Zondag 5 oktober
De mooiste dag van deze reis. Dat staat er in mijn notities als ik die erbij neem om deze blog te schrijven. Dat is echter wel niet van toepassing voor Sarnath, want hoewel de plaats waar Boeddha zijn eerste preek gaf interessant is, word ik niet omver geblazen door de gigantische stupa die hier staat, de wat kitscherige tempel die hier in 1931 is neergezet of de bodhiboom die hier staat. Siddhartha Gautama verkondigde hier dus de rede Dharmacakra Pravartana wat de kern van het Boeddhisme bevat zoals lijden en het pad dat naar bevrijding leidt van dit lijden. Het is dus een historisch belangrijke plek, maar het voelt toch net wat allemaal kunstmatig aan. Met name de Boeddhistische tempel die hier is neergepoot verwacht ik eerder in de Efteling dan op een religieuze plaats. De meest authentieke plaats is de Dhamek Stupa die maar liefst 34 meter hoog is, maar die moet ik vanaf een afstand bewonderen aangezien de inkomprijs toch wat aan de hoge kant is en het heeft weinig meerwaarde om de stupa van dichtbij te aanschouwen. In de buurt staat hier ook een groot Boeddhabeeld dat is geschonken door Thailand, maar het is een weinig memorabel beeld. Wel een memorabel beeld zijn de bedelaars hier en dat zijn er een flink aantal. Bovendien krijgen die allemaal de maximumscore voor volharding op hun rapport bij het bedelen waardoor deze ervaring toch een zuur nasmaakje kent.
Varanasi is een heilige stad en veel Hindoes komen naar hier om hun lichaam te laten verbranden wanneer ze gestorven zijn. Zodoende wordt de cyclus van wedergeboorte gebroken en wordt het hoogste spirituele doel bereikt. Deze lijkverbrandingen worden al eeuwenlang aan de oevers van de Ganges uitgevoerd aan de ghats, de trappen aan de oevers van deze heilige rivier. Reisbegeleider Jeroen zegt ook dat Varanasi de meest Indische stad is van ons reisprogramma en als we het echte India willen ontdekken, moeten we toch wel eens door de steegjes slenteren. Dat doe ik vandaag in gezelschap met Gerrit en Herman. De zintuigen worden meteen aan het werk gezet bij deze dwaaltocht. Scherpe kruiden trakteren de neus op heerlijke geuren, terwijl de twijfelachtige hygiënische omstandigheden in de steegjes het omgekeerde effect hebben. Koeien, honden en geiten leven midden in kleine steegjes waar deze beestjes ook hun uitwerpselen achterlaten. Bewondering voor de werkelijk mooie Boeddhistische muurschilderingen en schrijnen wissel ik steeds af met een afkeer van het drukke getoeter van tuktuks en bromfietsen. De kleurrijke steegjes en bazaars zijn zowel een genot als een ongenoegen om te zien.
Dat duale gevoel bereikt zijn hoogtepunt wanneer we onverwacht bij een ghat aankomen. Hier zien we met eigen ogen het ritueel verbranden van de lichamen en dat is voor mij een unieke ervaring. Een plaatselijke sjachelaar doet zich voor als gids en geeft wat uitleg om dan uiteraard geld te vragen. Gezien het harmonieuze karakter van deze site doe ik dat maar, maar niet van harte. Wat later regelt Gerrit een boottochtje en hier gebeurt de echte magie. Gedurende anderhalf uur varen we van de ene ghat na de andere en daar krijgen we de rituele verbrandingen letterlijk in geuren en kleuren te zien. Uit respect voor de families varen we niet dichtbij, maar met een krachtige zoomlens kan ik heel gedetailleerde foto's nemen. Het is moeilijk - ik durf bijna zeggen haast onmogelijk - om te beschrijven wat deze ervaring zo bijzonder maakt. Het roept vooral een gevoel van dualisme op bij mij.
Ik heb nog nooit zoiets als deze lijkverbrandingen gezien en de atmosfeer errond is een kaleidoscoop aan emoties. Families zien hun dierbaren verdwijnen, maar spiritueel zijn ze de gestorvenen dan weer verlost uit de reïncarnatiecyclus. Het zien van zo'n lijkverbranding is bijzonder intens, maar bij de rituelen wordt het lichaam eveneens naar de Ganges gebracht en besprenkeld met water. Deze symbolische daad dient als reiniging van het aardse en fungeert als voorbereiding op spirituele verlossing. Het zien van dit tafereel geeft me dan weer een innerlijke rust. Daarnaast zie ik ook veel Indische mannen in de Ganges springen om zich ritueel te wassen, terwijl er letterlijk vijf meter verder een lijk wordt verbrand waarvan de assen in de Ganges worden gestrooid. Het is absurdisme in de meest authentieke vorm. Als ik dit met één woord moet verwoorden, dan is het 'puur'. Waarom? Dan moet je terug even deze tekst lezen. Na het boottochtje valt de avond waarin het avondrood van de zon deze heilige stad knuffelt. Op een rooftoopbar neem ik nog enkele imponerende foto's van de vele bootjes die op de Ganges varen bij de ondergaande zon. In de nauwe steegjes komt Varanasi 's avonds helemaal tot leven en het is over de koppen lopen. We willen nog naar een plaatselijke tempel lopen, maar de onmetelijke dichtheid aan Indiërs doet ons overreden om dit plan te laten varen.
We willen ook nog de Ganga Aarti bijwonen, een dagelijkse avondceremonie aan de oever van de Ganges waarbij de rivier als godin Ganga wordt geëerd. Maar ook hier is het weer zo druk dat we besluiten om eerst iets te eten om daarna terug te keren naar het hotel. Deze dag kenmerkt zich door de sensorische overbelasting, maar het lawaai en de drukte ben ik al lang vergeten, terwijl ik tot op heden nog steeds diep onder de indruk ben van de rituele verbrandingen aan de ghats. En dan weet je dat je iets heel bijzonders hebt meegemaakt, waarschijnlijk de mooiste dag van deze reis.
Maandag 6 oktober
De afgelopen nacht was het wel erg gezellig en met een aantal reisgenoten ben ik blijven plakken tot drie uur 's nachts. Wellicht geen verstandige beslissing aangezien we 's ochtends opnieuw op de Ganges gaan varen. Gerrit en Herman geven verstek, maar na amper 2,5 uren slapen, sta ik opnieuw paraat om Varanasi te verkennen. Dit boottochtje heeft een totaal ander karakter. Er zijn nu twee muzikanten aan boord die met hun trommel en dwarsfluit me niet echt weten te bekoren. We varen tamelijk ver van de ghats waardoor het spektakel van de rituele verbrandingen niet voor onze ogen bestemd zijn.
Het bootje doet ook een iets ander parcours waardoor ik nu meer oog heb voor de prachtige gebouwen aan de trappen van de Ganges. Het is een mix van tempels, paleizen, gebedsruimtes en woonhuizen die in de meest diverse kleuren en stijlen zijn opgetrokken. Een rode Boeddhistische tempel wordt moeiteloos opgevolgd door een half vervallen fort. Deze potpourri van architectuur is eigenlijk een ontdekkingstocht op zichzelf. Het menselijke aspect wordt dus wat onderbelicht op dit boottochtje, maar dat heb ik gisteren al gezien en vormt voor mij dus geen groot gemis. Dit is dus een totaal andere beleving van Varanasi dan gisteren en dat is niet echt positief bedoeld. De rooftopbar van gisteren wordt opnieuw bezocht, dit keer voor ontbijt en ook voor een kleine verrassing voor Cees die zijn verjaardag viert. De chocoladecake wordt aangerukt en die komt wel heel zwaar binnen. Als de rest daarna verdergaat voor het bijwonen van een ceremoniële verbranding, besluit ik om terug naar het hotel te keren om toch wat nachtrust in te halen. In de namiddag wacht er namelijk een lange treinrit naar Agra.
Deze namiddag kent dus weinig dynamiek: eerst een hectisch ritje naar het station, daar wachten we een hele tijd en dan is het zeven uur met de trein rijden naar Agra. We vertrekken om half vier waardoor ik tot zes uur 's avonds nog iets van het landschap kan opvangen, maar daarna is het gedaan met de kijkpret. De seconden tikken langzaam voort tot we eindelijk in Agra zijn om elf uur. Een rustige dag, maar na de intensiteit van gisteren is dat misschien maar goed ook.
Dinsdag 7 oktober
De verkiezing van de nieuwe wereldwonderen in 2007 heb ik destijds meewarig gevolgd, omdat ik vind dat een aantal van deze nieuwe wereldwonderen die naam niet waardig zijn. Dan denk ik in de eerste plaats aan het gigantische Christusbeeld in het Braziliaanse Rio de Janeiro, maar ook de Taj Mahal vind ik overroepen. Vandaag krijg ik echter op een briefje mijn ongelijk gepresenteerd, want wat is dit toch een majestueus gebouw. Het zesde nieuwe wereldwonder dat ik te zien krijg, wordt dikwijls als een paleis aangezien, maar eigenlijk is het een mausoleum die de mogolkeizer Shah Jahan heeft laten bouwen voor zijn overleden vrouw Mumtaz Mahal.
Het gebouw zelf is uiteraard van een ongeëvenaarde schoonheid, maar het is eigenlijk de gehele site die de bezoeker imponeert. Ik weet niet naar wat ik eerst moet kijken. De gigantische minaretten die het mausoleum vergezellen, de charbagh-tuin die symmetrisch is ontworpen, de fonteinen en waterkanalen die het spiegelbeeld reflecteren van de Taj, de grote rode moskee naast het mausoleum of de Taj Mahal zelf. Mijn ogen kunnen al deze pracht en praal amper volgen. Met mijn fototoestel heb ik tientallen foto's genomen. Dat doe ik bijna nooit, maar bij deze locatie is het een misdaad tegen de mensheid om dat niet te doen. Op deze druilerige ochtend hebben de weergoden gesnoeid in het toeristenbestand waardoor de menigte enigszins meevalt.
Maar ik ben misschien wel het meest betoverd door de binnenzijde van het mausoleum wat volgens de de strenge regels van islamitische architectuur is gebouwd met inlegstenen die bestaan uit edelstenen zoals lapis lazuli, jade, onyx, robijn en smaragd. De kleurrijke stenen contrasteren met het verfijnde wit dat in dit interieur domineert. Maar het zijn de kleine accenten die me weten te ontroeren en door de vluchtige toerist niet worden waargenomen. Dat is quasi iedereen, want eigenlijk mag je hier niet stilstaan. Op deze rustige ochtend kan ik dat wel doen en ik neem dat aanbod gretig aan en ik staar een kwartier verwonderd naar deze parel van architectuur. De symmetrische kamer met de vele motieven is een genot om naar te kijken.
Via ChatGPT vraag ik meer details en dan word ik helemaal overdonderd wat men hier ruim drie eeuwen geleden heeft gebouwd. De Arabische geschriften bovenaan zijn wat groter gemaakt zodat vanaf de grond alle geschriften even groot lijken. Kijk, dat is nou oog voor detail. Maar de rest van de site is eigenlijk ook indrukwekkend en met veel plezier laat ik me met de massa meevoeren door de prachtige tuin en moskee. Helaas is het museum over de Taj Mahal gesloten, maar dat is maar een kleine smet op het blazoen. Ik geniet te hard van de rest om me hier aan te storen.
Eric is vandaag mijn partner in crime en per twee worden we met een tuktuk van de ene bezienswaardigheid naar de andere gebracht. Na het ontbijt rijden we naar het Agra Fort. Zo zijn er wel meer in India en het is leuk om te zien, maar na de Taj Mahal is dit duidelijk wel het mindere werk. De grote fortmuren en het zandsteen vallen op, maar het militaire verleden is duidelijk aanwezig met het garnizoen dat hier vroeger was. Enigszins teleurgesteld wil ik terugkeren totdat ik een ietwat onbeduidende ingang zie waar ik één persoon zie binnenlopen. Misschien is het toch interessant om daar naartoe te gaan. En of dat het interessant is! Het fort kent namelijk ook een bestuurlijke zijde waar de mogols hebben geregeerd en dit kan je eigenlijk beschouwen als de voorloper van de marmeren architectuur van de Taj Mahal. Dezelfde knappe lijnen en patronen zie ik hier verschijnen, maar dan uitgesmeerd over veel meer kamers dan bij zijn jongere broer. Met verstomming wandel ik van de ene marmeren kamer naar de andere. Na een bezoek van twee uur weet ik niet wat nu eigenlijk het knapste bouwwerk is. De oeverloze opulentie van de Taj Mahal of toch de grandeur en uitgestrektheid van Agra Fort? Een keuze die ik met veel plezier aan de specialisten overlaat.
Ik vraag aan onze Tuktukchauffeur waar we het authentieke Agra kunnen ontdekken. Klaarblijkelijk is dat een marmerworkshop waar een beeldje van een duim groot twaalf euro kost. Ik hoop dat de chauffeur hier een stevige commissie voor krijgt, want dit gaat toch van zijn fooi die ik wil geven. Wel authentiek is Kinari Bazaar waar het een drukte van jewelste is. Op 23 minuten heb ik welgeteld zeshonderd meter afgelegd. En dat is niet bij gebrek aan proberen, het is simpelweg niet mogelijk om sneller op deze overdrukke plaats te gaan. Elke vierkante centimeter wordt genut door een voetganger, tuktuk of ander gemotoriseerd voertuig met een Co2-uitstoot van vijf kilogram per honderd meter.
De rust vind ik wel bij Itimad-ud-Daulah, ook wel liefkozend Baby Taj genoemd omdat dit mausoleum een soort van voorganger is qua stijl en architectuur van zijn bekendere neef. Na het zien van de Taj Mahal en Agra Fort weet het gebouw me niet te imponeren, maar het binnenste gedeelte doet dat des te meer. Hier zie ik namelijk de tombes van enkele notabelen uit de Mogol-dynastie die ik bij de Taj niet zie. Het edelsteeninlegwerk is hier wat meer vervallen, maar naar mijn bescheiden mening wel mooier en verfijnder om te zien dan bij de Taj. In Agra is het moeilijk om een gebouw niet te vergelijken met de Taj Mahal, maar eigenlijk staat ieder bouwwerk - dus ook dit - volledig op zichzelf omdat ze stuk voor stuk zo prachtig zijn.
Het slotakkoord is weggelegd voor de Mehtab Bagh of maanlichttuin. Deze tuin stelt eerlijk gezegd weinig voor. Er staan hier enkele bomen, maar eigenlijk is hier bitter weinig te zien. Waarom dan toch hier zoveel mensen naar toetrekken, is omdat het een enig mooi panorama biedt op de Taj Mahal en vooral bij de ondergaande zon zijn hier honderden toeristen op zoek naar de perfecte vakantiefoto. Zo lang wacht ik niet, want wanneer de avond valt, zit ik al terug in de tuktuk om terug naar het hotel te rijden. Achteraf gezien een verstandige beslissing, want door de bewolking was de zon amper waar te nemen. Geen perfecte vakantiefoto dus voor honderden toeristen.
Woensdag 8 oktober
Rajasthan blijft zich maar op zijn imposantst presenteren, want ook vandaag verschijnt er een brede glimlach op mijn gezicht wanneer we stoppen bij Fatehpur Sikri. Deze stad werd gebouwd onder de Mogolkeizer Akbar die er de nieuwe hoofdstad van zijn rijk maakte. Nu is deze scharlaken site bekend als de verlaten stad omdat bijna onmiddellijk na het overlijden van Akbar deze stad werd verlaten, vermoedelijk wegens een tekort aan water. Opvallend bij deze plaats dat alle gebouwen zijn opgetrokken uit een warmkleurige zandsteen in een onnavolgbare architectuurstijl die grotendeels door de islam is geïnspireerd. Dat betekent symmetrische tuinen, maar ook indrukwekkende open paleizen met geometrische motieven op de binnenmuren. De lokale gids is een spraakwaterval en bij zijn gidsbeurt word ik bijna doodgeslagen met weetjes en de geschiedenis van deze stad. Hij vertelt ook over de vier vrouwen van Akbar en de paleizen waarin deze dames woonden. Hier zien we ook andere architecturale invloeden zoals jainistische, christelijke en hindoeïstische symboliek aangezien Akbar getrouwd was met een christelijke en hindoeïstische vrouwen naast twee andere moslimvrouwen.
Het verhaal van deze stad leest als het persoonlijke verhaal van deze mogolkeizer. We krijgen te horen hoe hij het volk toesprak, hoe het overleg pleegde met zijn ministers en hoe hij recht sprak. Dat laatste is bijzonder, maar dan op een eerder lugubere manier. Criminelen werden namelijk vertrappeld door de plaatselijke huisolifant die het uitvoeren van executies als hobby had. De beestjes konden op commando iemand snel doden, maar ook er gezellig de tijd voor nemen en eerst de ledematen toetakelen zodat de crimineel van dienst een pijnlijke executie ondergaat. Bij deze keizerlijke executies waren veel toeschouwers die dit spektakel wilden zien. Zeg maar het Chelsea - Barcelona van de zestiende eeuw. We krijgen ook uitgebreid de tijd om zelf even rond te lopen bij deze stad en de zandstenen formaties zijn misschien wel de meest imposante die ik zie gedurende mijn hele reis door India. Het is misschien minder groots dan de beroemde bouwwerken in Agra, maar kent wel een verfijndere architectuur. Rood domineert deze omgeving en dan wordt het groen van het gras enthousiast ontvangen door de ogen. Anderhalf uur loop ik hier gefascineerd rond en dan mis ik dan nog enkele mooie gebouwen zoals de moskee. Ach, je kan niet alles zien.
De tweede stop van de dag is bij Chand Baori, één van de grootste trappenputten in India. Het ontwerp doet denken aan een illustratie van Escher waar mannetjes allerlei trappen oplopen en uiteindelijk blijkt onder boven te zijn. Zo verwarrend is het niet, maar wanneer ik de put bezichtig, zie ik inderdaad wel gelijkenissen. Een plaatselijke gids probeert zich als de eerste, de beste lichtekooi te verkopen en blijkt achteraf dan nog behoorlijk duur te zijn. Zijn uitleg van vijf minuten is namelijk wel heel erg karig en het lijstje met feiten kan ik uit mijn Lonely Planet opdreunen. Deze put is een stuk ouder dan Fatehpur Sikri en dateert van de achtste eeuw. Er is hier ook een paleis nabij de put, maar dit bouwwerk is op sterven na dood. Toch is het interessant om even een kijkje te nemen in de put die weliswaar grotendeels is omheind. Ik merk dan ook zelf op dat het in de put toch wel een stukje kouder is dan helemaal bovenaan de put. De stop duurt maar een half uur, maar dat is ruim voldoende om dit te zien. Fatehpur Sikri heb ik de geest opgenomen, dit is eerder vluchtige inspiratie. In de namiddag rijden we verder om te stoppen bij een stadje nabij Ranthambore NP. Dit is namelijk de uitvalsbasis voor de tijgersafari van morgen.
Donderdag 9 oktober
Om te weten hoe goed een reis soms is, is het ook noodzakelijk om laagtepunten mee te maken zodat je extra appreciatie hebt voor de hoogtepunten. In dat opzicht is deze dag meer dan geslaagd, want het bezoekje aan Ranthambore NP is wellicht de grootste teleurstelling van deze reis. Wellicht nog meer dan de pendeldagen die ik als heel erg leeg aanvoel. In de reisbeschrijving van deze reis worden we geënthousiasmeerd met spectaculaire waarnemingen van tijgers, maar klaarblijkelijk kan ik in de periode van begin oktober evenzeer naar velociraptors speuren, want de kans is even groot dat ik er ééntje te zien krijg. We zitten namelijk nog in het einde van de moesson en klaarblijkelijk is het park nog net maar twee dagen open. Euhm..., heb ik dat in Chitwan ook niet gehoord?! Op de koop toe krijgen we zone één toegewezen. Ik heb me op voorhand even ingelezen en wil je een tijger spotten dan moet je toch echt wel bij zone twee zijn. Een welgemeende vloek ontsnapt uit mijn mondhoeken.
Door het overvloedige water zijn de tijgers niet gebonden aan een waterbron en kunnen ze zich dus overal schuilhouden in de jungle. Sowieso zal het spotten van een tijger sowieso niet gemakkelijk zijn met het overmaatse groen van bomen en struiken die met het regenseizoen een stevige groeispurt hebben gekregen. Maar laat ik me concentreren op wat ik wel heb gezien in plaats van wat ik niet gezien heb. Het complete lijstje: een paar sambaherten, één krokodil, één mangoest en een aantal pauwen. Alsjeblieft! Voor dit heb ik dus drie uur in een canter gezeten, een soort van safaritruck met twintig andere toeristen. De gids annex dierenspotter van dienst zegt 'Sometimes it's tough to spot animals'. Dat begrijp ik aangezien het wildlife niet op bestelling komt, maar dan vraag ik me ook af wat ik hier dan zit te doen. Als we geen entertainment krijgen van de dieren, besluit de chauffeur dan zelf maar voor het entertainment te zorgen door zich vast te rijden. Een kwartiertje van geklungel en getrek later kunnen we weer verder in onze exercitie van nihilisme.
Het is niet helemaal kommer en kwel in de veel te drukke canter, want ik kijk wel gebiologeerd naar de spectaculaire natuur. Het regenwoud is sowieso een aangename afwisseling na al dat stedelijk Indisch geweld, maar ook de verre omgeving baadt in natuurlijke weelde. De spectaculaire hoge zandkliffen in een halfwoestijnklimaat doen me denken aan Stoneland in Kakadu NP waar ik vorig jaar was. Bovendien zeg ik tegen de reisgenoten dat een prikkelarme dag wel een goede stop is na de sensorische overbelasting van de afgelopen dagen om mijn eigen teleurstelling te verbijten. Bij het verlaten van het park wordt met ziekelijke zin voor ironie een heel schare aan wildlife gepresenteerd: ijsvogels en apen zijn hier veelvuldig aanwezig, terwijl die in het park uitblinken in afwezigheid. Ach, laat ik blij zijn met hetgeen ik wel te zien krijg nu.
's Namiddags wordt de reis verdergezet naar de voorlaatste bestemming van deze reis en de hoofdstad van Rajasthan: Jaipur. Bij het binnenrijden van de stad lijkt deze plaats me inwisselbaar met al de andere steden in India die ik tot dusver heb gezien. Maar morgen blijkt dat ik mijn ongelijk moet toegeven. Het animo om de stad met een avondwandeling te verkennen ontbreekt toch en ik hang liever de luie toerist uit aan het zwembad met een biertje en een uitgebreid avondmaal. Pasta uiteraard! Vrijdag 10 oktober
Van de symfonie van natuurgeluiden keer ik terug naar de kakofonie van het getoeter in de stratenjungle van Jaipur. De roze stad is dus de hoofdstad van Rajasthan, een bijnaam die het zichzelf heeft toegedicht toen de Britse kroonprins Edward VII op visite kwam en men wilde de latere Britse koning imponeren met warme, roze kleuren die terracotta uitstralen. Dit werd in 1876 zelfs bij wet vastgelegd. Bij het krieken van de ochtend zit al vrolijk op de fiets want ik maak een fietstocht om de stad te verkennen. Dit is wellicht de meest fietsloze fietstocht die ik ooit heb gedaan. Van de negen kilometer die ik heb gedaan, heb ik volgens mij amper de helft gefietst.
De rest doe ik met de benenwagen waar ik een yogalachsessie, zangsessie, fruitmarkt en lokale Hindoeïstische tempel bezoek. De nadruk ligt dus op het fun aspect en voelt soms wat geforceerd aan. De weinige minuten dat ik wel op de fiets zit mag ik vrolijk 'Radhe'!, 'Radhe!' roepen om de ontwakende Jaipurieten te begroeten. Na twee uur kijk ik gematigd positief terug op deze kennismaking. Het is een goeie manier om de lokale bevolking te leren kennen op de verscheidene marktjes en steegjes, maar mijn tien minuten durende soundmixshowoptreden waar ik Hare Krishna brulde, mocht wel ingekort worden.
Na het ontbijt ga ik naar het Amber Fort, alweer één van de statige forten in Rajasthan: Amer Fort. Qua vergelijking noem ik het een poor man's Alhambra en dat bedoel ik in de best mogelijke betekenis ondanks de negatieve connotatie. Het Alhambra vind ik namelijk één van de allermooiste gebouwen die ik ooit heb gezien, maar dit is toch net een stukje minder. Amer Fort - soms ook wel Amber Fort genoemd - is gelegen tussen de bergen van de Aravalli-bergketen waar op de toppen een fortmuur loopt. Rond het fort bevindt zich ook meer en dan weet je dat de ligging van het fort me al meteen van m'n sokken blaast. De sokken worden opnieuw aangedaan bij de entree van het paleisfort, want de binnenkoer ziet er wat gewoontjes uit. De pracht en praal zit wat later bij het marmeren paleisgedeelte waar met name het spiegelpaleis met de minutieus uitgewerkte spiegelden edelstenen mijn hart veroveren. Maar alweer zie ik een mooi symmetrische tuin met een fontein, verfijnde motieven op de grote poorten en mooie uitzichten. Het is een patroon dat waar ik deze week al ettelijke keren ben op getrakteerd en verandering van spijs doet eten. Deze spijs voelt net zoals mijn zoveelste pasta deze week toch wat repetitief aan waardoor mijn appetijt voor bewondering automatisch daalt. Dat is jammer, want dit is echt een heel mooi gebouw. Enkel, ik heb het nu al een paar keer gezien in deze regio.
Elke Indische gids is bij wet verplicht - of ik vermoed dat toch - om onwetende westerse toeristen in een toeristenval te laten lopen. Onze gids belooft ons dat we absoluut geen spijt zullen hebben om naar een weverij te gaan. Tien minuten later beklaagt de halve groep dat ze zijn meegekomen. Na dit kort intermezzo trek ik er alleen op uit om Jantar Mantar te bezichtigen. Dit is een park waar instrumenten staan om de tijd en de stand van hemellichamen te meten. Het bijzondere is dat bij dit observatorium marmeren gebouwen worden gebruikt om de tijd te meten of om de stand van een sterrenbeeld te bepalen in de Hindoeïstische kalender.
Deze dingen zijn overigens best wel accuraat. 's Werelds grootste zonnewijzer is bijvoorbeeld accuraat tot op twee seconden, dat is beter dan mijn Seiko. Je kan dus een telescoop gebruiken om aan astronomie te doen, maar hier deden ze dat dus door op een inverse bol (eigenlijk hemisferische schaal als je weet wat dat is) het hemelgewelf te tekenen waar dan met behulp van schaduw en een wijzer de coördinaten werden vastgelegd. Klinkt het ingewikkeld? Dat komt omdat het dat ook is. Gelukkig had ik professor ChatGPT bij die me een stoomcursus astronomie aanleerde en dat verhoogt de waarde van dit bezoekje aanzienlijk. Anders zou ik enkel gapen op een stel vreemde constructies van steen.
Vlak naast Jantar Mantar bevindt zich ook het City Palace waar ook het illustere Palace of Winds zich bevindt. Hawa Mahal - zoals het eigenlijk heet - is een rood paleis waar de façade met 953 kleine vensters de show steelt. Deze vensters zijn zo ontworpen dat er koele lucht kan doorblazen. De vrouwen van het koninklijk hof konden op deze manier ook naar buiten kijken zonder zelf gezien te worden. Maar het City Palace bestaat uit tal van andere gebouwen zoals een fotografieruimte, een paleis waar meer wordt verteld over polo en een expositieruimte over koetsen.
Het pronkstuk is toch wel de troonzaal waar de Maharaja zijn gasten ontving. Qua bling-bling-gehalte moet dit absoluut niet onderdoen voor de Europese koninklijke paleizen. Maar de meeste waardering breng ik echter op voor de wat kleinere details zoals de toegangspoorten van het Hawa Mahal die imponeren in hun discretie. Wanneer de klok half zes slaat is het voor mij ook genoeg en begeef ik me via het stratenlabyrinth van Jaipur terug naar het hotel waar ik voor een laatste keer door de Indische mensenmenigte ga. Zaterdag 11 oktober
Het eindlied van mijn Indische dans wordt gezongen in de hoofdstad New Delhi waar ik 's namiddags arriveer. Over verrassend goede en vooral rustige wegen rijden we met de bus bijzonder vlot naar Delhi waar het naar goede gewoonte weer een heksenketel is als we de stad naderen. Delhi bestaat uit een oud en nieuw stadsgedeelte en wij bevinden ons in het nieuwe stadsgedeelte. Vanaf 1912 werd New Delhi de nieuwe hoofdstad van Brits-Indië aangezien dit centraler ligt dan de voormalige hoofdstad Calcutta. De namiddag wordt een toeristenervaring pur sang. In sneltempo stopt de bus bij drie trekpleisters: het graf van Ghandi, India Gate en Lodhi Gardens.
Technisch gezien is Raj Ghat, Ghandi's laatste rustplaats, geen graf maar een plaats waar hij in 1948 werd gecremeerd. Een sobere zwarte marmeren platform dient als een eerbetoon aan de vader van het moderne India. Wereldwijd is Ghandi ook gekend als het ultieme symbool van pacifisme tegen (koloniaal) verzet. Volgens de lokale gids was Brits-Indië echter enorm verlieslatend en volgens hem is dit de échte reden voor Indiës onafhankelijkheid. Maar laat de waarheid nooit in de weg staan van een goed verhaal. Ghandi werd gecremeerd bij een voormalige ghat waar de Yamuna-rivier stroomde maar die bevindt zich nu ettelijke honderden meters verder door enkele stadsuitbreidingen.
De bus wacht niet en we worden al snel opnieuw verwacht om naar de nationale trots van India te gaan. Ik weet niet of ik dit kitscherige monument zo mag noemen, maar de India Gate is een gigantische triomfboog die is opgedragen aan de tienduizenden gesneuvelde Indische soldaten die stierven voor het Britse rijk in de Eerste Wereldoorlog en bij de derde Anglo-Afghaanse oorlog. Het trekt in ieder geval erg veel bezoekers, zowel Indiërs als toeristen, dus hechten veel mensen er toch veel belang aan. De boog is ontzettend groot en heeft een zekere sierlijke waarde bij een ondergaande zon, maar bij mij valt vooral de potsierlijke architectuur op. Het is vooral groot en lomp met weinig architectonische waarde (in mijn ogen). Waar de eerste twee stops eerder aanvoelen als een verplicht nummertje, is de derde stop wel een schot in de roos. De Lodhi Gardens zijn een groene oase van rust en ontspanning in de nimmer stoppende hectiek van Delhi. De tienduizenden vogels denken er anders over, want die concerteren met een oorverdovend gekwetter. Deze tuin werd opgericht door Lady Willingdon, de eega van de toenmalige onderkoning van Brits-Indië en deze tuin werd aanvankelijk naar haar vernoemd. Later kreeg het de huidige benaming van Lodhi Gardens, vernoemd naar de dynastie die over Delhi heerste in de vijftiende en zestiende eeuw voor de Mogols arriveerden. Hier bevinden zich namelijk enkele graftombes en andere bouwwerken van van de Lodhi-dynastie. Het oogt allemaal een tikkeltje vervallen en gedateerd, maar net daarom voelt het een stuk authentieker aan dan pakweg de India gate.
Het is eveneens de allerlaatste trekpleister van deze intensieve reis en als volwaard dramaturg neem ik nog een symbolische foto van medereiziger Eddy die oneindig voor zich uitstaart. Ik laat hem deze geslaagde foto zien en in een onverwacht moment omhelst hij me. Dertig dagen reizen betekent toch dat je een beetje familie geworden bent en bij een naderend afscheid worden de zielen dan wel eens beroerd. Ook voor mij voelt het verlaten van India en de rest van het reisgezelschap toch ook wel aan als weemoed. Het kenmerk van een écht goede reis! Er is me nog een paar uurtjes avondrust gegund vooraleer we in de late avond naar de luchthaven van Delhi gaan. De gewoonlijke procedureslag moet weer gewonnen worden om te mogen vertrekken. Storend element van dienst is nu de check-in bagage die bij mij verscheidene tassen detecteert terwijl ik toch maar één backpack bij me heb. Klaarblijkelijk moet ik die dus in een gigantische bak steken. Nu is het nog even wachten en dan kan ik na middernacht het vliegtuig op richting thuis. Eindelijk rust!













Geen opmerkingen:
Een reactie posten