zaterdag 22 november 2025

Reisverslag Van Beijing naar Delhi deel twee: 7 days in Tibet

Zondag 21 september
Elke reiziger heeft wel een reden om deze - toch wel lichtjes magische - reis te doen en bij mij heet die reden Tibet. Deze plaats heeft me altijd gefascineerd door haar verlaten, bijna ontastbare karakter. Sinds Tibet werd binnengevallen door communistisch China werd het land voor de buitenwereld verborgen, maar de laatste decennia stelt China Tibet terug open voor (buitenlandse) toeristen. In de Hemeltrein verheug ik me al op dramatische berglandschappen, besneeuwde pieken, afgelegen valleien, mystieke rust, desolate bergdorpjes en Tibetanen getooid in maroonrode boeddhistische monnikspijen. Bij mijn eerste uur in Lhasa word ik echter begroet door een stralende zon waar duizenden Han-chinezen langs hypermoderne winkelstraten flaneren waarbij blèrende luidsprekers zo mogelijk nog luider zijn dan de al rumoerige Chinezen. Euh... welkom in Tibet?!    

Hoewel Tibet slechts drie miljoen inwoners telt voor een land dat net zo groot is als heel Scandinavië telt Lhasa ruim een half miljoen inwoners en is het een grootstad die je kan vergelijken met pakweg Antwerpen. Het hart van de stad blijft echter authentiek in de omgeving van het Barkhorplein. Op Komoot stippel ik zelf een wandeling uit langs een aantal bezienswaardigheden die op het virtuele kaartje figureren. Daar ontdek ik de andere kant van Lhasa met prachtige lanen waar de huizen opgesmukt zijn met wit gekalkte stenen en rode daken die versierd zijn met goudkleurige accenten. Voor ik Barkhorplein mag betreden, word ik opnieuw onderworpen aan een grondige Chinese security check, maar als ik die procedureslag heb doorstaan, kan ik eindelijk naar de Jokhang-tempel gaan. Dit is het spirituele en culturele centrum van Tibet bij uitstek, maar bij deze avondwandeling blijf ik buiten. Ik laat me graag verrassen door de menigte die hier een kora - een pelgrimstocht - uitvoert of de mooie architectuur van de tempels. 

Een beetje onverwacht is er hier ook een moslimbuurt waar de Grote en Kleine Moskee broederlijk tegenover elkaar staan en even later zie ik enkele Tibetanen prostreren, dit is een vorm van gebed waarbij mensen met het gehele lichaam plat gaan op de grond als eerbetoon aan Boeddha. Dit is een intensieve vorm van bidden, want pakweg elke twee meter wordt er een nieuwe buiging gemaakt tot op de grond. Het mooiste en meest serene moment van de dag volgt wat later wanneer ik twee kleinere tempels bezoek. Hier ontdek ik de echte spiritualiteit van het boeddhisme met rijk versierde gebedsruimtes, boeddhisten die voor een kora rond de tempel lopen en monniken die alles in goede banen leiden. Dat dit een authentiek moment is, wordt voor mij snel duidelijk wanneer een kwade blik van een monnik verraadt dat mijn gezelschap absoluut niet op prijs wordt gesteld. Begrijpelijk en daarom verlaat ik de kleine tempel ook in alle stilte.   

Maandag 22 september
Lhasa ligt op zo'n 3600 meter hoogte boven de zeespiegel en dan durft hoogteziekte wel eens zichzelf uitnodigen. Ik ben echter een goede gastheer en nodig deze eminente gast zelf uit door een blikje bier om mijn eerste dag in Tibet te vieren. Met een staalhard bed en een hoofd dat harder tikt dan 's werelds grootste koekoeksklok uit het Zwarte Woud kan ik amper de slaap vatten. Ik verschijn dus niet helemaal fris als de aftrap vandaag wordt gegeven om half tien. Bij het ontbijt leer ik echter dat het nog altijd erger kan, want één reisgenote kampte zelfs met een ernstig zuurstoftekort afgelopen nacht. Ik let dus toch even op met mijn inspanningen en ga dus op een rustig tempo naar het Potala-paleis. Dit is de woonplaats van de Dalai Lama, de hoogste geestelijke van Tibet, maar die verblijft sinds de Chinese bezetting in Dharamsala (in het noorden van India).

Dit gigantische gebouw is een soort van adelaarsnest dat op de top van een heuvel is gebouwd en over ruim duizend kamers beschikt. Het witte paleis bevindt zich onderaan en vormt het bestuurlijke gedeelte van het paleis. Het rode paleis is het spirituele gedeelte en hier bevinden zich dan ook de mooiste kamers zoals de troonzaal, de ontvangstruimte voor gasten, vele kapellen, een meditatieruimte en toch ook wel veel potsierlijke versieringen waarbij vooral de talloze Boeddha-beelden opvallen. In de ochtend is het nog rustig, maar de massa sluit zich in sneltempo aan bij onze groep waardoor we met een slakkengangetje door het paleis slenteren. In Mongolië heb ik al eerder enkele boeddhistische tempels gezien, maar dit paleis speelt toch wel in de Champions League van de boeddhistische tempels. Je moet dus van goeden huize komen wil je dit evenaren, laat staan overtreffen. 

Bij Lhasa Kitchen eet ik een typisch Tibetaans gerecht: noedels waarvan de menukaart zegt dat het spaghetti is. In de namiddag ga ik opnieuw naar zo'n boeddhistische tempel op steroïden: de Jokhang-tempel waar ik gisteren al was. Deze tempel huisvest het belangrijkste Boeddha-beeld van Tibet en is daarom uitgeroepen tot het spirituele centrum van het universum, tenminste voor Tibetanen. Dit is voor de lokale bevolking nog belangrijker dan het Potala-paleis en dat zal ik geweten hebben. In deze tempel zijn nog een stuk meer mensen dan in het Potala-paleis terwijl dit gebouw een stuk kleiner is. Het is hier dus over de koppen lopen, maar ondertussen kan ik andermaal genieten van de duizenden beelden, vele muurschilderingen en prachtig versierde kamers. Opnieuw tref ik een heleboel goud en luxe aan op deze plaats en op dat vlak doet het me toch denken aan de vele katholieke kerken die ik heb bezocht waar men ook graag pronkt met overdadige weelde. Ergens knaagt dit toch aan mij, want ik had toch eerder een serene atmosfeer verwacht, maar die is met zoveel mensen simpelweg niet mogelijk.     

Dinsdag 23 september
Deze reis is aardig dichtgetimmerd en vrije dagen zijn een zeldzaamheid die de ondernemende reiziger moet koesteren. Dat ondernemen heb ik op voorhand gedaan, want via Komoot heb ik een wandeling uitgetekend waar ik lang naar uitkijk: een kora tussen de boeddhistische tempels van Pabongka en Sera die langs de rotspaden van de plaatselijke berg gaan tot een hoogte van 4200 meter. In Tibet moet je bij individuele uitstappen een gids hebben en daar heeft reisbegeleider Jeroen me aardig bij geholpen. Jeroen had gisteren namelijk aardig wat bonje met de eigenwijze gids Dhordje en die werd dan ook abrupt eruit geknikkerd door Jeroen. Dhordje's statuut als werkzoekende duurde amper enkele minuten, want een paar minuten later viste ik hem op als mijn gids. Niet dat ik veel waarde aan zijn gidsbeurt had, want hij vond het namelijk belangrijker om Tiktok-filmpjes te bekijken op zijn telefoon en dankzij Komoot wist ik de weg beter dan hem. Maar hey, ik ben tenminste met alle administratie in orde en dat is ook geld waard!

Pabongka is een klein klooster en mijn bezoekje aan deze tempel werd grotendeels gekenmerkt door een passief-agressieve huisvogel die onweerstaanbaar op mijn schoenen pikte. Ik denk niet dat hij boeddhist is. Deze wandeling is een symbiose van natuur en spiritualiteit: bij het begin brengt Dhordje een offer aan een stenen altaar (sangkhung) om de lokale beschermgoden te eren. Wat later zie ik ook een hemelbegrafenis waarbij het lichaam van een overledene in open lucht wordt geofferd en wordt teruggegeven aan de natuur. In dit geval gieren die wachten op hun nieuwste maaltijd. Het klinkt een tikje luguber, maar het is illustratief voor de cyclus van leven en dood dat centraal staat in de boeddhistische leer. Met deze bijzondere momenten zou ik het haast vergeten, maar ik bevind me dus in de Himalaya. 

De vele rotspaden en dorre woestenij associeer ik echter niet met dit hooggebergte. Wanneer mijn gids opnieuw te lang talmt, kies ik zelf voor het hazenpad en dat brengt me tot 4200 meter hoogte bij een nonnenklooster. Wat later heeft Dhordje me opnieuw bijgebeend en we worden verwelkomd door een non die hier op eenzame hoogte leeft tussen de berghonden. Of hoe noem je straathonden die op een berg zonder straat leven? Het oude dametje keuvelt even met Dhordje en biedt me daarna fris bergwater aan van de plaatselijke bron. Tja, dit zijn toch momenten die haast onbetaalbaar zijn. Maar honderd euro geven aan een lokale Tibetaanse gids doet al wonderen.  

Inmiddels bevind ik me op een min of meer gelijk lopend bergpad en hier vergaap ik me aan de indrukwekkende vergezichten die de monumentaliteit van Lhasa accentueren. De vele hoogbouw valt hier op, maar ook de verrassende wetlands die de levensader van deze grootstad vormen. Het grootste wauw-moment van de dag komt echter wat later wanneer ik het kronkelend paadje bocht na bocht volg en plots op duizenden kleurrijke gebedsvlaggetjes stuit op deze grote hoogte en in deze grootse omgeving. Op dergelijke momenten krijg ik het toch een klein beetje warm van binnen. Deze route is eigenlijk alleen maar een aaneenschakeling van hoogtepunten, want een kilometer later tref ik het Purbuchok-klooster aan. Dit is dus een kleine tempel dat hoog boven de veel grotere en bekendere Sera-klooster uittorent. Het is één van de weinige plekken in Lhasa waar je nog helemaal alleen op de wereld kan zijn en dat is dus ook het geval wanneer ik hier binnenstap. Kijk, dit is dus het Tibet wat ik verwachtte: authentiek, sereen en met een mystieke atmosfeer. 

Via kleine bergpaadjes gaat het steil naar beneden waar ik een gigantische waterslang volg om de weg naar beneden te vinden. De gids? Tja, die is voor de zoveelste keer achtergebleven om wat liefde te schenken aan zijn telefoon. De daling mag gecategoriseerd worden als licht avontuurlijk en daar gaat mijn wandelhartje sneller van kloppen. Of het kunnen ook de inspanningen zijn geweest... Bij het Sera-klooster stuit ik op enkele prachtige thangka-do's. Dit zijn rotsreliëfen die in steen zijn gegraveerd of op rots zijn geschilderd. Om half twee kom ik de rest van het reisgezelschap tegen die in groep het Sera-klooster bezoeken. De darmen van de gids hebben inmiddels gecapituleerd na deze toch wel zware tocht voor hem en ik heb dus het gissen waar hij zit. Dus ik besluit om met de rest van de groep mee te gaan in de namiddag. 

Sera is dus inmiddels de zevende Boeddhistische tempel die ik bezoek op mijn derde dag in Tibet en ik weet ondertussen wat ik mag verwachten. Het bezoek kent dus weinig verrassingen, maar kent wel een mooie afsluiter. Om drie uur gaan de lokale monniken met elkaar in debat op een pleintje en vormen ze duo's waarbij één (zittende) monnik een stelling moet verdedigen en een andere (staande) monnik treedt dan in discussie. Wanneer de staande monnik niet akkoord gaat met iets, klopt die dan hard met zijn rechterhand op de linkerarm. Het is een gek beeld dat veel kijklustigen aantrekt, maar het vormt wel een belangrijk onderdeel in de opleiding tot monnik. Na twintig minuten houd ik het voor bekeken en zo komt één van mijn mooiste dagen op deze goed gevulde reis tot een einde.  
  
Woensdag 24 september
Op deze dag wuif ik Lhasa uit en begin ik aan een soort van overland tour waar het van Lhasa naar Shigatse gaat. Dat betekent dus lang in de bus zitten, maar dat valt vandaag goed mee aangezien deze dag bulkt van de stops. De eerste laat niet lang op zich wachten en dat is het hemels mooie turquoise bergmeer Yamdrok-Tso waar ik op een spectaculair uitkijkpunt mijn oogpupillen mag verwennen met de prachtige blauwe kleur van dit meer. In de verte bevindt zich de heilige berg Nojin Kangtsang die is uitgedost met een witte top en dat zorgt voor een schril contrast met de bruine en blauwe kleuren van de rest van het landschap. Dit is dus een omgeving die smeekt om in de ziel te worden opgenomen, maar China zou China niet zijn als er op deze plaats geen luide muziekinstallatie staat waarbij de lokale muziekheld op het dak van zijn busje gaat staan om zijn publiek in vervoering te brengen. Ik ben een atheïst als het aankomt op geweld - ik geloof er namelijk niet in - maar op dergelijke momenten, is een kortstondige bekering wel heel aanlokkelijk om eens een goede muilpeer te verkopen. Maar laat ik in dit land van het Boeddhisme toch maar vredelievendheid prediken... 

Bij de tweede stop bevind ik me aan de voet van dit reusachtige meer, maar dat blijkt eigenlijk een totaal overbodige stop te zijn. Want wanneer we vertrekken wordt de bus na tien minuten tot een halt gehouden omdat er een nieuwe weg wordt aangelegd. Dat betekent dat het verkeer niet door kan en zo krijgen we een uur lang extra de tijd om van dit meer te genieten. Maar eerlijk, het wachten voelt absoluut niet aan als een straf wanneer de omgeving doordrenkt is met een ongeëvenaard bergschoon zoals hier. De derde stop van de dag brengt me bij de indrukwekkende gletsjer Karola-gletsjer die zich op ruim vijfduizend meter hoogte bevindt. De tong van deze gletsjer gaat over een steile rotswand bijna loodrecht naar beneden en doet me wat denken aan de Humantay in Peru waar ik twee jaar geleden was. De grootsheid van deze gletsjer is moeilijk om op foto vast te leggen, maar ik waag toch een poging. 

Er is ook een streepje cultuur voorzien deze dag met een bezoek aan het Palcho Chöde-klooster in Gyantse. Hoewel dit klooster niet veel nieuws te bieden heeft ten opzichte van de vorige kloosters die ik heb bezocht in Lhasa is de atmosfeer toch een stuk oprechter omdat hier veel minder toeristen zijn. Het plaatselijke klooster is eveneens een stuk minder patserig dan de met bladgoud overladen kloosters in Lhasa. Houtsnijwerk primeert hier als kunstvorm en bladgoud wordt sporadisch gebruikt zodat als het gebruikt wordt de impact groter is. De sterattractie van dienst is echter de Kumbum, de grootste stupa van Tibet. In dit gebouw bevinden zich tientallen kleine kapelletjes waar talloze muurschilderingen zijn aangebracht. Zo gaat dat vier verdiepingen lang totdat ik bij de top aankom waar ik een mooi uitzicht heb op de omringende fortmuur dat het uitzicht van deze stad bepaalt. Deze busdag voelt amper aan als een reis van bestemming A naar bestemming B want onderweg heb ik het ene hoogtepunt na het andere gezien. Voornamelijk natuur met als afsluiter een leuk vleugje cultuur. Het wordt moeilijk om dit te verbeteren!

Donderdag 25 september
Tibet heeft de laatste vijftig jaar meer vooruitgang gekend dan vijfhonderd jaar ervoor. Dat zegt tenminste mijn digitale Lonely Planet wanneer ik die voor het eerst lees op de Hemeltrein enkele dagen geleden. En nergens komt dat meer tot uiting op de pendeldag tussen Shigatse en Tingri die ik vandaag afleg. Overal zie ik elektriciteitsmasten, zelfs op de hoogste bergpieken heb ik moeiteloos 4G ontvangst op mijn telefoon en afgelegen bergdorpjes komen niks tekort. China investeert namelijk fel in Tibet en zo is de welvaart in Tibet de laatste decennia enorm verbeterd. Maar er bestaat niet zoiets als een gratis lunch en de lokale Tibetaanse gebruiken en geloofsbeleidenis worden fel onderdrukt en vervangen door Chinese gebruiken terwijl er in de grootstad Lhasa een omvolking gebeurd waar Han-Chinezen nu de meerderheid vormen. Het authentieke Tibet verdwijnt daardoor dus als sneeuw voor de zon en dat roept toch wel gemengde gevoelens bij mij op. Uiteraard doet China dit ook niet gratis: de bergen in Tibet zijn namelijk erg rijk aan mineralen en die zullen vroeg of laat gedolven worden door de Chinezen... 

Het authentieke Tibet ontdek ik echter nog bij het grote klooster van de Panchen Lama, de tweede hoogste geestelijke van Tibet. 's Ochtends is het nog erg rustig bij Tashilhunpo - zoals dit klooster heet - en valt de vredige rust op deze heilige plek op. De site is overigens best groot met ongeveer vierduizend monniken die hier leven. Het karakter van dit klooster houdt het midden van de patserige tempels in Lhasa en het meer contemplatieve Palcho Chöde-klooster in Gyantse. Ik zie veel houtsnijwerk en muurschilderingen, maar ook een gigantisch Boeddha-beeld van 26 meter hoog dat verguld is met maar liefst 379 kilogram goud. Het weet zich eveneens te onderscheiden met andere kloosters omdat de site bestaat uit kleinere kapellen die apart zijn gelegen en de vele symboliek zoals bellen die je hier kan luiden. Ik ben diep onder de indruk van deze plek, maar na zoveel tempels te hebben bezocht is mijn tempelverzadigingspunt stiekem toch wel overschreden. 

Gelukkig voor mij moet ik me daar geen zorgen over maken, want deze busdag voelt voor het overige vrij leeg aan. Er zijn namelijk niet echt andere hoogtepunten op dit stuk van de Friendship Highway, de snelweg die Tibet verbindt met Nepal. Er is een afslag die richting basecamp Mount Everest gaat en dat wordt dus onze eerste grote stop. Het basecamp zie ik niet, want dat ligt nog een paar kilometer verder. Wel aanwezig is de verchinezing van Tibet. Andermaal staat daar weer een enorme boombox van Chinese makelij te brullen waarbij de lokale zangheld een onverstaanbaar gezang inzet. Medereizigers zetten spontaan een polonaise in, maar dit is dus allesbehalve het vredige Tibet waar ik op zoek naar was. Er is ook een tweede stop waar de Friendship Highway exact vijfduizend kilometer is verwijderd van Shanghai. Ook deze stop is de moeite van het negeren meer dan waard.

Mijn grootste entertainment bestaat erin om naar buiten te kijken en hier krijg ik wel het échte Tibet voorgeschoteld. In de ochtend zie ik nog landbouwcultuur en werkende boeren die graangewassen aan het oogsten zijn. In de namiddag zitten we een stuk hoger met als hoogste wapenfeit een pas van ruim vijfduizend meter hoog waar het overigens koud is, wat eigenlijk wel het geval is bij elke stop bij een bergpas. Hier ontvouwt er zich een dramatisch berglandschap voor mijn ogen met besneeuwde toppen die grossieren in een sierlijk wit schouwspel en wilde bergrivieren die steil naar beneden donderen in dit ruige terrein. Buurman Eric heeft volgens mij een nieuw datacenter besteld bij Amazon, want hij stopt niet met foto's nemen. En gelijk heeft hij!         


Vrijdag 26 september
De vertrekplaats is vandaag Tingri en deze plek is zo bijzonder omdat ik letterlijk vanuit mijn hotelkamer zicht heb op vier bergen die hoger zijn dan achtduizend meter, waaronder 's werelds hoogste. De Mount Everest, Cho Oyu, Lhotse en Makalu liggen hier namelijk broederlijk naast elkaar en daar moet ik natuurlijk foto's van nemen. De vraag is echter welke berg is welke? ChatGPT wordt erbij gehaald om meer verduidelijking te brengen, maar visuele herkenning blijkt dus nog niet op punt te staan en telkens krijg ik weer een ander antwoord te lezen. Ik maak een panoramafoto van de vier bergen en het probleem heeft zichzelf opgelost! Reisbegeleider Jeroen brengt wat later redding en wijst de meest linkse - en eigenlijk niet zo mooie - berg aan als de Everest. De Everest mag dan de hoogste zijn, maar het massief van de Cho Oyu wint het toch wel op aantrekkelijkheid. 

We vertrekken tamelijk laat, maar komen ook vrij vroeg aan. We haspelen namelijk een noodroute af omdat de brug bij de grensovergang van Jilong is weggespoeld, daarom rijden we nu naar Nyalam dat een stuk dichter ligt. Na ruim drie uur in de bus zitten, zijn we er al. Onderweg zijn we opnieuw gestopt bij een erg hoge bergpas en de ingrediënten ken ik ondertussen: een ijle lucht waar het toch wat moeilijker is om adem te halen, snijdende wind die je laat voelen dat je op het dak van de wereld bent en uiteraard een berglandschap waarmee je zonder veel moeite een postkaart van maakt, moesten postkaarten nog gebruikt worden.

Het bergdorpje Nyalam was naar verluidt tien jaar geleden nog een onooglijk dorpje, maar is ondertussen sterk gemoderniseerd met veel nieuwe gebouwen en zelfs hoge torenflats wat je hier absoluut niet zou verwachten. In de namiddag maak ik een wandeling van ongeveer acht kilometer door dit plaatsje en al gauw valt me het tegengestelde karakter van dit dorp op. Zo zie ik een park met een paviljoen dat niet eens is afgewerkt, maar wel al sporen van vernieling heeft. Het paviljoen is bovendien omringd met drie koeien die hier rustig liggen, dus ik vermoed niet dat hier veel mensen komen. Het is een toch wat absurd beeld. Overal vinden er werken plaats in Nyalam, maar ik zie eveneens wegen met ingestorte zinkgaten. Een dorp dat dus enerzijds in opbouw is, maar anderzijds in verval is. Een interessante observatie en misschien wel symbolisch voor de situatie waarin Tibet zich nu bevindt: de Chinese modernisering die zich in recordtempo doorzet, maar dat ten koste gaat van Tibetaanse tradities. 

Dat wordt in Nyalam ook duidelijk gemaakt met de Chinese propagandamachine die hier op volle toeren draait. Overal zie ik het portret van de Chinese leider Xi Jing Ping. Het metershoge portret is getooid op scholen en zelfs luxehotels. Ook onleesbare Chinese petrofliefen verheerlijken het Chinees communisme. ChatGPT mag dan misschien geen bergen herkennen, maar bij Chinese propagandaslogans lukt dat verdomd goed. Dit is dus geen mooie bestemming, maar wel een intrigerende waarbij een heleboel vragen onbeantwoord blijven.    

Zaterdag 27 september
Nyalam verdiende in het verleden het predicaat van weg naar de hel omdat verraderlijke bergwegen amper die naam waardig het enige pad was naar Nepal. Sinds 2015 is dat nog erger geworden omdat een gigantische aardbeving het grensplaatsje Zhangmu heeft getroffen. Sindsdien wordt een rit van Nyalam naar Zhangmu verplicht in konvooi gedaan met behulp van een politiewagen omdat slechts één baanvak beschikbaar is. De hel heeft er overigens nog nooit zo mooi uitgezien als hier, want dit is wellicht het mooiste berglandschap dat ik op mijn reis krijg gepresenteerd. Het desolate hooggebergte wordt onderweg ingeruild voor tropische rhododendronbossen die een zee van groen vormen, af en toe onderbroken door spectaculaire watervallen die naar beneden kletteren en nog spectaculairdere ravijnen die honderden meters diep zijn. Iedereen staat met verstomming naar deze majestueuze natuur te gluren en neemt ongebreideld foto's. Ik laat me liever onderdompelen door deze mystieke sfeer. De beelden staan dan wel niet opgeslagen op mijn harde schijf, maar draag ik wel voor eeuwig bij in mijn brein.  
      
Des te meer we dalen, des te dichter komen we bij de bouwwerf die Zhangmu heet. De verstomming wordt hier alleen maar groter, want het gehele dorp is hier in 2015 van de kaart geveegd door een aardbeving. Dit post-apocalyptische beeld van een weggevaagd dorp dat opnieuw wordt opgebouwd in een meeslepend landschap is één van de meest indrukwekkende dingen die ik ooit heb gezien. Het is werkelijk hallucinant om dit te zien, want het dorp dat was opgebouwd aan een bergwand is H-E-L-E-M-A-A-L weggevaagd. Sinds 2019 is hier men druk in de weer om alles herop te bouwen en onze bus moet tussen de honderden bouwmachines laveren. Zoals ik dus zei: hallucinant! James, de gids die Jeroens BFF Dhordje heeft vervangen, loodst ons voorbij een andere horde toeristen en dat wordt niet meteen in dank afgenomen door hen. 

Nepal ligt slechts enkele honderden meters verder, maar het is duidelijk dat we in een ander land zijn. Hier hebben we immers jeeps nodig om verder te geraken. De weg is slechts sporadisch geasfalteerd en je kan het zelfs geen zandweg noemen aangezien de weg is overspoeld met keien en rotsen en soms zelfs een kleine waterval. In Pakistan ben ik ook op weg geweest naar Askoli en dat was net iets moeilijker en spectaculairder, maar dit is toch een goede tweede. Een groepje motormuizen waagt zich hier ook aan en die maken al snel kennis met het Nepalese bergterrein. Eéntje gaat namelijk pardoes tegen de vlakte net voor mijn ogen. Wat later zie ik een andere gevallen motorrijder zelfs gereanimeerd worden aan de kant. Ambulances of zelfs helikopters kunnen hier erg moeilijk komen, dus ik vrees het ergste...    

's Middags maak ik kennis met het pikante Nepalse eten en niet geheel verrassend protesteert mijn maag bij deze kennismaking. Pikant eten is namelijk niet aan mij besteed, dus dat gaan nog lange culinaire zoektochten worden in Nepal en India. De zoektocht naar goed berijdbare wegen levert meer succes op als we de koningsstad Bhaktapur naderen. Deze stad is net zoals Brugge een soort van openluchtmuseum en in het historisch centrum staan er veel tempels en paleizen die dateren van enkele honderden jaren geleden wanneer deze regio een apart koninkrijk was. 's Avonds geeft Jeroen een rondleiding langs de mooiste bezienswaardigheden zoals het koninklijk paleis, de belangrijkste tempels en de pottenbakkerswijk. Ik heb echter meer oog voor het onophoudelijke verkeer van tuk tuks, motorfietsen en voetgangers. Het is hier druk, druk, druk, maar vooral het nimmer aflatende getoeter is een significante beproeving van mijn geduld. We arriveren op het hoogtepunt van het vijftiendaagse Dashain-festival, dus dat helpt ook niet echt om de drukte te ontvluchten. Welkom in Nepal!  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten