zaterdag 9 november 2024

Reisverslag Australië deel zeven: over riffen en tropen

Dinsdag 22 oktober
In Cairns kan ik een aantal excursies doen en de eerste daarvan brengt me naar Daintree Forest, het oudste regenwoud ter wereld. De excursie heeft de allures van een toeristenval met veel stops onderweg die niet allemaal evenveel zeggen. Het begin belooft echter mooi te zijn. Daintree River is namelijk de uitgelezen plek om salties, de zoutwaterkrokodillen te bekijken met behulp van een riviercruise. De gids annex bestuurder van de boot vertelt dat het territorium van de krokodillen redelijk groot is en dat je slechts per één kilometer één krokodil ziet. Dat is niet gelogen, want tijdens de één uur durende boottocht zien we welgeteld één krokodil. Dan is zien een gigantisch eufemisme, want de krokodil zit zo verscholen in het bladergroen dat enkel de oogjes zichtbaar zijn. Daarnaast krijgt een enkele zilverreiger veel bijval, want ook onze gevleugelde vrienden zijn niet op de afspraak. Qua wildlife is deze boottocht dus een grote tegenvaller, maar ik vind het boottochtje nog wel ontspannend en mijn portie beestjes bekijken, heb ik al bij Kakadu gehad. 

Dan gaan we met een geïmproviseerde bus - wat eigenlijk een kleine truck is - verder naar de volgende plek om het middagmaal te eten. Ik zit helemaal achteraan dit vehikel en elke schok wordt in tienvoud doorgegeven wanneer je op de achterste bank zit. Het wekt in ieder geval de eetlust op, want mijn bestelde pasta verdwijnt in recordtijd achter mijn kiezen. Dat geeft me nog een beetje tijd om een frisse duik te nemen in het heldere water van de nabije kreek. Warm is het water niet, maar het koele water voelt goed in dit warme weer. Dan is het alweer tijd voor de volgende stop waar we naar het regenwoud zelf gaan. Ik verruil mijn positie en neem nu naast de chauffeur plaats, helemaal schokvrij. De wandeling van één uur is niet zo speciaal, maar de omgeving is dat wel. Het groene regenwoud kent een grote dichtheid van bladerdak en wordt bovendien extra opgesmukt door leuke plassen. De gids geeft ook een uitvoerige uitleg over planten en dieren - de kasuaris speelt een grote rol in deze ecologie - en de tijd tikt wel erg snel voorbij. 

Dat zorgt er voor dat we niet erg veel tijd hebben voor de volgende stop bij Cape Tribulation. Deze plek is beroemd omdat het parelwitte strand hier het groene regenwoud ontmoet, maar de waarheid is dat we hier twintig minuten hebben om naar een klein uitkijkpunt te gaan en om even poolshoogte te nemen op het strand. Dit is wel erg toeristisch, maar het kan dus van de bucketlist geschrapt worden. We zijn hier ongeveer 110 kilometer van het hotel. Dat klinkt niet indrukwekkend, maar op deze kleine wegen is dat toch wel ettelijke uren verwijderd van Cairns. De terugweg belooft lang te worden en de animo om terug te keren is bij de rest van de groep niet bijster groot. Ik heb echter van deze dag genoten en zeker bij de wandeling op het vlonderpad. De dag zit er niet helemaal op, want er is nog een soort van vieruurtje voorzien om een ijsje met vier bollen te eten. Het allerlaatste wapenfeit van de dag is een ultrakorte fotostop, hoewel die voornamelijk gebruikt wordt om de benen te strekken. Veel reisgenoten vinden deze dag een tegenvaller, maar ondanks het toeristische karakter geniet ik wel van de stops in deze mooie omgeving.     

Woensdag 23 oktober
Het grootste koraalrif ter wereld bevindt zich op enkele tientallen kilometers van Cairns en dan is een snorkeltrip naar het Great Barrier Reef bijna verplichte kost. Dat betekent dat ik andermaal vroeg moet opstaan, maar dat doe ik met veel plezier. Met de catamaran duurt het twee uur vooraleer we bij het eerste rif van de dag zijn, Hastings Reef. Dit rif is meteen een kanjer van formaat, want het krioelt hier van het onderwaterleven: anemoonvissen, papegaaivissen en een heleboel onderwaterplanten. Niet alleen de vissen zijn kleurrijk, maar ook de planten. Wat minder bejubelend is de oppervlakte. Die is namelijk vrij klein waardoor het regelmatig gebeurt dat ik tegen iemand anders bots. Er wordt ook gevraagd om met een buddysysteem te werken waardoor je iemand anders mee in het oog moet houden. Dat kost me toch moeite en de waarheid gebiedt me te zeggen dat ik waarschijnlijk wat te dissident ben om steeds iemand in het oog te houden en zelf in het oog te worden gehouden. Na een uurtje snorkelen is het tijd voor lunch en zetten we koers naar het tweede rif. 

Het tweede rif heeft de naam Captain's Cove Reef gekregen en het rif is qua onderwaterleven toch net wat minder geanimeerd dan het eerste rif. Er zitten net wat minder vissen, maar dit wordt meer dan ruimschoots gecompenseerd met een veel grotere oppervlakte waardoor het toch wat leuker is om hier te snorkelen. Vooral het rif is hier spectaculair, zeker wanneer ik me aan het einde van een rif bevind en dan gaat het plots tientallen meters naar beneden. Op dat moment besef ik dat ik me op open zee bevind en dat ik vijftig kilometer van de kust verwijderd ben. Bij mijn eerste snorkelsessie had ik wat last met een troebele duikbril, maar hier is dat gelukkig niet het geval en daarom kan ik het tweede rif toch wat meer appreciëren. De bewolking van de voormiddag heeft ook plaatsgemaakt voor een stralend zonnetje wat eveneens helpt bij het observeren van het waterleven. 

Bij het snorkelen zie ik een tweede schip verschijnen en ook een helikopter cirkelt rond onze catamaran. Ik vind het een beetje vreemd, maar verder schenk ik er geen aandacht aan. Achteraf blijkt dat iemand per ongeluk op een noodknop heeft geduwd waardoor schip én helikopter naar hier zijn gekomen voor een eventuele reddingsactie terwijl dit totaal niet nodig was. Ik weet niet wie dit op zijn conto heeft staan, maar ik denk dat die persoon zijn beste dagje niet heeft... Bij het snorkelen heb ik echter oog voor het leven in het rif en bij Captain's Cove Reef vallen de groene zeesterren me vooral op. Die zag ik toch niet bij het vorige rif Ruim één uur blijf ik in het water snorkelen totdat ik het fluitsignaal te horen krijg dat me gebiedt om terug te keren naar de catamaran. Mijn avontuur bij de Great Barrier Reef zit erop en wat ben ik blij dat ik dit onderwaterspektakel heb mogen gadeslaan. Soms vind ik het wat monotoon, maar dit is een beleving die ik nog niet vaak heb meegemaakt!  

Donderdag 24 oktober
Bij het schrijven van deze blog baseer ik me op gesproken notities van elke dag die ik naar mezelf heb gestuurd via WhatsApp. Daar noem ik deze dag relaxerend en een goede mix van activiteiten. Want dat is het uitstapje naar Kuranda namelijk wel. Initieel heb ik deze excursie niet gekozen, maar een lege dag dreigde me aan te staren en daarom heb ik deze excursie zelf geboekt. Het relaxerende stuk vindt voornamelijk plaats bij het begin en het einde van de dag, want aangezien ik pas rond half elf word opgepikt voor een kort busritje naar de cable car heb ik een rustige ochtend. Hier ontbijt ik rustig en het ondertussen hard geworden brood dat ik heb meegenomen van Darwin wordt achter mijn kiezen gepropt. Rond elf uur ben ik aanbeland bij Skyrail Rainforest Cableway en hier ga ik met enkele reisgenoten in een gondel. In totaal is deze kabelbaan 7,5 kilometer, maar ze is wel opgedeeld in twee haltes: Red Peak en Barron Falls. Bij Red Peak is er een mooi uitkijkpunt over het regenwoud, terwijl bij Barron Falls er spectaculaire watervallen zijn

Bij de twee stationnetjes is het soms wel even wachten en de rijen kunnen soms behoorlijk lang zijn zoals ik dat bij Barron Falls kan merken. Gelukkig zijn er informatieve borden die een heleboel vertellen over de lokale flora en fauna om de tijd te doden. De cable car is ook interessant omdat het je als toeschouwer een vogelperspectief geeft over het regenwoud en met name de epifyten die als reusachtige korven in de toppen van de boom rusten, zijn leuk om te zien. Twee dagen geleden heb ik ze aan de voet van de bomen gezien en nu van bovenaf. Er bestaat eveneens een app die automatisch audio afspeelt wanneer je in een gondel zit. Bij mij werkte deze feature maar half, want pas na de eerste stop bij Red Peak begint de audio af te spelen. Het middaguur is al ruimschoots gepasseerd wanneer ik in Kuranda arriveer en heb ik toch wat honger. Die honger wordt gestild met een crêpe suzette, een zoetigheid die ik krijg bij Le Pétit Café. Dit is me aangeraden door Miriam - een reisgenote die ik leerde kennen in Peru -  die deze reis in omgekeerde richting maakt met Djoser. Een goede aanrader trouwens, want het heeft hartelijk gesmaakt!

Kuranda zelf is overigens erg toeristisch met een heleboel winkeltjes, cafeetjes, restaurants en souvenirshops en dus niet onmiddellijk een grote trekpleister voor mij. In plaats daarvan maak ik een verbazend mooie wandeling langs dit dorpje. Net zoals andere wandelingen vind ik deze route op Wikiloc en ik verwacht niet veel. Mijn verbazing is echter groot wanneer ik de eerste drie kilometer langs een fraai vlonderpad wandel in een prachtige vallei die voorzien is met twee kreken. Hier is het als wandelaar leuk toeven! De tweede helft van de wandeling volgt de River Walk waar ik naast de oevers van de Barron River ga. Wat minder qua natuurbeleving, maar het voelt wel wat frisser aan zo dicht bij het water en dat vind ik niet erg op zo'n broeierige dag zoals vandaag. Om half vier vertrekt de Kuranda Scenic Railway terug naar Cairns, maar ik ben al ruim op voorhand bij het mooie stationnetje. 

In wagons van bijna honderd jaar oud word ik in een houten trein langs een schilderachtige route teruggebracht naar Cairns. De omgeving van regenwoud spreekt sowieso al tot de verbeelding, maar dit effect wordt nog verscherpt met passages langs watervallen, kloven, bruggen en tunnels. De mooiste vergezichten krijg ik op mijn netvlies gepresenteerd bij de kloven waar ik ver over het regenwoud kan uitkijken. Met de open ramen is de wat koelere wind ook zeker welkom! Gedurende de twee uur durende rit wordt er ook commentaar gegeven over de bezienswaardigheden bij de route en ook over de technische huzarenstukjes die zijn gerealiseerd bij het aanleggen van deze spoorlijn in desolate wildernis. Het mooiste moment is toch wel de - enige - stop bij Barron Falls waar ik deze 125 meter hoge watervallen van de andere kant kan bekijken. Hoewel het treinritje echt wel mooi is, ontsnapt een vergelijking met de treinrit langs Rallervegen (Noorwegen) niet een daar vind het decor net dat tikkeltje indrukwekkender omdat het toch wat meer ongerept was.     

Vrijdag 25 oktober en zaterdag 26 oktober
Op de 28ste en laatste dag in Australië heb ik nog een volledige dag om Cairns te verkenner. De fut is er echter uit en ik doe het dus rustig aan. Ook vandaag slaap ik wat langer uit en verlaat ik omstreeks tien uur het hotel. De volgende bestemming is echter vlakbij: Cairns Aquarium. Dit aquarium wordt op Tripadvisor omschreven als één van de mooiste bezienswaardigheden in Cairns en na mijn bezoek kan ik dat enkel beamen. Dat bezoek verloopt wel wat teleurstellend in het begin. Het gebouw telt namelijk twee verdiepingen en na twintig minuten zit ik al op de tweede verdieping. Zit ik nu echt al in de helft? Wist ik veel dat het grootste deel van het gelijkvloers zich bij het einde van het bezoek bevindt. Dit aquarium legt de nadruk op lokale flora en fauna en er is een heleboel te zien: een klein nagemaakt rif, veel zoetwater- en zoutwatervissen die zich in de lokale zee, meertjes en rivieren te zien zijn, ook veel reptielen (slangen, leguanen, krokodillen, hagedissen) en toch ook wel veel uitleg op informatieborden. Deze borden geven heel veel informatie - soms misschien wel iets te veel zelfs - maar ik heb met bijzondere interesse gelezen over de kasuaris (een grote loopvogel) en het Daintree Forest. 

De mooiste momenten in het aquarium bevinden zich op het einde waarin er een enorme waterbak een plethora aan grote vissen zwemmen zoals roggen en zelfs haaien. Er is bovendien een tunnel waarin je onder dit water loopt en het is wel een gaaf gezicht om zo'n haai boven jou te zien zwemmen. Wat eerder in het aquarium is er ook een grote waterbak, inclusief minipodium, maar de grote ovale waterbak op het einde is toch wel het meest spectaculair. Toch treedt er een moeheid op en ik voel me bijna schuldig wanneer ik me snel langs enkele aquaria begeef. De rest van de dag hang ik wat rond bij de esplanade in Cairns vooraleer ik Australië definitief vaarwel zeg. Ondertussen heb ik via WhatsApp bericht gekregen dat de vlucht naar Singapore met een half uur is verlaat, dus dat wordt nog spannend bij de transfer in Singapore waar nu nog minder dan een half uur van overblijft. 

De vlucht naar Singapore verloopt erg vlot en we winnen zelfs terug wat tijd. Toch is het een zenuwachtig proces om met een monorail naar een andere terminal te gaan, maar gelukkig is iedereen op tijd. De vlucht naar Amsterdam duurt een erg lange veertien uur en ik ben blij dat ik na die lange vlucht weer op de begane grond ben. Minder blij ben ik bij de douane, want hier moet ik door overijverige ambtenaren - die alles drie keer inspecteren - enorm lang wachten. Daardoor mis ik het afscheid met de rest van de groep en dat is best wel jammer, want dit is misschien wel de leukste groep waarmee ik op reis ben geweest. De pech blijft me daarna achtervolgen, want de trein tussen Schiphol en Antwerpen rijdt niet en ik moet dus een omweg maken via Amsterdam-Bijlmer. Maar moeilijk gaat ook en rond de middag arriveer ik eindelijk in België. Oef! 

zondag 3 november 2024

Reisverslag Australië deel zes: cultuur in de tropen

Vrijdag 18 oktober
Voor mij wordt het vandaag een luie ochtend, want de bus vertrekt pas om half één 's middags naar Kakadu NP en dat geeft me volop de gelegenheid om Darwin verder te verkennen. De realiteit is echter dat Darwin niet zo'n bijzondere stad is en ik heb weinig zin om in de overrompelende hitte te gaan puffen. Ik doe het dus rustig aan en ga pas na elf uur brunchen met een broodje en koffie. De niet zo geweldige driver/guide Sean is de gastheer voor de komende drie dagen en dat zal ik geweten hebben. Wanneer de bus vertrekt, ontwaart er een spraakwaterval die zijn gelijke niet kent: zijn uitleg over Arnhemland, ontdekker Casper Van Diemen, de twee seizoenen van nat en droog seizoen, de jaarlijkse overstromingen die drie maanden duren, de kunst van Aboriginals, het houdt letterlijk niet op. Hij vertelt dit allemaal op een vrij monotone stem waardoor ik helaas de meerderheid vergeten ben. 

Onderweg heb ik meer oog voor de omgeving en wat me hier opvalt zijn de bosjes en bushes die doelbewust in brand worden gestoken. Het is een gecontroleerde manier van branden om grote bos- en bushbranden in de Australische zomer te vermijden. Doelbewust of niet, het blijft toch beetje een eng zicht om vlak naast de autoweg zo'n brand te zien verschijnen. De omgeving heeft ook andere dingen in petto voor mij zoals de verscheidene varianten op de palmbomen  en de tamelijk grote Adelaide River die totaal geen connectie heeft met de gelijknamige stad waar ik een week eerder was. Onze koffiestop wordt gehouden bij een pub die me doet denken aan een Amerikaans saloon, inclusief oude jukebox. 

De enige uitstap van de dag vindt plaats bij Ubirr Rock waar er een grote collectie van rotstekeningen te zien is, afkomstig van de lokale Aborinalstammen Bininj en Mungguy. Deze rotstekeningen vertellen meer over hun cultuur, geschiedenis, jachtpraktijken en spirituele geloofssystemen. Bijzonder is de zogenaamde röntgenkunst. De structuur van prooidieren wordt getekend als een röntgenfoto zodat duidelijk is waar de ingewanden zich bevinden en hoe de structuur van het skelet is opgebouwd. Voor jongeren is dit cruciale informatie bij het jagen op prooidieren. Over hoe authentiek deze kunst is, kan gediscussieerd worden. Reisgidsen laten je graag geloven dat deze tekeningen duizenden jaren oud zijn, maar goed zichtbare contouren doen toch anders geloven. Gids Matt bij Uluru heeft namelijk verteld dat Aboriginals deze tekeningen zien als educatieve systemen en niet als historisch erfgoed. Ze worden dus met andere woorden regelmatig hertekend voor de huidige generaties en ik vermoed dat dit bij Ubirr Rock ook wel recentelijk is gebeurd. 

Het is overigens bijzonder om deze tekeningen te zien, want niet alleen bekende figuren zoals de wallaby, kangoeroe en barramundi (een grote riviervis) worden getoond, maar ook die van de uitgestorven Tasmaanse Tijger. En zoiets is toch wel bijzonder te noemen. Dit buidelroofdier is door de introductie van andere diersoorten door de Britse kolonisten uitgeroeid. Het laatste exemplaar stierf in 1936 en sindsdien is de soort officieel uitgestorven. We gaan echter verder op een vrolijkere noot en bij een mooi rotsterras hebben we een 360 graden uitzicht over de gehele omgeving en zo krijg ik wetland, stoneland en het bos te zien dat de regio van Arnhemland typeert. De weg terug gebeurt op een erg gehaaste manier, want Sean maakt er geen geheim van dat hij zo snel mogelijk terug wil. De avond dreigt te vallen, maar er is echt nog wel tijd om het wat rustiger aan te doen. Wanneer we bij onze plaats van overnachting arriveren, Cooinda Lodge, is het wel al donker en in het labyrinth van glamourtenten is het wel wat zoeken naar de juiste tent. Een beetje hulp was op dit vlak wel welkom, zeker als je met een zware tas zit te heulen. 

Zaterdag 19 oktober
Gisteren blijkt maar een voorproefje voor vandaag te zijn, want op deze dag borduren we verder op de culturele weg bij Nourlangi Rock. Ook hier vind ik volop Aboriginalkunst terug met rotstekeningen, maar hier zijn ze toch wel een stuk uitgebreider dan gisteren: schildpadden, emoes, kikkers, krokodillen, vissen en ook vruchtbaarheidsrituelen zijn hier getekend in nissen en grotten. De röntgenkunst is hier overigens ook een stuk beter zichtbaar dan bij Ubirr Rock, maar dan kan je weer de vraag stellen hoe authentiek dit allemaal wel is. Qua kunst is deze plek dus beduidend beter dan gisteren, maar qua natuurbeleving allerminst. Een nogal eerder gewoon uitkijkpunt toont de mooie rotsen in de nabije omgeving, maar ontbeert de weidse vergezichten van gisteren. Dan is het tijd voor een portie cultuur bij de volgende drie stops en dit in verschillende graad van geslaagdheid. 

Een koffiepauze bij een kunstgalerij is goed om mijn koffieverslaving te stillen, maar het culturele aspect blinkt hier uit in afwezigheid en dan ben ik nog vriendelijk. Bij een volgende stop gaan we naar een klein museum maar dit is op sterven na dood. Bij de ontvangstbalie staat er zelfs niemand en ik tref enkel een kleine - weliswaar interessante - expo aan die wat meer vertelt over Kakadu NP, maar het is toch wel vrij klein. Normaal gezien is deze plek veel groter, maar volgens reisbegeleider Maarten is deze plek sinds Covid nog steeds in opbouw, maar het lijkt erop dat in plaats daarvan deze plek alleen maar kleiner wordt. Nou, het is in ieder geval vrij doods en veel valt er niet te beleven. Derde maal is echter scheepsrecht en Warradjan Aboriginal Cultural Centre is wel een voltreffer qua cultuur. Dit museum vertelt ontzettend veel over de Aboriginals: hun geloofssysteem en mythologie, de gereedschappen die ze gebruiken, hun rituelen, de kalender die ze gebruiken, jachttechnieken en nog een heleboel andere zaken. In de lokale souvenirshop koop ik mijn enige souvenir van Australië en vervolgens wandel ik met enkele reisgenoten terug naar de Cooinda Lodge die zich ongeveer één kilometer van Warrandjan bevindt. 

De middag is voorbehouden voor wat verkoeling in het zwembad om dan rond de klok van vier uur 's namiddags te beginnen aan verreweg het mooiste stuk van Kakadu NP: een riviercruise op de Yellow Water Billabong op de South Alligator River. Deze boottocht is bijzonder omdat in dit natte gebied (wetlands) maar liefst één derde van alle Australische vogelsoorten hier voorkomen. Ik ben geen vogelspotter, maar ook ik heb mijn ogen de kost gegeven aan de vele vogels die ik hier ben tegengekomen. Zilverreigers, ijsvogels, ganzen en diverse eendensoorten zijn niet zo bijzonder, maar ik heb ook een zeearend gezien en zelfs enkele broga's, een kraanvogelsoort die naar verluidt vrij zeldzaam is. Ook zoutwaterkrokodillen houden zich hier schuil en die hebben we hier in overschot gezien. Niet de megagrote exemplaren waar we op hoopten, maar wel erg mooie krokodillen. De ondergaande zon zorgt voor een idyllische setting en mijn fototoestel maakt overuren. De (culturele) ervaring bij Kakadu NP beantwoordt eerlijk gezegd niet aan mijn verwachtingen, maar deze riviercruise maakt veel goed. Het is één van de mooiste boottochtjes die ik in mijn toeristische leven heb gedaan!  

Zondag 20 oktober
Van Kakadu NP gaat het vandaag terug naar Darwin, maar we maken wel een zijsprongetje bij Litchfield National Park. In de voormiddag wacht ons nog een laatste lange busrit en in ongeveer vijf uur (inclusief pauzes) rijden we naar Litchfield waar we eerst stoppen bij een kathedraal. Niet zomaar een kathedraal, maar wel de Cathedral Termite Mound. Dit is een termietenheuvel van maar liefst vijf meter hoog en vijftig jaar oud. De termietensoort die deze heuvel heeft gebouwd worden magnetische termieten genoemd omdat de termieten het magnetisme gebruiken om de heuvels in een noord-zuidrichting te bouwen. Dit helpt bij de thermoregulatie zodat het overdag koel blijft terwijl het 's nachts warmer is in de termietenheuvel. De heuvels zijn zo gebouwd dat ze een dunne rand hebben die naar het noorden en zuiden gericht is en met een vlakke achterkant die naar het oosten en westen gericht is. Dit helpt bij het handhaven van een stabiele temperatuur en hoge luchtvochtigheid binnenin. Wat verder bevindt er zich een veld met tientallen termietenheuvels, maar die zijn bijlange niet zo groot als de kathedraal die een aparte plaats krijgt. Via een plankenpad gaan we ernaartoe, maar na een tiental minuten gaan we al terug door. 

De echte attractie van Litchfield NP zijn toch wel de Wangi Falls, een hoge waterval met aan de voet een diep waterbassin waarin je kan zwemmen. Je kan er echter ook mooi wandelen en dit staat toch net wat hoger genoteerd op mijn prioriteitenlijst. Ik zit hier in de tropen en het is dus niet verrassend dat het hier heel erg groen is. Ook geen verrassing is dat hier grote spinnen zitten. Die beestjes zitten vreemd genoeg vrij opvallend in het bladergroen te wachten op een prooi dat de pech heeft om in hun spinnenweb te belanden. Bovenaan de toppen zijn er ook een heleboel vleerhonden die onderste boven hangen. Zij zijn vooral hier om het lokale fruit te verorberen. Het wildlife spot ik vooral bij het begin van de wandeling, want bij de klim naar de top van de waterval heb ik er minder oog voor. Eens ik aangekomen ben bij de top van de waterval krijg ik vanzelfsprekend een mooi uitzicht te zien. Daarnaast bevinden er zich hier fraaie waterpoeltjes die een knap landschap vormen met het aanwezige groen. De daling gaat over een tamelijk rotsachtig pad naar beneden en op ongeveer drie kwartier heb ik deze korte wandeling afgerond. 

Dan is het tijd om in het water te duiken, maar dan niet letterlijk. Een grote rots bij het begin van de Plunge Pool zorgt ervoor dat ik toch even moet opletten wanneer ik het water instap. Baantjes trekken zit er bij mij niet in en het zwemmen bestaat er eerder in om al peddelend van de ene kant van het water naar de andere te gaan. Stoutmoedigere zwemmers steken het hele bassin over om tot bij de 84 meter hoge waterval te geraken, maar dat is niet aan mij besteed. Ik wil vooral aan de verzengende hitte ontsnappen en daar heb ik alleen water voor nodig. Ik blijf ruim twintig minuten in het water vooraleer ik me omkleed. Tot mijn verbazing zie ik de rest van de reisgenoten om ruim half drie terugkeren naar de bus, terwijl we tot drie uur hebben om hier te blijven. Ik wil die tijd wel volmaken, al doe ik dat eerder luierend bij het water. Veel is er niet te zien, maar soms kan doelloos luieren ook leuk zijn. Of er is toch iets te zien: een vrij grote leguaan (of is het varaan?) is op zoek naar etensrestjes en gaat door de spulletjes die mensen hebben achtergelaten op de grond. De voedselinspecteur van dienst dus. Om drie uur vertrekken we met de bus en een tweetal uur later staan we opnieuw in Darwin. Het rondje Kakadu zit erop.  

Maandag 21 oktober
De laatste binnenlandse vlucht van de reis vindt op deze dag plaats, maar is verlaat tot de avond en dat maakt dat ik nog de gehele dag heb om Darwin te verkennen. Drie dagen geleden had ik hier al weinig zin in en ook op deze dag staat het vuur op een laag pitje om dat te doen. Maarten heeft er voor kunnen zorgen dat we pas moeten uitchecken om twaalf uur en daar maak ik gebruik van om wat te luieren en om wat enkele praktische spulletjes in te slaan bij een lokale supermarkt. Mijn scheerapparaat van tien euro uit de Action heeft de geest gegeven en dus koop ik enkele scheermesjes en een bus scheerschuim. Wanneer ik uitgecheckt ben, ga ik met de bus naar het Museum and Art Gallery of the Northern Territory, maar vrienden mogen MAGNT zeggen. De bus blijkt niet bij het museum te stoppen, maar ik moet nog anderhalve kilometer gaan met de benenwagen. Het is inmiddels 36 graden, maar gevoelsmatig voelt het nog een heel stuk warmer aan. Het zweept druipt niet van mijn voorhoofd bij het wandelen, maar doet dat wel gretig wanneer ik me op een stoel zet en een koffie drink. 

Dan is het tijd voor het museumbezoek en ook nu weer is het een allegaartje van diverse thema's dat op de bezoeker wordt afgevuurd. Het museum begint met Aboriginalkunst en vaardigt ook zeven eigen prijzen uit voor opkomend talent en sociaal relevante kunst. De gustibus et coloribus non est disputandum zegt het bekende spreekwoord en dat is zeker het geval bij de aanwezige kunst hier. Soms heb ik het gevoel om naar een kindertekening te kijken, maar ik sta echt wel in het grootste museum van Noord-Australië. Toppunt is wellicht een foto van een vangrail waarop racistische uitlatingen staan en dit "werk" wint één van de zeven awards dat het museum uitdeelt. Ik snap dat je racisme aan de kaak wil stellen, maar kan dat echt niet op een andere manier dan met een foto waarop Fuck niggers staat? Bij de werken van de Aboriginalartiesten slaat de verveling een beetje toe omdat het veelvuldige gebruik van punten op den duur wat eentonig wordt. 

Ik heb dan meer aandacht voor de andere werken zoals enkele griezelige macrofoto's waarop dieren zoals spinnen en insecten tientallen malen zijn uitvergroot. De bovenverdieping geniet mijn meeste interesse want hier wordt in een ruimte de geschiedenis van de Northern Territory verteld en die heeft veel weg van de Wild West in de Verenigde Staten in de negentiende eeuw: uitgestrekte verlaten gebieden, een goudkoorts trekt gelukszoekers aan, paria's trekken naar hier, een sociaal conflict tussen werkers en bestuurders. De geschiedenis van Darwin en aanpalende gebieden zou een erg interessante film opleveren! Verder kijk ik ook naar een film over de enorme vernietiging die cycloon Tracy heeft achtergelaten op kerstmis 1974. Na het museumbezoek van twee uur is het terug tijd om naar Darwin te pendelen en dat doe ik met de bus die me terug tot bij het centrum brengt. 

Voor Cairns blijkt het moeilijk om morgen ergens te ontbijten en ik duik opnieuw de supermarkt in om een ontbijt aan te kopen voor de komende dagen. Met mijn nieuwe voedselvoorraad trek ik naar het hotel waar ik wacht op de bus die ons naar de luchthaven brengt. De avondvlucht brengt ons pas om kwart over tien op de luchthaven van Cairns. De klok gaat namelijk opnieuw een half uur verder waardoor de nachtrust terug wat korter wordt. Het is echter de laatste binnenlandse vlucht van de reis en in Cairns blijven we gedurende vier nachten in hetzelfde hotel. Eindelijk een beetje vakantie!  

zaterdag 2 november 2024

Reisverslag Australië deel vijf: in de Outback

Maandag 14 oktober
Met de bus trek ik steeds verder de Outback in en vandaag gaat het in een negen uur durende busrit naar Yulara. De rit is het langst van alle ritten in de Outback: maar liefst negen uur! De tijd vliegt echter voorbij omdat ik volop aan het babbelen ben met de supergezellige Kirstine. De dag blinkt andermaal uit dankzij het rode woestijnlandschap dat gecontrasteerd wordt met het groen van het spinifexgras, acacia's en de langzaam groeiende desert oaks. Veel reden is er niet om te stoppen onderweg, behalve om iets te eten of om te genieten van een koffiepauze. De stops die we doen, vinden dus steeds plaats bij een roadhouse, want toeristische trekpleisters zijn er niet. Nou, misschien dan ééntje. We gaan namelijk over van het Southern Territory naar het Northern Territory en bij het bord houden we even  halte voor een fotostop. Ondanks de lange busrit komen we omstreeks vier uur 's namiddags aan in Yulara. Dat is toe te schrijven aan het feit dat het Northern Territory geen winteruur kent. In Yulara slaan we nog een voedselvoorraad in bij de supermarkt. Het plaatsje zelf is in 1976 in het leven geroepen om de horde toeristen op te vangen zodat Uluru niet wordt overlopen door toeristen. 

De lange dag wordt op een briljante dag afgerond, want ik mag samen met vijf andere reisgenoten een vlucht maken in een helikopter over Uluru en Kata Tjuta. Uluru is het symbool van Australië en is één van 's werelds grootste monolieten, zeg maar één van de grootste vrijstaande rotsen ter wereld. Kata Tjuta is echter voor de meesten een nobele onbekende, maar eigenlijk is dit nog indrukwekkender dan Uluru. Kata Tjuta - vroeger ook wel bekend als The Olgas - betekent vele hoofden in de lokale Anangutaal (gesproken door een Aboriginalstam) en verwijst naar de 36 grote rotspunten die hier liggen. De kleuren van deze rotsformatie variëren van rood tot okergeel door de oxidatie van metaal in de rotsen. Zeker bij zonsondergang is dit een indrukwekkend zicht. We cirkelen twee keer rond Kata Tjuta en op dergelijke momenten ben ik blij dat ik nog steeds over een kinderlijke onbevangenheid beschik die kan genieten van dit soort magische momenten. Een kleine traan van blijdschap verlaat mijn oog omdat ik overrompeld word door zoveel pracht. 

Daarna zet de helikopter koers richting Uluru. Deze rots is 348 meter hoog en heeft een omtrek van 9,4 kilometer waardoor het dus zoals eerder gezegd één van de grootste monolieten ter wereld is. Het dankt zijn iconische status onder andere omdat het zo plots opduikt in een lege woestijn, maar heeft daarnaast ook een heilige betekenis voor de Aboriginals. Ook hier kennen de rotsen een gevarieerde kleurschakering dankzij oxiderende metalen, maar is dat eerder beperkt tot tinten van rood en oranje. Met de ondergaande zon wordt het steeds moeilijker om de verscheidene kleuren te onderscheiden en de formatie is net een tikkeltje minder indrukwekkend dan de grootsheid van Kata Tjuta. Maar het blijft een fenomenaal zicht die zijn weerga niet kent. Ongeveer driehonderd euro heeft de helikoptervlucht gekost, maar het levert misschien wel het mooiste moment van de reis op en dat is ook iets waard!      

Dinsdag 15 oktober
In de woestijn kan het snel erg warm worden en daarom vertrekken we al om vijf uur 's ochtends naar Uluru. Niet alleen om aan de verzengende woestijnhitte in het midden op de dag te ontsnappen, maar vooral om de van de magische zonsopkomst nabij Uluru te genieten. Door het zachte zonlicht heb ik misschien wel mijn mooiste foto's van de gehele reis genomen en dat met Uluru als thema. Meer moet dat niet zijn! Op deze ochtend weet ik trouwens niet waar eerst kijken: de mooie zonsopkomst aan de ene kant of het zachte zonlicht dat Uluru knuffelt aan de andere kant. Bij het begin ben ik nog verwonderd waarom er zo weinig toeristen zijn hier, maar daarna weet ik hoe de Romeinen zich hebben gevoeld bij de inval van de Hunnen. Zoveel toeristen komen er af, dat is echt niet normaal. 

Daarna is het tijd voor een bezoekje aan Uluru zelf. Dat doen we met de immer sympathieke gids Matt. Hij vertelt op een geanimeerde manier, is grappig, weet erg veel, kent leuke anekdotes, maar vooral: hij houdt nooit op met praten. Ik vergelijk het met een actiefilm waarbij de actie nooit ophoudt. Als kijker hou je dat niet vol en hier heb ik datzelfde gevoel. Dat is jammer, want op sommige momenten is stilte soms mooier dan een weetje. Bij de Malawandeling passeren we immers de erg mooie Kantju Gorge waarbij vooral de steile, verticale wanden me imponeren. Babbelkous Matt blijft lustig doorpraten, maar na zijn uitleg blijf ik alleen in de kloof om van de stilte te genieten. Dit is toch zoveel mooier! Dat klinkt trouwens ondankbaarder dan bedoeld, want Matt weet me wel te boeien met zijn vele verhalen over de Droomtijd, het Aboriginalequivalent van het christelijk scheppingsverhaal. In grotten en nissen zijn allerlei rotsschilderingen te vinden die taferelen afbeelden met een morele betekenis. Dit is onder andere bedoeld om levenslessen te geven aan de kinderen. 

Een tweede wandeling, de Kuniya Walk, leidt ons naar één van de weinig permanente waterpoelen in deze omgeving. Ook hier weet Matt op een geanimeerde manier te vertellen over de geschiedenis van de Aboriginals. De omgeving van Uluru is trouwens ook een goeie plek om wildlife te spotten, want onderweg zien we een heleboel vogels en soms ook een verdwaalde leguaan, slang of zelfs varaan. Daarna gaat het naar het bezoekerscentrum van Uluru waar een kleine tentoonstelling van originele Aboriginalkunst is gevestigd, maar ik heb net geen vijfduizend euro op zak om een schilderij aan te schaffen. Gelukkig heb ik wel genoeg geld bij voor een koffie die trouwens ook aardig duur is. Rond elf uur vertrekken we om naar een uitkijkpunt van Kata Tjuta te gaan waar we een dertigtal minuten blijven. Na mijn helikoptervlucht valt dit uitzicht toch lichtjes tegen, zeker omdat die zo ver weg liggen van het uitkijkpunt. Op het programma staat ook een wandeling door de Walpa Gorge maar dat feestje gaat niet door. Met 39 graden in de vlakke zon lopen, is namelijk niet zo'n geweldig idee. 

In de namiddag rijden we richting King's Canyon waar de groep wordt opgedeeld in twee kampen. Ik blijf in het meer spartaanse basecamp van Kings Creek Station, terwijl de rest van de groep in luxueuzere tenten mogen slapen. Mijn tent mag dan wat spaarzamer zijn uitgerust, het beschikt gelukkig nog wel over een airco en omdat ik alleen slaap, heb ik nog net voldoende ruimte in deze kleine tent. Voor de sanitaire behoeften moet ik wel naar een gedeeld sanitair blok, maar dat is een goede training voor later in Kakadu. Als compensatie krijg ik 175 euro teruggestort en krijgt de gehele groep een gratis avondmaal. Daar kan ik dus nog wel mee leven voor één nacht!     

Woensdag 16 oktober
Andermaal is het vroeg opstaan, want ook nu vertrekt de bus rond de klok van vijf uur 's ochtends. Eerst pikken we de rest van de groep op die vier kilometer verder zitten om vervolgens naar King's Canyon te rijden om daar de Rim Walk te doen en wat is deze wandeling weer een pareltje geworden. De klim naar de kloof boven vergt een (kleine) inspanning en dat schrikt een aantal reisgenoten helaas af. Dat is jammer, want ze missen misschien wel het mooiste gedeelte van deze reis. Het is nog donker wanneer we de wandeling aanvatten, hoewel de schemering langzaam plaatsmaakt voor een opkomende zon. Bij deze stijging neem ik met de regelmaat van de klok foto's en dat wordt naarmate de wandeling verder gaat alleen maar erger. Met name het zachte licht van de zon zorgt voor waarlijk prachtige uitzichten. De oranje rotsen lichten dankzij de rode ochtendzon nu wat roder op en dit is toch wel een uniek beeld! Een blijheid die me zelden omarmt maakt zich meester van mij bij het zien van zoveel schoonheid. 

Het is moeilijk om te beschrijven wat deze wandeling zo fantastisch maakt, maar het is gewoon het totaalplaatje dat volledig klopt. De vegetatie met palmbomen en andere planten, vogels die zich verschuilen in het groen, de onnavolgbare contouren van de rotsen, het prachtige ochtendrood, scenische vergezichten: alles klopt gewoon! 's Ochtends is de temperatuur nog aangenaam en is de wandeldrift nog groot om enkele afwijkende uitstapjes te doen zoals naar een uitkijkpunt dat een weids uitzicht biedt over de kloof en vallei. Voor een woestijnomgeving is het hier verrassend groen en de vegetatie wordt onderweg alleen maar mooier en culmineert in de Garden of Eden, een groene long in deze kloof. Een brug kijkt uit over de vele vegetatie en dit voelt inderdaad aan als een aards paradijs. Ik besluit om een uitstap naar deze oase te maken, terwijl de rest van de groep verder wandelt. Kers op de taart in deze tuin is een wel erg fraaie waterpoel dat diep verscholen zit in de kloof en omgeven is door groen. Minder spectaculair dan het zicht bij de brug, maar nog steeds van een oogverblindende schoonheid. 

Dan begint mijn inhaaltocht om terug aan te sluiten bij de rest van de groep en de tweede helft van de wandeling is toch wat kaler dan het beginstuk. Dit wordt gecompenseerd door mooie uitzichten waar de rotsen de meest bizarre vormen beginnen aan te nemen. Zo doen een aantal rotsen denken aan een honinggraat en wat verder aan bijenkorven. De vergezichten blijven net zoals bij het begin sowieso imponeren. Na ruim een half uur heb ik de groep terug bijgehaald en beginnen we samen aan de afdaling. De wandeling is nog niet gedaan en ik heb al voor mezelf uitgemaakt dat dit toch wel één van de mooiste wandelingen is die ik ooit heb gemaakt. Na de wandeling is het tijd voor de laatste busrit in de Outback. Gedurende vijf uur gaat het naar Alice Springs. Buschauffeur Wayne krijgt zelfs een krop in de keel en begint bijna tranen te laten bij het afscheid van de groep. De immer joviale Wayne komt amper of niet in dit gedeelte van Australië en heeft zelf ook de toerist uitgehangen in de Outback. De groep heeft hem ook opgevangen als één van hen en dat zorgt voor waterlanders bij de buschauffeur. Ook wij zullen hem missen!

Rond vijf uur komen we aan in Alice Springs, een stad die zich ongeveer in het geografisch centrum van Australië bevindt. Deze stad werd gesticht in 1872 bij de aanleg van de transaustralische telegraaflijn, maar is nu in verval. De stad geldt als de gevaarlijkste stad van Australië en criminaliteit is er helaas geen rariteit. Omdat ik de gewoonte heb om 's avonds alleen op pad te gaan, doe ik dat voor één keer niet en blijf ik in het motel. Heerlijk relaxen in het zwembad kan uiteindelijk ook leuk zijn! 

Donderdag 17 oktober
Na de twee slopende ochtenden van gisteren en eergisteren krijgen we nu een royale uitslaaptijd toebedeeld. Vandaag vertrekken we namelijk via het luchtruim naar Darwin en de vlucht is gepland om twee uur 's namiddags. Dat geeft ons tijd om in de ochtend Alice Springs te verkennen en dat doe ik dus uit veiligheidsoverwegingen in groep. Frederic, de andere Belg in de Nederlandse groep, heeft een gids van het Capitool bij waarbij een wandeling door Alice Springs wordt voorgesteld. Voor het zover is, gaan we eerst nog kort ontbijten bij een koffietentje. Daarna is het tijd om Alice Springs te verkennen, maar het is allemaal wat gewoontjes. Het allereerste hospitaal en gerechtsgebouw van de streek bekijken we vanaf de straatkant en bij een rooms-katholieke kerk stappen we even naar binnen om aan de moordende zon te ontsnappen. Binnen is het echter al even warm als buiten. 

We stoppen ook bij het museum van de Flying Doctors, in Nederland wereldberoemd omwille van de gelijknamige televisieserie die eind jaren tachtig en begin jaren negentig werd uitgezonden. Deze vliegende artsen verlenen medische hulp over een uitgestrekt gebied met behulp van vliegtuigjes, vandaar de naam. Het museum zelf vraagt 22 Australische dollar inkom wat toch net wat te veel is om daar een twintigtal minuten rondlopen. We moeten immers nog op tijd naar het hotel om onze vlucht niet te missen. Bij de terugtocht naar het hotel valt op hoeveel werkloze Aboriginals hier rondhangen. Ze doen nu geen vlieg kwaad, maar ik heb er toch een onbehaaglijk gevoel bij. Anderzijds mag ook wel eens de vraag gesteld worden waarom deze Aboriginals in de eerste plaats werkloos zijn en dan komt er wellicht een niet zo mooi verhaal van kansarmoede en racisme naar boven... 

De vlucht naar Darwin verloopt op uitzondering van een paar turbulentiemomentjes zonder problemen en in de Noord-Australische stad valt meteen de warmte op. Hoewel het hier kouder is dan in Alice Springs voelt het toch warmer aan door de hoge luchtvochtigheid. Driver/guide Sean presenteert zichzelf en maakt een klein rondje door Darwin om alle strategische punten aan te duiden. 's Avonds maak ik traditiegetrouw een avondwandeling en die brengt me naar het gezellige Waterfront Precinct. Vervolgens houd ik even halte bij de zee waar ik bij de ondergaande zon leuke silhouetfoto's kan nemen. Daarna trek ik via een groene long met allerlei parkjes terug naar het hotel om zo kennis te maken met deze tropische stad.

vrijdag 1 november 2024

Reisverslag Australië deel vier: naar de Outback

Donderdag 10 oktober
Grampians National Park wordt vandaag uitgewuifd en dat doe ik meteen in stijl. Na ontbijt in Halls Gap gaan we namelijk naar Boroka Lookout en hier tref ik een prachtig panorama aan dat uitkijkt over Halls Gap, maar ook over de aanpalende vlaktes en bergketen. Gisteren had ik hier een inspannende klim voor nodig, maar voor dit uitkijkpunt heb je enkel een voertuig nodig. Het panorama is mooi, maar zoals zo vaak boeit het me maar enkele minuten. Ik heb daarna meer oog voor een wallaby met een jong in haar buidel en samen zijn ze op zoek naar voedsel. Het is een koddig zicht om de wallaby met haar baby gezamenlijk te zien foerageren. Ook anderen vinden dit zicht aandoenlijk en al snel is het fantastische uitzicht vergeten. De tweede uitstap vindt een beetje later plaats en brengt me naar de MacKenzie Falls. Hier gaan we naar Bluff Lookout in een gemakkelijke retourwandeling. Het watergeweld van deze hoge waterval is spectaculair, maar na zoveel watervallen te hebben gezien, vind ik het niet zo bijzonder. Dat neemt niet weg dat de wandeling welkom is, want er wacht me nog een lange busreis naar Adelaide. 

Onderweg stoppen we nog bij het kleine dorpje Coonalpyn waar een lokaal sociaal project erin bestond om silo's met street art te versieren. Op grote silo's zie ik de afbeeldingen van kinderen. Ook nu geldt weer hetzelfde als bij de uitstapjes in Grampians NP: leuk voor even, maar het kan me niet lang boeien. De stop is voor mij handiger om een koffie te drinken. Als koffieverslaafde in ontkenning moet ik toch aan mijn dagelijkse behoefte voldoen. We rijden ook voorbij het roze zoutmeer Pink Lake Dimboola, maar hier stoppen we helaas niet. Dat voelt toch aan als een gemiste kans voor mij, want een roze zoutmeer heb ik nog nooit gezien en dit staat toch wel op de bucketlist. Als je er dan letterlijk voorbij rijdt, is dat toch wel wat zuur. 

Rond vijf uur arriveren we in Adelaide waar we afscheid nemen van de sympathieke, maar weinig spraakzame buschauffeur Raman. Wanneer ik me heb geïnstalleerd in het hotel, vertrek ik voor een drie uur durende verkenningstocht door Adelaide. Op Wikiloc heb ik een route gevonden die me langs de mooiste plekjes van deze stad loodst. Deze wandeling volgt gedeeltelijk de Park Lands Trail, een route die langs en door de vele parken van Adelaide gaat. Die parken beginnen fraai met zelfs enkele parken die zijn gezegend met een kunstmatig aangelegd beekje. Daarna wordt het toch wat armzaliger en de parken transformeren in desolate vlaktes waarbij ik zelfs op tentjes van zwervers stuit. Groot is dan mijn verbazing wanneer ik een mooie en uitgebreide begraafplaats aantref, de West Terrace Cemetery. Op deze serene plaats dool ik even langs de mooi versierde graven om vervolgens mijn weg verder te zetten richting het sportstadion van Adelaide. 

Hier is het wel erg druk en later leer ik waarom. Het Australische voetbalpartij geeft er namelijk China partij in een wedstrijd die met 3-1 wordt gewonnen. In dit deel van Adelaide is de architectuur wat moderner en hier waardeer ik vooral de imposante bouwwerken van de medische afdeling van de lokale universiteit (Health and Dental Care). Op het slot van de avond slenter ik nog langs enkele winkelgalerijen en de kleine China Town buurt van Adelaide. Ik eet nog snel om daarna terug te gaan tot het hotel waar ik mijn drie uur durende wandeling afrond. De kennismaking met Adelaide stelt zeker niet teleur.  

Vrijdag 11 oktober
Ik heb een vrije dag in Adelaide, maar mijn dosis stadsbeleving heeft zijn maximum bereikt en ik opteer voor een uitstap naar Mount Lofty, een berg die zich vlakbij Adelaide bevindt. Vlakbij is misschien wat pejoratief uitgedrukt, want het vergt een relatief lange busrit om daar te komen. Ik moet lang op de bus wachten en na veertig minuten wachten, slaagt de buschauffeur erin om me te negeren aangezien een andere bus voor hem staat te wachten aan de halte. Buschauffeur twee rijdt dus vrolijk door en daar sta ik dan... Ik besluit om dan met een Uber naar ginder te rijden, maar dat levert ook perikelen op. Uiteindelijk slaag ik er toch in om tot bij Mount Lofty te komen en dan kan ik aan mijn wandeling beginnen. Die wandeling gaat overigens naar de Waterfall Gully, een waterval die zo'n vijfhonderd meter lager ligt. De route zelf is overigens mooi: het gaat door een mooi bos, ik maakt een rondje langs Cleland Wildlife Park, passeer een mooi moerasgebied dat in deze contreien eerder zeldzaam is om met een mooie waterval beneden af te ronden. 

Een goed gevulde wandelboterham dus. Het is een luswandeling en via enkele kleine, rotsachtige bospaadjes gaat het best hard omhoog en de conditie wordt dus toch wel op de proef gesteld. Hier is de omgeving wat kaler, maar de klim vermomd als fitnessoefening vind ik ook wel leuk om te doen. De top van Mount Lofty bezoek ik uiteraard ook, maar hier is het uitzicht op Adelaide toch lichtjes teleurstellend omwille van de eenvoudige reden dat je hier niet zoveel zie door de begroeiing. Er is wel een restaurant aanwezig en daar maak ik dankbaar gebruik van om m'n calorieën terug op peil te brengen. Met opnieuw een Uber ga ik terug naar mijn hotel waar ik om half twee 's namiddags aankom en snel in de douche spring om me voor te bereiden op het tweede luik van de dag. 

Het culturele gehalte is namelijk nog niet ingevuld en dat wordt goedgemaakt met een bezoek aan het Southern Australia Museum. Dit museum heeft een gelijkaardig patroon als het Melbourne Museum met een grote collectie aan Aboriginalkunst en daarnaast een heleboel andere expo's. De collectie van opgezette dieren kan niet op mijn appreciatie rekenen, maar andere expo's wel: mineralen en stenen, poolexpedities naar Antarctica, vissen en waterleven, buideldieren en zelfs een (kleine) kamer die gaat over Egypte en sarcofagen. Je kan het wel niet bedenken of je vindt het wel in dit museum. Het past een beetje in de traditie van Australische musea die een allegaartje van collecties aan de bezoeker presenteert. Zelf vind ik de Aboriginalkunst het meest interessant en hier blijf ik dan ook het langst. Schilden, maskers, speren, kajaks en boemerangs worden tentoongesteld en er is ook opvallend veel uitleg over de rituelen van de Aboriginals. Het museum weet mijn interesse vast te houden voor twee uur en dan is mijn portie cultuur voor vandaag ook wel voltooid. 

Zaterdag 12 oktober
De komende dagen staan voornamelijk in het teken van de bus, want er volgen drie lange ritten richting Outback. De eerste busrit kent echter een valse start, want de poepchique bus heeft een kapotte versnellingsbak en wordt een uurtje later vervangen door een iets minder luxueus exemplaar. De groep blijft er doodrustig bij, maar buschauffeur Wayne loopt zichtbaar nerveus rond. Pas wanneer de nieuwe bus arriveert, is hij gekalmeerd. Onderweg is er logischerwijze niet zo gek veel te beleven, maar maak ik wel kennis met het rode continent. Het rode zand dat wordt gekleurd door het ijzeroxide in de grond doet zijn intrede en het wordt langzaam duidelijk dat we de beschaving achter ons laten. 

De lange busrit blijkt eigenlijk niet zo lang erg lang te duren en rond de klok van twee uur 's namiddags bereiken we onze bestemming Flinders Ranges, een woestijnbergketen van zandsteen. Hier maken we een wandeling van ongeveer acht kilometer die over het algemeen vrij vlak is. Hoewel dit net zoals The Grampians een bergketen is van zandsteen, is de omgeving toch net even iets anders. Dat is uiteraard niet vreemd aangezien ik me nu in een (half-)woestijn bevind, maar ook de flora is net wat anders dankzij de vele rode eucalyptusbomen hier. Na amper één kilometer wandelen, zie ik een klein stukje paradijs op aarde. De lieftallige Wilpena Pound is een poel die - bijna letterlijk - als een oase opduikt in de woestijn en het water staat hier in schril contrast met de rest van de droge omgeving. 

Wat later tref ik een boerderij aan, maar die is intussen al tientallen jaren verlaten. Vroeger probeerde hier men vee te hoeden en gewassen te verbouwen, maar de droge omgeving liet dat simpelweg niet toe. Deze boerderij is een herinnering aan deze barre tijden. Het moet overigens wel gezegd worden dat deze gronden duizenden jaren lang toebehoorden aan de Adnyamathanha, een Aboriginalstam, voordat de blanke kolonisten zich hier settelden en terug vertrokken. Vlakbij de hoeve bevindt er zich een uitkijkpunt, maar ik opteer voor het hoger gelegen uitkijkpunt dat een klim vergt van een honderdtal meter. Het levert een mooi, maar geen spectaculair panorama op. Bij de terugkeer sla ik een hogere weg in om niet via dezelfde weg terug te keren, maar ik zie enkel een grindweg in mijn blikveld opduiken. De groep neemt wel dezelfde weg terug en zij zien een schat aan wildlife passeren. Foute keuze dus! Om vijf uur is de wandeling afgerond en mag ik me verheugen op mijn eerste diner in de Outback.   

Zondag 13 oktober
Hoewel er een aantal pendeldagen vervat zitten in deze reis, is deze dag allicht de meest lege van het gehele lot. Van Flinders Ranges gaat het naar Coober Pedy, een plek midden in de Outback. Coober Pedy is bekend van de mijnbouw waar er gretig wordt gezocht naar opalen en het wordt ook de opaalhoofdstad van de wereld genoemd. Een groot deel van de wereldvoorraad opalen is namelijk afkomstig van dit plaatsje. Vooraleer ik er ben, zit ik echter acht uur in de bus. Waar de vorige dag nog vrij snel voorbij ging, is dat vandaag allerminst het geval. Het decor dat ik acht uur lang te zien krijg: een lange autoweg die steeds rechtdoor gaat, rood woestijnzand dat wordt opgefleurd door het groen van zoden spinifexgras en occasioneel wat acacia's. Het is wat eentonig, maar wel mooie eentonigheid. Als ik aan Australië denk, denk ik aan deze beelden en nu ik er ben, stelt het niet teleur. Maar toch, de vele uren in de bus wegen toch door. 

Waar er bij de vorige busritten meerdere pauzes waren, is dat bij deze rit toch wat minder. Rond de middag wordt er gestopt bij een roadhouse, een combinatie van benzinestation, café, restaurant en soms zelfs autohersteldienst dat fungeert als strategische stopplaats in de desolate uitgestrektheid van de Outback. De enige toeristische stop deze dag is bij Lake Hart, een opgedroogd zoutmeer. Het witte zoutmeer doet me denken aan Salar de Uuyuni, maar uiteraard wel een stuk kleiner. Ook hier kan je met perspectief spelen en is een zonnebril verplichte kost bij zoveel witheid. Dat de Australische woestenij eigenlijk een halfwoestijn is, wordt al snel duidelijk wanneer we getrakteerd worden op een plotse plensbui. 

's Avonds komen we aan in Coober Pedy. Omdat het kwik in de zomer vlot over de veertig graden gaat, zijn hier veel ondergrondse woningen. Veel zonlicht krijg je dan niet te zien, maar het is tenminste redelijk koel. Ook mijn hotel van vandaag bevindt zich in een ondergrondse vestiging en niet zomaar eentje. Het was in het verleden zelfs een opaalmijn, maar is nu dus omgeturnd tot hotel. Met een bizar zicht wel, want aan het plafond hangt een omgekeerde paraplu. Reden: af en toe durft er nog wel eens steengruis naar beneden vallen en dat wordt dus opgevangen door de omgekeerde paraplu. Het is een vrij inactieve dag vandaag en ik wil toch graag mijn lichaamsspieren losschudden. Ik besluit dan maar om vijf kilometer te joggen in Coober Pedy. Hardlopen in de woestijn kan ik dus ook schrappen van mijn bucketlist.