zondag 23 november 2025

Reisverslag Van Beijing naar Delhi deel drie: rust in de tropen

Zondag 28 september
ChatGPT mag dan misschien geen bergen herkennen, maar met gebouwen heeft mijn nieuwe virtuele gids absoluut geen moeite. Integendeel, hij weet me zoveel over Bhaktapur te vertellen dat ik een nieuwe appreciatie heb voor deze historische stad. Ik heb me laten vertellen dat Bhaktapur zo goed als verlaten is in de ochtend en daarom begin ik om kwart over zeven aan een wandeltochtje dat ik gevonden heb op Wikiloc, mijn eerste geliefkoosde wandelapp die tegenwoordig is verdrongen door Komoot. Het zachte zonlicht laat mijn foto's er extra mooi uitzien en soms stop ik even om te genieten van wat er zich op de straten afspeelt. En dat is behoorlijk veel. Het Dashain-festival blijft vrolijk verder lopen wat deze ochtend nog relatief druk maakt. Het is niet de mensenzee van gisteren, maar de hectiek verdwijnt nooit. Ik maak me er echter niet druk in, want ondertussen leer ik meer over de lokale bronnen en waterpoelen die een ondergronds waternetwerk vormen, de buurttempels die zowel een religieuze als sociale functie hebben, verzonken schrijnen (gebedsplaatsen) die ondertussen eeuwenoud zijn terwijl de rest van de stad hoger werd gebouwd, de blikvangende erotische beeldjes bij de tempels, het verfijnde houtsnijwerk van de Newari-bouwstijl en vele andere dingen. Later zeg ik nog tegen enkele medereizigers dat ik totaal anders tegen Bhaktapur aankijk omdat ik door al deze informatie al deze gebouwen en pleinen meer weet te waarderen. 

Onderweg houd ik nog even halte bij het koninklijk paleis waar enkele ochtendrituelen plaatsvinden naar aanleiding van het Dashain-festival. Als ongelovige westerling ben ik niet toegelaten in het religieuze hart van dit gebouw en daarom kijk ik respectvol vanaf een afstand toe. Ik bezoek niet enkel het hypertoeristische Durbar Square, maar ook het wat minder toeristische Dattatreya Square. Op mijn route kom ik opvallend veel waterbuffels tegen die niet weten dat ze aan hun laatste dag op deze aardbol bezig zijn. De buffels worden namelijk aan de god Durga geofferd als een teken van de overwinning op het kwade. Het enige offer dat ik doe is het equivalent van amper zestig cent om een koffie te drinken. Nepal is namelijk één van de armste landen in geheel Azië en daarmee word ik meermaals mee geconfronteerd in mijn week door Nepal. Ik kan dus lekker goedkoop eten en drinken, maar sommige leefomstandigheden zijn zo erbarmelijk dat ik er ongemakkelijk van word.

Op de middag vertrekt de bus richting Kathmandu en hier leer ik dat het nog altijd drukker kan. Want allemachtig, nergens op mijn reis - ook niet in India - is het zo druk als hier. Op Wikiloc heb ik andermaal een nieuwe wandeling opgepikt en die brengt met naar het Durbar Square van Kathmandu. Geen goed idee wanneer het Dashain-festival op zijn drukst is, want mensen zijn niet vooruit te branden. Het is zelfs zo druk dat ik bijna niks kan bezichtigen en daarom ben ik op zoek naar een queeste voor niet-Nepalees eten gezien de pikante kuur van gisteren. Voor drie euro eet ik een pasta carbonara, fruitschotel en drink ik een Sprite. Ik voel me bijna een halve crimineel omdat ik zo goedkoop eet. 's Avonds slenter ik nog even door Thamel, deze buurt is een wirwar van straatjes waar restaurantjes en buurtwinkeltjes elkaar afwisselen om westerse toeristen geld afhandig te maken. Ik ben op zoek naar enkele T-shirts en betaal zes euro per stuk voor enkele namaakshirts. Kijk, dat zijn tenminste westerse prijzen!

Maandag 29 september
Hoewel ik deze reis met veel plezier doe, blijf ik toch een beetje op mijn honger zitten op het vlak van hiken en natuur. Waar anderen tijdens deze vrije dag de klassieke bezienswaardigheden van Kathmandu bezoeken, stil ik mijn wandelhonger met een natuurmaaltijd. Op twaalf kilometer van mijn hotel bevindt zich namelijk Shivapuri Nagarjun National Park waar ik via een dagwandeling naar de Shivapuri ga, letterlijk vertaald 'de piek van Shiva'. Mijn taxichauffeur pikt me op en weet nog niet dat hij later ook als mijn gids zal fungeren. Via opzoekingswerk wist ik dat ik een gids nodig had om deze piek te beklimmen, maar mijn tactiek van 'ik ben een domme toerist die niet weet dat hij ook gids nodig heeft' faalt in al zijn opzichten en daarom trommel ik mijn taxichauffeur op als gelegenheidsgids. Voor de goede orde: de brave man had het eerst zelf voorgesteld, dus ik heb er geen misbruik van gemaakt (denk ik...). 

En klim mag je vrij letterlijk nemen, want op het einde van de dag zie ik dat ik negentien kilometer heb afgelegd met bijna 1200 meter stijging en daling. Het begin van de wandeling gebeurt vrij gemoedelijk en het is duidelijk dat ik me nog steeds aan de stadsrand van Kathmandu bevind. De drukte laat zich nog horen en in de verte zie ik nog net feestvierende Nepalezen door het dichte wolkenpak. Na de promotie tot gids vertelt de taxichauffeur - ik ben helaas zijn naam vergeten - ronduit over zichzelf, zijn geloof, Nepal en deze omgeving. Een heel verschil met mijn TikTok-verslaafde gids uit Tibet een weekje geleden. Zo leer ik dat hij als kok heeft gewerkt in Saudi-Arabië waar hij ongeveer vierhonderd euro per maand verdiende, maar is teruggekeerd naar Nepals als taxichauffeur en nu driehonderd euro per maand verdient waarmee hij en zijn gezin toekomt. De twijfelachtige bosweg die bezaaid is met putten, modderpoelen en keien inspireert hem om te vertellen over zijn bergdorpje waar deze weg een koninklijke autoroute zou zijn. 

De eerste bezienswaardigheid volgt na zo'n drie kilometer waar het boeddhistisch nonnenklooster Nagi Gompa zijn opwachting maakt. Mijn gids koopt er een flesje Sprite, want nadat ik hem heb opgetrommeld heeft hij niks van water of drank bij. Ik presenteer hem verscheidene keren een flesje water of een appel, maar hij weigert iedere keer beleefd. Na het klooster verdwijnt de stadsdrukte helemaal en krijgt het regenwoud een mystiek tintje. Rhododendrons, varens, orchideeën en met mos overgroeide trappen worden omhelsd door een dichte mist waardoor het landschap transformeert tot een nevelwoud waar watervallen, aapjes en ontelbare vogels voor een magische atmosfeer zorgen. Het doet me wat denken aan de Australische Blue Mountains waar ik een jaar eerder was, niet toevallig één van mijn topdagen op deze reis. We zijn helemaal alleen op deze groene wereld en terwijl ik badend in het zweet me een weg omhoog hijs, vertelt mijn gids honderduit over enkele lokale verhalen. Ik luister gefascineerd naar het eeuwenoude verhaal over een luie man die niks doet, door zijn eega wordt gedwongen om mensen aan te spreken op straat en via de meest waanzinnige lotgevallen het leven redt van een koning. Het moraal van het verhaal: ontmoet mensen en je krijgt kansen om jezelf te ontwikkelen. Zeg maar de Middeleeuwse versie van Linkedin. 

Bij de klim naar boven passeren we ook een groene vlakte waar enkele overmaatse koeien staan te grazen. In het overwegend Hindoeïstische Nepal zijn deze beesten heilig, maar dan spreken we over lokale koeien die twee koppen kleiner zijn dan de gemiddelde Nepalese koe. Hier vind ik enkele exemplaren waar de lokale hormonenmaffia heftig heeft geïnvesteerd, want anders kan ik hun imposante voorkomen niet verklaren. Via een kleine omweg baant mijn gids zich langs de koeien, want hij heeft er toch een beetje schrik van. Een uur later heb ik dan weer ietwat schrik van een vreemd uitziende man die als een asceet in een schuilhutje leeft. Wat verderop bevindt zich namelijk een sadhu, dit zijn kluizenaars die de liederlijkheden van het leven vaarwel hebben gezegd en zich concentreren op mediteren. Bij de afdaling kom ik hem opnieuw tegen en dringt hij aan op een selfie. Ik wil hem iets geven, maar met geld is hij niks. Dan maar een appel! Niet veel verder zie ik Bagdwar en dat is de reden waarom deze sadhu hier zit. Bagdwar is namelijk de bron van de Bagmati, een rivier die in de Ganges stroomt en daarom heilig voor Hindoes. De Shivapuri wordt met recht en rede een heilige plek genoemd.

Via enkele kronkelende modderpaadjes beland ik eindelijk bij de top en dat voelt toch een klein beetje aan als een anti-climax. Er is hier namelijk niet veel te zien en door de dikke mist is het enige vergezicht een kortgezicht op de mist. Maar zoals zo vaak is de reis mooier dan de bestemming en zeker als dit zo mysterieus is als deze plaats. In de buurt bevindt er zich nog de Heilige Koeiensteen, een lokale schrijn die toegewijd is aan Kamdhenu, de mythische wensvervullende koe uit het hindoeïsme. Veel meer dan een rots waar bloemen, rode poeder en rijst liggen, is het eigenlijk niet. Maar hé, ik heb weer iets wat ik van de bucketlist mag schrappen! De terugtocht naar beneden verloopt sneller dan de klim, maar toch begint de vermoeidheid in de benen toe te slaan. Ook mijn anders zo spraakzame gids spaart zijn adem nu voor betere doeleinden. Onderweg komen we nog wel een aantal mensen tegen. Een vermoeid drietal kijkt uiterst teleurgesteld wanneer ik zeg dat de klim naar de top nog anderhalf uur is. Maar het kan nog altijd beter: een koppel met een scooter vraagt of ze naar boven kunnen rijden. Euh..., nee?! Soms is het wel opletten voor glibberige modderpaadjes, maar de daling verloopt zonder al te veel problemen.  

Dan creëer ik de problemen maar zelf en ik denk een ingenieuze zet te doen wanneer ik een overwoekerd bospaadje insla dat ik als sluiproute identificeer op Komoot. Het paadje bestaat helaas enkel digitaal en ik zit midden in het struikgewas en bladergroen wanneer ik tot de vaststelling kom dat het paadje niet bestaat. Ach, het leven is aan de doorzetters en door deze kleine wildernis zoek ik me een pad dat uiteindelijk leidt naar de oorspronkelijke route. Geen wandeling is compleet zonder een avontuurlijke toets, toch? Alweer iets wat ik van de bucketlist kan schrappen vandaag. Nu is het nog slechts anderhalve kilometer tot het begin van de wandeling dat ik op automatische piloot afhaspel. Maar wat is dit toch weer een prachtige wandeling geworden: de mystiek van het regenwoud, de zee van groen, de ontmoetingen onderweg. Dit is geen wandelen, dit is beleven! 's Avonds trakteer ik mezelf op een pizza. Dat heb ik nu wel verdiend.        

Dinsdag 30 september
Na inspanning komt ontspanning en zo kan ik deze overgangsdag wel het best omschrijven. Ik weet niet of de rit van Kathmandu naar Sauraha,  de toegangspoort van Chitwan NP, zo  ontspannend is. Deze autoweg is naar goede Nepalese traditie weer rijkelijk voorzien van putten, steenpuin en rotsen waarvan ik vermoed dat die nog werden gebruikt om de val van Constantinopel in te luiden in 1453. Het is dus vooral heel erg hobbelig, maar dat is slechts bijzaak wanneer ik geniet van de omgeving die er rustig bijligt. Van de Kathmandu-vallei gaat het namelijk naar het lage gedeelte van Nepal waar we voornamelijk de Trishuli-rivier volgen die door zijn wildstromend karakter deze illusie van sereniteit doorbreekt. Als de Trishuli-rivier dat niet doet, doen anders de talloze vrachtwagens met hun tomeloos getoeter dat wel. De dorpjes zijn hier tegen steile bergwanden gebouwd en elk lapje grond wordt hier onmiddellijk gebruikt om er een landbouwterras van te maken. Door westerse ogen gezien, is dit toch weer een heel andere wereld. 

Om twee uur 's namiddags nemen we intrek in onze lodge die Rhino Lodge heet. Waarom dat het geval is, ontdek ik morgen. Nu heb ik echter meer oog voor het zwembad dat naar mij roept. Een frisse duik in het water is toch welgekomen na een eerder hoog reistempo van zeventien dagen. Het einde van de reis brengt me naar India waar het tempo zo mogelijk nog moordender is, dus dan is deze rust in de tropen een dankbaar moment om te verpozen. Dat aanbod neem ik met beide handen aan en ik rust dus lekker uit aan het zwembad. Ondertussen krijgen we ook de lijst van activiteiten gepresenteerd die we hier kunnen doen: fietsen, safari en kanotocht. Check, check en check! Nou, zoveel rust zit er dus ook weer niet in.      

Woensdag 1 oktober
Wanneer ik wakker word, zie ik dat er al verscheidene WhatsApp-berichtjes op mijn telefoon zijn verschenen. Er zit namelijk een neushoorn in de tuin en dat heeft al een groepje kijklustigen opgeleverd. En dat is de reden waarom deze plek Rhino Lodge heet. De waarheid is dat de neushoorns - met slechts één hoorn - hier redelijk vrij rondlopen en soms op deze plaats overnachten omdat het hier dan ironisch genoeg rustiger is dan in de jungle. Bij een plaatsje in de tropen horen natuurlijk tropische temperaturen. De lokale Frank Deboosere voorspelt vandaag 34 graden die aanvoelen als 41. Dat wordt weer puffen. 's Ochtends is het gelukkig een stuk frisser en dat is maar goed ook. Met de twee andere Belgen Eddy en Josette doe ik een fietstochtje door het hinterland van Sauraha. Ik weet niet goed wat ik moet verwachten en ik denk voornamelijk wildlife aan te treffen. Hoewel vogels zoals ijsvogels, ibissen, ooievaars en maraboes zich hier graag laten zien, is het contact met de lokale bevolking de rode draad van deze fietstocht. Eerst word ik echter geïmponeerd door de strakke, groene rijstvelden die zijn omgeven door de achtduizenders van het Annapurna-massief die toch echt wel honderdvijftig kilometer verder liggen. Op deze zonnige dag maak ik hier de mooiste foto van de dag. 

Onze gids voor vandaag is hindoe en is lid van dezelfde kaste als een gezin dat we bezoeken. Wat ik nu te zien krijg, teistert toch wel de verbeelding. Hun huis is een soort van koeienstal dat is gemaakt van reuzengras en gedroogde olifantenmest. Een vuurkuil in de keuken doet dienst als fornuis en er wordt op de vloer geslapen. Samen met de ratten, want die zijn verlekkerd op de rijstkorrels die hier binnen worden bewaard. Toch loopt hier iedereen met een glimlach rond. Ben ik dan toch te streng in mijn oordeel dat dit een weinig benijdenswaardige levenssituatie is? Tijdens de vijfentwintig kilometer lange tocht stoppen we ook nog bij enkele andere locals voor een theepauze en rijden we ook langs de contouren van het omheinde Chitwan NP. Ik ben blij als ik de krakkemikkige mountainbike weer kan inleveren, want mijn zitvlak had gedurende enkele uren een toxische relatie met het zadel.  

De tweede excursie van de dag is een safaritochtje langs de Bishazari Tal of Twintigduizend Meren. Deze wetlands maken geen deel uit van nationale park en zijn daarom ook rustiger. Hier is de kans op het treffen van wildlife groter. Tijdens de tocht krijg ik toch wel wat dieren te zien: de twee lokale apensoorten (Grijze Langoor en Rhesusmakaak), Sambaherten en een heleboel vogels. De moesson is eigenlijk nog bezig en dat betekent dat het spotten van dieren toch wat moeilijker verloopt. Ik ben toch een beetje teleurgesteld, maar het einde maakt veel goed. We stoppen nog bij het centrale gedeelte van Bishazari Tal waar een meer bestaat uit vijf zijarmen en hier zie ik de moeraskrokodil die door de gids sympathiek als mass murderer wordt omschreven. Het magnum opus van de dag is toch wel Dev Tal waar ontzettend veel zilverreigers, maraboes en andere vogels zitten. Met een ondergaande zon een meer dan idyllisch zicht! Hoewel ik niet superveel dieren heb gezien, is de combinatie van een actieve fietstocht met safari spotting zeker geslaagd!    

Donderdag 2 oktober
Mijn tweede dag in Sauraha begint met een boomstam die door het leven gaat als kano. Op een geïmproviseerd panton mag ik als tweede op dit wankel vehikel plaatsnemen en als iedereen zich heeft neergevleid gaan we de Rapti, de lokale rivier, onveilig maken. Of misschien is het eerder omgekeerd? In het water zien we een oude bekende baden. De slapende neushoorn van gisteren neemt een verkwikkende douche, maar ligt wel pal op onze vaarroute. We ontwijken deze levende tank door naar links te varen en onze eenhoornige vriend doet ook een stapje opzij zodat wij als onveilig makende kano veilig op de Rapti kunnen varen. Het boottochtje is bijzonder ontspannend, maar veel wildlife fotografeer ik niet. Ik zie een paar vogels met als hoogtepunt een pauw die hoog in de boom zit. Dat zie ik ze in Vlaanderen nooit doen. Na vijftig minuten ronddobberen, stappen we uit en kruisen een hangbrug om naar het Elephant Breeding Center te gaan. 

En tja, wat moet ik hier nu eerlijk gezegd van denken? Het verkoopt zich als een soort van opvangcentrum voor olifanten, maar eigenlijk is dit een fokprogramma voor werkolifanten die als ambtenaren voor de Nepalese staat werken. Alle olifanten zijn vastgeketend en tonen duidelijke tekenen van stress. Dierenwelzijnsorganisaties roepen op om deze plek te vermijden en ik begrijp wel waarom. Ter plekke probeer ik dit nog te verzachten door te zeggen dat we dit met een westerse bril bekijken, maar zelfs objectief gezien zijn de levensomstandigheden van deze olifanten pover, zelfs al leven ze in theorie niet in gevangenschap. Bij de terugkeer over de hangbrug heb ik onverwacht één van mijn reisdoelen in Nepal vervuld. Ik zie namelijk een gaviaal die zit te zonnebaden in de Rapti. Gavialen zijn krokodillen die enkel vis eten en daarom voorzien zijn met een komisch lange snuit. Gavialen zijn uiterst zeldzaam en deze omgeving is één van de weinige plaatsen waar deze beestjes nog in het wild voorkomen. 

In de namiddag staat het tweede safaritochtje op twee dagen tijd op het programma én weer in de namiddag. Dat vind ik toch best jammer aangezien je 's ochtends toch wel een stuk meer dieren ziet. Onder het genot van een massale safaritruck waar twintig toeristen op zitten, gaan we opnieuw op ontdekkingstocht door de jungle. En het is lang wachten totdat we iets opmerkelijk zien, héél erg lang. Maar liefst twee uur duurt het vooraleer we een neushoorn en enkele gaurs zien en ondertussen regent het ook pijpenstelen. De gaurs bestaan meteen uit een hele kudde en als je weet dat een gaur het grootste wilde rund van deze planeet is dan weet je dat je met iets indrukwekkends te maken hebt. Dat mag ook wel, want de voorbije twee uren voelden wel heel erg leeg aan. Desondanks kan ik de pracht van de jungle wel waarderen waar met name het metershoge reuzengras opvalt (en mijn blijk op wildlife verstoort). 

Ik word getrakteerd op een kleine verrassing, want we bezoeken ook een opvangcentrum voor jonge gavialen in Kasara. Nu krijg ik dus tientallen gavialen te zien en ik was deze ochtend al blij dat ik één exemplaar zag. Hier krijg ik gavialen te zien die amper een paar maanden oud zijn, tot jaarlingen en zelfs jonge volwassen exemplaren. Het opvangcentrum vertolkt een belangrijke rol in het behoud van de extreem bedreigde gavialen. Wanneer de gavialen oud genoeg zijn, worden ze vrijgelaten in nabij gelegen rivieren zoals de Rapti en Narayani. Bij de terugtocht naar onze startplek zien we plots een stuk meer wilde dieren: ijsvogels, herten en apen zijn met een ondergaande zon wat minder schuw. Door de lange rit snakt iedereen naar het einde, maar een omver gevallen boomstam denkt er anders over. Via een noodroute maken we een grote omweg en uiteindelijk luidt de klok zes uur als we terug in onze lodge arriveren. Het helpt dat ik bijzonder lage verwachtingen had bij deze dag, want anders was ik toch wel teleurgesteld in de geringe hoeveelheid dieren die ik heb gezien. Maar anderzijds zit ik in een mooie omgeving waar ik vandaag toch enkele bijzondere dieren heb gezien zoals de gaurs en gavialen. Ik klaag niet. 

Vrijdag 3 oktober
Return to Sender zong Elvis Presley enkele decennia geleden en dat geldt ook voor onze bestemming van vandaag. Normaal gezien is het de bedoeling om naar Lumbini te rijden, de geboorteplaats van Siddhartha Gautama, maar vrienden mogen Boeddha zeggen. De Indische ambassade in Brussel denkt er echter anders over en mijn aanvraag voor een papieren visum bereikt nooit hun kantoren. Dus ben ik genoodzaakt om met de rest van de groep terug naar mijn niet zo geliefde Kathmandu terug te keren over dezelfde weg waar we drie dagen geleden al waren. Opnieuw een overgangsdag dus. Reisbegeleider Jeroen probeert de rit wat te animeren met een eerste fotostop van het Annapurna-massief met drie achtduizenders die we hier kunnen zien: Annapurna I, Dhaulagiri en Manaslu. Ik bevind me nu in een select kransje van mensen die twaalf van de veertien achtduizenders hebben gezien. Zelf hecht ik er weinig waarde aan. 

Er zijn de gebruikelijke sanitaire- en koffiestops, maar Jeroen heeft ook een kleine verrassing in petto. Zowel op de heen- als terugweg zien we spectaculaire hangbruggen over de Trishuli-rivier en we stoppen bij eentje om hier over te wandelen. Ik schat dat de brug toch tweehonderd meter is en daarom redelijk hard naar beneden helt. Dat maakt het alleen maar avontuurlijker en ik ben al bijna bij de andere kant wanneer ik de rest van reisgenoten zie beginnen aan deze hachelijke tocht. Dit is niks wereldschokkends, maar het is leuk om iets te doen te hebben op een anders nogal saaie dag. Om half drie ontvangt Kathamandu me hartelijk met het getoeter van tuktuks en bromfietsen. Ah, wat heb ik dit gemist...!   

Ik ga onmiddellijk door naar de toeristenbuurt van Thamel waar ik andermaal op zoek ben naar heerlijk niet-Nepalees eten en mijn queeste wordt beloond met een pasta. Nepal: het beloofde land van de Italiaanse keuken! Voor mij althans. Om toch iets toeristisch te doen, ga ik naar Durbar Square van Kathmandu wat ongeveer hetzelfde eruitziet als de versie in Bhaktapur, maar dan wat minder groots. ChatGPT vervult zijn rol als gelegenheidsgids opnieuw met verve en attendeert me op de typische Newari-bouwstijl en de soms dissidente Hindoeïstische bouwstijl in het wit die hier ook bij hoort. Met het Dashain-festival is ook een nieuwe Kumari verkozen en tientallen mensen hopen een blik te werpen - figuurlijk toch- op deze levende godin die nu amper twee jaar oud is. In tegenstelling tot vorige zondag is het hier een gezellige drukte en geen massaoverrompeling waar ik word geplet. Misschien ga ik nog wel van Kathmandu houden? Nah, dat ook weer niet.   

Zaterdag 4 oktober
Je hebt pendeldagen, je hebt reisdagen en je hebt deze dag. Het is enkel mogelijk om met een e-visum India binnen te komen via een vlucht. Over land de grens oversteken zit er niet in en daarom moet ik van Kathmandu naar Delhi en later Varanasi vliegen. Dat ze in Nepal tuk zijn op papieren weet ik ook weer na vandaag, want volgens mij heb ik vijf procedureslagen gevochten, twee check-ins doorstaan, drie security checks worden er uitgevoerd en mijn boarding pass is drie keer afgestempeld. Ambtenarij op zijn best dus en mijn zenuwen worden daarom toch wel beproefd. Buiten worden de hemelsluizen geopend en ontvouwt er zich een kleine zondvloed voor mijn ogen. Via een WhatsApp-groep zie ik dat binnenlandse vluchten net zoals al het busverkeer zijn afgeschaft en dat iedereen wordt aangeraden om binnen te blijven. Ik slaak dus een zucht van opluchting wanneer het vliegtuig het Nepalese tarmac verlaat. 

Ik slaak opnieuw een zucht - deze keer van ergernis - wanneer ik in de fraaie luchthaven van Delhi land. Ook hier moet de administratieve papiermolen gevoed worden en bij de check-in worden we in groepjes gedeeld waar niemand de logica van in ziet. Bij dergelijke situaties weet ik dat je geen vragen moet stellen en dan doe ik dat dus niet. We stappen allemaal gezamenlijk naar terminal één en hier kan het wachten opnieuw beginnen. Ondertussen prijs ik me wel gelukkig dat ik zonder al te veel problemen ben binnengekomen, want bij mijn visumaanvraag heb ik niet vermeld dat ik twee jaar geleden in Pakistan was en onlangs waren er nog militaire schermutselingen tussen de twee aartsvijanden. Ik wilde geen extra vragenronde van de Indische douane en die is er dus gelukkig niet gekomen.   

De binnenlandse vlucht van Delhi naar Varanasi verloopt zonder al te veel problemen en het is al kwart voor tien 's avonds wanneer ik eindelijk in het hotel ben. Ik word gewaarschuwd voor de typische Indische drukte in Varanasi, maar na Kathmandu is deze drukte een opwarmertje. Tegenover het hotel bevindt zich een ATM waar ik mijn portefeuille kan verblijden met Indische rupees zodat ik mijn laatste week in India kan overleven. 

zaterdag 22 november 2025

Reisverslag Van Beijing naar Delhi deel twee: 7 days in Tibet

Zondag 21 september
Elke reiziger heeft wel een reden om deze - toch wel lichtjes magische - reis te doen en bij mij heet die reden Tibet. Deze plaats heeft me altijd gefascineerd door haar verlaten, bijna ontastbare karakter. Sinds Tibet werd binnengevallen door communistisch China werd het land voor de buitenwereld verborgen, maar de laatste decennia stelt China Tibet terug open voor (buitenlandse) toeristen. In de Hemeltrein verheug ik me al op dramatische berglandschappen, besneeuwde pieken, afgelegen valleien, mystieke rust, desolate bergdorpjes en Tibetanen getooid in maroonrode boeddhistische monnikspijen. Bij mijn eerste uur in Lhasa word ik echter begroet door een stralende zon waar duizenden Han-chinezen langs hypermoderne winkelstraten flaneren waarbij blèrende luidsprekers zo mogelijk nog luider zijn dan de al rumoerige Chinezen. Euh... welkom in Tibet?!    

Hoewel Tibet slechts drie miljoen inwoners telt voor een land dat net zo groot is als heel Scandinavië telt Lhasa ruim een half miljoen inwoners en is het een grootstad die je kan vergelijken met pakweg Antwerpen. Het hart van de stad blijft echter authentiek in de omgeving van het Barkhorplein. Op Komoot stippel ik zelf een wandeling uit langs een aantal bezienswaardigheden die op het virtuele kaartje figureren. Daar ontdek ik de andere kant van Lhasa met prachtige lanen waar de huizen opgesmukt zijn met wit gekalkte stenen en rode daken die versierd zijn met goudkleurige accenten. Voor ik Barkhorplein mag betreden, word ik opnieuw onderworpen aan een grondige Chinese security check, maar als ik die procedureslag heb doorstaan, kan ik eindelijk naar de Jokhang-tempel gaan. Dit is het spirituele en culturele centrum van Tibet bij uitstek, maar bij deze avondwandeling blijf ik buiten. Ik laat me graag verrassen door de menigte die hier een kora - een pelgrimstocht - uitvoert of de mooie architectuur van de tempels. 

Een beetje onverwacht is er hier ook een moslimbuurt waar de Grote en Kleine Moskee broederlijk tegenover elkaar staan en even later zie ik enkele Tibetanen prostreren, dit is een vorm van gebed waarbij mensen met het gehele lichaam plat gaan op de grond als eerbetoon aan Boeddha. Dit is een intensieve vorm van bidden, want pakweg elke twee meter wordt er een nieuwe buiging gemaakt tot op de grond. Het mooiste en meest serene moment van de dag volgt wat later wanneer ik twee kleinere tempels bezoek. Hier ontdek ik de echte spiritualiteit van het boeddhisme met rijk versierde gebedsruimtes, boeddhisten die voor een kora rond de tempel lopen en monniken die alles in goede banen leiden. Dat dit een authentiek moment is, wordt voor mij snel duidelijk wanneer een kwade blik van een monnik verraadt dat mijn gezelschap absoluut niet op prijs wordt gesteld. Begrijpelijk en daarom verlaat ik de kleine tempel ook in alle stilte.   

Maandag 22 september
Lhasa ligt op zo'n 3600 meter hoogte boven de zeespiegel en dan durft hoogteziekte wel eens zichzelf uitnodigen. Ik ben echter een goede gastheer en nodig deze eminente gast zelf uit door een blikje bier om mijn eerste dag in Tibet te vieren. Met een staalhard bed en een hoofd dat harder tikt dan 's werelds grootste koekoeksklok uit het Zwarte Woud kan ik amper de slaap vatten. Ik verschijn dus niet helemaal fris als de aftrap vandaag wordt gegeven om half tien. Bij het ontbijt leer ik echter dat het nog altijd erger kan, want één reisgenote kampte zelfs met een ernstig zuurstoftekort afgelopen nacht. Ik let dus toch even op met mijn inspanningen en ga dus op een rustig tempo naar het Potala-paleis. Dit is de woonplaats van de Dalai Lama, de hoogste geestelijke van Tibet, maar die verblijft sinds de Chinese bezetting in Dharamsala (in het noorden van India).

Dit gigantische gebouw is een soort van adelaarsnest dat op de top van een heuvel is gebouwd en over ruim duizend kamers beschikt. Het witte paleis bevindt zich onderaan en vormt het bestuurlijke gedeelte van het paleis. Het rode paleis is het spirituele gedeelte en hier bevinden zich dan ook de mooiste kamers zoals de troonzaal, de ontvangstruimte voor gasten, vele kapellen, een meditatieruimte en toch ook wel veel potsierlijke versieringen waarbij vooral de talloze Boeddha-beelden opvallen. In de ochtend is het nog rustig, maar de massa sluit zich in sneltempo aan bij onze groep waardoor we met een slakkengangetje door het paleis slenteren. In Mongolië heb ik al eerder enkele boeddhistische tempels gezien, maar dit paleis speelt toch wel in de Champions League van de boeddhistische tempels. Je moet dus van goeden huize komen wil je dit evenaren, laat staan overtreffen. 

Bij Lhasa Kitchen eet ik een typisch Tibetaans gerecht: noedels waarvan de menukaart zegt dat het spaghetti is. In de namiddag ga ik opnieuw naar zo'n boeddhistische tempel op steroïden: de Jokhang-tempel waar ik gisteren al was. Deze tempel huisvest het belangrijkste Boeddha-beeld van Tibet en is daarom uitgeroepen tot het spirituele centrum van het universum, tenminste voor Tibetanen. Dit is voor de lokale bevolking nog belangrijker dan het Potala-paleis en dat zal ik geweten hebben. In deze tempel zijn nog een stuk meer mensen dan in het Potala-paleis terwijl dit gebouw een stuk kleiner is. Het is hier dus over de koppen lopen, maar ondertussen kan ik andermaal genieten van de duizenden beelden, vele muurschilderingen en prachtig versierde kamers. Opnieuw tref ik een heleboel goud en luxe aan op deze plaats en op dat vlak doet het me toch denken aan de vele katholieke kerken die ik heb bezocht waar men ook graag pronkt met overdadige weelde. Ergens knaagt dit toch aan mij, want ik had toch eerder een serene atmosfeer verwacht, maar die is met zoveel mensen simpelweg niet mogelijk.     

Dinsdag 23 september
Deze reis is aardig dichtgetimmerd en vrije dagen zijn een zeldzaamheid die de ondernemende reiziger moet koesteren. Dat ondernemen heb ik op voorhand gedaan, want via Komoot heb ik een wandeling uitgetekend waar ik lang naar uitkijk: een kora tussen de boeddhistische tempels van Pabongka en Sera die langs de rotspaden van de plaatselijke berg gaan tot een hoogte van 4200 meter. In Tibet moet je bij individuele uitstappen een gids hebben en daar heeft reisbegeleider Jeroen me aardig bij geholpen. Jeroen had gisteren namelijk aardig wat bonje met de eigenwijze gids Dhordje en die werd dan ook abrupt eruit geknikkerd door Jeroen. Dhordje's statuut als werkzoekende duurde amper enkele minuten, want een paar minuten later viste ik hem op als mijn gids. Niet dat ik veel waarde aan zijn gidsbeurt had, want hij vond het namelijk belangrijker om Tiktok-filmpjes te bekijken op zijn telefoon en dankzij Komoot wist ik de weg beter dan hem. Maar hey, ik ben tenminste met alle administratie in orde en dat is ook geld waard!

Pabongka is een klein klooster en mijn bezoekje aan deze tempel werd grotendeels gekenmerkt door een passief-agressieve huisvogel die onweerstaanbaar op mijn schoenen pikte. Ik denk niet dat hij boeddhist is. Deze wandeling is een symbiose van natuur en spiritualiteit: bij het begin brengt Dhordje een offer aan een stenen altaar (sangkhung) om de lokale beschermgoden te eren. Wat later zie ik ook een hemelbegrafenis waarbij het lichaam van een overledene in open lucht wordt geofferd en wordt teruggegeven aan de natuur. In dit geval gieren die wachten op hun nieuwste maaltijd. Het klinkt een tikje luguber, maar het is illustratief voor de cyclus van leven en dood dat centraal staat in de boeddhistische leer. Met deze bijzondere momenten zou ik het haast vergeten, maar ik bevind me dus in de Himalaya. 

De vele rotspaden en dorre woestenij associeer ik echter niet met dit hooggebergte. Wanneer mijn gids opnieuw te lang talmt, kies ik zelf voor het hazenpad en dat brengt me tot 4200 meter hoogte bij een nonnenklooster. Wat later heeft Dhordje me opnieuw bijgebeend en we worden verwelkomd door een non die hier op eenzame hoogte leeft tussen de berghonden. Of hoe noem je straathonden die op een berg zonder straat leven? Het oude dametje keuvelt even met Dhordje en biedt me daarna fris bergwater aan van de plaatselijke bron. Tja, dit zijn toch momenten die haast onbetaalbaar zijn. Maar honderd euro geven aan een lokale Tibetaanse gids doet al wonderen.  

Inmiddels bevind ik me op een min of meer gelijk lopend bergpad en hier vergaap ik me aan de indrukwekkende vergezichten die de monumentaliteit van Lhasa accentueren. De vele hoogbouw valt hier op, maar ook de verrassende wetlands die de levensader van deze grootstad vormen. Het grootste wauw-moment van de dag komt echter wat later wanneer ik het kronkelend paadje bocht na bocht volg en plots op duizenden kleurrijke gebedsvlaggetjes stuit op deze grote hoogte en in deze grootse omgeving. Op dergelijke momenten krijg ik het toch een klein beetje warm van binnen. Deze route is eigenlijk alleen maar een aaneenschakeling van hoogtepunten, want een kilometer later tref ik het Purbuchok-klooster aan. Dit is dus een kleine tempel dat hoog boven de veel grotere en bekendere Sera-klooster uittorent. Het is één van de weinige plekken in Lhasa waar je nog helemaal alleen op de wereld kan zijn en dat is dus ook het geval wanneer ik hier binnenstap. Kijk, dit is dus het Tibet wat ik verwachtte: authentiek, sereen en met een mystieke atmosfeer. 

Via kleine bergpaadjes gaat het steil naar beneden waar ik een gigantische waterslang volg om de weg naar beneden te vinden. De gids? Tja, die is voor de zoveelste keer achtergebleven om wat liefde te schenken aan zijn telefoon. De daling mag gecategoriseerd worden als licht avontuurlijk en daar gaat mijn wandelhartje sneller van kloppen. Of het kunnen ook de inspanningen zijn geweest... Bij het Sera-klooster stuit ik op enkele prachtige thangka-do's. Dit zijn rotsreliëfen die in steen zijn gegraveerd of op rots zijn geschilderd. Om half twee kom ik de rest van het reisgezelschap tegen die in groep het Sera-klooster bezoeken. De darmen van de gids hebben inmiddels gecapituleerd na deze toch wel zware tocht voor hem en ik heb dus het gissen waar hij zit. Dus ik besluit om met de rest van de groep mee te gaan in de namiddag. 

Sera is dus inmiddels de zevende Boeddhistische tempel die ik bezoek op mijn derde dag in Tibet en ik weet ondertussen wat ik mag verwachten. Het bezoek kent dus weinig verrassingen, maar kent wel een mooie afsluiter. Om drie uur gaan de lokale monniken met elkaar in debat op een pleintje en vormen ze duo's waarbij één (zittende) monnik een stelling moet verdedigen en een andere (staande) monnik treedt dan in discussie. Wanneer de staande monnik niet akkoord gaat met iets, klopt die dan hard met zijn rechterhand op de linkerarm. Het is een gek beeld dat veel kijklustigen aantrekt, maar het vormt wel een belangrijk onderdeel in de opleiding tot monnik. Na twintig minuten houd ik het voor bekeken en zo komt één van mijn mooiste dagen op deze goed gevulde reis tot een einde.  
  
Woensdag 24 september
Op deze dag wuif ik Lhasa uit en begin ik aan een soort van overland tour waar het van Lhasa naar Shigatse gaat. Dat betekent dus lang in de bus zitten, maar dat valt vandaag goed mee aangezien deze dag bulkt van de stops. De eerste laat niet lang op zich wachten en dat is het hemels mooie turquoise bergmeer Yamdrok-Tso waar ik op een spectaculair uitkijkpunt mijn oogpupillen mag verwennen met de prachtige blauwe kleur van dit meer. In de verte bevindt zich de heilige berg Nojin Kangtsang die is uitgedost met een witte top en dat zorgt voor een schril contrast met de bruine en blauwe kleuren van de rest van het landschap. Dit is dus een omgeving die smeekt om in de ziel te worden opgenomen, maar China zou China niet zijn als er op deze plaats geen luide muziekinstallatie staat waarbij de lokale muziekheld op het dak van zijn busje gaat staan om zijn publiek in vervoering te brengen. Ik ben een atheïst als het aankomt op geweld - ik geloof er namelijk niet in - maar op dergelijke momenten, is een kortstondige bekering wel heel aanlokkelijk om eens een goede muilpeer te verkopen. Maar laat ik in dit land van het Boeddhisme toch maar vredelievendheid prediken... 

Bij de tweede stop bevind ik me aan de voet van dit reusachtige meer, maar dat blijkt eigenlijk een totaal overbodige stop te zijn. Want wanneer we vertrekken wordt de bus na tien minuten tot een halt gehouden omdat er een nieuwe weg wordt aangelegd. Dat betekent dat het verkeer niet door kan en zo krijgen we een uur lang extra de tijd om van dit meer te genieten. Maar eerlijk, het wachten voelt absoluut niet aan als een straf wanneer de omgeving doordrenkt is met een ongeëvenaard bergschoon zoals hier. De derde stop van de dag brengt me bij de indrukwekkende gletsjer Karola-gletsjer die zich op ruim vijfduizend meter hoogte bevindt. De tong van deze gletsjer gaat over een steile rotswand bijna loodrecht naar beneden en doet me wat denken aan de Humantay in Peru waar ik twee jaar geleden was. De grootsheid van deze gletsjer is moeilijk om op foto vast te leggen, maar ik waag toch een poging. 

Er is ook een streepje cultuur voorzien deze dag met een bezoek aan het Palcho Chöde-klooster in Gyantse. Hoewel dit klooster niet veel nieuws te bieden heeft ten opzichte van de vorige kloosters die ik heb bezocht in Lhasa is de atmosfeer toch een stuk oprechter omdat hier veel minder toeristen zijn. Het plaatselijke klooster is eveneens een stuk minder patserig dan de met bladgoud overladen kloosters in Lhasa. Houtsnijwerk primeert hier als kunstvorm en bladgoud wordt sporadisch gebruikt zodat als het gebruikt wordt de impact groter is. De sterattractie van dienst is echter de Kumbum, de grootste stupa van Tibet. In dit gebouw bevinden zich tientallen kleine kapelletjes waar talloze muurschilderingen zijn aangebracht. Zo gaat dat vier verdiepingen lang totdat ik bij de top aankom waar ik een mooi uitzicht heb op de omringende fortmuur dat het uitzicht van deze stad bepaalt. Deze busdag voelt amper aan als een reis van bestemming A naar bestemming B want onderweg heb ik het ene hoogtepunt na het andere gezien. Voornamelijk natuur met als afsluiter een leuk vleugje cultuur. Het wordt moeilijk om dit te verbeteren!

Donderdag 25 september
Tibet heeft de laatste vijftig jaar meer vooruitgang gekend dan vijfhonderd jaar ervoor. Dat zegt tenminste mijn digitale Lonely Planet wanneer ik die voor het eerst lees op de Hemeltrein enkele dagen geleden. En nergens komt dat meer tot uiting op de pendeldag tussen Shigatse en Tingri die ik vandaag afleg. Overal zie ik elektriciteitsmasten, zelfs op de hoogste bergpieken heb ik moeiteloos 4G ontvangst op mijn telefoon en afgelegen bergdorpjes komen niks tekort. China investeert namelijk fel in Tibet en zo is de welvaart in Tibet de laatste decennia enorm verbeterd. Maar er bestaat niet zoiets als een gratis lunch en de lokale Tibetaanse gebruiken en geloofsbeleidenis worden fel onderdrukt en vervangen door Chinese gebruiken terwijl er in de grootstad Lhasa een omvolking gebeurd waar Han-Chinezen nu de meerderheid vormen. Het authentieke Tibet verdwijnt daardoor dus als sneeuw voor de zon en dat roept toch wel gemengde gevoelens bij mij op. Uiteraard doet China dit ook niet gratis: de bergen in Tibet zijn namelijk erg rijk aan mineralen en die zullen vroeg of laat gedolven worden door de Chinezen... 

Het authentieke Tibet ontdek ik echter nog bij het grote klooster van de Panchen Lama, de tweede hoogste geestelijke van Tibet. 's Ochtends is het nog erg rustig bij Tashilhunpo - zoals dit klooster heet - en valt de vredige rust op deze heilige plek op. De site is overigens best groot met ongeveer vierduizend monniken die hier leven. Het karakter van dit klooster houdt het midden van de patserige tempels in Lhasa en het meer contemplatieve Palcho Chöde-klooster in Gyantse. Ik zie veel houtsnijwerk en muurschilderingen, maar ook een gigantisch Boeddha-beeld van 26 meter hoog dat verguld is met maar liefst 379 kilogram goud. Het weet zich eveneens te onderscheiden met andere kloosters omdat de site bestaat uit kleinere kapellen die apart zijn gelegen en de vele symboliek zoals bellen die je hier kan luiden. Ik ben diep onder de indruk van deze plek, maar na zoveel tempels te hebben bezocht is mijn tempelverzadigingspunt stiekem toch wel overschreden. 

Gelukkig voor mij moet ik me daar geen zorgen over maken, want deze busdag voelt voor het overige vrij leeg aan. Er zijn namelijk niet echt andere hoogtepunten op dit stuk van de Friendship Highway, de snelweg die Tibet verbindt met Nepal. Er is een afslag die richting basecamp Mount Everest gaat en dat wordt dus onze eerste grote stop. Het basecamp zie ik niet, want dat ligt nog een paar kilometer verder. Wel aanwezig is de verchinezing van Tibet. Andermaal staat daar weer een enorme boombox van Chinese makelij te brullen waarbij de lokale zangheld een onverstaanbaar gezang inzet. Medereizigers zetten spontaan een polonaise in, maar dit is dus allesbehalve het vredige Tibet waar ik op zoek naar was. Er is ook een tweede stop waar de Friendship Highway exact vijfduizend kilometer is verwijderd van Shanghai. Ook deze stop is de moeite van het negeren meer dan waard.

Mijn grootste entertainment bestaat erin om naar buiten te kijken en hier krijg ik wel het échte Tibet voorgeschoteld. In de ochtend zie ik nog landbouwcultuur en werkende boeren die graangewassen aan het oogsten zijn. In de namiddag zitten we een stuk hoger met als hoogste wapenfeit een pas van ruim vijfduizend meter hoog waar het overigens koud is, wat eigenlijk wel het geval is bij elke stop bij een bergpas. Hier ontvouwt er zich een dramatisch berglandschap voor mijn ogen met besneeuwde toppen die grossieren in een sierlijk wit schouwspel en wilde bergrivieren die steil naar beneden donderen in dit ruige terrein. Buurman Eric heeft volgens mij een nieuw datacenter besteld bij Amazon, want hij stopt niet met foto's nemen. En gelijk heeft hij!         


Vrijdag 26 september
De vertrekplaats is vandaag Tingri en deze plek is zo bijzonder omdat ik letterlijk vanuit mijn hotelkamer zicht heb op vier bergen die hoger zijn dan achtduizend meter, waaronder 's werelds hoogste. De Mount Everest, Cho Oyu, Lhotse en Makalu liggen hier namelijk broederlijk naast elkaar en daar moet ik natuurlijk foto's van nemen. De vraag is echter welke berg is welke? ChatGPT wordt erbij gehaald om meer verduidelijking te brengen, maar visuele herkenning blijkt dus nog niet op punt te staan en telkens krijg ik weer een ander antwoord te lezen. Ik maak een panoramafoto van de vier bergen en het probleem heeft zichzelf opgelost! Reisbegeleider Jeroen brengt wat later redding en wijst de meest linkse - en eigenlijk niet zo mooie - berg aan als de Everest. De Everest mag dan de hoogste zijn, maar het massief van de Cho Oyu wint het toch wel op aantrekkelijkheid. 

We vertrekken tamelijk laat, maar komen ook vrij vroeg aan. We haspelen namelijk een noodroute af omdat de brug bij de grensovergang van Jilong is weggespoeld, daarom rijden we nu naar Nyalam dat een stuk dichter ligt. Na ruim drie uur in de bus zitten, zijn we er al. Onderweg zijn we opnieuw gestopt bij een erg hoge bergpas en de ingrediënten ken ik ondertussen: een ijle lucht waar het toch wat moeilijker is om adem te halen, snijdende wind die je laat voelen dat je op het dak van de wereld bent en uiteraard een berglandschap waarmee je zonder veel moeite een postkaart van maakt, moesten postkaarten nog gebruikt worden.

Het bergdorpje Nyalam was naar verluidt tien jaar geleden nog een onooglijk dorpje, maar is ondertussen sterk gemoderniseerd met veel nieuwe gebouwen en zelfs hoge torenflats wat je hier absoluut niet zou verwachten. In de namiddag maak ik een wandeling van ongeveer acht kilometer door dit plaatsje en al gauw valt me het tegengestelde karakter van dit dorp op. Zo zie ik een park met een paviljoen dat niet eens is afgewerkt, maar wel al sporen van vernieling heeft. Het paviljoen is bovendien omringd met drie koeien die hier rustig liggen, dus ik vermoed niet dat hier veel mensen komen. Het is een toch wat absurd beeld. Overal vinden er werken plaats in Nyalam, maar ik zie eveneens wegen met ingestorte zinkgaten. Een dorp dat dus enerzijds in opbouw is, maar anderzijds in verval is. Een interessante observatie en misschien wel symbolisch voor de situatie waarin Tibet zich nu bevindt: de Chinese modernisering die zich in recordtempo doorzet, maar dat ten koste gaat van Tibetaanse tradities. 

Dat wordt in Nyalam ook duidelijk gemaakt met de Chinese propagandamachine die hier op volle toeren draait. Overal zie ik het portret van de Chinese leider Xi Jing Ping. Het metershoge portret is getooid op scholen en zelfs luxehotels. Ook onleesbare Chinese petrofliefen verheerlijken het Chinees communisme. ChatGPT mag dan misschien geen bergen herkennen, maar bij Chinese propagandaslogans lukt dat verdomd goed. Dit is dus geen mooie bestemming, maar wel een intrigerende waarbij een heleboel vragen onbeantwoord blijven.    

Zaterdag 27 september
Nyalam verdiende in het verleden het predicaat van weg naar de hel omdat verraderlijke bergwegen amper die naam waardig het enige pad was naar Nepal. Sinds 2015 is dat nog erger geworden omdat een gigantische aardbeving het grensplaatsje Zhangmu heeft getroffen. Sindsdien wordt een rit van Nyalam naar Zhangmu verplicht in konvooi gedaan met behulp van een politiewagen omdat slechts één baanvak beschikbaar is. De hel heeft er overigens nog nooit zo mooi uitgezien als hier, want dit is wellicht het mooiste berglandschap dat ik op mijn reis krijg gepresenteerd. Het desolate hooggebergte wordt onderweg ingeruild voor tropische rhododendronbossen die een zee van groen vormen, af en toe onderbroken door spectaculaire watervallen die naar beneden kletteren en nog spectaculairdere ravijnen die honderden meters diep zijn. Iedereen staat met verstomming naar deze majestueuze natuur te gluren en neemt ongebreideld foto's. Ik laat me liever onderdompelen door deze mystieke sfeer. De beelden staan dan wel niet opgeslagen op mijn harde schijf, maar draag ik wel voor eeuwig bij in mijn brein.  
      
Des te meer we dalen, des te dichter komen we bij de bouwwerf die Zhangmu heet. De verstomming wordt hier alleen maar groter, want het gehele dorp is hier in 2015 van de kaart geveegd door een aardbeving. Dit post-apocalyptische beeld van een weggevaagd dorp dat opnieuw wordt opgebouwd in een meeslepend landschap is één van de meest indrukwekkende dingen die ik ooit heb gezien. Het is werkelijk hallucinant om dit te zien, want het dorp dat was opgebouwd aan een bergwand is H-E-L-E-M-A-A-L weggevaagd. Sinds 2019 is hier men druk in de weer om alles herop te bouwen en onze bus moet tussen de honderden bouwmachines laveren. Zoals ik dus zei: hallucinant! James, de gids die Jeroens BFF Dhordje heeft vervangen, loodst ons voorbij een andere horde toeristen en dat wordt niet meteen in dank afgenomen door hen. 

Nepal ligt slechts enkele honderden meters verder, maar het is duidelijk dat we in een ander land zijn. Hier hebben we immers jeeps nodig om verder te geraken. De weg is slechts sporadisch geasfalteerd en je kan het zelfs geen zandweg noemen aangezien de weg is overspoeld met keien en rotsen en soms zelfs een kleine waterval. In Pakistan ben ik ook op weg geweest naar Askoli en dat was net iets moeilijker en spectaculairder, maar dit is toch een goede tweede. Een groepje motormuizen waagt zich hier ook aan en die maken al snel kennis met het Nepalese bergterrein. Eéntje gaat namelijk pardoes tegen de vlakte net voor mijn ogen. Wat later zie ik een andere gevallen motorrijder zelfs gereanimeerd worden aan de kant. Ambulances of zelfs helikopters kunnen hier erg moeilijk komen, dus ik vrees het ergste...    

's Middags maak ik kennis met het pikante Nepalse eten en niet geheel verrassend protesteert mijn maag bij deze kennismaking. Pikant eten is namelijk niet aan mij besteed, dus dat gaan nog lange culinaire zoektochten worden in Nepal en India. De zoektocht naar goed berijdbare wegen levert meer succes op als we de koningsstad Bhaktapur naderen. Deze stad is net zoals Brugge een soort van openluchtmuseum en in het historisch centrum staan er veel tempels en paleizen die dateren van enkele honderden jaren geleden wanneer deze regio een apart koninkrijk was. 's Avonds geeft Jeroen een rondleiding langs de mooiste bezienswaardigheden zoals het koninklijk paleis, de belangrijkste tempels en de pottenbakkerswijk. Ik heb echter meer oog voor het onophoudelijke verkeer van tuk tuks, motorfietsen en voetgangers. Het is hier druk, druk, druk, maar vooral het nimmer aflatende getoeter is een significante beproeving van mijn geduld. We arriveren op het hoogtepunt van het vijftiendaagse Dashain-festival, dus dat helpt ook niet echt om de drukte te ontvluchten. Welkom in Nepal!