woensdag 25 april 2012

Staatskapitalisme stimuleert de wereldeconomie

Gevleugelde woorden
"Democratie is het minst slechte politieke systeem dat we hebben." zei Winston Churchill ooit. Over  kapitalisme kan dit wellicht ook worden gezegd. Dat dit systeem niet zonder fouten is, maakt de huidige crisis duidelijk. Griekenland zit met een schuldenberg opgezadeld die tientallen jaren zal duren om ooit af te betalen, het vertrouwen in de economie bij de gewone burger is weg en de werkloosheidscijfers blijven op recordhoogte liggen. Dit terwijl economieën zoals Rusland, China en Brazilië rustig blijven doorgroeien. Hun geheim? Het staatskapitalisme.

De liberale vorm van kapitalisme schrijft voor dat de marktwerking gebeurt zonder invloed van de overheid. De overheid treedt dus niet op als regulator, maar bezit ook geen aandelen bij bedrijven. Vooral in de jaren negentig was het populair in België om staatsbedrijven te privatiseren. Denk maar aan de post dat door privatisering competitiever moest worden. Ook Electrabel en de energiemarkt werd in 2003 geliberaliseerd om deze bedrijven efficiënter te maken. In vorige blogs is echter duidelijk geworden dat juist het tegendeel is gebeurd en dat de energiebedrijven stilzwijgend samenwerken om de energieprijzen kunstmatig hoog te houden.

Aan de andere kant van het spectrum heb je dan weer de planeconomie die volledig wordt geregulariseerd door de overheid en waar er dus geen plaats is voor vrije marktvorming. Dit economische model was één van de stokpaardjes van het communisme, maar verdween samen met het (pure) communisme een stille dood. Het staatskapitalisme houdt het midden van deze twee: het bedrijf is weliswaar (gedeeltelijk) eigendom van de staat, maar het bedrijf wordt gerund door managers die dezelfde principes hanteren als bij private ondernemingen. Bovendien zijn aandelen vrij verhandelbaar, zodat de transparantie van dit type bedrijven groter is dan verwacht. Op deze manier zijn deze zogenaamde state-owned companies (SOC) genoodzaakt om efficiënt met hun middelen om te springen.

Vormen van staatskapitalisme
Staatskapitalisme kan een hele waaier aan betekenissen hebben. Op het eerste gezicht zijn voornamelijk bedrijven uit Rusland en China, twee landen met een communistisch verleden, gericht op staatskapitalisme. De waarheid is echter dat het veel frequenter voorkomt dan algemeen wordt aangenomen. Ook veel bedrijven uit andere opkomende landen zoals India en Brazilië zijn geheel of gedeeltelijk staatsbezit. Ook veel petrochemische bedrijven uit het Midden-Oosten zijn staatseigendom en zelfs in de westerse wereld vinden we het terug. Zo is Frankrijk de belangrijkste aandeelhouder van BNP Paribas en kan het voor een groot stuk mee de koers van deze financiële gigant bepalen. Ook de Belgische regering wou een belang in Suez toen het Electrabel aan de Franse energiereus verkocht.

Toch is er een wezenlijk verschil tussen de zogenaamde state-owned companies en bedrijven waar de staat een stevige vinger in de pap te brokken heeft. Bij de eerste vorm is de staat zowel eigenaar als regulator, terwijl in de tweede vorm de staat aandeelhouder is van een bedrijf, maar zijn positie als regulator niet ge- of misbruikt. De twee verschillen zijn belangrijk, want als state-owned companies één groot nadeel hebben, dan is dat de invloed van politici op zo'n bedrijf. Een politicus kan immers zijn macht misbruiken om een SOC te gebruiken voor zijn eigen voordeel.

Opkomende landen
We zien dat het staatskapitalisme populair is bij opkomende landen zoals Rusland, China en India. De economische groei in in deze landen is het laatste decennium spectaculair gestegen. SOC's spelen een belangrijke rol in deze economische boom, omdat ze heel erg goed zijn in het inzetten van (menselijke) middelen bij grootschalige, simpele karweien. In ieder geval beter dan hoe kapitalistische ondernemingen dit doen. Die laatste groep heeft namelijk te kampen met steeds groter wordende bemiddelingskosten wanneer de omvang van een bedrijf groter wordt. Dit is te wijten aan een logger wordende organisatie door de vermeerdering van bureaucratie. SOC's hebben gezien hun ervaring met het communisme een beter idee over hoe je een grote mensenmassa kan inzitten.

SOC's zijn dus met andere woorden beter gewapend op de wet van de afnemende meeropbrengst. Dit principe legt uit dat de output van ingezette middelen daalt naarmate die meer worden ingezet (zie bovenstaande grafiek). Een voorbeeld hiervan is het inzetten van kassiersters in een supermarkt op vrijdagavond. Eén kassierster zal veel te veel werk hebben en mensen zullen lang moeten aanschuiven, twee kassiersters maken het werk gemakkelijker, maar het zal nog altijd niet supersnel gaan. Bij vijf kassiersters  worden de klanten het efficiëntste bediend en meer dan vijf kassiersters betekent een afname in de meeropbrengst. Wanneer er acht kassiersters worden ingezet, zijn er bijvoorbeeld steeds drie die een tijdje werkloos zijn. Dit is wat de wet van de afnemende meeropbrengst wil zeggen. SOC's springen hier gezien hun geschiedenis beter mee om dan private bedrijven.

Andere voordelen
SOC's hebben nog andere voordelen. In een vorige blog heb ik uitgelegd dat de CEO's van bedrijven buitenproportionele risico's nemen omdat aandeelhouders dit beleid ondersteunen en ze er eigenlijk niet gestraft voor kunnen worden. Bij SOC's is er geen onderscheid tussen de (hoogste) bestuurders van een bedrijf en het bezit. De staat is er niet op uit om zoveel mogelijk winst te maken en neemt bijgevolg ook niet zoveel risico's. Bovendien is het beleid van bijna elke CEO per definitie een korte termijnvisie aangezien een CEO maar enkele jaren aan boord blijft bij een bedrijf. SOC's hebben daarentegen een lange termijnvisie omdat er veel meer rust is bij de politieke top van de overheid.

De bestuurlijke top van een SOC mag dan wel de politieke top zijn, het dagelijkse runnen van het bedrijf wordt overgelaten aan ervaren managers die eenzelfde beleid hanteren als bij private bedrijven. Er wordt efficiënt omgesprongen met middelen (mensen en geld) en er wordt gebruik gemaakt van de leercurve zodat personeelsleden efficiënter worden in hun taken. Aandelen van SOC's zijn vrij verhandelbaar zodat ook van deze bedrijven verwacht wordt dat ze waarde creëren voor de aandeelhouder. Het grote verschil met private ondernemingen is dat SOC's geen onverantwoorde risico's nemen, ze wel er een lange termijnvisie op nahouden en waarde creëren voor de aandeelhouder betekent voor hen iets anders dan winstmaximalisatie.

Geen duurzaam systeem
De vraag die je echter kan stellen is in welke mate staatskapitalisme een economisch dan wel politiek systeem is. Het creëren van welvaart is in dit systeem eerder een middel om het doel van politieke machtsbehoud te realiseren. Niet toevallig zijn Rusland en China, twee landen waarvan de zittende politieke top geen dissidenden duldt,  de twee grootste aanhangers van dit systeem. Bovendien gaat het hier over twee economische opkomende landen die het staatskapitalisme gebruiken om hun industrieën te laten groeien door het efficiënt gebruik van grote hoeveelheden middelen.

Dit systeem werkt niet of moeilijk bij de dienstensector omdat de voordelen van staatskapitalisme hier minder tot uiting komen. Bovendien is innovatie in staatskapitalisme een dode letter, waardoor het een ideaal systeem is om in sneltempo op industrieel vlak te groeien, maar heeft het te veel beperkingen om meer te bewerkstelligen dan enkel efficiënte industriële toepassingen. Het is dan ook een goed systeem voor landen die uit een planeconomie komen om te groeien, maar biedt geen of weinig voordelen buiten de industrie.

Waarom niet in België?
Er zijn in België niet veel SOC's meer. Het bekendste voorbeeld is de NMBS en die blinkt door diverse redenen (grote organisatie, veel bureaucratie, politieke spelletjes, macht van de vakbonden) niet bepaald uit in efficiëntie. Zou zo'n bedrijf efficiënter opereren als het in private handen zit? De Britse spoorwegen werden in 1996 geprivatiseerd en sindsdien zijn ze allerminst efficiënter geworden, het tegendeel is zelfs waar. Er bestaat geen enige twijfel dat de energiemarkt baat zou hebben bij een speler is die bezit is van de overheid. Het zou namelijk een heel deel van de problemen bestrijden waarmee de energiemarkt nu kampt: stilzwijgende samenwerking, te grote machtsposities en geen geld voor investeringen in capaciteitsuitbreidingen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten