vrijdag 20 december 2024

Boekenrecensie Joe Speedboot door Tommy Wieringa

Sambal gemengd met chiliflakes, cayennepeper, Spaanse pepers en mosterdpoeder is heel erg hot, bijna zo hot als het boek Joe Speedboot momenteel.  Een roman die het relaas vertelt over een jongen, Joe Speedboot – een zelf toegedichte naam – door de ogen verteld van Fransje, een jongen die na een ongeval gekluisterd is aan een rolstoel en amper kan spreken. Dit opgroeiverhaal van de destijds onbekende Tommy Wieringa kaapte enkele belangrijke boekenprijzen weg en sindsdien is Wieringa richting auteursfirmament in gekatapulteerd. Anno 2024 wordt het boek gratis weggegeven aan vijftien- tot achttienjarige scholieren om  hen te stimuleren meer te lezen, is er onlangs een film ingeblikt over het boek én werd het verkozen tot beste Nederlandstalig literair werk van de 21se eeuw in Knack. Bijna twintig jaar na uitgave is dit licht absurde boek van Wieringa populairder dan ooit en dus weldegelijk heel erg hot.

Eigenlijk was ik op zoek naar een boek van Dimitri Verhulst, maar in de Standaard Boekhandel zag ik geen enkel boek van deze nochtans populaire Vlaamse auteur. Wel aanwezig was dit boek en na de verkiezing van ‘Beste Nederlandstalige boek van deze eeuw’ had ik hoge literaire verwachtingen. Ik schafte het boek aan en in een recordtempo heb ik dit boek uitgelezen: dus ja, het is zeker en vast een goed boek, hoewel er wel wat aantekeningen te noteren zijn in de marge.

De grootste kwaliteit van dit boek is toch wel de taalvirtuositeit die Wieringa aan de dag legt om zijn roman te schrijven. Schrijven is misschien verkeerd uitgedrukt, want wat hij hier doet is het verhaal uitbeelden met woorden zodat je als lezer literair in vervoering wordt gebracht. Je leest niet over de belevenissen van Fransje en Joe, je beleeft ze! Een aantal recensenten plaatsen Wieringa onder de grootsten der Nederlandstalige auteurs – van de 21ste eeuw tenminste - en wat mij betreft, is dat volledig terecht. Hij slaagt erin om de lezer uit te dagen met knap geschreven zinsconstructies waar een tikkeltje elitarisme in schuilt door hoe gekunsteld het soms lijkt, maar wel erg vlot leest.

Zinnen zijn geen kluwen van negen regels tellende woorden zoals Jeroen Olyslaeghers dat wel eens durft te doen. Het zijn wel knappe beschrijvingen met een verhalend perspectief waar één of meerdere moeilijke woorden worden geplaatst. Dat behoort inherent tot de stijl die Wieringa hier hanteert, want de roman borduurt op stukken die niet tot de belevenissenwereld behoren van de gemiddelde lezer. Of je zou net die ene ingeweken Nubiër moeten zijn die weet hoe hij een felucca moet bouwen. Of dat het grammaticaal allemaal honderd procent correct, is interessante lesstof voor een eerstejaars Germanist. Dat ben ik echter niet, dus lees ik met veel plezier over de potentiële literaire minkukels heen.

Welbeschouwd kan Joe Speedboot in twee delen worden gekapt. Dat weet ik omdat het boek in twee delen is gekapt. En dat nagenoeg in de helft! Een aanhanger van logische deductie zou zomaar kunnen denken dat dit doelbewust is… De eerste helft van het boek gaat vooral over de kwajongensstreken van Joe, Fransje en andere scholieren uit het dorp waar Fransje is opgegroeid. Deze helft bestaat uit verscheidene subplots die aan elkaar worden gehecht door de vertelsels van Fransje. Als auteur klaagt Wieringa  de kleinburgerlijkheid van Lomark aan, het dorpje waar alle personages leven.

Tenminste dat lijkt tenminste zo, want het bekrompen denken en eeuwenoude tradities worden in de verf gezet bij de volkse figuren van dit aan Duitsland grenzende dorpje. Deze status quo wordt doorbroken wanneer Joe Speedboot zijn intrede maakt en zo het immer rustige dorpje op stelten zet totdat hij ook hij een gewone inwoner is van het dorp, net zoals iedereen. Anderzijds vertelt Wieringa met veel liefde over de betrokkenheid van de dorpsfiguren in Lomark’s sociale gebeuren en voelt het dorpje aan als een echte gemeenschap. Wieringa slaat en zalft dus wanneer het gaat over populistisch gedachtengoed.

Door de chronologische opbouw van het boek waar de auteur van het ene subplot naar de andere springt, voelt het ritme soms nogal episodisch aan en sommige passages konden met moeite mijn interesse vasthouden. Dan denk ik in de eerste plaats vooral aan de bouw van een vliegtuigje wat later in het boek een belangrijke rol vertolkt.

De tweede helft van het boek gaat meer over de liefde, hoewel het in de laatste 150 pagina’s voornamelijk gaat over het leven van Fransje die nu als armworstelaar aan de bak komt, terwijl Joe zijn manager is. De intense manier waarop Wieringa beschrijft hoe Fransje tegen zijn opponenten vecht in een armworsteltoernooi in Luik is zo reëel dat het bijna een verslaggeving kan zijn van een sportjournalist op radio. Hier gooit Wieringa alle registers open en wordt alles een tikkeltje grootser: de absurditeit, de subplots, de beleving. Het is hier waar ik me echt in de wereld van Fransje en Joe waan.

Dat is wellicht ook toe te schrijven aan het leergeld dat ik heb betaald bij de eerste helft van dit boek om alle personages beter te leren kennen. De beloning daarvan uit zich in de tweede helft van Joe Speedboot, hoewel sommige personages in de achtergrond verdwijnen. Het is dan ook hier waar het boek zijn voornaamste kritieken krijgt. Hoewel er een oeverloos aanbod bestaat van lofzangen over deze roman, wordt het ook niet gespaard door critici die het boek verouderd vinden. Er is namelijk een personage dat liefkozend Papa Afrika wordt genoemd en laat dit net een Nubiër zijn die weet hoe hij een felucca moet bouwen.

Ook wordt Wieringa misogynie verweten omdat hij vrouwen afschildert als lustobject. Een vrouw omschrijven als eeuwige hoer is inderdaad vrouwonvriendelijk, maar de gelaagdheid van deze roman maakt dat dergelijke simpele stellingen vooral overkomen als een kritiek op zichzelf als criticus. Het manifesteert zich als een kritiek dat men de verscheidene lagen van dit boek niet kan onderscheiden of tenminste weigert om deze gelaagdheid te erkennen. Dus vind ik de kritiek begrijpelijk? Absoluut. Vind ik ze te rechtvaardigen? Nou, niet echt.

Joe Speedboot neemt de lezer mee naar het allerminst mondaine Lomark waar de lotgevallen van Joe en Fransje op meesterlijke wijze in woord worden gebracht door Tommy  Wieringa waarmee hij zich onder de grootsten der Nederlandstalige auteurs schaart. De episodische aanpak kan in met name de eerste helft werken als een rem, maar de vlotte vertelstijl is zo levendig waardoor ik uiteindelijk uitkeek naar de ontwikkeling van elk nieuw subplot. Lichtjes absurd, soms pijnlijk realistisch, maar altijd met veel liefde voor de personages en de lezer geschreven. Dit is een opgroeiverhaal, maar vooral ook een liefdesbrief aan de letteren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten