De creatie van de zeepbel
Op vrijdag 18 mei ging Facebook naar de beurs en de animo voor deze beursgang was opvallend groot. Het was immers al een tijdje geleden dat een bedrijf met zo'n omvang een IPO (initial public offering, de beursgang dus) uitschreef met een berekende waarde van 104 miljard dollar. Het aandeel opende op 38 dollar, haalde die ochtend zijn maximum van 38,14 dollar, maar dook daarna in sneltreinvaart naar beneden. Na een week klokt het aandeel af op 31,91 euro en dat betekent dat investeerders die hebben ingetekend op de IPO nu 16% van de intiële waarde kwijt zijn. Maar Facebook was toch de kip met de gouden eieren? Eén van de grootste succesverhalen van de laatste jaren zou toch juist moeten stijgen in waarde? Helaas is de werkelijkheid iets complexer dan dat.
Wanneer een groot en bekend bedrijf zoals Facebook naar de beurs gaat, is het logisch dat daar veel aandacht aan wordt gespendeerd. Het gebeurt niet vaak dat zo'n groot bedrijf aandelen gaat ophalen en gezien het succesverhaal van Facebook is het enthousiasme dan ook erg groot. Dit trekt veel gelegenheidsinvesteerders aan die niet veel van de beurs kennen en zo wordt de zeebel meegecreëerd. De prijs van het aandeel wordt gedreven door onrealistische verwachtingen die niet zijn gebaseerd op de verwachte toekomstige prestaties van Facebook.
Kapitalisme ten top
Een IPO is een complex web van financiële en wettelijke regelgeving dat niet door elk bedrijf geleid kan worden. Enkel banken, meestal investment banks, hebben de ervaring en know-how in huis om een IPO te begeleiden. Meer nog dan eender welk ander type van bedrijf, worden investment banks geregeerd door winstbejag en hebben ze er dus baat bij om zoveel mogelijk investeerders aan te trekken die een hoge prijs voor een aandeel betalen. Dat betekent namelijk meer winst voor de investment banks zelf.
In het verleden zijn grote investment banks zoals JP Morgan en Goldman Sachs met de regelmaat van de klok voor de rechtbank gedaagd voor hun twijfelachtige rol in IPO's. Het is immers een publiek geheim dat investment banks weinig frisse praktijken gebruiken om investeerders te overtuigen om in te tekenen op een IPO. Investeerders worden aangemoedigd door valse winstverwachtingen of worden verplicht om te ladderen, een investeringstechniek waar diverse financiële producten worden gekocht met een verschillende vervaldatum. Het is slechts het topje van de ijsberg van creatieve methoden die investment banks gebruiken om investeerders te overhalen om op een IPO in te tekenen.
De pikorde
Investment banks moeten het hebben van het grote geld en zijn daarom enkel geïnteresseerd in het grote geld: pensioenfondsen, hefboomfondsen, banken, etc. De kleine investeerder past niet in de visie van de investment banks en daarom komt die altijd pas als laatste aan bod met dikwijls assymetrische informatie. Grote investeerders kunnen vroeg intekenen op een IPO tegen een voordelige prijs, zodat ze nooit het volle pond betalen. Deze instellingen hebben dus geen 38 dollar per Facebookaandeel betaald, maar eerder 32 tot 34 dollar. Voor hen heeft de koersdaling dus minder rampzalige gevolgen. Bovendien beschikken ze over meer informatie dan de kleine investeerders omdat het belangrijke klanten zijn van investment banks. Zo heeft Morgan Stanley, de investment bank die de beursgang van Facebook leidde, schoorvoetend toegegeven dat de winstverwachtingen drastisch naar beneden moesten worden gesteld. Dat is informatie waarover Jan Modaal dus niet beschikt en die ziet dus tot zijn grote verrassing dat het aandeel van Facebook spectaculair naar beneden gaat zonder aantoonbare reden. Het doet denken aan de massale intekening op aandelen van Lernhout & Hauspie wat achteraf ook een zeepbel bleek te zijn.
Deze gelegenheidsbeleggers moeten echter ook de fout bij zichzelf zoeken. Het zijn dikwijls momentumbeleggers die op korte termijn snel een graantje willen meepikken van het succes van Facebook. De beurs is niet het terrein om snel winst te maken. Nochtans is het mogelijk om snel winst te boeken met de beurs, maar is het veel reëler dat je verlies zal maken. Speculeren uit blind opportunisme wordt meestal afgestraft en dat is hier dus ook het geval. Dit wil overigens niet zeggen dat het aandeel van Facebook nooit zal stijgen. Wanneer de eerste resultaten worden bekendgemaakt, is het best mogelijk dat Facebook de grens van de 38 dollar terug overschrijdt, maar het is niet de beleggingstermijn waarop de meeste investeerders hebben gerekend.
De theorie
Het hierboven fenomeen is in de beleggingswereld geen zeldzaamheid en wordt de greater fool theory genoemd. Het principe is eigenlijk heel eenvoudig. Beleggers denken een buitenkansje te slaan door het kopen van een aandeel wat volgens hen goedkoop is. Dit kan dus bij de intekening van een IPO, maar ook even goed bij een bestaand aandeel. De aankoop is dus gebaseerd op het sentiment dat het aandeel later verkocht kan worden aan een nog hogere prijs en is niet gebaseerd op de reële prestaties van een bedrijf. Het probleem dat zich nu stelt is dat dergelijke investeerders dikwijls de laatste mensen zijn om zo'n aandeel te kopen, waardoor er geen investeerders meer zijn die het aandeel willen kopen tegen een nog hogere prijs. Het gevolg is dus dat de koers gaat dalen en dat deze mensen aanzienlijke sommen geld verliezen.
De grote lacune bij dergelijke investeerders is dat ze een markttrend pas zien wanneer het te laat is. Als een aandeel een stijle opgang maakt, wil je er bij het begin bij zijn en niet op het moment wanneer de top bereikt zal worden. Professionele investeerders hebben al heel veel moeite om de juiste tijdstippen om te investeren te ontdekken, voor gelegenheidsinvesteerders is dit dus helemaal onbegonnen werk. Bovendien houden ze er een korte termijnvisie op na waardoor dit effect wordt versterkt. Investeren doe je dus beter met je volle verstand en niet op speculatief gevoel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten