donderdag 24 september 2020

Chillen in Lissabon

Na mijn negendaagse vakantie op Madeira kon ik enkel terug naar België komen via een tussenstop in de luchthaven van Lissabon. Daarom heb ik van de nood een deugd gemaakt en vervolgens een vierdaagse verlenging aan de vakantie gebreid met een citytrip in de Portugese hoofdstad. Lissabon stond echter niet hoog op mijn lijstje genoteerd van te bezoeken steden, maar dat mocht de pret niet drukken. Gewapend met een compacte reisgids van Capitool die ik heb opgevist in een kringwinkel verkende ik de stad gedurende vier dagen. 

Even voorstellen
Lissabon geniet naambekendheid als hoofdstad van Portugal, maar is - alleszins wat mij betreft - een iets minder populaire locatie voor citytrips. Het is te zeggen: steden zoals Parijs, Londen, Rome, Praag en Amsterdam zullen eerder met een bezoekje vereerd worden en dan komen we in de categorie met iets minder bekende steden zoals Wenen, Boedapest en dus ook Lissabon. Onterecht, want deze Zuid-Europese stad heeft een heleboel te bieden. Het historisch centrum en kloppend, toeristisch hart zijn de vier wijken Bairro Alto, Chiado, Baixa en Alfama. Hier staan de meeste bekende toeristische trekpleisters met musea, kerken, pleinen en andere gebouwen. De Portugese hoofdstad heeft een rijke geschiedenis - het bestaat bijvoorbeeld langer dan Rome - met een grote culturele variëteit van Moorse overheersing, Spaanse co-existentie tot Portugese koopvaardijgeest. Enkel deze buurt volledig verkennen duurt minstens een aantal dagen, maar er is uiteraard ook meer. 

Dankzij het uitgebreide netwerk van openbaar vervoer is het ook een fluitje van een cent om naar verder gelegen locaties te pendelen zoals Parque das Nações. Dit park was in 1998 de plek waar de Wereldtentoonstelling van toen doorging en is een tochtje waard om de architectuur te bewonderen. Het is eveneens de thuishaven van Oceanário, het grootste indoor aquarium van Europa. Het westelijke gedeelte van Lissabon in Belém staat in het teken van de Portugese ontdekkingen en de stad Sintra bevat enkele van de mooiste paleizen en domeinen van heel Portugal. Voor ieder wat wils dus.

Woensdag 16 september
De vlucht van Madeira naar Lissabon verloopt verbazingwekkend snel en rond het middaguur zit ik al in mijn hotelkamer. Voor de erg democratische prijs van 36 euro per nacht heb ik een kamer geboekt bij Hotel Botanico dat zich vlakbij de Bairro Alto bevindt en een centraal gelegen punt is om Lissabon te verkennen. Bij deze prijs zit echter wel geen ontbijt bij en opmaak van bedden vergt ook een bijbetaling. Ik heb vooraf de Lisboa Card aangeschaft waarmee je gratis gebruik kan maken van het openbaar vervoer en het is vrij eenvoudig om van de luchthaven naar het hotel te pendelen. Minder eenvoudig is de sjouwtocht met koffer en rugzak naar het hotel zelf. Lissabon is namelijk op zeven heuvels gebouwd en laat het toeval nu uitwijzen dat dit hotel op één van die zeven heuvels is gebouwd...

In de namiddag trek ik erop uit om de buurt van Alfama te verkennen. Alfama is misschien wel de bekendste volksbuurt van Lissabon en kent de laatste twintig jaar een substantiële stimulans in toerisme. De nauwe steegjes gecombineerd met de vele hoogteverschillen maken van Alfama één van de meer unieke buurten in heel Europa. Arme Portugezen die in bouwvallige huisjes wonen delen hun wijk met rijke burgers die in grote panden leven. Het contrast kan soms niet groter zijn. Alfama kent enkele mooie plekjes zoals pleinen, musea en kerken. De twee beroemdste gebouwen zijn het kasteel van São Jorge en de Sé kathedraal.

Het kasteel van São Jorge staat helemaal bovenaan de heuvel waarrond Alfama is gebouwd en vergt toch wel een kleine inspanning. Het kasteel zelf is helemaal gerestaureerd en dat zie je. Een dwaaltocht langs de kantelen van het kasteel verraden de recente opknapbeurt. Het kasteel kent ook een kleine tentoonstellingsruimte over de geschiedenis van Lissabon en biedt misschien wel het mooiste uitzichtpunt over Lissabon. Langer dan een uurtje kon het me helaas niet boeien. De Sé kathedraal bestaat uit de kathedraal zelf - die snel is bekeken - en een schatkamer op de bovenverdieping waar het mooiste moment de binnenvallende zon was die scheen op het grote raam met glas in lood bij de voorzijde. Ook hier was ik na een half uurtje buiten en dan had ik het nog lang uitgehouden. De buurt van Alfama vind ik dus mooier dan de gebouwen die het herbergt. 

Donderdag 17 september
Via de website van Lisbon Chillout Tours heb ik een gratis wandeltoer geboekt door Lissabon die wordt geleid door een local. Het voorspelde weer voor de komende drie dagen kan samengevat worden in één woord: regen. Het regent behoorlijk hard rond tien uur wanneer ik arriveer bij de afgesproken startplek en gelukkig klaart het later helemaal op en transformeert de dag zelfs in een zonnige nazomerdag. Gids van dienst is Emili en ze is al gelukkig dat ze mij ziet. Het deelnemersveld bestaat namelijk uit amper twee personen en met de harde regen had ze schrik dat er niemand kwam opdagen. Het tweetal, inclusief mezelf, tekent echter present en bij deze stadstoer gaat het door de vier hoofdwijken van Lissabon: Bairro Alta, Chiado, Baixa en Alfama dat ik de dag ervoor heb bezocht. 

Emili heeft archeologie gestudeerd en haar sterke geschiedkundige achtergrond is de ideale basis om uitvoerig over de geschiedenis, cultuur en architectuur van Lissabon te vertellen. Gedurende vier uur weet ze geen seconde te vervelen en ontdekken we op een rustig tempo het hart van deze stad. Zo gaat het over de Moorse invloed tot de twaalfde eeuw, de zeetochten van de Portugese ontdekkingsreizigers en uiteraard de aardbeving van 1755 die deze stad bijna volledig heeft vernietigd. Ze maakt ook tijd vrij om een bezoekje te brengen aan de kerk van São Roque. Die ziet er van buitenaf erg gewoontjes uit, maar beschikt binnen over een ongekende weelde. Deze stadswandeling is dus de ideale manier om Lissabon te verkennen en kan ik enkel maar aanraden. 

In de namiddag ga ik naar Belém in het westelijke gedeelte van Lissabon. Dit doe ik in combinatie van metro en (soort) tram, maar de bus was wellicht gemakkelijker geweest. Het indrukwekkende Padrão dos Descobrimentos is een monument ter ere van de Portugese ontdekkingsreizigers en beslist een fotostop waard. Even verder staat de beroemde toren van Belém wat een verdedigingstoren was vanaf de zestiende eeuw. Het gebouw is niet groot en even leuk om te bekijken, maar de pièce de résistance is uiteraard de toren zelf. Helaas is die niet te bezichtigen omdat het te klein is en dat is dus met dit besmettingsgevaar niet wenselijk. Helaas, pindakaas dus. In Belém staat ook het beroemde klooster Mosteiro dos Jerónimos dat het beste voorbeeld is van de bouwstijl Manuel, zo vernoemd naar de Portugese koning Emanuel I. Naar verluidt zeker en vast een bezoekje waard maar het sluitingsuur van vijf uur in de namiddag betekende dat ik dit niet meer op mijn visite door Belém kreeg. Misschien voor een andere keer dan. 

Vrijdag 18 september
De voorspelde regen komt er deze keer wel met bakken uit de lucht en de meest veilige optie is dan binnenlocaties opzoeken. In de voormiddag doe ik dat met Oceanário. Dit is een aquarium in het hartje van Parque das Nações en klaarblijkelijk ben ik niet de enige met dat idee. Het lijkt erop dat elke toerist naar dit aquarium is afgezakt en het is er behoorlijk druk. De inkomprijs van net geen twintig euro vind ik aan de (erg) dure kant, maar je krijgt er wel indrukwekkende taferelen voor terug. Het begin is wat teleurstellend en gaat over een kleine expo die ik inmiddels alweer vergeten ben. Het meesterwerk van dit aquarium bevindt zich in een volgend gebouw waar een werkelijk gigantisch waterbassin de thuis is voor waarschijnlijk duizenden vissen inclusief grotere vissen zoals haaien en roggen, maar ook de erg bizarre maanvis. Dit aquarium is bovendien over twee verdiepingen gebouwd wat al een idee geeft hoe groot het is. 

Het bezoekje op de eerste verdieping schenkt ook aandacht aan andere diersoorten zoals papegaaiduikers, die ik hier voor de eerste keer zie, pinguïns en zeeotters. De meeste van deze dieren zijn hier geboren of gered uit penibele omstandigheden en daarom vertolkt Oceanário dus ook ecologisch een belangrijke functie. De echte ster van dit aquarium blijft het gigantische bassin waarin de grote vissen zwemen en telkens vergaap ik me aan deze dieren wanneer ik voor een gigantische glazen wand sta. Na 2,5 uur stap ik buiten en verken ik in zeven haasten de rest van het park. De post-moderne architectuur leent er zich toe om het park rustig verder te bekijken, maar de dreigende wolken inspireren me echter tot andere gedachten. 

In de namiddag bezoek ik het Gulbelkianmuseum. Gulbelkian klinkt als de nieuwste Oezbeekse spits van KV Mechelen, maar was echter een beroemde Armeense oliemagnaat die rijk werd door vijf procent van de aandelen te behouden bij oliemaatschappijen die hij hielp oprichten. Deze enorme rijkdom leverde één van 's werelds meest imponerende private kunstcollecties op die nu tentoongesteld wordt in het gelijknamige museum. Hoewel Gulbelkian van origine Armeens is, sleet hij ook veel van zijn dagen in het zonnigere Portugal. De kunstcollectie zelf is erg breed en gaat van kunst uit de oudheid (Egypte, Mesopotamië, oud-Grieks) tot Franse schilderijen uit de negentiende eeuw. 

Het museum bevat enkele grote namen zoals Frans Hals, Rubens, Rembrandt, Monet en Manet, maar is vooral een symbiose tussen Europese en Islamitische kunst. Gulbelkian verenigde het Europese investeringsbeleid met het olie uit het Midden-Oosten en dat tracht het museum ook te doen met minder kapitalistische bedoelingen. Dit komt vooral tot uiting in uitgebreide wandtapijten - onder andere uit Brugge - dat beide stijlen naadloos combineert. De nadruk van de collectie ligt vooral op Franse kunst van de negentiende eeuw en hier ging ik toch snel over. Na mijn bezoekje aan het Musée d'Orsay van twee jaar geleden heb ik hier inmiddels wel genoeg van gezien. Er zijn ook twee andere expo's, maar daar ben ik in een sneltreinvaart doorgegaan. Voor op een regenachtige dag zijn Oceanário en het Gulbelkianmuseum zeker een bezoekje waard. Op een zonnige dag zijn er echter misschien betere dingen om te bezoeken. 

Zaterdag 19 september
Last but not least is het motto op deze andermaal erg bewolkte dag, want nu ga ik naar de voorstad Sintra die zich aan de rand van Lissabon bevindt. Sintra was het buitenverblijf voor de Portugese koningen en in dat opzicht vergelijkbaar met Versailles in Frankrijk of Potsdam in Duitsland. Deze vergelijking doet Sintra zelfs oneer aan, want deze Portugese stad is meer dan enkel een verzameling van paleizen en parken. Vertrekken naar Sintra doe ik via het centraal gelegen station van Rossio dat rechtstreeks naar Sintra rijdt met een treinverbinding. Gelukkig is de ervaring met het reizen van de trein overal hetzelfde in Europa en arriveer ik slechts een kwartier later dan voorzien. In de tussentijd had ik wat meer info over deze trip opgezocht en kwam ik uit op deze link die me erg goed heeft geholpen, zeker voor de praktische kant van de zaken. 

De eerste busstop is het historisch centrum van Sintra, maar dat sla ik over ten voordele van de volgende stop: het Moors kasteel. Hier koop ik een combinatieticket dat ook toegang biedt tot het paleis van Pena. Het Moors kasteel bevindt zich op de top van een heuvel en bestaat hoofdzakelijk uit restanten waar de kantelen nog rechtstaan. Dit een kasteel noemen is toch wat eufemistisch. Het tochtje langs de kantelen levert enkele mooie plaatjes op van de omgeving, maar is niet zo bijzonder. Wel bijzonder is het paleis van Pena dat opgetrokken is in verschillende bouwstijlen en beïnvloed is door elke stijl mogelijk die bekend was in de negentiende eeuw. Het bestaat bovendien uit opvallende rode en gele pasteltinten waardoor je er moeilijk kan naast kijken. Ook binnen in het kasteel ziet er alles sprookjesachtig uit en lijkt het alsof de koninklijke familie net de deur uit is.

Het paleis van Pena is gelegen in een mooi park, maar op deze uiterst bewolkte dag - gelukkig zonder regen - valt er weinig te genieten van de tuinen. Ik bewandel wel de Cruz Alta die me naar een hoge rots brengt waar je het paleis van Pena vanop afstand ziet. De bus brengt me terug naar het historisch centrum van Sintra waar ik vervolgens het feeërieke Quinta da Regaleira bezoek. Dit domein laat zich moeilijk beschrijven en is een soort kruising van enerzijds Efteling met anderzijds Europese architectuur uit de negentiende eeuw. Het statige landhuis is een klein paleis, maar het is vooral het domein dat bijzonder is. Je ziet er kleine torentjes, een ziggurat, kleine grotten waarin je kan verdwalen, een tuin met waterval, maar de echte sterattractie is de initiatieput. Deze spiraalvormige bron telt negen verdiepingen en verdwijnt vervolgens in het gangenstelsel van de ondergelegen grotten. Het minste wat je hiervan kan zeggen, is dat het een bijzondere ervaring is. 

De laatste trekpleister van de dag die ik bezoek, is het paleis van Sintra wat eigenlijk een verzameling van paleizen is. In dit complex verbleven de Portugese koningen totdat Portugal in 1910 een republiek werd. Om half vijf ga ik het paleis binnen en het is een surrealistisch tafereel wanneer ik ogenschijnlijk alleen door het paleis dool. Zo heb ik minutenlang de tijd om in m'n eentje de imposante Wapenschildkamer te bekijken, zelfs de bewakers zijn in heinde en verre niet te bespeuren. Het is dezelfde grandeur die je van andere Europese koningspaleizen mag verwachten en mist toch wat het bombastische van het paleis van Pena wat daarom mijn persoonlijk hoogtepunt van deze dag was. 

Conclusie
Na negen dagen op het paradijselijke Madeira kostte me het toch enigszins moeite om me aan te passen aan de grootstedelijke broeierigheid van Lissabon. Het hielp ook niet dat het weer gedurende mijn vierdaags verblijf in Lissabon behoorlijk kut met peren was. Dat neemt echter niet weg dat de Lissabon een erg goede indruk op mij heeft achtergelaten. Niet in het minst dankzij het magische Sintra dat zeker verplichte kost is wanneer je in de buurt bent van Lissabon. Vooral het paleis van Pena is de moeite waard, maar ook het mysterieuze Quinta da Regaleira  met zijn initiatieput is bijzonder te noemen. 

Het historisch centrum heb je op twee dagen gezien en een stadswandeling is het uitgelezen middel om de buurten van Alfama, Bairro Alto, Chiado en Baixa te verkennen. Elke buurt heeft zo zijn charme en de beroemde tram 28 rijdt door al deze buurten (al ben ik er zelf in deze Coronatijden niet opgestapt). Een uitstap van een half dagje naar Belém is ook aan te bevelen om er de toren en klooster te bezoeken. Wel kan je beter maar over een fatsoenlijke conditie beschikken, want Lissabon is erg heuvelachtig en met name de beklimmingen naar Bairro Alto kunnen behoorlijk pittig zijn. Maar eenmaal in deze uitgaansbuurt kan je de vermoeidheid wegdrinken met een fris glas wijn en een lokale specialiteit. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten