die je lijkt tegemoet te lachen.