2012 is een belangrijk jaar voor verkiezingen. In ons eigen land hebben we de gemeenteraadsverkiezingen in oktober, in Frankrijk zijn de presidentsverkiezingen volop aan de gang en de VS bereiden zich eind 2012 voor op een tweestrijd tussen Mitt Romney en Barack Obama. Eén van de interessante vaststellingen bij deze verkiezingscampagnes is dat kandidaten hun scherpe kanten afvlakken. Zo kan je er gif op nemen dat de oerconservatieve Romney zich minder conservatief zal gedragen tijdens de presidentsverkiezingen, terwijl Obama zich juist wel conservatiever gaat opstellen.
Wet van Hotelling
Het principe van dit fenomeen wordt (gedeeltelijk) verklaard door de wet van Hotelling. Deze economist heeft verklaard dat wanneer één winkel producten aanbiedt op een straat hij op gelijk welke plaats van deze straat kan staan. Er is immers geen concurrentie van andere winkels en klanten komen immers zelf naar de winkel. Wanneer er twee winkels zijn op deze straat, zou het logisch zijn dat de ene zich uiterst links bevindt en de andere uiterst rechts. Zodoende hebben beide winkels vijftig procent van de markt. Uit het standpunt van de klanten is dit echter een gebruiksonvriendelijke oplossing, want de mensen die in het midden van de straat wonen, moeten zich het verst begeven. Als beide winkels een kwart naar links en rechts opschuiven (dus op punten 2,5 en 7,5 op een schaal van tien) bedienen ze elk nog steeds de helft van de markt, maar deze keer is de reistijd evenredig verdeeld.
Er is echter een aanmoediging om verder naar rechts of links te begeven om extra marktaandeel te veroveren. Stel dat winkel A zich bevindt op punt 2,5 en winkel B op punt 7,5 op de straat. Als winkel A naar punt 3 verhuist, verovert hij 2,5% marktaandeel. Voor klanten die tussen punt 5 en punt 5,25 zijn gelege,n is de reisafstand naar winkel A immers korter dan de afstand naar winkel B. Winkel B antwoordt hier op en verplaatst zijn winkel naar punt 7. Dit proces herhaalt zich totdat beide winkels vlak naast elkaar liggen op de straat. In het straatbeeld is dit een dagelijks fenomeen. We zien dit overduidelijk bij benzinestations, maar ook bij uitzendkantoren en horecagelegenheden. De reden van de samenkomst van deze twee winkels is dat ze schrik hebben om weggeconcurreerd te worden.
De mediaankiezer
Diezelfde gedachtengang zit vervat in de stelling van de mediaankiezer. Stel dat het politieke spectrum loopt van één tot en met tien waar één staat voor extreem links en tien voor extreem rechts. Elke positie bevat tien procent van de kiezers die uniform over de schaal is verdeeld. Aan de hand van deze schaal is het mogelijk om te bewijzen dat politici de zogenaamde mediaankiezer willen overtuigen. Om dit te doen moet wel worden geweten dat een gelijkspel tussen twee posities een gelijke verdeling van het resultaat oplevert. Stel dat politicus A zich op positie één bevindt en politicus B op positie drie. Van positie twee zal vijf procent op politicus A stemmen (15 procent in totaal: tien procent van positie één en vijf procent van positie twee) en de andere vijf procent op politicus B (85 procent int totaal: vijf procent van positie twee en 80 procent van posities drie tot en met tien).
Wat zou het resultaat zijn als politicus A zich richt op positie twee in plaats van positie één?
N1: u(1, 1): 50%
< u(2, 1): 90%
N2 : u(1, 2): 10% < u(2,
2): 50%
N3 : u(1,
3): 15% < u(2,
3): 20%
N4: u(1, 4): 20% < u(2,
4): 25%
Het eerste getal tussen de haakjes is de positie van politicus A en het tweede getal de positie van kandidaat B en na de dubbele punt staat hoeveel procent van de kiezers politicus A heeft veroverd.
Uit deze notering blijkt dat positie twee altijd minstens vijf procent meer kiezers oplevert dan positie één, dus is het rationeel voor politicus A om zich op positie twee te concentreren en positie één te laten wegvallen. Diezelfde redenering geldt voor politicus B die zich van positie tien naar positie negen begeeft en ook positie tien laat wegvallen.
Posities één en tien spelen met andere woorden niet meer mee en het hele proces herhaalt zich opnieuw.
N2: Ui(2, 2):50% < Ui(3, 2): 80%
N3: Ui(2, 3): 20% < Ui(3, 3): 50%
N4: Ui(2, 4): 25% < Ui(3, 4): 30%
Ook hieruit blijkt weer dat voor politicus A het loont om positie drie te verkiezen boven positie twee omdat hij dan altijd minstens vijf procent meer kiezers verovert. Voor politicus B geldt andermaal hetzelfde en zo schuift hij van positie negen naar positie acht. Het iteratieve schrappen van de posities blijft duren totdat het optimum is bereikt: positie vijf voor politicus A en positie zes voor politicus B. De belangrijkste aanname van deze stelling is dat de geschrapte posities zijn veroverd door de politici. Wanneer politicus A zich van positie één naar positie twee begeeft, gaat hij er dus van uit dat hij de kiezers van positie één voor zich heeft gewonnen.
Beperkingen van de stelling
De stelling van de mediaanvoter bewijst waarom een gematigd figuur zoals Dewever meer Vlamingen weet te bekoren dan De Winter die veel radicaler was in zijn redevoeringen. De Winter heeft dit probleem gezien en sinds een paar jaar geleden vaart het Vlaams Belang een gematigdere koers. Het zal ongetwijfeld ook het gedrag van beide Amerikaanse presidentskandidaten voor de op stapel staande verkiezingen verklaren. Deze stelling is echter geen waterdicht model, maar eerder een abstract middel om de intuïtie over dit fenomeen te testen.
Dit model houdt namelijk geen rekening met een aantal feiten. Zo is het electoraat niet op te delen in tien gelijke delen, zijn er veel meer politici dan twee, is het niet geloofwaardig dat een politicus steeds van positie opschuift, acties uit het verleden bepalen het idee over een politicus en nog andere zaken. Tevens is het te veel opzoeken van de mediaankiezer geen garantie voor succes. Extremistische kandidaten zullen bijna nooit een verkiezing winnen, maar als te veel partijen op de mediaankiezer mikken, zal minstens één partij hier de dupe van worden. Dit was bijvoorbeeld de kritiek op voormalig SP.A-politica en voorzitster Caroline Gennez dat ze te veel op het centrum mikte waardoor haar partij eigenlijk vlees noch vis was. Als tegenreactie richtte Erik De Bruyn in 2005 de fractie SP.A Rood op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten