Zondag 28 september
ChatGPT mag dan misschien geen bergen herkennen, maar met gebouwen heeft mijn nieuwe virtuele gids absoluut geen moeite. Integendeel, hij weet me zoveel over Bhaktapur te vertellen dat ik een nieuwe appreciatie heb voor deze historische stad. Ik heb me laten vertellen dat Bhaktapur zo goed als verlaten is in de ochtend en daarom begin ik om kwart over zeven aan een wandeltochtje dat ik gevonden heb op Wikiloc, mijn eerste geliefkoosde wandelapp die tegenwoordig is verdrongen door Komoot. Het zachte zonlicht laat mijn foto's er extra mooi uitzien en soms stop ik even om te genieten van wat er zich op de straten afspeelt. En dat is behoorlijk veel. Het Dashain-festival blijft vrolijk verder lopen wat deze ochtend nog relatief druk maakt. Het is niet de mensenzee van gisteren, maar de hectiek verdwijnt nooit. Ik maak me er echter niet druk in, want ondertussen leer ik meer over de lokale bronnen en waterpoelen die een ondergronds waternetwerk vormen, de buurttempels die zowel een religieuze als sociale functie hebben, verzonken schrijnen (gebedsplaatsen) die ondertussen eeuwenoud zijn terwijl de rest van de stad hoger werd gebouwd, de blikvangende erotische beeldjes bij de tempels, het verfijnde houtsnijwerk van de Newari-bouwstijl en vele andere dingen. Later zeg ik nog tegen enkele medereizigers dat ik totaal anders tegen Bhaktapur aankijk omdat ik door al deze informatie al deze gebouwen en pleinen meer weet te waarderen.
Onderweg houd ik nog even halte bij het koninklijk paleis waar enkele ochtendrituelen plaatsvinden naar aanleiding van het Dashain-festival. Als ongelovige westerling ben ik niet toegelaten in het religieuze hart van dit gebouw en daarom kijk ik respectvol vanaf een afstand toe. Ik bezoek niet enkel het hypertoeristische Durbar Square, maar ook het wat minder toeristische Dattatreya Square. Op mijn route kom ik opvallend veel waterbuffels tegen die niet weten dat ze aan hun laatste dag op deze aardbol bezig zijn. De buffels worden namelijk aan de god Durga geofferd als een teken van de overwinning op het kwade. Het enige offer dat ik doe is het equivalent van amper zestig cent om een koffie te drinken. Nepal is namelijk één van de armste landen in geheel Azië en daarmee word ik meermaals mee geconfronteerd in mijn week door Nepal. Ik kan dus lekker goedkoop eten en drinken, maar sommige leefomstandigheden zijn zo erbarmelijk dat ik er ongemakkelijk van word.
Op de middag vertrekt de bus richting Kathmandu en hier leer ik dat het nog altijd drukker kan. Want allemachtig, nergens op mijn reis - ook niet in India - is het zo druk als hier. Op Wikiloc heb ik andermaal een nieuwe wandeling opgepikt en die brengt met naar het Durbar Square van Kathmandu. Geen goed idee wanneer het Dashain-festival op zijn drukst is, want mensen zijn niet vooruit te branden. Het is zelfs zo druk dat ik bijna niks kan bezichtigen en daarom ben ik op zoek naar een queeste voor niet-Nepalees eten gezien de pikante kuur van gisteren. Voor drie euro eet ik een pasta carbonara, fruitschotel en drink ik een Sprite. Ik voel me bijna een halve crimineel omdat ik zo goedkoop eet. 's Avonds slenter ik nog even door Thamel, deze buurt is een wirwar van straatjes waar restaurantjes en buurtwinkeltjes elkaar afwisselen om westerse toeristen geld afhandig te maken. Ik ben op zoek naar enkele T-shirts en betaal zes euro per stuk voor enkele namaakshirts. Kijk, dat zijn tenminste westerse prijzen! Maandag 29 september
Hoewel ik deze reis met veel plezier doe, blijf ik toch een beetje op mijn honger zitten op het vlak van hiken en natuur. Waar anderen tijdens deze vrije dag de klassieke bezienswaardigheden van Kathmandu bezoeken, stil ik mijn wandelhonger met een natuurmaaltijd. Op twaalf kilometer van mijn hotel bevindt zich namelijk Shivapuri Nagarjun National Park waar ik via een dagwandeling naar de Shivapuri ga, letterlijk vertaald 'de piek van Shiva'. Mijn taxichauffeur pikt me op en weet nog niet dat hij later ook als mijn gids zal fungeren. Via opzoekingswerk wist ik dat ik een gids nodig had om deze piek te beklimmen, maar mijn tactiek van 'ik ben een domme toerist die niet weet dat hij ook gids nodig heeft' faalt in al zijn opzichten en daarom trommel ik mijn taxichauffeur op als gelegenheidsgids. Voor de goede orde: de brave man had het eerst zelf voorgesteld, dus ik heb er geen misbruik van gemaakt (denk ik...).
En klim mag je vrij letterlijk nemen, want op het einde van de dag zie ik dat ik negentien kilometer heb afgelegd met bijna 1200 meter stijging en daling. Het begin van de wandeling gebeurt vrij gemoedelijk en het is duidelijk dat ik me nog steeds aan de stadsrand van Kathmandu bevind. De drukte laat zich nog horen en in de verte zie ik nog net feestvierende Nepalezen door het dichte wolkenpak. Na de promotie tot gids vertelt de taxichauffeur - ik ben helaas zijn naam vergeten - ronduit over zichzelf, zijn geloof, Nepal en deze omgeving. Een heel verschil met mijn TikTok-verslaafde gids uit Tibet een weekje geleden. Zo leer ik dat hij als kok heeft gewerkt in Saudi-Arabië waar hij ongeveer vierhonderd euro per maand verdiende, maar is teruggekeerd naar Nepals als taxichauffeur en nu driehonderd euro per maand verdient waarmee hij en zijn gezin toekomt. De twijfelachtige bosweg die bezaaid is met putten, modderpoelen en keien inspireert hem om te vertellen over zijn bergdorpje waar deze weg een koninklijke autoroute zou zijn.
De eerste bezienswaardigheid volgt na zo'n drie kilometer waar het boeddhistisch nonnenklooster Nagi Gompa zijn opwachting maakt. Mijn gids koopt er een flesje Sprite, want nadat ik hem heb opgetrommeld heeft hij niks van water of drank bij. Ik presenteer hem verscheidene keren een flesje water of een appel, maar hij weigert iedere keer beleefd. Na het klooster verdwijnt de stadsdrukte helemaal en krijgt het regenwoud een mystiek tintje. Rhododendrons, varens, orchideeën en met mos overgroeide trappen worden omhelsd door een dichte mist waardoor het landschap transformeert tot een nevelwoud waar watervallen, aapjes en ontelbare vogels voor een magische atmosfeer zorgen. Het doet me wat denken aan de Australische Blue Mountains waar ik een jaar eerder was, niet toevallig één van mijn topdagen op deze reis. We zijn helemaal alleen op deze groene wereld en terwijl ik badend in het zweet me een weg omhoog hijs, vertelt mijn gids honderduit over enkele lokale verhalen. Ik luister gefascineerd naar het eeuwenoude verhaal over een luie man die niks doet, door zijn eega wordt gedwongen om mensen aan te spreken op straat en via de meest waanzinnige lotgevallen het leven redt van een koning. Het moraal van het verhaal: ontmoet mensen en je krijgt kansen om jezelf te ontwikkelen. Zeg maar de Middeleeuwse versie van Linkedin.
Bij de klim naar boven passeren we ook een groene vlakte waar enkele overmaatse koeien staan te grazen. In het overwegend Hindoeïstische Nepal zijn deze beesten heilig, maar dan spreken we over lokale koeien die twee koppen kleiner zijn dan de gemiddelde Nepalese koe. Hier vind ik enkele exemplaren waar de lokale hormonenmaffia heftig heeft geïnvesteerd, want anders kan ik hun imposante voorkomen niet verklaren. Via een kleine omweg baant mijn gids zich langs de koeien, want hij heeft er toch een beetje schrik van. Een uur later heb ik dan weer ietwat schrik van een vreemd uitziende man die als een asceet in een schuilhutje leeft. Wat verderop bevindt zich namelijk een sadhu, dit zijn kluizenaars die de liederlijkheden van het leven vaarwel hebben gezegd en zich concentreren op mediteren. Bij de afdaling kom ik hem opnieuw tegen en dringt hij aan op een selfie. Ik wil hem iets geven, maar met geld is hij niks. Dan maar een appel! Niet veel verder zie ik Bagdwar en dat is de reden waarom deze sadhu hier zit. Bagdwar is namelijk de bron van de Bagmati, een rivier die in de Ganges stroomt en daarom heilig voor Hindoes. De Shivapuri wordt met recht en rede een heilige plek genoemd.
Via enkele kronkelende modderpaadjes beland ik eindelijk bij de top en dat voelt toch een klein beetje aan als een anti-climax. Er is hier namelijk niet veel te zien en door de dikke mist is het enige vergezicht een kortgezicht op de mist. Maar zoals zo vaak is de reis mooier dan de bestemming en zeker als dit zo mysterieus is als deze plaats. In de buurt bevindt er zich nog de Heilige Koeiensteen, een lokale schrijn die toegewijd is aan Kamdhenu, de mythische wensvervullende koe uit het hindoeïsme. Veel meer dan een rots waar bloemen, rode poeder en rijst liggen, is het eigenlijk niet. Maar hé, ik heb weer iets wat ik van de bucketlist mag schrappen! De terugtocht naar beneden verloopt sneller dan de klim, maar toch begint de vermoeidheid in de benen toe te slaan. Ook mijn anders zo spraakzame gids spaart zijn adem nu voor betere doeleinden. Onderweg komen we nog wel een aantal mensen tegen. Een vermoeid drietal kijkt uiterst teleurgesteld wanneer ik zeg dat de klim naar de top nog anderhalf uur is. Maar het kan nog altijd beter: een koppel met een scooter vraagt of ze naar boven kunnen rijden. Euh..., nee?! Soms is het wel opletten voor glibberige modderpaadjes, maar de daling verloopt zonder al te veel problemen.
Dan creëer ik de problemen maar zelf en ik denk een ingenieuze zet te doen wanneer ik een overwoekerd bospaadje insla dat ik als sluiproute identificeer op Komoot. Het paadje bestaat helaas enkel digitaal en ik zit midden in het struikgewas en bladergroen wanneer ik tot de vaststelling kom dat het paadje niet bestaat. Ach, het leven is aan de doorzetters en door deze kleine wildernis zoek ik me een pad dat uiteindelijk leidt naar de oorspronkelijke route. Geen wandeling is compleet zonder een avontuurlijke toets, toch? Alweer iets wat ik van de bucketlist kan schrappen vandaag. Nu is het nog slechts anderhalve kilometer tot het begin van de wandeling dat ik op automatische piloot afhaspel. Maar wat is dit toch weer een prachtige wandeling geworden: de mystiek van het regenwoud, de zee van groen, de ontmoetingen onderweg. Dit is geen wandelen, dit is beleven! 's Avonds trakteer ik mezelf op een pizza. Dat heb ik nu wel verdiend. Dinsdag 30 september
Na inspanning komt ontspanning en zo kan ik deze overgangsdag wel het best omschrijven. Ik weet niet of de rit van Kathmandu naar Sauraha, de toegangspoort van Chitwan NP, zo ontspannend is. Deze autoweg is naar goede Nepalese traditie weer rijkelijk voorzien van putten, steenpuin en rotsen waarvan ik vermoed dat die nog werden gebruikt om de val van Constantinopel in te luiden in 1453. Het is dus vooral heel erg hobbelig, maar dat is slechts bijzaak wanneer ik geniet van de omgeving die er rustig bijligt. Van de Kathmandu-vallei gaat het namelijk naar het lage gedeelte van Nepal waar we voornamelijk de Trishuli-rivier volgen die door zijn wildstromend karakter deze illusie van sereniteit doorbreekt. Als de Trishuli-rivier dat niet doet, doen anders de talloze vrachtwagens met hun tomeloos getoeter dat wel. De dorpjes zijn hier tegen steile bergwanden gebouwd en elk lapje grond wordt hier onmiddellijk gebruikt om er een landbouwterras van te maken. Door westerse ogen gezien, is dit toch weer een heel andere wereld.
Om twee uur 's namiddags nemen we intrek in onze lodge die Rhino Lodge heet. Waarom dat het geval is, ontdek ik morgen. Nu heb ik echter meer oog voor het zwembad dat naar mij roept. Een frisse duik in het water is toch welgekomen na een eerder hoog reistempo van zeventien dagen. Het einde van de reis brengt me naar India waar het tempo zo mogelijk nog moordender is, dus dan is deze rust in de tropen een dankbaar moment om te verpozen. Dat aanbod neem ik met beide handen aan en ik rust dus lekker uit aan het zwembad. Ondertussen krijgen we ook de lijst van activiteiten gepresenteerd die we hier kunnen doen: fietsen, safari en kanotocht. Check, check en check! Nou, zoveel rust zit er dus ook weer niet in. Woensdag 1 oktober
Wanneer ik wakker word, zie ik dat er al verscheidene WhatsApp-berichtjes op mijn telefoon zijn verschenen. Er zit namelijk een neushoorn in de tuin en dat heeft al een groepje kijklustigen opgeleverd. En dat is de reden waarom deze plek Rhino Lodge heet. De waarheid is dat de neushoorns - met slechts één hoorn - hier redelijk vrij rondlopen en soms op deze plaats overnachten omdat het hier dan ironisch genoeg rustiger is dan in de jungle. Bij een plaatsje in de tropen horen natuurlijk tropische temperaturen. De lokale Frank Deboosere voorspelt vandaag 34 graden die aanvoelen als 41. Dat wordt weer puffen. 's Ochtends is het gelukkig een stuk frisser en dat is maar goed ook. Met de twee andere Belgen Eddy en Josette doe ik een fietstochtje door het hinterland van Sauraha. Ik weet niet goed wat ik moet verwachten en ik denk voornamelijk wildlife aan te treffen. Hoewel vogels zoals ijsvogels, ibissen, ooievaars en maraboes zich hier graag laten zien, is het contact met de lokale bevolking de rode draad van deze fietstocht. Eerst word ik echter geïmponeerd door de strakke, groene rijstvelden die zijn omgeven door de achtduizenders van het Annapurna-massief die toch echt wel honderdvijftig kilometer verder liggen. Op deze zonnige dag maak ik hier de mooiste foto van de dag.
Onze gids voor vandaag is hindoe en is lid van dezelfde kaste als een gezin dat we bezoeken. Wat ik nu te zien krijg, teistert toch wel de verbeelding. Hun huis is een soort van koeienstal dat is gemaakt van reuzengras en gedroogde olifantenmest. Een vuurkuil in de keuken doet dienst als fornuis en er wordt op de vloer geslapen. Samen met de ratten, want die zijn verlekkerd op de rijstkorrels die hier binnen worden bewaard. Toch loopt hier iedereen met een glimlach rond. Ben ik dan toch te streng in mijn oordeel dat dit een weinig benijdenswaardige levenssituatie is? Tijdens de vijfentwintig kilometer lange tocht stoppen we ook nog bij enkele andere locals voor een theepauze en rijden we ook langs de contouren van het omheinde Chitwan NP. Ik ben blij als ik de krakkemikkige mountainbike weer kan inleveren, want mijn zitvlak had gedurende enkele uren een toxische relatie met het zadel.
De tweede excursie van de dag is een safaritochtje langs de Bishazari Tal of Twintigduizend Meren. Deze wetlands maken geen deel uit van nationale park en zijn daarom ook rustiger. Hier is de kans op het treffen van wildlife groter. Tijdens de tocht krijg ik toch wel wat dieren te zien: de twee lokale apensoorten (Grijze Langoor en Rhesusmakaak), Sambaherten en een heleboel vogels. De moesson is eigenlijk nog bezig en dat betekent dat het spotten van dieren toch wat moeilijker verloopt. Ik ben toch een beetje teleurgesteld, maar het einde maakt veel goed. We stoppen nog bij het centrale gedeelte van Bishazari Tal waar een meer bestaat uit vijf zijarmen en hier zie ik de moeraskrokodil die door de gids sympathiek als mass murderer wordt omschreven. Het magnum opus van de dag is toch wel Dev Tal waar ontzettend veel zilverreigers, maraboes en andere vogels zitten. Met een ondergaande zon een meer dan idyllisch zicht! Hoewel ik niet superveel dieren heb gezien, is de combinatie van een actieve fietstocht met safari spotting zeker geslaagd! Donderdag 2 oktober
Mijn tweede dag in Sauraha begint met een boomstam die door het leven gaat als kano. Op een geïmproviseerd panton mag ik als tweede op dit wankel vehikel plaatsnemen en als iedereen zich heeft neergevleid gaan we de Rapti, de lokale rivier, onveilig maken. Of misschien is het eerder omgekeerd? In het water zien we een oude bekende baden. De slapende neushoorn van gisteren neemt een verkwikkende douche, maar ligt wel pal op onze vaarroute. We ontwijken deze levende tank door naar links te varen en onze eenhoornige vriend doet ook een stapje opzij zodat wij als onveilig makende kano veilig op de Rapti kunnen varen. Het boottochtje is bijzonder ontspannend, maar veel wildlife fotografeer ik niet. Ik zie een paar vogels met als hoogtepunt een pauw die hoog in de boom zit. Dat zie ik ze in Vlaanderen nooit doen. Na vijftig minuten ronddobberen, stappen we uit en kruisen een hangbrug om naar het Elephant Breeding Center te gaan.
En tja, wat moet ik hier nu eerlijk gezegd van denken? Het verkoopt zich als een soort van opvangcentrum voor olifanten, maar eigenlijk is dit een fokprogramma voor werkolifanten die als ambtenaren voor de Nepalese staat werken. Alle olifanten zijn vastgeketend en tonen duidelijke tekenen van stress. Dierenwelzijnsorganisaties roepen op om deze plek te vermijden en ik begrijp wel waarom. Ter plekke probeer ik dit nog te verzachten door te zeggen dat we dit met een westerse bril bekijken, maar zelfs objectief gezien zijn de levensomstandigheden van deze olifanten pover, zelfs al leven ze in theorie niet in gevangenschap. Bij de terugkeer over de hangbrug heb ik onverwacht één van mijn reisdoelen in Nepal vervuld. Ik zie namelijk een gaviaal die zit te zonnebaden in de Rapti. Gavialen zijn krokodillen die enkel vis eten en daarom voorzien zijn met een komisch lange snuit. Gavialen zijn uiterst zeldzaam en deze omgeving is één van de weinige plaatsen waar deze beestjes nog in het wild voorkomen.
In de namiddag staat het tweede safaritochtje op twee dagen tijd op het programma én weer in de namiddag. Dat vind ik toch best jammer aangezien je 's ochtends toch wel een stuk meer dieren ziet. Onder het genot van een massale safaritruck waar twintig toeristen op zitten, gaan we opnieuw op ontdekkingstocht door de jungle. En het is lang wachten totdat we iets opmerkelijk zien, héél erg lang. Maar liefst twee uur duurt het vooraleer we een neushoorn en enkele gaurs zien en ondertussen regent het ook pijpenstelen. De gaurs bestaan meteen uit een hele kudde en als je weet dat een gaur het grootste wilde rund van deze planeet is dan weet je dat je met iets indrukwekkends te maken hebt. Dat mag ook wel, want de voorbije twee uren voelden wel heel erg leeg aan. Desondanks kan ik de pracht van de jungle wel waarderen waar met name het metershoge reuzengras opvalt (en mijn blijk op wildlife verstoort).
Ik word getrakteerd op een kleine verrassing, want we bezoeken ook een opvangcentrum voor jonge gavialen in Kasara. Nu krijg ik dus tientallen gavialen te zien en ik was deze ochtend al blij dat ik één exemplaar zag. Hier krijg ik gavialen te zien die amper een paar maanden oud zijn, tot jaarlingen en zelfs jonge volwassen exemplaren. Het opvangcentrum vertolkt een belangrijke rol in het behoud van de extreem bedreigde gavialen. Wanneer de gavialen oud genoeg zijn, worden ze vrijgelaten in nabij gelegen rivieren zoals de Rapti en Narayani. Bij de terugtocht naar onze startplek zien we plots een stuk meer wilde dieren: ijsvogels, herten en apen zijn met een ondergaande zon wat minder schuw. Door de lange rit snakt iedereen naar het einde, maar een omver gevallen boomstam denkt er anders over. Via een noodroute maken we een grote omweg en uiteindelijk luidt de klok zes uur als we terug in onze lodge arriveren. Het helpt dat ik bijzonder lage verwachtingen had bij deze dag, want anders was ik toch wel teleurgesteld in de geringe hoeveelheid dieren die ik heb gezien. Maar anderzijds zit ik in een mooie omgeving waar ik vandaag toch enkele bijzondere dieren heb gezien zoals de gaurs en gavialen. Ik klaag niet. Vrijdag 3 oktober
Return to Sender zong Elvis Presley enkele decennia geleden en dat geldt ook voor onze bestemming van vandaag. Normaal gezien is het de bedoeling om naar Lumbini te rijden, de geboorteplaats van Siddhartha Gautama, maar vrienden mogen Boeddha zeggen. De Indische ambassade in Brussel denkt er echter anders over en mijn aanvraag voor een papieren visum bereikt nooit hun kantoren. Dus ben ik genoodzaakt om met de rest van de groep terug naar mijn niet zo geliefde Kathmandu terug te keren over dezelfde weg waar we drie dagen geleden al waren. Opnieuw een overgangsdag dus. Reisbegeleider Jeroen probeert de rit wat te animeren met een eerste fotostop van het Annapurna-massief met drie achtduizenders die we hier kunnen zien: Annapurna I, Dhaulagiri en Manaslu. Ik bevind me nu in een select kransje van mensen die twaalf van de veertien achtduizenders hebben gezien. Zelf hecht ik er weinig waarde aan.
Er zijn de gebruikelijke sanitaire- en koffiestops, maar Jeroen heeft ook een kleine verrassing in petto. Zowel op de heen- als terugweg zien we spectaculaire hangbruggen over de Trishuli-rivier en we stoppen bij eentje om hier over te wandelen. Ik schat dat de brug toch tweehonderd meter is en daarom redelijk hard naar beneden helt. Dat maakt het alleen maar avontuurlijker en ik ben al bijna bij de andere kant wanneer ik de rest van reisgenoten zie beginnen aan deze hachelijke tocht. Dit is niks wereldschokkends, maar het is leuk om iets te doen te hebben op een anders nogal saaie dag. Om half drie ontvangt Kathamandu me hartelijk met het getoeter van tuktuks en bromfietsen. Ah, wat heb ik dit gemist...!
Ik ga onmiddellijk door naar de toeristenbuurt van Thamel waar ik andermaal op zoek ben naar heerlijk niet-Nepalees eten en mijn queeste wordt beloond met een pasta. Nepal: het beloofde land van de Italiaanse keuken! Voor mij althans. Om toch iets toeristisch te doen, ga ik naar Durbar Square van Kathmandu wat ongeveer hetzelfde eruitziet als de versie in Bhaktapur, maar dan wat minder groots. ChatGPT vervult zijn rol als gelegenheidsgids opnieuw met verve en attendeert me op de typische Newari-bouwstijl en de soms dissidente Hindoeïstische bouwstijl in het wit die hier ook bij hoort. Met het Dashain-festival is ook een nieuwe Kumari verkozen en tientallen mensen hopen een blik te werpen - figuurlijk toch- op deze levende godin die nu amper twee jaar oud is. In tegenstelling tot vorige zondag is het hier een gezellige drukte en geen massaoverrompeling waar ik word geplet. Misschien ga ik nog wel van Kathmandu houden? Nah, dat ook weer niet. Zaterdag 4 oktober
Je hebt pendeldagen, je hebt reisdagen en je hebt deze dag. Het is enkel mogelijk om met een e-visum India binnen te komen via een vlucht. Over land de grens oversteken zit er niet in en daarom moet ik van Kathmandu naar Delhi en later Varanasi vliegen. Dat ze in Nepal tuk zijn op papieren weet ik ook weer na vandaag, want volgens mij heb ik vijf procedureslagen gevochten, twee check-ins doorstaan, drie security checks worden er uitgevoerd en mijn boarding pass is drie keer afgestempeld. Ambtenarij op zijn best dus en mijn zenuwen worden daarom toch wel beproefd. Buiten worden de hemelsluizen geopend en ontvouwt er zich een kleine zondvloed voor mijn ogen. Via een WhatsApp-groep zie ik dat binnenlandse vluchten net zoals al het busverkeer zijn afgeschaft en dat iedereen wordt aangeraden om binnen te blijven. Ik slaak dus een zucht van opluchting wanneer het vliegtuig het Nepalese tarmac verlaat.
Ik slaak opnieuw een zucht - deze keer van ergernis - wanneer ik in de fraaie luchthaven van Delhi land. Ook hier moet de administratieve papiermolen gevoed worden en bij de check-in worden we in groepjes gedeeld waar niemand de logica van in ziet. Bij dergelijke situaties weet ik dat je geen vragen moet stellen en dan doe ik dat dus niet. We stappen allemaal gezamenlijk naar terminal één en hier kan het wachten opnieuw beginnen. Ondertussen prijs ik me wel gelukkig dat ik zonder al te veel problemen ben binnengekomen, want bij mijn visumaanvraag heb ik niet vermeld dat ik twee jaar geleden in Pakistan was en onlangs waren er nog militaire schermutselingen tussen de twee aartsvijanden. Ik wilde geen extra vragenronde van de Indische douane en die is er dus gelukkig niet gekomen. De binnenlandse vlucht van Delhi naar Varanasi verloopt zonder al te veel problemen en het is al kwart voor tien 's avonds wanneer ik eindelijk in het hotel ben. Ik word gewaarschuwd voor de typische Indische drukte in Varanasi, maar na Kathmandu is deze drukte een opwarmertje. Tegenover het hotel bevindt zich een ATM waar ik mijn portefeuille kan verblijden met Indische rupees zodat ik mijn laatste week in India kan overleven.


























