vrijdag 1 november 2024

Reisverslag Australië deel vier: naar de Outback

Donderdag 10 oktober
Grampians National Park wordt vandaag uitgewuifd en dat doe ik meteen in stijl. Na ontbijt in Halls Gap gaan we namelijk naar Boroka Lookout en hier tref ik een prachtig panorama aan dat uitkijkt over Halls Gap, maar ook over de aanpalende vlaktes en bergketen. Gisteren had ik hier een inspannende klim voor nodig, maar voor dit uitkijkpunt heb je enkel een voertuig nodig. Het panorama is mooi, maar zoals zo vaak boeit het me maar enkele minuten. Ik heb daarna meer oog voor een wallaby met een jong in haar buidel en samen zijn ze op zoek naar voedsel. Het is een koddig zicht om de wallaby met haar baby gezamenlijk te zien foerageren. Ook anderen vinden dit zicht aandoenlijk en al snel is het fantastische uitzicht vergeten. De tweede uitstap vindt een beetje later plaats en brengt me naar de MacKenzie Falls. Hier gaan we naar Bluff Lookout in een gemakkelijke retourwandeling. Het watergeweld van deze hoge waterval is spectaculair, maar na zoveel watervallen te hebben gezien, vind ik het niet zo bijzonder. Dat neemt niet weg dat de wandeling welkom is, want er wacht me nog een lange busreis naar Adelaide. 

Onderweg stoppen we nog bij het kleine dorpje Coonalpyn waar een lokaal sociaal project erin bestond om silo's met street art te versieren. Op grote silo's zie ik de afbeeldingen van kinderen. Ook nu geldt weer hetzelfde als bij de uitstapjes in Grampians NP: leuk voor even, maar het kan me niet lang boeien. De stop is voor mij handiger om een koffie te drinken. Als koffieverslaafde in ontkenning moet ik toch aan mijn dagelijkse behoefte voldoen. We rijden ook voorbij het roze zoutmeer Pink Lake Dimboola, maar hier stoppen we helaas niet. Dat voelt toch aan als een gemiste kans voor mij, want een roze zoutmeer heb ik nog nooit gezien en dit staat toch wel op de bucketlist. Als je er dan letterlijk voorbij rijdt, is dat toch wel wat zuur. 

Rond vijf uur arriveren we in Adelaide waar we afscheid nemen van de sympathieke, maar weinig spraakzame buschauffeur Raman. Wanneer ik me heb geïnstalleerd in het hotel, vertrek ik voor een drie uur durende verkenningstocht door Adelaide. Op Wikiloc heb ik een route gevonden die me langs de mooiste plekjes van deze stad loodst. Deze wandeling volgt gedeeltelijk de Park Lands Trail, een route die langs en door de vele parken van Adelaide gaat. Die parken beginnen fraai met zelfs enkele parken die zijn gezegend met een kunstmatig aangelegd beekje. Daarna wordt het toch wat armzaliger en de parken transformeren in desolate vlaktes waarbij ik zelfs op tentjes van zwervers stuit. Groot is dan mijn verbazing wanneer ik een mooie en uitgebreide begraafplaats aantref, de West Terrace Cemetery. Op deze serene plaats dool ik even langs de mooi versierde graven om vervolgens mijn weg verder te zetten richting het sportstadion van Adelaide. 

Hier is het wel erg druk en later leer ik waarom. Het Australische voetbalpartij geeft er namelijk China partij in een wedstrijd die met 3-1 wordt gewonnen. In dit deel van Adelaide is de architectuur wat moderner en hier waardeer ik vooral de imposante bouwwerken van de medische afdeling van de lokale universiteit (Health and Dental Care). Op het slot van de avond slenter ik nog langs enkele winkelgalerijen en de kleine China Town buurt van Adelaide. Ik eet nog snel om daarna terug te gaan tot het hotel waar ik mijn drie uur durende wandeling afrond. De kennismaking met Adelaide stelt zeker niet teleur.  

Vrijdag 11 oktober
Ik heb een vrije dag in Adelaide, maar mijn dosis stadsbeleving heeft zijn maximum bereikt en ik opteer voor een uitstap naar Mount Lofty, een berg die zich vlakbij Adelaide bevindt. Vlakbij is misschien wat pejoratief uitgedrukt, want het vergt een relatief lange busrit om daar te komen. Ik moet lang op de bus wachten en na veertig minuten wachten, slaagt de buschauffeur erin om me te negeren aangezien een andere bus voor hem staat te wachten aan de halte. Buschauffeur twee rijdt dus vrolijk door en daar sta ik dan... Ik besluit om dan met een Uber naar ginder te rijden, maar dat levert ook perikelen op. Uiteindelijk slaag ik er toch in om tot bij Mount Lofty te komen en dan kan ik aan mijn wandeling beginnen. Die wandeling gaat overigens naar de Waterfall Gully, een waterval die zo'n vijfhonderd meter lager ligt. De route zelf is overigens mooi: het gaat door een mooi bos, ik maakt een rondje langs Cleland Wildlife Park, passeer een mooi moerasgebied dat in deze contreien eerder zeldzaam is om met een mooie waterval beneden af te ronden. 

Een goed gevulde wandelboterham dus. Het is een luswandeling en via enkele kleine, rotsachtige bospaadjes gaat het best hard omhoog en de conditie wordt dus toch wel op de proef gesteld. Hier is de omgeving wat kaler, maar de klim vermomd als fitnessoefening vind ik ook wel leuk om te doen. De top van Mount Lofty bezoek ik uiteraard ook, maar hier is het uitzicht op Adelaide toch lichtjes teleurstellend omwille van de eenvoudige reden dat je hier niet zoveel zie door de begroeiing. Er is wel een restaurant aanwezig en daar maak ik dankbaar gebruik van om m'n calorieën terug op peil te brengen. Met opnieuw een Uber ga ik terug naar mijn hotel waar ik om half twee 's namiddags aankom en snel in de douche spring om me voor te bereiden op het tweede luik van de dag. 

Het culturele gehalte is namelijk nog niet ingevuld en dat wordt goedgemaakt met een bezoek aan het Southern Australia Museum. Dit museum heeft een gelijkaardig patroon als het Melbourne Museum met een grote collectie aan Aboriginalkunst en daarnaast een heleboel andere expo's. De collectie van opgezette dieren kan niet op mijn appreciatie rekenen, maar andere expo's wel: mineralen en stenen, poolexpedities naar Antarctica, vissen en waterleven, buideldieren en zelfs een (kleine) kamer die gaat over Egypte en sarcofagen. Je kan het wel niet bedenken of je vindt het wel in dit museum. Het past een beetje in de traditie van Australische musea die een allegaartje van collecties aan de bezoeker presenteert. Zelf vind ik de Aboriginalkunst het meest interessant en hier blijf ik dan ook het langst. Schilden, maskers, speren, kajaks en boemerangs worden tentoongesteld en er is ook opvallend veel uitleg over de rituelen van de Aboriginals. Het museum weet mijn interesse vast te houden voor twee uur en dan is mijn portie cultuur voor vandaag ook wel voltooid. 

Zaterdag 12 oktober
De komende dagen staan voornamelijk in het teken van de bus, want er volgen drie lange ritten richting Outback. De eerste busrit kent echter een valse start, want de poepchique bus heeft een kapotte versnellingsbak en wordt een uurtje later vervangen door een iets minder luxueus exemplaar. De groep blijft er doodrustig bij, maar buschauffeur Wayne loopt zichtbaar nerveus rond. Pas wanneer de nieuwe bus arriveert, is hij gekalmeerd. Onderweg is er logischerwijze niet zo gek veel te beleven, maar maak ik wel kennis met het rode continent. Het rode zand dat wordt gekleurd door het ijzeroxide in de grond doet zijn intrede en het wordt langzaam duidelijk dat we de beschaving achter ons laten. 

De lange busrit blijkt eigenlijk niet zo lang erg lang te duren en rond de klok van twee uur 's namiddags bereiken we onze bestemming Flinders Ranges, een woestijnbergketen van zandsteen. Hier maken we een wandeling van ongeveer acht kilometer die over het algemeen vrij vlak is. Hoewel dit net zoals The Grampians een bergketen is van zandsteen, is de omgeving toch net even iets anders. Dat is uiteraard niet vreemd aangezien ik me nu in een (half-)woestijn bevind, maar ook de flora is net wat anders dankzij de vele rode eucalyptusbomen hier. Na amper één kilometer wandelen, zie ik een klein stukje paradijs op aarde. De lieftallige Wilpena Pound is een poel die - bijna letterlijk - als een oase opduikt in de woestijn en het water staat hier in schril contrast met de rest van de droge omgeving. 

Wat later tref ik een boerderij aan, maar die is intussen al tientallen jaren verlaten. Vroeger probeerde hier men vee te hoeden en gewassen te verbouwen, maar de droge omgeving liet dat simpelweg niet toe. Deze boerderij is een herinnering aan deze barre tijden. Het moet overigens wel gezegd worden dat deze gronden duizenden jaren lang toebehoorden aan de Adnyamathanha, een Aboriginalstam, voordat de blanke kolonisten zich hier settelden en terug vertrokken. Vlakbij de hoeve bevindt er zich een uitkijkpunt, maar ik opteer voor het hoger gelegen uitkijkpunt dat een klim vergt van een honderdtal meter. Het levert een mooi, maar geen spectaculair panorama op. Bij de terugkeer sla ik een hogere weg in om niet via dezelfde weg terug te keren, maar ik zie enkel een grindweg in mijn blikveld opduiken. De groep neemt wel dezelfde weg terug en zij zien een schat aan wildlife passeren. Foute keuze dus! Om vijf uur is de wandeling afgerond en mag ik me verheugen op mijn eerste diner in de Outback.   

Zondag 13 oktober
Hoewel er een aantal pendeldagen vervat zitten in deze reis, is deze dag allicht de meest lege van het gehele lot. Van Flinders Ranges gaat het naar Coober Pedy, een plek midden in de Outback. Coober Pedy is bekend van de mijnbouw waar er gretig wordt gezocht naar opalen en het wordt ook de opaalhoofdstad van de wereld genoemd. Een groot deel van de wereldvoorraad opalen is namelijk afkomstig van dit plaatsje. Vooraleer ik er ben, zit ik echter acht uur in de bus. Waar de vorige dag nog vrij snel voorbij ging, is dat vandaag allerminst het geval. Het decor dat ik acht uur lang te zien krijg: een lange autoweg die steeds rechtdoor gaat, rood woestijnzand dat wordt opgefleurd door het groen van zoden spinifexgras en occasioneel wat acacia's. Het is wat eentonig, maar wel mooie eentonigheid. Als ik aan Australië denk, denk ik aan deze beelden en nu ik er ben, stelt het niet teleur. Maar toch, de vele uren in de bus wegen toch door. 

Waar er bij de vorige busritten meerdere pauzes waren, is dat bij deze rit toch wat minder. Rond de middag wordt er gestopt bij een roadhouse, een combinatie van benzinestation, café, restaurant en soms zelfs autohersteldienst dat fungeert als strategische stopplaats in de desolate uitgestrektheid van de Outback. De enige toeristische stop deze dag is bij Lake Hart, een opgedroogd zoutmeer. Het witte zoutmeer doet me denken aan Salar de Uuyuni, maar uiteraard wel een stuk kleiner. Ook hier kan je met perspectief spelen en is een zonnebril verplichte kost bij zoveel witheid. Dat de Australische woestenij eigenlijk een halfwoestijn is, wordt al snel duidelijk wanneer we getrakteerd worden op een plotse plensbui. 

's Avonds komen we aan in Coober Pedy. Omdat het kwik in de zomer vlot over de veertig graden gaat, zijn hier veel ondergrondse woningen. Veel zonlicht krijg je dan niet te zien, maar het is tenminste redelijk koel. Ook mijn hotel van vandaag bevindt zich in een ondergrondse vestiging en niet zomaar eentje. Het was in het verleden zelfs een opaalmijn, maar is nu dus omgeturnd tot hotel. Met een bizar zicht wel, want aan het plafond hangt een omgekeerde paraplu. Reden: af en toe durft er nog wel eens steengruis naar beneden vallen en dat wordt dus opgevangen door de omgekeerde paraplu. Het is een vrij inactieve dag vandaag en ik wil toch graag mijn lichaamsspieren losschudden. Ik besluit dan maar om vijf kilometer te joggen in Coober Pedy. Hardlopen in de woestijn kan ik dus ook schrappen van mijn bucketlist. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten