Maandag 22 december
De plaats van de zonen van Haddou. Dat is de eindbestemming van deze dag. Niet zomaar een plek, want het dient als filmdecor voor prestigieuze films en series zoals Gladiator en Game of Thrones. Ik weet dus al voor dat ik vertrek dat zo'n fotogenieke plaats een aanslag gaat plegen op het geheugenkaartje in mijn fotocamera. Bij het begin van de dag heb ik echter andere zorgen, want we moeten eerst de hoogste bergpas van noord-Afrika overwinnen. De Tizi n’Tichka is met een top van 2260 meter behoorlijk hoog. Marrakech bevindt zich een boogscheut van het Atlasgebergte en deze dag voelt dan ook als een prentenboek waar elke kilometer een andere pagina wordt omgeslagen.
De maandagochtendhectiek van Marrakech is na dertig minuten alweer lang vergeten, wanneer we de schilderachtige Haouz-vlakte betreden. Valleien en hellingen worden geknuffeld door een okerrode laag. De kleuren van deze klei- en leemgrond variëren van okerrood tot diep roodbruin en doen me met toenemende verbazing uit het raam kijken. Zeker wanneer ik een gigantische bergtop aanschouw die helemaal gehuld is in deze dieprode kleur. Het prentenboek brengt me naar een totaal andere wereld.
Niet veel later wordt er opnieuw een ander hoofdstuk aangesneden, want dan word ik getrakteerd op een dramatisch sneeuwlandschap waarvan de witte bergtoppen verraden dat de sneeuwval vrij recent is. Dat klopt ook. De Tizi n’Tichka is namelijk twee weken geleden sneeuwvrij gemaakt. Weliswaar nog niet steenpuinvrij. Overal liggen er rotsen en stenen op de nochtans goed onderhouden weg. Enkele dagen later leer ik dat dit steenpuin op dezelfde dag is neergekomen. Natuur laat zich niet reguleren. Dat is duidelijk met de wind, want zoveel wind zou verboden moeten worden. Bij diverse fotostops word ik telkens ontvangen op een concert van windkracht tien. De bevroren sneeuw bij de Tizi n’Tichka maakt het zelfs ronduit gevaarlijk.
De zigzaggende bergpas brengt ons naar beneden en we verlaten dit decor van sneeuw en wind met veel ontzag. Op mijn reizen door Tibet heb ik prachtige bergen gezien, maar op ruim vijfduizend meter hoogte heb ik ironisch genoeg geen sneeuw gezien. Hier zie ik het witte goedje zover het oog strekt. Licht verhongerd stoppen we bij een lokaal restaurantje dat gastvrijheid mee in het woordenboek zet. Een immer glimlachende berber in een bergdorpje trakteert ons op thee. Zelf worden ze liever Imazighen genoemd, vrije mensen. Berber is namelijk ontleed van barbaar en dat is een connotatie die ze liever niet zien.
Het eten laat op zich wachten. Een uurtje wachten is geen uitzondering op deze reis. Maar bij dergelijke mooie locaties is dat een bonus. Tijd is een luxe die je op deze reis moet koesteren. De fabelachtige landschappen hier koester ik na deze reis nog steeds. Na het eten is het nog drie kwartier verder rijden tot de zonen van Haddou. Wanneer we ons vijfhonderd meter van het hotel bevinden, zien we het eindelijk: Ait Ben Haddou. Dit is een ksar, zeg maar een lemen vestingdorp dat bestaat uit zeven kasbah's die zijn gebouwd tegen een helling. Het ziet er zo mooi uit dat het dus een geliefd film- en televisiedecor is. Ook UNESCO werelderfgoed. En de reden waarom toeristen de Hoge Atlas oversteken.
We hebben nog enkele uurtjes om deze plaats te verkennen, maar eerst moet er nog een hindernis worden overgestapt. Letterlijk. In een klein riviertje staan enkele zandzakken die dienen als stapstenen om over dit riviertje te springen. De ongelijke zandzakjes vergen toch wat voetencoördinatie. Klaarblijkelijk beschik ik daar net genoeg over om niet nat te worden. De ksar wordt onder de voet gelopen door dagjestoeristen, maar op dit latere uur hebben die zich al uit de voeten gemaakt. Wat rest zijn de toeristen die overnachten. In een doolhof van steegjes trek ik er op uit.
Er is geen plattegrond beschikbaar, maar dit kleine plaatsje heeft dat ook niet nodig. Alle wegen leiden deze keer niet naar Rome, maar wel naar de iconische graanschuur aan de top. De kasbah's zien er mooi uit door hun eenvoud. Bovendien zien ze allemaal er hetzelfde uit. Kracht door aantallen. Dit is geen wonderlijke architectuur, dit is dwalen in een sprookje van Scheherazade. Een commercieel sprookje wel, want sommige verkopers vragen geen geld. Nee, ze eisen geld omdat we zogezegd op hun privéterrein komen. Dat privéterrein is gewoonweg de weg naar buiten. Ik droom van sprookjes, de bewoners dromen over geld. Ieder zijn eigen belang.
Bij zoveel moois is een fotosessie uiteraard verplichte kost en samen met medereizigster Thao wacht ik op de zonsondergang om in het avondrood Ait Ben Haddou te fotograferen. Het westen blijkt echter aan de volledig andere kant te liggen en ik krijg dus geen avondzon te zien die verdwijnt achter de contouren van de ksar. Wel een mooi rood avonddecor waar dit vestingdorp wordt omhelsd door het zachte gloed. Ook mooi.
Dinsdag 23 december
Duizend kasbah's. Die zouden we vandaag moeten tegenkomen op onze weg. Of zo wordt althans de route genoemd die ons leidt uit Ait Ben Haddou en ons brengt naar de Todra-kloof. Maar voor ik de eerste kasbah op mijn weg tegenkom, kom ik iets veel specialer tegen: een filmstudio. De omgeving van Ouarzazate is namelijk bekend omwille van haar lokale filmindustrie en hier bevinden zich dan ook twee filmstudio's. Wij brengen een bezoekje aan de oudste van het duo: de Atlas Studios.
Ik ben al op veel plaatsen geweest en ik heb het geluk om al veel gezien te hebben, maar een filmset? Nee, dat heb ik nog niet afgevinkt. Tot vandaag. Een enthousiaste gids leidt ons langs de filmsets en meteen word ik ondergedompeld in de wereld van het oude Egypte, Arabië en de Romeinen. Het begint meteen met een klapper van formaat wanneer we door een grote hal wandelen die fungeert als een Egyptische tempel.
Vorig jaar was ik rond deze periode nog in Luxor en ik waan me terug in Egypte. Met één groot verschil: alles ziet er nog beter uit! Geen geërodeerde tekeningen of beelden die delen missen. Het oude Egypte zoals ik dat altijd voor ogen had. Enkele tikken met de vingerknoken doorbreken de illusie. Het blijkt allemaal bepleistering te zijn. Ik word hier dus voor de gek gehouden, maar dat laat ik graag gebeuren. Daarom houd ik ook van film.
De rondleiding gaat verder: een helicopter van Black Hawk Down, een Arabisch dorpje uit Prince of Persia, het paleis van Cleopatra uit Asterix en Obelix. Allemaal passeren ze de revue en alles ziet er pico bello uit. De gids heeft ook regieambities en samen met een Frans groepje zijn we figuranten in het decor van Cleopatra's paleis. De metershoge poort gaat open, een rij van toeristen verwelkomt de camera die vervolgens focust op Cleopatra: "Welkom in mijn paleis". In het Frans uiteraard aangezien de Cleopatra van dienst een Franse toeriste is. Toegegeven, het eindresultaat mag er best zijn.
Even later krijg ik een déjà vu: deze keer naar Tibet. De filmset van Kundun is griezelig realistisch opgebouwd en de architectuur hoort zo thuis in de Himalaya. Niet in de woestijn waar we nu toch echt wel zijn. Deze film van Martin Scorsese gaat over de Dalai Lama, maar kende ik niet. Als zelfuitgeroepen liefhebber van Scorsese-films moet ik dit verfilmde epos dus toch wel eens bekijken. Wie had gedacht dat een niet-geplande stop mijn mooiste ervaring zou worden in een week Marokko? Je kan het niet bedenken. Of in dit geval regisseren.
De omgeving van Ouarzazate is naast de filmindustrie ook bekend omwille van de Vallei van de Rozen die hier welig groeien in april en mei. Dankzij de droge woestijnlucht, het kille water van de Atlas en de hoge ligging krijg je de ideale ingrediënten om geurende rozen te kweken. Hier worden rozenwater en rozenolie van gemaakt waar we alras een - voor mij ongevraagde - demonstratie van krijgen. In het aanpalende winkeltje kan je uiteraard alles wat naar rozen ruikt kopen. Ik ruik rozen, zij geld.
Rond drie uur belanden we bij de Todra-kloof en bij het binnenkomen van de nauwe gang eisen de hoge rotswanden mijn aandacht. Een klein bergstroompje en de azuurblauwe lucht contrasteren met de rood- en oranjekleurige rotswanden die nauwelijks breder zijn dan tien meter. Dit spektakel doet me denken aan de Sumidero Canyon in Mexico, maar dan zonder boottochtje. En zonder krokodillen. Wel met gids. Een jonge en erg enthousiaste gelegenheidsgids - eigenlijk is hij student - woont hier zelf en gidst ons door de prachtige palmentuinen van deze kloof.
Hij vertelt (te) uitgebreid over het leven hier. Over de lengte van de kloof, de vijfendertig dorpen die leven op het ritme van de kloof, hoe water wordt geïrrigeerd, wat er hier allemaal groeit en hoe eigendommen worden gescheiden. Terstond tekent hij een plattegrond op de grond. Iets wat hij daarna wel meer doet en zijn ongebreideld enthousiasme illustreert. Zelf geniet ik meer van het groen van de vele dadelpalmen die hier zijn. Het is geen klassieke wandeling, maar de anderhalf uur door het groen kan op waardering rekenen van mijn longen. Het is een welgekomen rustmoment in deze overland tour door de Marokkaanse woestijn.
Lokale bewoners werken hier nog op velden en tuinen en dit is dus privébezit. Eigenlijk is het dus een privilege om in deze paradijselijke oase te vertoeven. Zo voel ik me op het einde van de dag ook. Geprivilegieerd. Omdat ik de dag begon met een unieke rondleiding door filmsets. En omdat ik de dag beëindig met een unieke rondleiding door een een oasetuin in de woestijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten