Deze langeafstandswandeling zoekt net zoals de Inca Trail de buurt van Machu Picchu op, maar het verschil is dat je bij deze trail niet rechtstreeks naar Machu Picchu zelf gaat. De Salkantay Trek mikt bovendien meer op natuurschoon en heeft een minder cultureel karakter dan de Inca Trail. Met het meer van Humantay, de pas op de Salkantay en verscheidene berglandschappen heeft de Salkantay Trek voor iedere natuurliefhebber iets in petto. Aangezien deze trekking niet gelimiteerd is op het gebied van aantal deelnemers zie je hier ook honderden wandelaars, al is het toch net een beetje minder dan bij de Inca Trail. Je hebt overigens best een goede fysieke conditie als je je geluk wil beproeven bij de Salkantay Trek, want met een hoogte tot ruim 4600 meter, een rotsachtig berglandschap bij de Salkantay Pas en een stevig aantal hoogtemeters is dit geen trekking voor beginners. |
Dag |
Eigenschappen |
Omschrijving |
|
1 |
Van Sayllapata naar Soraypampa (eerste deel) – Afstand (eerste deel): 5,5 km – Meters stijgend (eerste deel): 251 m – Meters dalend (eerste deel): 86 m
Naar het meer van Humantay en terug (tweede deel) – Afstand (tweede deel): 7,14 km – Meters stijgend (tweede deel): 497 m – Meters dalend (tweede deel): 497 m |
Deze dag bestaat uit twee delen en begint met een gemoedelijke wandeling tot het eerste basecamp in Soraypampa. In het verrassend groene landschap klimt men gestaag naar een oud Inca-kanaal dat nog steeds wordt gebruikt. Op 3900 meter hoogte ligt het eerste basecamp
Het tweede deel vangt aan in de namiddag en gaat naar het prachtige meer van Humantay. De beklimming naar het meer is vrij stevig, maar zeker de moeite waard. Daarna gaat het terug naar het basecamp. |
|
2 |
Van Soraypampa naar Collpapampa – Afstand: 22,94 km – Meters stijgend: 931 m – Meters dalend: 1912 m |
Dit is de moeilijkste dag van de Salkantay Trek en vanuit het basecamp gaat het naar de Salkantay Pas op ruim 4600 meter hoogte. Deze stijging is zwaar door de hoogte, maar ook door hellingsgraden tot dertig procent. Gelukkig is dit slechts sporadisch. Daarna gaat het maar liefst tweeduizend meter naar beneden waar vooral de eerste helft van de daling moeilijk kan zijn met stenen en keien die overal liggen. Een valpartij is hier snel gemaakt en vereist dus tredzekerheid. De tweede helft van de daling verloopt over bredere paden en is daarom (een stuk) gemakkelijker |
|
3 |
Van Collpapampa naar Lucmabamba – Afstand: 16 km |
Deze dag heb ik dus overgeslagen en de exacte details ken ik dus niet. Je volgt hier een wilde bergrivier en het gaat grotendeels naar beneden. Het wandelen zelf duurt zo'n vier à vijf uur en daarom is er ook tijd om te ontspannen in warmwaterbronnen in de buurt en je krijgt ook een rondleiding bij een lokale koffieplantage. |
|
4 |
Van Lucmabamba naar Aguas Calientes – Afstand: 22,92 km – Meters stijgend: 1201 m – Meters dalend: 1161 m |
Eveneens een dag waar er heel wat wordt geklommen en gedaald, maar deze keer op een hoogte van minder dan drieduizend meter en daarom minder vermoeiend. Het landschap bestaat hier uit regenwoud en typeert de 800 meter lange klim naar boven. Hier net onder bevindt zich de ruïne van Llactapata wat de enige Incaruïne is van de Salkantay Trek. De daling is wederom lang, maar minder moeilijk dan bij de tweede dag. Het tweede luik van deze wandeling bestaat uit een eerder monotone wandeling naar Aguas Calientes over een erg licht geaccidenteerd parcours dat naast de spoorweg loopt. |
|
5 |
Machu Picchu |
Via de bus in Aguas Calientes gaat het dus naar Machu Picchu waar je best zo vroeg mogelijk arriveert wil je de grootste horde toeristen voorblijven. De gids geeft hier een rondleiding en je ben zeker twee uur zoet om de citadel te verkennen. Sinds de pandemie werkt men wel met circuits waarop je moet blijven waarvan circuit 1 met afstand de beste is. |
Organisaties die de trail zelf inrichten hebben één gigantisch groot voordeel: ze beschikking over hun eigen basecamp of camping waardoor je niet in een tent moet slapen, maar je beschikt dan over een eigen (koepel)hut. Dit is weliswaar zonder elektriciteit en verwarming, maar is nog altijd een stuk gemakkelijker en comfortabeler dan een tent. Daarom raad ik dus sterk aan om voorzichtig te zijn met het kiezen van de tourorganisatie wanneer je deze trekking wil doen. Er zijn veel organisaties waardoor het moeilijk kiezen is. Ik heb eerst mijn licht opgestoken bij Trexperience maar daar werd de vierdaagse Salkantay Trek niet georganiseerd op mijn voorkeurdatum. Ik had meer geluk bij Extreme Tourbulencia waar de vierdaagse trekking wel werd georganiseerd op die bewuste datum. Beide organisaties zijn erg gereputeerd en zijn ten zeerste aanbevolen. - Vervoer van Cuzco naar de startplek (onderweg wordt er gestopt voor ontbijt, maar dit is niet inbegrepen)
- De vergunning voor de Salkantay Trek
- Alle overnachtingen in de basecamps
- Ontbijt, middagmaal en avondmaal op elke dag (behalve dus ontbijt op dag één en op de laatste dag bij Machu Picchu)
- Een overnachting in een hotel in Aguas Calientes
- De toeristenbus naar Machu Picchu (de terugweg zit niet inbegrepen in de prijs, hier moet je dus één uur naar beneden lopen om terug tot in Aguas Calientes te komen of wel koop je een extra ticket voor twaalf dollar)
- De inkom voor Machu Picchu
- De trein naar Ollantaytambo waar je wordt opgepikt om via een taxi of busje terug naar Cuzco te rijden
- Neem zeker en vast een goede slaapzak mee, want bij de eerste basecamp op 3900 meter hoogte (Soraypampa) wordt het erg koud wanneer de zon onder is en gaat het kwik snel tot tien graden en meer onder nul. Als je geen slaapzak hebt, kan je er altijd één huren. Bij deze temperaturen is een extra liner ook misschien handig.
- Net zoals een slaapzak zijn wandelstokken eigenlijk onontbeerlijk. Vooral bij de afdaling op dag twee zijn ze een niet te missen hulpmiddel om te laveren tussen de talloze stenen, keien en rotsen die hier liggen.
- Je start in Cuzco en het is handig om bij een supermarkt een voorraad powerbars of ander krachtvoer in te slaan als proviand. Met name de stijging naar de Salkantay Pas vergt energie die je kan aanvullen met snoeprepen of iets anders.
- Zie ook dat je stevig schoeisel meehebt, want de stenen en keien zijn niet mals voor je voeten. Een wandelgenoot had minder geluk en haar schoenen waren op het einde van dag één al rijp voor de vuilbak en dan moet het echte werk nog beginnen. Zeker de afdaling bij dag twee is een slagveld voor schoenen én voeten.
- Daarom is het ook een goed idee om blarenpleisters mee te nemen. Ik droeg lage wandelschoenen en de vele stenen en keien hakten soms gretig in op mijn schoenen en dan was ik blij dat ik een blarenpleister mee had.
- Mocht de tocht naar de Salkantay Pas echt niet lukken, zijn er nog een heleboel paarden die hier rondlopen om rugzakken én toeristen naar boven (en beneden) te brengen. Zie het echter als een noodmiddel, want urenlang op de rug van een paard zitten, is ook geen pretje.
- De Salkantay Trek gaat dus tot op een hoogte van ruim 4600 meter en daarom is het aangeraden om zeker twee of drie dagen eerder in Cuzco te arriveren zodat je kan acclimatiseren aan de hoogte. Wanneer je dit niet doet - zoals mijn twee Braziliaanse wandelgenoten - zal je meer dan waarschijnlijk last hebben van hoogteziekte.
- Diamox kan helpen tegen hoogteziekte, maar is enkel op voorschrift verkrijgbaar. Bovendien is het eigenlijk bedoeld tegen epilepsie en zijn er nevenwerkingen als je dit inneemt. Een gevalletje "enkel in noodgevallen" dus.
- Cocabladeren kauwen en cocathee drinken helpt ook tegen hoogteziekte, maar bekijk het als een doekje tegen het bloeden.
- Bij de basecamps is er wel een bed voorzien, maar geen kussen en dat kostte toch een groot deel van mijn nachtrust. Een opblaasbaar kussen is dus zeker handig bij de overnachtingen.
- Ik heb de trekking in juni gedaan wanneer het daar winter is, maar dit is de beste periode om deze trekking te doen aangezien in de zomer (in de periode van januari) het regenseizoen actief is. Het voordeel is wel dat er amper toeristen zijn, maar door de mist en regen zal je ook een groot deel van het landschap missen.
In juni was ik in Peru om de vierdaagse Salkantay Trek te lopen. Deze trektocht is een leuk alternatief voor de Inca Trail die erg populair is in de zomermaanden. Wat de Salkantay echter aan cultureel erfgoed mist, compenseert het met natuurlijke bezienswaardigheden die ik deels op deze route te zien krijg.
Deze korte, maar mooie route wordt gekenmerkt door een eeuwenoud Incakanaal dat tot op de dag van vandaag nog wordt gebruikt. Dit kanaaltje loopt langs de rand van een klif, maar het is nooit gevaarlijk om hier te lopen. Het doet me denken aan de beroemde levada's op Madeira waar ik drie jaar geleden was inclusief de groene omgeving van dit idyllische eiland. Bij de geïmproviseerde houten bruggen is soms wat hulp nodig, maar met kleine, voorzichtige stapjes zijn ook deze bruggen zonder problemen te nemen. Tegen het einde daal ik af en na ruim vijf kilometer lopen kom ik aan bij Juanpi, het eerste basiskamp van deze trektocht.
Het tweede deel van de eerste dag op de Salkantay Trek is een trip naar het hemels mooie meer van Humantay. Dit meer is ook erg populair als dagtocht en dat merk ik wanneer honderden wandelaars de afdaling maken in de namiddag als ik aan de steile klim naar boven begin.
Eenmaal aangekomen bij het meer kijk ik met grote verbazing naar de diepblauwe kleur van het water. Nog indrukwekkender dan het meer zelf is de rotswand van de Humantay bij het meer. Het meer ligt op een hoogte van ongeveer 4250 meter terwijl de top van de Humantay-berg er meer dan een kilometer bovenuit torent. Zo kijk ik uit op een bergwand van ruim een kilometer met aan de rand een prachtig bergmeer. Elke foto hier is een kandidaat voor een afbeelding op een postkaart. Even later klim ik wat hoger om een totaalbeeld van het meer te krijgen. Hier moet je uitkijken voor de rotsen en stenen, want één verkeerde stap kan pijnlijke gevolgen hebben. De verplichte Instagram-foto's op een rots met uitzicht op het meer zijn niets voor mij en ik geniet meer van het uitzicht. Hoewel het hier nog steeds wemelt van de toeristen, valt de drukte verrassend goed mee aangezien de wandelaars van de dagtochten allang verdwenen zijn.
Ik begin weer bij het basiskamp van Soraypampa waar een koude nacht wordt afgewisseld met een stevig ontbijt. Ik trek mijn handschoenen aan want de temperatuur flirt met negatieve waarden en de zon is nergens te bekennen op deze vroege ochtend. De start is best aangenaam en volgt dezelfde route als gistermiddag met een licht hellende route naar het meer van Humantay. In plaats van links af te slaan, ga ik rechtdoor en in een heel rustig half uur ben ik al bijna honderd meter geklommen. Nou, dat ging heel vlot! Koning Salkantay denkt daar echter anders over, want als de berghelling in zicht komt, wordt de grindweg ingeruild voor een parcours van gras, stenen, zand en kleine geulen die weilanden in meerdere stukken snijden. Het stijgingspercentage zit hier ook in de dubbele cijfers en dit stopt pas als de top van de pas is bereikt.
Met die wijsheid hervat ik de wandeling en sla rechtsaf om een weg te volgen met rotsen, stenen, keien en nog veel meer van dat onheil. Het gaat hier best hard omhoog met percentages die boven de twintig procent uitkomen. Ik begin me echter zorgen te maken als ik zie dat er niemand meer op dit pad is en letterlijk honderden wandelaars kiezen voor het zigzaggende zandpad aan de linkerkant. Ik zie niemand van de gidsen en lichtelijk in paniek begin ik meteen af te dalen omdat ik vermoed dat ik helemaal verkeerd ben gegaan. Een gids uit een andere groep verzekert me echter dat ik inderdaad op de goede weg ben, maar niet nadat ik me flink heb ingespannen om eerst te stijgen en dan weer af te dalen. Laat ik voorop stellen dat ik het ontbreken van een gids op dit pad van de dagwandeling een serieuze beroepsfout vind... Met veel zweetparels weet ik me omhoog te hijsen totdat de tweede vlakte voor de pas wordt bereikt.
Dit was misschien wel het meest inspannende deel van de dag, maar het moeilijkste deel is ongetwijfeld de afdaling naar de lunchplek, die op twee uur afdalen ligt. De route verandert langzaam maar zeker in een weg die uitsluitend bestaat uit stenen in alle soorten en maten. Van gladde, afgeschuurde rotsen tot kleine kiezels die aan het profiel van je wandelschoen blijven plakken. Beide typen hebben één ding gemeen: ze laten me vallen. Gelukkig zijn de valpartijen niet meer dan veredelde stuimelingen waarbij ik op mijn achterwerk val. Er zijn zoveel stenen dat een paar stevige wandelschoenen op dit deel van de route een absolute must zijn. Groot is dan ook mijn voldoening als ik een prachtige vallei zie opduiken waar ik kan lunchen. Het dal wordt gedomineerd door een beekje met een rode kleur dat het krijgt van de ijzerrijke ondergrond. Opvallend is ook dat de beek een lichte knik naar boven heeft die door de sterke stroming gemakkelijk overwonnen kan worden.
Na veertig minuten wachten op mijn Braziliaanse reisgenoten - die inmiddels allebei last hebben van hoogteziekte - begint de eindsprint. Nou sprinten..., het is een afdaling van drie uur, maar gelukkig in een andere omgeving. Stenen maken langzaam maar zeker plaats voor een grindweg en vanaf een hoogte van 3900 meter word ik getrakteerd op een groene omgeving van nevelwoud waar ik prachtige planten, bloemen en vogels zie. Een kolibrie boven de 3500 meter? Dat is hier normaal. Dit deel is waarschijnlijk het mooiste deel van de hele dag omdat het groene nevelwoud nu eenmaal een mooier decor is dan het steenveld van de Salkantay Pas. Toch vind ik de opzet van deze dag een beetje saai omdat hij bestaat uit één lange klim omhoog en een nog langere afdaling van bijna twee kilometer naar beneden. Deze bijna drie uur durende afdaling verloopt echter verrassend vlot waarbij ik op het einde een mooi zicht krijg op een woeste rivier die ik op het allerlaatste moment kan oversteken via een ietwat verborgen brug.
Lucmabamba ligt zo'n tweeduizend meter boven de zeespiegel wat betekent dat ik het nevelwoud van de dag ervoor vaarwel zeg en nu geniet van het landschap van het regenwoud. In Lucmabamba zijn een paar kleine koffieboeren die op ambachtelijke wijze koffie verbouwen dankzij de koffiebonen die er in overvloed groeien. Gids Dario legt me uit hoe het proces werkt en wijst erop dat hier veel koffiebonen groeien in het wild. Ook andere planten en bloemen zijn hier volop aanwezig. Maar ik ben hier om te wandelen en dat doe ik over een oude Incaweg die gelukkig nog onderhouden wordt. En die weg gaat flink omhoog: meer dan achthonderd meter om precies te zijn. Een pittige klim, maar in tegenstelling tot gisteren is het pad deze keer niet bezaaid met keien en rotsen. Integendeel, het pad ziet er goed uit en de eerste kilometers gaan verrassend vlot. Ondertussen geniet ik met volle teugen van het prachtige uitzicht op de woeste rivier die honderden meters lager stroomt en het regenwoud dat mij omringt.
Als er vierhonderd hoogtemeters op de teller staan, wordt het wat lastiger en begint de klim wat steiler te worden. Maar omdat ik dit keer niet op een hoogte van vierduizend meter zit, is de weg naar boven een stuk makkelijker dan de andere dagen. Af en toe stop ik ook om even te pauzeren en op de meest verrassende plekken vind ik een paar winkeltjes en sanitaire haltes. Ongeveer halverwege de route is er zelfs de mogelijkheid om te kamperen. Kijk, dit had ik totaal niet verwacht! Het meest onverwachte moment is de top zelf waar een grote weide deel uitmaakt van het landschap waar zelfs enkele paarden grazen. Vanaf de top heb je een fenomenaal uitzicht over de weidse omgeving en zie je in de verte het waterkrachtstation en zelfs (een deel van) Machu Picchu liggen.
De pauze bij het waterkrachtstation wordt gebruikt om vitamines, eiwitten, zouten en andere voedingsstoffen aan mijn dieet toe te voegen voor de finale. Deze finale is een twaalf kilometer lange doortocht naar Aguas Calientes dat grotendeels een treinspoor ernaartoe volgt. Het begin van dit stuk is licht bergopwaarts, maar de rest van de weg is overwegend vlak met hier en daar een paar kleine hellingen. Dit is het makkelijkste, maar misschien ook wel het minst interessante deel van de Salkantay Trek. De omgeving van het regenwoud blijft mooi, maar echte uitschieters zijn er niet of het moet de brug zijn die ik anderhalve kilometer na mijn stop over deze weg tegenkom. Goed voor een paar foto's in het fotoalbum, maar niet meteen wauw. Om de dode momenten op te vullen praat ik regelmatig met Dario en na ruim een uur ligt de helft van de resterende route alweer achter ons. De laatste kilometers zijn misschien wel het minst inspirerend en dan begint het aftellen naar Aguas Calientes. Op de allerlaatste kilometers wordt de spoorlijn zelfs verlaten en gaat het terug naar de normale weg om in het centrum van Aguas Calientes te komen. Hier moet je wel uitkijken voor de bussen die terug komen van Machu Picchu en is het aan te raden om aan de kant te lopen. Na bijna 23 km zit de wandeling erop en kan ik me eindelijk verheugen op een dagje Machu Picchu.


























