dinsdag 5 november 2019

De kroniek van een aangekondigde niks

Vijf maanden later
Honderddrieënzestig dagen. Zolang duurt het ondertussen om een Belgische regering te vormen en de resultaten zijn - zoals verwacht - ontluisterend. Iedereen ligt in de knoop met iedereen en een spelletje zwarte piet doorschuiven, drogredenen voorleggen en zelfs gratuite desinteresse is de rode draad bij het aftasten van mogelijke politieke allianties. Het water is dus heel diep, maar eigenlijk is dat niet meer dan normaal na de politieke patstelling van de verkiezingen in mei. In een vorige blogpost over politiek begon ik de inleiding op een gelijkaardige manier en het ziet er naar uit dat de politieke impasse van 2,5 jaar die een decennium geleden begon, verbroken gaat worden. Na de verkiezingen is er namelijk niks gebeurd: nada, de rien, nogabollen. 


Het duurde meer dan een maand vooraleer NVA en PS een eerste verkennend gesprek hadden. Dit is een geplogendheid die normaal gezien binnen één of twee dagen plaatsvindt. Het illustreert hoe de twee partijen over elkaar denken. Het kabinet van koning Filip stuurde inmiddels al verschillende mensen het veld in om de violen gelijk te stemmen. Didier Reynders en Johan Vande Lanotte werden aangesteld als informateurs, maar keerden telkens onverrichterzake terug naar het paleis. Geert Boureois en Rudy Demotte mochten het vervolgens twee weken proberen als preformateur, maar dat liep ook al op een sisser af. We zitten nu dus al vijf maanden met een demissionaire regering die amper een kwart van alle zetels bekleedt in de kamer. In het land van het surrealisme een doodgewoon gegeven waar geen haan naar kraait. 

Andere prioriteiten
Al snel na de verkiezingsuitslag werd het ook duidelijk dat de partijen hun prioriteiten hebben verlegd van nationaal niveau naar de regio's. Zowel NVA als PS vonden het belangrijker om eerst hun energie te stoppen in de vorming van een regering op regionaal niveau en pas later te kijken naar nationaal niveau. We zien dit ook in de posities die de kopstukken van beide partijen bekleden. In de Vlaamse regering is Jan Jambon aangesteld als eerste minister, Liesbeth Homans is voorzitter van het Vlaams parlement en Zuhal Demir krijgt een belangrijke ministerpost in de vorm van justitie en energie. Enkel Theo Francken blijft het witte konijn in de hoed om bij een eventuele nationale regering een cruciale post op te eisen. 


Ook aan de overkant van de taalgrens zien we dezelfde trend. Elio Di Rupo is niet langer voorzitter van de PS en leidt in Wallonië de regering in een - enigszins verrassende - coalitie met MR en Ecolo. Het voorzittersstokje van de PS werd doorgegeven aan Paul Magnette. Bart De Wever kan niet door één deur met Elio Di Rupo, maar ook met Paul Magnette is er weinig beterschap in zicht. De nieuwbakken voorzitter blaast dan eens warm en even later weer koud. Hij zegt open te staan voor een constructief gesprek, maar roept even later hard dat een nationale regering met NVA opzetten een onmogelijke opgave is. De Vlaams-conservatieven denken uiteraard hetzelfde, maar zijn meer geslepen en zijn minder vocaal in hun opinie. 

Wat nu?
Hopeloos is een situatie zelden, maar het huidige politieke landschap maakt de regeringsvorming extra complex door de toepassing van het principe van de mediaankiezer. In een blog heb ik dit ooit uitgelegd. Snel uitgelegd betekent dit principe dat twee partijen naar elkaar toegroeien om een groter kiezerspubliek aan te spreken. Het is dus geen toeval dat het regeringsprogramma van Jambon I regelrecht uit een folder van Vlaams Belang lijkt weggelopen te zijn. De NVA probeert op deze manier om potentiële kiezers van het Vlaams Belang te paaien en in eigen rangen te houden. 


Over de taalgrens zien we deze trend gebeuren aan de andere kant van het politieke spectrum waar de PS de degens kruist met het extreem-linkse PTB. CD&V durft op haar beurt dan weer niet in een regering stappen zonder NVA omdat ze schrik heeft om hier electoraal voor afgestraft te worden en zodoende wordt de ene partij het dominosteentje van de andere partij. 

Loopgravenoorlog
Wat nu volgt is meer dan waarschijnlijk een politieke loopgravenoorlog. De belangrijkste partijen hebben hun stellingen ingenomen bij de regionale regeringen en kunnen op basis hiervan hun partijprogramma verdedigen en uitvoeren bij hun electoraat. Op nationaal niveau is noch PS, noch NVA betrokken partij en hebben ze dus niks te verliezen. Het kenmerk bij uitstek van een loopgravenoorlog is dat het een uitputtingsslag is waarbij de deelnemende partijen elkaar geen duimbreed toegeven. 


Het is dus met andere woorden wachten op de eerste partij die toegeeft, maar zowel PS als NVA hebben tot dusver weinig redenen om concessies te doen. Het zijn dikwijls externe factoren die de regeringsvorming versnellen. In 2011 was dat onder andere de kredietwaardigheid van België dat steeds verder wegzakte en het duurder maakte om te lenen. Niet ideaal in een economie die zich toen aan het herstellen was van een financiële crisis en een land dat één van de grootste nationale schulden heeft van de gehele Europese Unie. Met een regeringstekort van elf miljard euro die Michel II achterlaat, is het bijna een zekerheid om in 2021 een krantenkop te lezen waarin staat dat Fitch de kredietwaardigheid van België verlaagt. Tenminste als we het geluk hebben dat daar geen economische crisis tussenkomt... 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten