woensdag 31 januari 2024

Reisverslag Nieuw-Zeeland deel twee: zingen voor een blok hout

Donderdag 21 december
Auckland wordt vaarwel gezegd en via de westkust van het Nieuw-Zeelandse noordereiland trekken we naar Bay of Islands waar eindbestemming Pahia op ons wacht. Of dat is alleszins de bedoeling, want na een uurtje rijden worden we met de twijfelachtige kwaliteit van de bus en bijhorende trailer geconfronteerd. Een hobbelende weg zorgt ervoor dat het wiel van de trailer helemaal paraplu staat en de as van de trailer is rijp voor het stort. Na een tijdje wachten, komt er een onverwacht grote touring car aangereden die ons brengt naar de eerste bestemming: het Matakohe Kauri museum. Na de veel te kleine bus is de luxueuze touring car een geschenk uit de hemel, maar reisbegeleidster Marion waarschuwt ons alvast dat we er niet te hard aan moeten wennen. En inderdaad, na het museumbezoek staat de veel te kleine minibus waar we met meerijden opnieuw paraat. 

Maar eerst is er dus het museumbezoek waar we ongeveer één uur de tijd krijgen en dat is toch wel (heel) kort. Het museum is redelijk interessant en ik dacht hier veel informatie te krijgen over de Maori en de Kauri's, gigantische bomen waar het noordereiland in grossierde. Dat klopt gedeeltelijk, maar dan wel enigszins anders dan ik me voorstelde. De Pakeha's, of zeg maar de eerste westerse kolonisten, begonnen de Kauri's vanaf de 19de eeuw op industriële schaal te kappen omwille van de kwaliteit van het hout en het Kauri gum ,zeg maar het hars, dat de boom uittscheidde. Dat hars werd gebruikt voor verschillende doeleinden waaronder als een vervalsing voor opaal. Woud na woud ging tegen de vlakte en dat wordt haarfijn in het museum uitgelegd. Het leven van de kolonisten wordt uitgebeeld: over hoe ze in Nieuw-Zeeland leefden tot een levensechte reproductie van een houtzagerij uit die tijd. Over de Maori wordt er af en toe iets vermeld dat ze in oorlog waren met de kolonisten en werden verdreven uit hun woonplaatsen. Dus hoewel het een interessant museum is, had ik toch een iets andere teneur verwacht. Het uurtje museumbezoek gaat veel te snel voorbij, maar wordt wel goedgemaakt met een lekkere cheese cake en koffie bij een naburig koffietentje. 

Wat verder houden we opnieuw halte, deze keer voor een tweeledig bezoek aan het Waipoua Forest. Hier bevinden zich namelijk enkele van de grootste bomen ter wereld, niet qua hoogte, maar wel op het gebied van volume. Kauri's zijn bomen waarvan de grootste exemplaren zestig meter hoog kunnen worden en waarvan de stam een diameter heeft van ongeveer acht meter. En het zijn deze monsterexemplaren die we in het Waipoua Forest bezoeken. Een lokale Maori-gids gaat met ons mee, maar de jongeling doet Marion wat nerveus maken, want normaal gaat er een andere Maori-gids mee die een oude rot in het vak is. Dat kan wel zo zijn, maar de junior van de gidsengilde doet dit voortreffelijk. Op een geanimeerde en enthousiasmerende manier legt hij zaken uit over de Maori en hoe hun verstandhouding met het lokale bos gebeurt. En zo gebeurt het dus dat we niet veel later samen met de gehele groep zingen - samen met de gids - bij de grootste boom van het bos: Te Matua Ngahere. Een cynicus in de groep noemt het zingen voor een blok hout, ik noem het traditie hebben voor de gebruiken van de Maori. Hoe je het ook bekijkt, zowel de ervaring als de locatie vind ik lichtjes magisch. 

Er is ook een tweede luik bij deze stop, maar die duurt slechts twintig minuten. Vlakbij de autoweg bevindt zich de TaneMahuta. Ook een indrukwekkend stukje hout, maar net iets minder groot dan zijn beroemdere houtgenoot even terug. We blijven er even voor een fotostop, maar we moeten toch echt wel verder want de tijd dringt. Zeker met de autopech waar we in de ochtend last van hadden en daardoor een wandeling uit het programma zagen verdwijnen. De aankomst in Pahia gebeurt rond de klok van zes 's avonds en hier word ik voor het eerst geconfronteerd met het Europese karakter van Nieuw-Zeeland. In Europa zijn winkels en restaurants vroeg toe en dat is in Nieuw-Zeeland ook het geval. Zeker in deze kerstperiode waar het extra moeilijk is om personeel te vinden. We kunnen dus nog wel iets eten en drinken, maar een tweede rondje met gerstenat zit er echt niet in. Dan maar ergens ander naartoe!

Vrijdag 22 december
Tja, wat kan ik nog zeggen over deze dag. Ik heb een uitgebreid verslag geschreven op Wikiloc waar ik een wandeling van bijna dertig kilometer heb gedaan. Dat deze wandeling me bevallen is, moge wel duidelijk zijn met een plaats in de top drie van mooiste wandelingen van 2023. Ik heb dus niet zoveel tijd doorgebracht in Russell wat wel een beetje jammer is. Deze kleine plaats is de bakermat van Nieuw-Zeeland want het is de allereerste hoofdstad van Nieuw-Zeeland geweest, hoewel stad wellicht wat eufemistisch is uitgedrukt. Zo ben ik bij mijn wandeling gepasseerd bij de (houten) gebouwen die hier ooit hebben gestaan, maar meer dan een aftandse put bij een rotonde in een woonwijk is er nu niet meer. Misschien moet ik mezelf verbeteren, want deze gebouwen stonden in Okiato, een gehucht van Russell. Dus hoewel iedere reisgids zal zeggen - en ik in deze blog eigenlijk ook - dat Russell de allereerste hoofdplaats van Nieuw-Zeeland is, valt die eer eigenlijk te beurt aan Okiato. Je kan dit gehucht bezoeken, maar geloof me vrij als ik zeg dat je niet veel zal missen als je deze plek overslaat. 

Russell zelf is overigens een gezellige plek, maar wel behoorlijk klein. Er is een soort van promenade vlakbij de zee met enkele restaurantjes en hotels in historische gebouwen. Er is ook een charmant kerkje en voor de culturele meerwaardezoeker is er ook een klein museum dat meer vertelt over de geschiedenis van deze plaats. Meer nog dan een plaats van administratie was Russell een haven voor lokale vissers waar de visvangst van de dag werd geloosd en verkocht. Dat bracht ook andere liederlijke beroepen met zich mee en door de aanwezigheid van deze dames van plezier werd Russell vroeger ook wel eens de hellhole of the Pacific genoemd. Nu is het echter een leuk plaatsje waar je zo'n twee uur kan vertoeven, maar door zijn kleinschaligheid ook niet veel langer dan dat. 
  
Zaterdag 23 december
Het was eigenlijk de bedoeling dat ik gisteren naar Cape Brett ging om een wandeling te maken, maar het regelen van een watertaxi is in deze periode onbegonnen werk, zeker met een minimale bezetting van slechts één persoon. Maar geen nood, vandaag passeer ik alsnog langs deze kaap, maar dan met een boot. De Bay of Islands wordt namelijk omschreven als een paradijselijke bestemming waar de talrijke eilandjes in de baai voor een oeverloos vakantiegevoel zorgen. De eilandjes doen dat misschien wel, maar de boot toch veel minder. Hoewel deze boot zeker niet klein genoemd mag worden, deint het ding op en neer dat het een lieve lust is. Ik kan mijn ontbijt nog binnenhouden, maar er zijn reisgenoten die minder geluk hebben en hun maaginhoud in zee zien verdwijnen. De passage langs de eilandjes vind ik eerlijk gezegd weinig bijzonder, hoewel er bij Cape Brett er een beroemde rots in boogvorm staat, maar door het slechte weer kunnen we er niet door varen. Ook de vuurtoren bij deze kaap is een foto waard. 

Het leukste moment van dit boottochtje is echter wanneer we een uurtje stoppen bij Urupukapuka Island waar ik ook een verslag heb over geschreven. Het is een beetje toeristisch allemaal hier, maar ik denk als je alle tijd van de wereld hebt het heerlijk moet zijn om hier één of twee dagen te vertoeven en zo op je gemak het eiland te verkennen. Nu heb ik dit in een sneltreinvaart gedaan en heb ik enkel tijd om de helft van het eiland te verkennen. Als je wil onthaasten, lijkt me dit de ideale plek te zijn, maar dan moet je uiteraard wel over de nodige tijd beschikken. Want de klok roept en om twaalf uur zijn we terug aan wal bij Pahia waar het boottochtje is afgelopen en dat met regenweer in aankomst. 

Er is niet zo denderend veel te zien in Pahia en dus besluit ik om opnieuw een wandeling te maken. Gisteren hebben de andere reisgenoten een wandeling gedaan naar de pittoreske Haruru Falls, maar ik ben niet meegegaan - dissident, weet je wel. Dat maak ik dus één dag later goed, maar ik zal wel de benenwagen moeten nemen in de regen waar de anderen gisteren met de bus bij deze watervallen werden afgezet. Van deze wandeling heb ik uiteraard ook een verslag gemaakt en ondanks de waterstofdioxiden die uit de lucht komen vallen, vind ik het een genietbare wandeling. Met name het pad van en naar de Haruru Falls dat zo'n vijf kilometer lang is, vind ik knap. Op mijn weg kom ik ook het Treaty House tegen, dit is een historisch gebouw waar de onafhankelijkheidsverklaring tussen de Pakeha's (de Britten) en de Maori werd getekend, een document dat tot op de dag van vandaag voor beroering zorgt. Het laatste snuifje cultuur is echter bij mij uitgeregend en ik ben blij wanneer ik terug een dak boven mijn hoofd heb zodat ik niet langer nat word. Ondanks het wisselvallige weer zijn de twee (volledige) dagen bij Bay of Islands me bijzonder goed bevallen.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten