maandag 23 april 2012

Winstmaximalisatie leidt een bedrijf naar de ondergang

Neoklassieke economie verlaten
Tot midden vorige eeuw heerste het neoklassieke denken in de economie. Deze denkpiste verklaart dat het optimale pad van een bedrijf eindigt bij het punt waar de marginale kosten gelijk zijn aan de marginale opbrengsten. De marginale kosten zijn de extra kosten voor het produceren van één extra eenheid, terwijl de marginale opbrengsten de extra opbrengsten zijn bij het verkopen van één extra eenheid. Zolang de marginale opbrengsten groter zijn dan de marginale kosten, kan een bedrijf extra winst maken. Wanneer de marginale kosten groter zijn dan de marginale opbrengsten, verliest een bedrijf inkomsten en gaat het verlies maken. Daarom wordt de winst gemaximaliseerd bij het punt waar de marginale kosten gelijk zijn aan de marginale opbrengsten.

Dat wordt hier grafisch weergegeven in het punt waar de marginale kosten (MC) de marginale opbrengsten (MR) snijden. 

De laatste decennia geniet deze theorie minder bijval omdat dit vooral korte termijndenken stimuleert. Bovendien wordt winst hier als het heilige goed beschouwd, maar dit is per definitie niet altijd het geval. Een economisch bedrijfsmodel zoals Marris gaat ervan uit dat de bestuurders van een bedrijf andere belangen voor ogen hebben dan enkel winstmaximalisatie. Dit kunnen allerlei zaken zijn zoals jobzekerheid en stabiliteit van het bedrijf, maar de meest voorkomende ambitie is om de groei van het bedrijf te bespoedigen. Een veelgebruikte maatregel hiervoor is het lanceren van nieuwe producten. Productonwikkeling kost echter handenvol geld en daarom wordt er een heleboel geld geïnvesteerd in research & development. Dit gaat ten koste van dividenden die anders aan aandeelhouders zouden worden uitgekeerd. 

Bovendien moet men ook rekening houden met alle belanghebbenden bij een bedrijf en dus niet enkel de aandeelhouders. Voor een bedrijf als BP is het van levensbelang dat het  milieubewegingen kan overtuigen van zijn groene imago want anders kan dit ten koste gaan van inkomsten door klanten die elders gaan tanken. Banken zijn sinds 2007 meer risico-aversief en springen voorzichtiger met het spaargeld van hun cliënten om. Er zijn dus met andere woorden genoeg redenen om niet voor winstmaximalisatie te gaan, maar om zich tevreden te stellen met een winst die goed genoeg is. 

Waarde creëren voor de aandeelhouders
Elk groot bedrijf bestaat uit een raad van bestuur, diens voorzitter en een CEO (chief executive officer, zeg maar de algemene directeur). De raad van bestuur zet de algemene richting en strategie van een bedrijf en de CEO vertaalt deze filosofie in strategische handelingen op de bedrijfsvloer. De raad van bestuur wordt altijd verkozen door de aandeelhouders en wordt daarom verondersteld de belangen van de aandeelhouders te behartigen. Meestal, maar niet altijd, vertegenwoordigt de CEO ook de belangen van de aandeelhouders. Een belangrijk principe in micro-economie is namelijk het onderscheid tussen de eigenaars van een bedrijf (de aandeelhouders) en de bestuurder (de CEO). Deze belangen zijn dikwijls dezelfde, maar zeker niet altijd. 

Een CEO kan een eigen (verborgen) agenda hebben en de voorkeur geven aan een bepaalde factor in plaats van winstmaximalisatie. Zo kan hij het belangrijk vinden om meer marktaandeel te veroveren of meer eigen middelen in het bedrijf houden om banken te overtuigen om een grote lening af te sluiten. Toch richten meeste CEO's zich op het creëren van waarde voor aandeelhouders. Sla er een willekeurig financieel rapport op na van een Fortune 500 bedrijf en de magische woorden "creating shareholder value" zullen meer wel dan niet in de speech van de CEO zitten. 

CEO's worden op een simpele manier aangespoord om dit te doen: bonussen. Ze krijgen bijvoorbeeld opties van een miljoen aandelen met een waarde van tien euro die ze drie jaar later kunnen uitoefenen. Als de waarde van deze aandelen drie jaar later vijftien euro is, heeft de CEO vijf miljoen euro winst gemaakt. Om een aandeel te laten stijgen, is winst maken erg belangrijk en dit geeft de geboorte aan het korte termijndenken van verreweg de meeste CEO's. 

Ik wil meer
Gedreven door hebzucht eisen aandeelhouders meer waar voor hun geld en aangezien de (te) riante bonus voor een groot deel afhangt van de aandelenkoers, gaan CEO's lustig mee in deze teneur. Dit resulteert in het nemen van steeds meer risicovollere ingrepen en dat kan leiden tot fatale gevolgen. Onder impuls van dit winstbejag gaan bedrijven grote sommen geld lenen om hun strategische operaties te ondersteunen. Voor aandeelhouders is dit goed nieuws, want het is het geld van financiële instellingen dat wordt gebruikt om risicovolle operaties te bekostigen en niet hun eigen geld. Bovendien verhoogt de injectie van geleend geld het risico dat het geleende geld niet kan worden terugbetaald. De meerderheid van de passiva bestaat immers uit lange termijnleningen die tegen een rente moeten worden terugbetaald. 

Een mooi, maar pijnlijk voorbeeld hiervan is Fortis. In 2005 begon de Brusselaar Jean-Paul Votron als CEO bij deze Belgisch-Nederlandse financiële instelling. De financiële prestaties van Fortis waren de jaren voordien niet volgens verwachtingen en Votron moest van Fortis opnieuw een competitieve instelling maken. In 2005 herstructureerde Votron Fortis op een grondige manier en zodoende realiseerde hij met Fortis in 2006 en 2007 dubbele groeicijfers. Het leverde hem in 2007 tevens de titel van European business leader of the year op. The sky was the limit en eind 2007 aasde Fortis op een acquisitie van de Nederlandse delen van het verbrokkelde ABN Amro. Het bedrag van de acquisitie was eigenlijk buitenproportioneel voor Fortis, maar Votron voorspelde een gouden fusie tussen de twee voormalige rivalen. 

Wat echter volgde was een totaal ander verhaal. Door deze acquisitie kwam Fortis in een lastig financieel pakket, want het kon met moeite al het benodigde geld bij elkaar schrapen. Onder invloed van de sub-prime crisis in de VS begon de solvabiliteit van Fortis ernstige breuken te tonen en in 2008 moest de bank in sneltempo verkocht worden aan BNP Paribas om een faillissement te voorkomen. Achteraf bleek dat het risico veel te groot was, maar ook de interne waakhonden bij Fortis durfden niet aan de alarmbel hangen. 

Korte termijndenken
Bonussen sporen CEO's aan om onverantwoorde risico's te nemen, maar ook hun beperkte gezagstermijn is mede debet aan dit fenomeen. CEO's blijven meestal drie tot vijf jaar aan het roer van een bedrijf en nemen dan afscheid van het bedrijf. Een nieuwe CEO wordt dan aangesteld die zo zijn eigen wetten heeft en het bedrijf wordt dan quasi altijd opnieuw gereorganiseerd. Het is makkelijker om een risicovolle operatie te ondernemen als je als CEO zijnde weet dat de gevolgen vooral voor de volgende CEO zijn. Het is daarom bizar dat executives zo kort bij een bedrijf blijven, maar dat heeft te maken met de beperkte houdbaarheidsdatum van een leider (zowel in de bedrijfswereld als in de politiek). De charme is er na een paar jaar van af en dan is het als leider moeilijk om je publiek te blijven overtuigen. 

Niet toevallig zijn de meest succesvolle CEO's mensen die intern gegroeid zijn in het bedrijf zelf, langer dan gemiddeld aanblijven als CEO of een risico-aversieve koers varen. De enige reden waarom Fortis werd overgenomen door BNP Paribas was omdat de Franse bankreus zowat de enige speler in West-Europa was die nauwelijks te leiden had onder de financiële crisis. Juist omdat ze amper of geen risico's namen. Steve Jobs maakte van Apple één van de grootste ondernemingen op deze aardbol door te investeren in nieuwe producten zoals de Iphone en Ipad in plaats van winst uit te keren aan aandeelhouders. 

Dit wil overigens niet zeggen dat enkel risico-aversieve bedrijven succesvol zijn in de industire. Er zijn legio voorbeelden van bedrijven die risicovolle ondernemingen hebben genomen en daardoor sterk zijn gegroeid, weliswaar in economische hoogconjunctuur. Het niveau van het risico stijgt of daalt proportioneel naargelang de toestand van de economie op dat moment. Het is wel zo dat bedrijven die geneigd zijn om minder risico's te nemen meer overlevingskansen hebben dan bedrijven die het tegengestelde doen.     

Geen opmerkingen:

Een reactie posten